N°. ld©. Tweede Blad. Jaargang. Zaterdag 3 December 1910. BINNENLAND. FEUILLETON. ANNIE'S VERLOF. AMERSFOORTSCH DAGBLAD. ABONNExMENTSPRIJS: PRLJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels f 0.50. Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. Advertontiënmededeelingen enz., gelieve men vóór 11 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnement. Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kameroverzicht. Tweede Kamer. Vrijdag werd voortgezet de beraadslaging over Hoofdstuk III der Staatsbegrooting (B ui tenia ndsche Zaken). De heer P a t ij n vervolgt zijn rede en komt tot wat hij noemen wil: de Van Heeckere n-z a a k. Ondanks de vroe gere discussie in de Eerste Kamer is de indruk blijven bestaan, dat er nog wel wat achter due Van Heeclceren-zaak zat. Eenige dagen na het dobat is er in de Stan daard een „driestar" over deze zaak ver schenen van den man die de „driestarren" schrijft, dus van den man die destdijs minis ter was en die weten kon hoe de zaak nu eigenlijk in elkaar zat. Uit dit artikel viel op te maken, dat de heer Van Heeckeren au fond toch gelijk had. Spr. komt nu terug op de in de Eerste Kamer gevoerde discussie, waarbij de mi nister op pertinente wijze verzekerde, dat er geen sprake was van een brief van den Duitschen Keizer, waarop daags daarna de heer van Heeckeren verzekerde, dat de per soon, die destijds minister wós (dr. Kuyper) hem zelf over het bestaan van dien brief van den Duitschen Keizer aan de Koningin( welke bedreigingen bevatten, had gesproken. Spr. betreurt het incident niet, omdat daaruit gebleken is, dat er geen brief door den Duit schen Keizer aan onze Koningin geschreven was, welke de ©er onzer natie te na komt. Zoo blijft er 'dan nog maar een feit over n.l. dat de heer van Heeke- ren volhoudt dat hem in 1904 door den Mi nister President (Dr. Kuyper) over het be staan van dien brief is gesproken. Nu kan men de woorden van een gezant toch maar niet zoo met schouderophalen voorbij gaan. En sprekend is het dan ook dat door den minister van Buitenlandsche Zaken ad. int. (Dr. Kuyper) aan den Stokholmschen gezant hoogc onderscheiding werd toegekend. De heer P a t ij n ging nog uitvoerig op de zaak in, ©ja. betoogende dat het kabinet in 1904, vermoedend dat ernstige dreigementen tegen ons land waren gebezigd, beter had gedaan de portefeuilles neer te leggen. In een constitutioneelen staat was een aanblijven on der zulke omstandigheden een ondenkbaar iets. Voormelde Slandaard-'diriestar heeft aanlei ding gegeven tot Spr.' meendng. Men heeft door dien „driestar" een anti-Duitschen geest willen kweeken, die zeer nadeelig is voor de belangen van ons land. En hot kust- vcrdedigingsvoorstel maakt, misschien ten onrechte, den indruk dat er verband bestaat tusschen hetgeen in 1904 gebeurd zoude zijn. Spr. gelooft niet aan dal verband, maar de indruk bestaat in den lande, zelfs in militaire kringen. Om dien indruk weg ie nemen, vraagt Spr. aan den Minister: licht ons in, publiceer wat mogelijk is. Toon dat er een zaak is, die vreeselijk is opgeblazen, dat de sop de kool niet waard is. Spr. begrijpt dat de de Minister tegen den heer Van Heeckeren, die naar zijne raeening meer gezegd had dan hij kon verantwoorden, getoornd heeft, nxaar laat hij dan ook toornen egen den man, die in De Standaard den in druk heeft gewekt, dat hetgeen de heer Van Heeckeren gezegd heeft, au fond toch waar is. De Minister heeft niet alleen het recht, maar het is ook zijn plicht tet spreken. (Bra- j vos links). D^ heer vam Nispen tot Sevenaer (Rheden) dringt aan op maatregelen welke er toe kunnen leiden dat de Duitsohe gren zen weder worden opengesteld voor den in voer van melk en boter uit Nederland. De gevreesde besmetting door mond- en klauw zeer is niet anders dan een verkapte pro tectie. Mocht 's ministers aandrang om de grenzen geopend te krijgen niet baten, dan neme de Minister bij de tariefsherziening re- présa ihema a tregelen De heer De Kanter dringt er op aan, dat de Minister niet de gelegenheid latet lig gen om onjuiste voorstellingen over ons land en koloniën tegen te spreken. De heer Duymaer vanTwist vraagt of binnen eenige dagen te wachten is de openstelling ider Engelsche grenzen voor hooi en stroo. De heer Van Karn eb eek wijst op de verplaatsing van onzen gezant te Portu gal. Is de bedoeling ons gezantschap le Por tugal op te heffen? Dat zou spr. betreuren, waar wij in Portugal vele relatiëm hebben, voortspruitende uit ons koloniaal bezit. Van opheffing der kleine gezantschapspos- ten is spr. geen voorstander. Bovendien kost de post -in Portugal maar f 8000. Wordt de post samengesmolten met Madrid, dan zullen de kosten niet geringer worden, maar veel eer hooger door de reiskosten. Ook acht Spr. het oogenblik niet gelukkig gekozen voor opheffing van ons gezantschap le Lissa bon. De Portugeezen zijn op dit oogenblik buitengewoon gevoelig en ten slotte drong Spr. aan op stichting van internationale rechLscursussen in plaats van een internatio nale universiteit, in het Vredespaleis, De heer vian Nis pen (Nijmegen) be strijdt de ernstige beschuldiging van den heer Hugenholtz dat dc Regeering onze neu traliteit prijs geeft en van het beginsel der neutraliteit is afgeweken. De Minister zal on getwijfeld den heer Hugenholtz héden wel ge ruststellen. Spr. betreurt het, dat de zaak van Heecke ren weer is opgerakeld. Zeer terecht heeft de Eerste Kamer ingezien, dat lvet geding nu uit moest zijn. Met den hoer Patijn veron derstelt Spr. dat de geheele geschiedenis een kleinigheid is, een misverstand, opgeblazen tot grootie proporties. Maar ook als de Mi nister de zaak verklaart, zal zij met uit zijn, gelet op de wijze waarop zij is besproken. Ten slotte nog een enkel woord over de 11olLa ndsch-BelgLsehe commissie. Spr. be treurt hel dat wij nog niet verder gekomen zijn dan met eene betuiging van sympathie en belangstelling van de zijde des Ministers. Spr. verzoekt den Minister zijne aandacht eens te wijden aan het Posüarief met Bel gië en aan de quacstie der dubbele Onge vallen-verzekering. Nog dringt Spr. aan op eene spoedige tot stand brenging van een arbitnagelractaat met België. Kan het geen algemeen tractaat zijn, laat men zich dan met een beperkt tractaat vergenoegen. De heer De Beaufort herinnert aan een brief van een Fransch diplomaat, hier geac crediteerd tijdens de Bataafsche Republiek, die vond dat Nederland veel meer hechtte aan kleine dan aan groote zaken. Hier zijn thans wel groote zaken aan de orde, maar daaronder rekent hij niet de zaak Van Heec keren. In het buitenland heeft men ook niet veel beteekenis aan die zaak gehecht; alleen heeft men er eenige waarde aan gehecht voor zooveel zij een beeld gaf van de desorgani satie en ontwrichting van ons buitenlandsch i beleid in 1901—1905. Spr. had gedacht, dat dr. Kuyper eens een beter beeld zou geven, docb uit het feit, dat deze zich heeft laten schrappen, leidt Spr. af dat wij er niets van hooren zullen. Spr. zegt in den heer v. Heeckeren iemand te zien met eene rijke verbeeldingskracht, die meer te beklagen dan te veroordeelen is. In den tegenwoordigen minister ran Buitenl. Zaken ziet Spr. een uitnemend staatsman, die op de eenige goede wijze deze zaak heeft beëindigd. Vervolgens zette spr. het nut eener strikte neutraliteit voor Nederland uiteen. Voor Spreker staat vast, dat wij het recht hehben de Westerschelde te verdedi gen, maar den bouw van een fort le Vlissïn- gen acht hij niet noodig. Van het hoogste belatig is het voor ons de goede verstandhou ding met België te otnderhouden. De «neutraliteit van België is voor ons van Jict grootste belang. De heer van Idsinga meent, dat wij bij de regeling onzer defensie niet moeten spreken over onze neutraliteit maar over onze onafhankelijkheid. Of wij Engeland zouden moeten beletten troepen in Antwer pen te brengen, deze quaestie moet los ge maakt worden van onze defensie. Met bet maken van een fort te Vlissingen wordt daaromtrent niets beslist." Spr. betreurt het ook dat de zaak-Van Heeckeren, na de af doende behandeling in de Eersite Kamer, hier weer ter sprake is gebracht. 9 De schuld van de geheele zaak is de heer Van Heeckeren zelf geweest, die nevelachtig, in plaats ronduit, had gezegd wat hij nu eigenlijk vernomen had. Door zijn duistere mededeelingen heeft de heer Van Heeckeren aanleiding gegeven tot allerlei gevolgtrekkin gen, zoo ook o. a. het gezegde, dal een na burig souverein zich had uitgelaten over onze defensie op eene wijze die bezorgdheid wek te. Maar hij heeft nooit gezegd dat die per soon de Duitsche Keizer was. De heer Kuyper stelt de vraag: schendt een ridder die met de punt van zijn degen iemand aanraakt, welke zich niet verdedigen mag niet de eer van zijn blazoen. Mocht spr. vijf minuten vrij uit spreken hij zou aan- toonen, dat hij zich in geen enkel opzicht aan onwaarheid spreken heeft schuldig gemaakt, Maar als oud-minister moet hij zwijgen en z a 1 hij zwijgen. Spreker heeft al zooveel po litiek rattenkruid geslikt diat hij er immuun voor is geworden. Tot spreken zal men hem niet dwingen. Thans een woord over een anderen laster omtrent ons koloniaal beheer die rondsluipt in de Engelsche, Japansche en Engelsch ko loniale Pers. De lasterlijke praatjes welke over ons koloniaal beheer in die pers de ronde doen moet den kop worden inge drukt, waarvoor spr. een bestaand instituut wil aanwenden. Het doet spr. genoegen dat de minister een crediet van f 10.000 heeft aan gevraagd voor subsidieering van Nederl. scholen in het buitenland. Spr. vraagt inlich tingen omtrent de voorwaarden waarop subr sidie zal worden verleend. De Minister van B u i t e n 1. Zaken (de heer de Marees van Swïnderen) vraagt thans het woord voor de zaak Van Heecke ren. De Minister stelt er prijs op heden nog le antwoorden, opdat men hem niet weer be schuldigen kan zich driemaal vier-en-twin- tig uur op zijn antwoord te hebben moeten bedenken. De Minister heeft geen karwats gebruikt om den heer van Heeckeren tot zwij gen le brengen, hem te intimidéèren, maar hij heeft hem de volle verantwoordelijkheid voor hetgeen hij beweerde doen gevoelen en dragen. De Minister kan niet anders dan herhalen wat hij in de Eerste Kamer heeft gezegd. De Minister, die de geheele zaak kent, stelt er prijs op een verklaring af te leggen, welke zoo beslist mogelijk allen twijfel moest wegnemen. En dan zegt de Mi nister en hij durft hier met hooge autoriteit te spreken, daar niets hem onbekend is, dat er g e e n f e i t e n z ij n, d i c w ij z e n op eenige inmenging van eene vreemde mogendheid in onze binnenlandsche aangelegenhe den. (Bravo's). Onze verhouding met België is zoo vriend schappelijk mogelijk, welke zich nog hc-eft afgespiegeld in het vorstelijk bezoek. De Minister is overtuigd dat die verhouding in dc toekomst zóó zal worden, dat de Schelde beide volken zelfs niet meer scheiden zal. Dinsdag half elf voortzetting. Boekbeoordeeling. De Weg der M ens cih beid, bijeenver zameld door Conrad Alberti en in het Nederlandsch overgebracht door Dr. A. Ilalberstadt, uitg. C. J. J. Dalmeijer, te Amsterdam. Als bijtitel heeft dit werk: „Geschiedenis der Kuituur of Beschaving in Beel den harer Grootmeesters." In vijf deelen, elk van 300 bladzijden, zal dit werk compleet zijn. Thans verscheen het derde deel: „Van Jezus tot het Paus dom", versierd met een „Ecce Homo", 2 uitslaande platen „Panorama van Pompeji", een plaat, Nero voorstellend bij den brand van Rome, een ander de Discipelen voorstellend, die hun Meester volgen, enz. Ook van dit deel kan als van zijn beide voorgan gers gezegd worden, dat bet in hooge mate be langrijk is en ieder mensah van ontwikkeling zal dit werk gaarne in zijn geiheel bij de hand hebben om er -bij tijd en wijle een hoofdstuk uit te lezen of er een en ander uit na te slaan. Neemt men hel ter hand, men blijft er onwillekeurig in voortlezcn. 't Is een mooie uitgave. Is God dood? bet derde deeltje van een werkje door den natuurkundige dr. E. Bennerl, uitg. Hotlandia Drukkerij. Het laatste deeltje handelt over den Mensch en bespreekt twee vragen Van waar en Waadieen Tegenover de stem van Nietzsche's profeten, die roept: „Uw God is dood", spreekt uit deze bladzijden een betere stem tot ons, die opwekt tot gelooven en vertrouwen De Christen en de Oorlog, door Alfred Mohn, uitg. als voren. Dit boekje verschijnt op «tijd. Straks klinken alom hoog op de zangen van liet Vrede op Aarde een stem des vredes, een stem voor den vrede spreekt tot ons uit deze bladzijden, die igclezen mogen worden door klein en groot, door de grooten 't meest 1 a V a n C h r i s it e n tot A n a r c h i s tgedenk schriften van F. Domela Nieuwenliuis, uitg. llol- kema Warendorf, te Amsterdam. De titel is veel zeggend „Eens Ohristcn en nu Anarchist, dots geen Christen meer Jammer voor den schrijver en jammer voor hen, die hem als leidsman volgen. Todh zonder christelijkheid d. w. z. waarach tige christelijkheid zal liet niet gaan 1 De Haring, een kijkje in de Hollandsclic Kazerne door Overste Dom, uitg. Hollandia Druk kerij te Baarn. Een boek vol humor, dat al wat militair is, zal willen lezen, en dat allen, die buiten het kazerneleven staan, een leuk kijkje binnen haar muren geven. Goede Bekenden Onzf bekende kinderliedjes, verzameld en van piano-bege leiding voorzien door Johan de Veer, met een voor woord van Daniël De Lange, uitg. Scheltens en Gil- tay te Amsterdam. Dc titel is zeer nederig „kinder liedjes", maar de uitvoering is royaal; er zit kunst in dit boek van flink kwarto formaat, op degelijk papier, en versierd niet 61 oorspronkelijke teeke- ningen van André Vlaanderen. Het is goed, dat cr wat gedaan wordt tot verbetering van den volks zang, te beginnen met het kinderlied. Hier zijn aar dige versjes, die de ouderen van ons zich nog wel uit hun jeugd herinneren„Tusschen Keulen en Parijs", .Alle eendjes", „Zeven Kikkertjes al in een boerensloot", enz. enz., die wij ons door kind of kleinkind nog eens gaarne zullen hooren voor zingen. Een aardig Sinterklaascadeautje Wie doet er meê? gclll. sp reekversjes en spreekoefeningen met plaatjes, voor de kleinen in school en huis, door J. C. Bouwmeester en J. V. Berendsen, uitg. P. Noordhoff te Groningen. Ook dit boek mag de goede Sint niet vergeten op zijn reis naar ons land meê te nemen, het zal den klei nen veel genoegen geven en voor hen het nuttige aan hel aangename paren I De Liefde Slicht, het bekende Jaar boekje, bevattend 125 bladzijden, waarvan de 24 eersten den kalender vormen, met bij eiken dag een spreuk of kledn versje, terwijl het overige boekje gevuld is met een Mengelwerk in proza en poëzie door Vrendenberg, Salverda de Grave—Herderschee, Baart de la Faille—Wichers Iloeth, Drijver, Mets, Van der Hoeve e. a. De Redactie bestaat uit dr. Beijerman, dr. Proost en F. W. Drijver. De uitgave geschiedt door Holkema en Warendorf te Amster dam; de prijs is slechts 10 ets. of in keurig bandje 25 ets. Een Nieuw Leger, door Mr. E. J. Kort hals Altes, uit. Mculcnhoff en Co. te Amsterdam. De schrijver, oud-reserve-kapitein der Infanterie, wijst er op, dat de millioenen, «hans jaarlijks uit gegeven voor onze verdediging, verspild geld zijn; uo-k zonder verhooging der uitgaven zou er heel wat meer bereikt kunnen worden. Men volge een nieuw systeem, waarbij reorganisatie der levende strijd krachten, met algeliecle herziening der militiewet nummer één zijn van 't program. Zelfs een leek vindt in dit hoekje veel, waarover hij zich verbaast dat het nog gezegd nvoct worden, maar „de beste stuurlui staan aan wal." Ik zou het liefst één koers uitsturen, n.l. geen oorlog meer 1 Kalenders. Gei 11. Wand kalender, bestaande uit een schild met de wapens der Elf Provinciën, waaraan deze kalender zijn naam ontleent, en 55 bladen, aan 't hoofd van elk een „kiekje" van een stadsgezicht en daaronder de weekdagen, met flinke ruimte er achter voor aanteekeningen. Een prak tische wandkalcnder, dien men gaarne elk jaar op nieuw gebruikt, uitg. La Rivière en Voorhoeve te Zwolle. Neerlandia, de bekende kalender in twee uitgaven, n.l. de Luxe Uitgaaf, die zich bizonder leent tot Sinterklaasgesohenk, en de gewone uitgaaf. Beiden bevatten 365 goed geslaagde kiekjes van ons Vaderland, terwijl de luxe uitgaaf nog een tiental fraai gekleurde kaarten van kasteelen in Nederland bevat. Aan de uitvoering van beide is alle zorg besteed. Het schild is typisch Ilollandsch, naar een schilderij van den kunstschilder Artz, uitge voerd in vier zachte finteneen visschersvrouw met haar kinderen aan liet strand gezeten. Uiig. als voren. Kinder kalender. Een aardige kindergroep zingt een liedje, terwijl moeder aan de piano ac compagneert. Een aardig schild. En wat het blok betreft, op ieder blaadje (kunstdrukpapier) een plaatje en aardig versje of sprcukje, dat ligt in de bevatting van kinderen. Voorts bevat deze kalender een aardig kwartetspel, bestaande uit tien kwartet ten, c:n 20-tal blaadjes niet natuurkundige proe ven, zes prijsraadsels wat wil men nog meer I Mij dunkt, ook dit Sinterklaasgeschenk zal welkom zijn bij ons jong volkje, omdat het vreugd geeft voor een heel jaar Uitg. La Rivière en Voorhoeve te Zwolle. Kalender door Mevr. Vogelsang de B r u ij n uiig. onder goedkeuring van den Ned. Prot. Bond bij P. C. G. Peereboom te Breda. Een mooi, ernstig schild, de Discipelen Jezus volgend door hot korenveld. Voor iederen dag een goed woord in proza of poëzie; niemand behoeft het af te schrikken, dat aan dezon kalender de naam ver bonden is van een godsdienstige vcreeniging, men zou er van zeggen kunnen „stichtelijk zonder zich als stichtelijk aan tc melden." F. W. DRIJVER. 7 Roman door Mevrouw M. C. E. OVINK—SOER. O— Ze stond op, om oom in de gang bij 't aantrekken van zijn jas te helpen, zette haar anaielol op, schoof zelf ook vuig haar mantel tje aan. „Mag ik u een eindje wegbrengen, lieve oom?" Tegenover haar goeden pleegvader moest Atvnie nog heel wat van 't hart. Hij moest begrijpen, dat ze niet overijld, of uit üchlgeraakthedd had gehandeld, doch in de eerlijke overtuiging, dat het zóó 't beste was. Ze had al een paar keer met tante gekib beld. 't Was lieusch goed, dat ze vertrok vóór 't tot een openlijken strijd kwam tus schen haar beiden. Als ze nu zoo af en toe eens aan kwam loopen in de Obrechtstraat, kon de verhouding tusschen tante en haar vreedzaam blijven, en zij stelde er zich veel van voor, oom heel dikwijls van zijn bureau tc komen halen, om dan ongestoord met hem te kunnen babbelen. Al haar lief en leed wilde ze met haar „vadertje" blijven bespre ken, zooals ze dat steeds gedaan had. Zoo wist Annie oom te verzoenen en moest hij haar, hoewel zuchtend, toegeven, dat ze in de gegeven omstandigheden verstandig ge handeld had. Annie voelde zich den koning le rijk in haar nieuw tehuis, al woonde ze wèl hoog. Telkens moest ze acht en zestig treden op en af. Elke vergelen kleinigheid kwam haar op een kleinen Alpentocht te sitaan. Doch voor een kamer als de hare, op de 1ste étage, zou Mevrouw Coster misschien wel honderd gulden vragen, en ze had jonge vlugge bee- nen. 't Trappen loopen zou wel wennen. De kamer zelf was ruim, vergeleken bij lante's logeervertrek. \vat een weelde, twee legkasten en een flinke hangkast tot hare be schikking tc hebben, 't Ameublement zag er nog al kaal en veel gebruikt uit, maar dat was wel een beetje te verhelpen en minder in 't oog vallend le maken met een kleedje hier, een draperietje daar. Haar mooie ge batikte tafellooper zou te pas komen om de vele vlekken op 't kanapeetafoltje prachtig te bedekken. Annie bleef den heelen morgen druk bezig, en toen ze alles naar haar zin ge schikt had, constateerde ze zeer voldaan, dat haar kamertje cr nu toch heel anders en veel gezelliger uitzag. „En met Mevrouw zal ik 't ook wel kunnen vinden," dacht ze ver genoegd, „ze lijkt me een sympathiek mensch". Al dadelijk, bij 't bespreken van haar kamer, had Mevrouw Coster met haar frisch, knap gezicht en beschaafde stem, een aangename» indruk op Annie gemaakt. Men zag aan haar geheele optreden dal ze een „dame" was. Nadat 't zakelijke was afgehandeld, had ze Annie ecnvoudig-weg verteld, dat zij, jonge weduwe, zonder fortuin achtergebleven, een pension had begonnen, omdat ze meende hiervoor de noodigc geschiktheid te bezat ten. En nu, na twaalf jaar, kon ze over het verkregen resultaat tevreden zijn. Haar huis was steeds vol, vele logeés had ze reeds voor de tweede of derde maal terug zien komen. Ze zou haar best doen om ook Annie een prettig tehuis te verschaffen. Aan de koffietafel werd Mejuffrouw Yeringa aan de andere pensionaires voorgesteld, en Annie boog achtereenvolgens voor het echt paar Brouwer, een mevrouw HenneveR, juf frouw Kroon, juffrouw Berendse, twee En gelsche dames: de Misses Wakem, en voor een slank, knap jongmensch: den heer de Groot. Men ging zitten. Mevrouw Cosier presi deerde de tafel en hield een drukke, opge wekte conversatie gaande. Ze verstond uit stekend de kunst het gesprek te leiden, het eene andere richting te geven, wanneer dit noodig bleek. Met dc Misses sprak zij En gelsch, doch deze deden zeer geretireerd, be moeiden zich bijna uitsluitend met haar buur man: 't jongmensch de Groot, dat in slecht Engelsch er vrooJijlj op losliakkelde. De heer cn mevrouw Brouwer leken Annie vroolijke, joviale menschen, doch mevrouw Hennevelt kwam haar kwajijknemend en pretentieus voor. Juffrouw Kroon, een levendige brunette, praatte zoo rad, dat ze bijna over haar woorden struikelde. Ze wierp allerlei strijd vragen op en had steeds een slagvaardig ant woord klaar, waarover hartelijk en druk gelachen werd. Maar Annie voelde veel meer belangstelling voor haar buurvrouw: Juffrouw Berendse. Deze zag bleek en zwak jes, en uit haar heele wezen sprak iets be schroomds en gevoeligs, alsof een hard woord haar treffen zou als een slag, dacht Annie. Ze wist onderhoudend en prettig te praten en vertelde Annie, dat Mevrouw Coster en zij kostschoolvriendinnen waren, en ze reeds twaalf jaar bij haar inwoonde. „Ik zou ner- gens anders meer kunnen wennen," voegde ze er bij, „want ik word hier bepaald bedorven, j Voor haar eigen zuster zou Mevrouw niet at tenter en liefdevoller kunnen zorgen." „Zijn de andere logées hier ook al lang?" j vroeg Annie, j „Niet allen. De Engelsche dames bijvoor- beeld pas een maand, en ze gaan heen, zoo l gauw ze 't moois van den Haag hebben af- gekeken. Mevrouw en Mijnheer Brouwer blij- i ven tot de villa, die ze laten bouwen, klaar j is, en Juffrouw Kroon deelt alken onze I maaltijden. Vindt u haar niet aardig? Ze maak! altijd iedereen aan 't lachen: Of Mevrouw Hennevelt dezen keer lang zal blijven weten we niet. Zc is nu al voor de derde maal terug, en Mevrouw Coster neemt i haar maar steeds tv eer goedig op, hoewel Mevrouw Hennevelt hier meestal met on- i aangenaamheden vandaan gaat," voegde ze i er fluisterend bij. „Hoe zoo?" vroeg Annie verwonderd. Maar Juffrouw Berendse wenkte haar tc zwijgen. II Mevrouw Hennevelt keek juist achterdoch- j tig haar kant uit. „Ik kon U dat aan tafel zoo niet uitleg- gen," vertelde ze later, toen ze met Annie i alleen was. „Maar 't is toch goed, dat U 1 weet hoe Mevrouw Hennevelt is, anders zou U al gauw ruzie met haar kunnen krijgen", j „Is ze z»o lastig?" onderzocht Annie. „Och, ze is eigenlijk een o: Nukkige, be klagenswaardige vrouw". jkte Lucie j Berendse. „Ze heeft heel veel verdriet in haar leven gehad, en nu nog. Verbeeld U, haar man ging alleen naar Indië terug, en liet haar achter, terwijl ze dolgraag mee wou, ook al omdat ze 't Hol la ndsche klimaat niet te best verdragen kan." „Hoe woordcrlijk van dien man, waarom deed hij dat?" ,,'k Weet niet. Ik denk, dat ze ongelukkig getrouwd zijn. Toch zielig, hé, door je eigen ma.i zoo behandeld te worden Maar 't is wel een beetje vervelend, dat Mevrouw HenneveR door al haar verdriet zoo slecht gehumeurd is geworden, altijd aanmerkingen heeft en voortdurend, met de meiden kibbelt, 't Is toch al zoo'n toer, om in een pension goede meiden te krijgen. Wc hebben gelukkig een uitstekend meisje aan Truusjc, dc binnenmeid. De keukenprinses is lastig en brutaal, maar ze kookt uitstekend en heeft veel voor mevrouw Coster over, omdat ze veel van haar houdt. Mijn vrien din heeft dan ook een bizondere tact in haar omgang met 'l personeel en met al de ver schillende logées, die haar huis uit en in gaan. Iedereen weet ze 't naar den zin te maker, altijd slaat ze klaar om te helpen, te schikken, niets is haar te veel als ze een an der genoegen kan doen. Dal zal U zelf ook gauw genoeg merken, Juffrouw Verin-ga." Er sprak zooveel liefdevolle bewondering uil de stem van Juffrouw Berendse, terwijl zij hare vriendin zoo hartelijk prees, dat 't Annie sympathiek aandeed. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1910 | | pagina 1