200
Dinsdag 13 December 1910.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
ANNIE'S VERLOF.
9" JMrgMg.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per poet1.50.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiönmededeenngeo enz.gelieve men vóór 11 uur
's morgens b| de Uitgevers in te zenden.
Uitgcvers: VALKHOPF C°.
Utrechtscheslraat 1. Intercomm. TeUphoonnummer 66.
PRUS DER ADVfiRTENTIEN:
Van 15 regels f O.HO.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij veoruitbetalng.
Qroote letters naar plaatsruimte.
Toor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingu.t tot
het herhaald adverteeren iu dit Wad, bij aoeunement. Sens
circulairebevattende de voorwaarde^ wordt op aanvraag
toegezonden.
Politiek Overzicht
Von Bethmann Hollweg over
ËM de Duitsche politiek.
Zaterdag heeft de Duitsche Rijkskanselier
von Bethmann Hollweg in den Rijksdag twee
redevoeringen gehouden, de ecne over de
binnenlandsche, de andere over de buiten-
la ndsche politiek. De redevoering over de
binnenlandsche politiek was de langste die
von Bethmann Hollweg, sinds hij rijkskanse
lier is, heeft uitgesproken. Ze was overwegend
in conservatieven toon gehouden doch be
vatte toch een en ander wat de liberalen niet
ongaarne vernamen. Men kan zeggen dat de
rede des kanseliers een geest ademde van
verlicht conservatisme. Een feit is het dat de
liberalen, natuurlijk in de eerste plaats dc
radicalen, wien de kanselier hun bondgenoot
schap met de socialisten verweten heeft, op
de rode veel hadden aan te merken, doch
niet geheel ontevreden waren terwijl von
lleydebrand, de leider der conservatieven,
zijne ontevredenheid zeer duidelijk liet
blijken.
Van belang is de om on wonden verklaring
van den kanselier en daarmede kunnen
de liberalen niet anders dan hunne instem
ming betuigen - - dat hij zich niet met een of
andere partij of partij-combinatie laat vereen
zelvigen; dat hij zich niet tot hel werktuig
maakt van de machtspolitiek van één partij;
dat hij geen zwart-blauwe rijkskanselier wil
zijn. Ja, de kanselier ging zelfs zoo ver, om,
toen de sociaal-democraten hem toeriepen
dat bij de jonkers diende, daarop te ant
woorden: „Ik dien den jonkers evenmin als
u." De op ositde zal wel is waar daartegen
in brengen dat ondanks deze verklaring van
den rijkskanselier de regeering toch alle
vraagstukken in den geest en het belang cler
conservatieve partij behandelt, doch het feit
blijft in allen gevalle bestaan dat von Beth
mann Hollweg, die, sinds hij het kanselier-
schap heeft aanvaard, feitelijk slechts de pro
curatiehouder van hel zwart-blauwe blok
scheen te zijn, ondubbelzinnig in den Rijks
dag heeft verklaard geen dienaar der jonkers
te willen zijn. Deze verklaring is van te meer
bet eekenis wijl de conservatieve leider von
lleydebrand al heelcmaal optrad als lieer en
meester der regeering, zoodal hij onlangs bij
de debatten over de interpellatie in zake de
Koningsberger rede met meesterachtig uït-
gestrekten vinger den rijkskanselier ter ver
antwoording dorst roepen, waarom deze geen
uitzonderingswetten tegen de sociaal-demo
craten uitvaardigde. Dezen eisch der conser
vatieven heeft de kanselier thans formeel ge
weigerd en dat is een ander, van liberaal
standpunt, bevredigend resultaat der rede
van von Bethmann Ilollweg.
Evenwel kondigde de kanselier tevens in
zijn redevoering aan dat bij dc aanstaande
hervorming van het wetboek van strafrecht
bepalingen daarin zouden worden opgenomen
di.- gericht zijn togen het optreden van fana
tieke volksmenners en ook bepalingen ter
bescherming van de persoonlijke vrijheid. In
begiinsel is tegen zulke bepalingen ongetwij
feld niets in te brengen; daar evenwel in bet
oog der conservatieven vaak reeds als op
ruiende agitatie verschijnt wat eenvoudig
oppositie is, zal de rijksdag, wanneer de door
den rijkskanselier Zaterdag aangekondigde
nieuwe strafwettelijke bepalingen aan zijn
goedkeuring zouden onderwerpen, wel er op
hebben toe te zien of niet de regeering onder
de hervorming van het strafwetboek door,
ter tegemoetkoming aan de wensohen dc
conservatieven, toch die uitzonderingsmaat
regelen treft, waarvan de rijkskanselier zich
thans een tegenstander verklaard heeft.
Met groote beslistheid is de kanselier tegen
de sociaal-democratie" opgetreden waarbij hij
in 'l bijzonder trachtte de onlusten in Moabit
tegen hen uit te spelen, waarvoor hij de zede
lijke verantwoordelijkheid op de socialisten
schoof.
Van veel gewicht was ook de tweede rede
voering van den rijkskanselier welke de bui
tenlandsche politiek betrof. In den loop dezer
redevoering legde de rijkskanselier twee ver
klaringen af over de verhouding van Duitsch-
land tot Rusland en tot Engeland. Uit het
feit dat hij deze verklaringen voorlas, terwijl
hij voor het overige de rede improviseerde,
blijkt reeds dat de tekst ervan van te voren
nauwkeurig was vastgesteld. Van meerdere
zijden verneemt men dat van deze verklaring
vooraf aan de kabinetten te Petersburg en
Londen is kennis gegeven.
Uit de op Engeland betrekking hebbende
verklaring blijkt dat tusschen de Duitsche en
Engelsche regeering feitelijke onderhandelin
gen over dc beperking der vlootuilrustingen
hebben plaats gehad. Dit is tot dusver van
Duitsche zijde nog nooit zoo in het openbaar
gezegd. Deze onderhandelingen schijnen ook
nog niet definitief te zijn geëindigd want uit
de verklaring van den rijkskanselier blijkt dat
wel een nergens toe verbindende gedachten-
wisseling heeft plaats gehad, doch dat Enge
land nog geen formeele voorstellen heeft ge
daan. Dergelijke voorstellen zouden dan nog
altijd op een later tijdstip kunnen gedaan wor
den. Dc Duitsche regeering gevoelde tot hier
toe sohijnOaar weinig neiging tot een verdrag
met Engeland over de beperking der vloottoe-
ruslingen en daarom verdient het opmerking
dat de verklaring van den rijkskanselier het
Engelsche denkbeeld van zulk een verdrag
niet met een nadrukkelijk „neen" beant
woordt. Men mag dus altijd nog hopen dat
zulk een Duitsch-Engelsche overeenkomst
die voor de wereldvrede een beteekenis zon
der wedergade zou hebben, wellicht nog eens
tot stand komt. Initusschen geeft het reeds
reden tot blijdschap, uit de thans afgelegde
verklaring des rijkskanseliers te vernemen,
dat de tusschen de Engelsche en Duitsche re
geeringen gevoerde gcdachtenwisselingen tot
hel uil den weg ruimen van het weder-
zijdsche wantrouwen hebben geleid.
In de verklaring die de Duitsche rijKSkan-
scilier vervolgens over de Duitsch-Russische
betrekkingen voorlas, wordt melding gemaakt
van het onderhoud te Potsdam. Direct wordt
daarin al geconstateerd dat de wederzijdsche
regeeringen zich niet zullen inlaten met acties
welke tegen een der beide staten zijn ge
richt. DuitsoÜland en Rusland hebben zich
dus opnieuw er toe verplacht geen oorlog te
gen elkaar te voeren en ook niet aan een
oorlog deel te nemen die een andere staat
tegen Rusland of Duitschland zou willen voe
ren. Van beteekenis is verder de mededee-
ling van den rijkskanselier dat Rusland en
Duitschland zich tot handhaving van den sta
tus quo op den Balkan hebben verbonden en
geen staatkunde ondersteunen die de versto
ring van dien status quo op het oog heeft.
De onrustige elementen op den Ralkan we
ten thans dus dat ze op Rutland's steun niet
meer rekenen kunnen. Men krijgt uit deze
verklaring van den rijkskanselier voor de
eerste maal den indruk dat er in de Russi
sche politiek sinds het aftreden van minister
Iswolski veel is veranderd. Ook de schijnbare
misverstanden waarvan de kanselier sprak
zullen wel ten tijde van Iswolski zijn ont
staan en het schijnt dat de eerste zorgen der
politiek van den nieuwen Russischen minister
van buitenlandsche zaken geweest zijn met
Duitschland betrekkingen aan te knoopen
welke Zaterdag de rijkskanselier kon ken
schetsen met deze woorden daj de schijnbare
misverstanden uit den weg geruimd zijn en
de oude vertrouwelijke verhouding tusschen
Duitschland en Rusland opnieuw is versterkt.
Ook voor de Duitsche buitenlandsche politiek
getuigt het, dat de rijkskanselier Zaterdag over
de betrekkingen van Duitschland met Enge
land en Rusland zoo gunstig kon rapportee
ren. Na de jaren van misslagen schijnt voor
de Duitsche buitenlandsche politiek thans
eindelijk weer eens een tijd van successen te
zijn gekomen.
Duitschland.
B e r 1 ij n, 12 Dec. In den loop der voort
gezet ie begrootingsdebatten besprak de mi
nister van buitenlandsche zaken v. lüderlen-
Wüchler ook de Agadir-queestie.
Volgens een officieele mededeeling van. de
Fransche regeering, is een Fransch oorlogs
schip Agaddr binnengeloopen ter uitoefening
van dc zeepolitie, en wei bij de vervolging
van wapensmokkelaars.
Van openstelling van de gesloten haven
Agadir is geen sprake.
Duitschland heeft van deize gelegenheid op
nieuw gebruik gemaakt om met Frankrijk
nogmaals vast te stellen, dat de opening van
een gesloten haven slechts gescliieden kan
door den Sultan, onder goedkeuring van alle
mogendheden, die de acte van Algeciras on-
derteekend hebben. Hierbij wordt als vanzelf
sprekend aangenomen, dat in 't bijzonder de
bepaling van den datum van zulk openstel
ling zoo tijdig bekend wordt gemaakt, dat
bevoordeeling van belanghebbenden uit den
éénen staat boven die uit andere landen uit
gestoten is.
Wat de Mannesmann-quaesitie betreft, ver
klaarde de minister, dat hom het wensche-
lijkst voorkomt, dait de gebroeders Mararaes-
mann trachten het met de andere belangheb
benden eens te worden.
Kan zulk een overeenstemming niet wor
den bereikt, dan zullen in laatste instantie
alle deze strijdpunten moeten opgelost wor
den door een internationaal scheidsgerecht,
zooals in het ontwerp der Marokkaansche
mijnwetten werd bepaald.
„Nadat ten opzichte van deze mijnwetten
anderen zich aan onbescheidenheden hadden
schuldig gemaakt", zoo vervolgde v. Kider-
len-Wachter, „beschouwden wij het als onzen
plicht aan onze belanghebbenden de voor
naamste bepalingen van dit ontwerp mede te
deelen."
Dc staatssecretaris van koloniën Linde-
quist gaf een schets van den huidigen stand
van de ontwikkeling der Duitsche koloniën
en wees er op, dat in alle koloniën op elk
gebied vooruitgang heerscht en dat het voor
breede kringen van de Duitsche industrieeJe
wereld thans een levenskwestie geworden is,
dat Duitschland zijn ruw materiaal uit de
koloniën betrekt en zich .hoe meer en meer
onfahankelijk gaat maken van buitenlandsche
niet te eqntroleeren speculaties en monopolie
bejag.
De financieele positie der koloniën berust
op gezonden, solieden grondslag; zoowel de
invoer als de uitvoer zijn van jaar lol jaar
lee-genomen.
De gewichtige taak, die Duitschland jegens
de inboorlingen op zich genomen heeft, kan
het behalve door kerstening en zorg voor
hunne gezondheid, niet beter vervullen, dan
door hen op te leiden tot regelmatigen arbeid.
Ten opzichte van de behandeling der in
boorlingen geldt als regel: „rechtvaardig en
welwillend, maar vastberaden."
Ten einde in de koloniën nieuwe bronnen
van inkomsten te scheppen, zal ook voor een
deel heffing van belastangen van inboorlin
gen noodig zijn.
Frankrijk.
F' a r ij s, 1 2 D e c. De Kamer ging heden
voort met de beraadslaging over de prijsver-
hooging en den massa opkoop van suiker en
alcohol op de binnenlandsche markten. Een
molde van vertrouwen, welke door de regee
ring was aanvaard en waarbij gevraagd
wordt de eerlijkheid cn betrouwbaarheid der
markten voor koopwaren, die aan de han
delsbeurzen moeten geleverd worden, te
waarborgen, werd aangenomen met 440 tegen
79 stemmen.
De regecring overweegt een plan Parijs
door rcgularisatie en verbreeding der Seine
meer dan tot dusver tegen oversiroomingsge-
vaar te beveiligen en tot een zeehaven te
maken.
Om de Fransche re gee ring de onderdruk
king der onlusten iin Wadai gemakkelijker
te maken moet Engeland de Fransche oai-
toriteiten bet recht toegekend hebben de
vervolging der rustverstoorders tot op het
Darfurgebied voort te zetten, dat onder de
Engelsche invloedssfeer hoort. Ook zou de
Engelsche inspecteur van Egyptisch Soe
dan Slatin Pacha, naar het Darpurgebied
gezonden zijn om den sultan daar van de
noodige instructies te geven.
Engeland.
Londen, 12 Dec. Tot hedenmiddag
uur 30 waren gekozen 186 liberalen, 226
unionisten, 32 leden der arbeiderspartij, 57
Redmondlisten, 6 Obrienisten. De liberalen
winnen 18 zotels, de unionisten 21 era de
arbeiderspartij 4. Minister Simlon is geko
zen te Wallhamslon met 16,998 stemmen te
gen 13,275 op den unionist Beliairs. Lambert
is gekozen in Cricklade mei 6937 stemmen
tegen 6809 op den unionist Calley, wat een;
w.inslzetel voor die liberalen is.
Londen, 12 Dec. (11 uur 's avonds).
Gekozen: 189 liberalen, 228 unionisten, 35 le
den van de arbeiderspartij, 57 Redmondisten
en 6 Obrienisten.
De liberalen winnen 18 zetels, de uionis-
ten 21, de arbeiderspartij 4.
Harcourt, minister van koloniën, is te Ros
send alc herkozen met een meerderheid van
1413 stemmen.
1 2 u u r (middernacht). Gekozen: 191 libe
ralen, 229 unionisten, 35 leden der arbeiders
partij, 57 Redmondisten en 6 Obrienisten.
Dc liberalen winnen 18, de unionisten 21
en de arbeiderspartij 4 zetels.
Londen, 13 Dec. Minister Winston
Churchill heeft eene redevoering gehouden
te Parkstone in het kiesdistrict East Dorset,
waarbij hij zei de: „De uitslag der verkiezin
gen is niet alleen een beslissende liberale
triomf, doch tengevolge van de derde ach
tereenvolgende overwinning verkrijgt minis
ter Asquith een positie van buitengewone
sterkte. Er zal geen verslapping in den par
tijstrijd komen, totdat het veto der Lords is
afgeschaft, doch met de naderende kroning
des Konings behoort er een tijdperk van een
dracht en welgezindheid te zijn, waaraan alle
partijen moeten medewerken".
In eene te Dartl'ord gehouden rede zeide
Balfour, dat het dreigement der radicalen om
bij het parlement een wet in te dienen om
daarbij de één-kamer-kweslde te regelen,
ijdele grootspraak was, die geen einde aan dc
kwestie zou maken. De unionisten zouden
zich niet aan een dergelijk averechtsch stel
sel onderwerpen.
Minister Asquith heeft eene rede te Bury
Stedmunds gehouden, waarin hij zeide dat,
wat ook de samenstelling zou zijn van de
meerderheid in het nieuwe Lagerhuis, de
tarief hervorming aan haar macht zou zijn
onttrokken. Asquith betoogde nadrukkelijk,
dat er geen geding meer den naam van refe
rendum verdiende dan de tegenwoordige ver
kiezing; eenvoudiger, duidelijker en zuiverder
omschreven strijdpunt zou nooit meer aan
het volk worden aangeboden.
Dc onafhankelijke arbeiderspartij heeft
Zaterdagavond te Londen, onder voorzitter
schap van Keir Hardie, een groote protest
meeting gehouden tegen de steeds toene
mende krijgstoerustingen. Behalve door ver
schillende Engelsche sprekers werd ook het
woord gevoerd door Jaurès en Emile van
de Velde, voor Frankrijk en België, en door
den Duitscher Molkenbuhr.
Deze meeting was wel de grootste en in
drukwekkendste die tot dusver voor den
vrede is gehouden. In het bijzonder Jaurès
wist, ofschoon uit de duizenden aanwezigen
slechts weinigen Fransch verstonden, door
zijn suggestieve gebaren op de menigte te
werken.
Portu£«l
Het hof van appèl te Lissabon heeft met
algemeene stemmen de uitspraak gedaan, dat
Joao Franco en de andere leden van het
vroegere irainisterie-Franco, tegen wie, gelijk
men weet, aanklachten wegens misbruik van
gezag waren ingediend, onder de algemeene
amnestie begrepen zijn en heeft de tegen hen
ingebrachte beschuldiging voor nietig ver
klaard.
Ooitenrij k-H ongar^
W e e n e n 12 D e c. Minister-president
v. Bienerth heelt het ontslag van het kabinet
ingediend bij den Keizer, die het aannam,
maar het ministerie vroeg voorloopig de za
ken gaande te houden.
Weenen, 12 Dec. Het ministerie heelt
ontslag genomen, omdat Uit politieke gesprek
ken gebleken is, dat de beslissing, die de
Poolsche club morgen zal nemen, geen ver
betering in den toestand zal brengen. Ander
zijds legt de dringende parlementaire arbeid
de noodzakelijkheid op om elke vertraging
in de debatten van de Kamer te vermijden.
Raaland.
Petersburg, 12 Dec. li» de lvcden
getooudien zitting vaui <le Rijksdoema werd
door die socioail-dcmocraiten eui die arbei
der spar lij ©on dringende interpellatie inge
diend ombrenlt het toepassen van li chain le
lijke straften op politieke miLsidlaidiiigers iin do
gevangenissen vaui WoAogda en SemonJlwisk,
tengevolge, waarvan Ssassonoti, de moorde
naar van Plehwe en oen groot aamtail andere
gevangenen een einde aan hun leven hebben
gemaakt.
14 Roman door
MBT»oüw M. C. E. OVINK—80ER.
Onder elkaar hadden ze al uitgemaakt, dat
we een paartje moesten worden, toen we bei
den nog babyikleeren droegen. En Lizzy en
ik speelden al 't schijnspelletje van man en
vrouw, terwijl we amper konden loopen.
Ieder vond 't natuurlijk, dat we 't als vol
wassen mensahen tot waarheid maakten. We
hadden elkander van kind af aan gekend, wa
ren op elkaar aangewezen. Niemand waar
schuwde ons, kinderen als we eigenlijk bei
den nog waren, voor overijling, wees ons er
op, dat we liefde en verliefdheid verwar
den, terwijl die twee toch zoo hemelsbreed
verschillen. Wat wisten we eigenlijk van el-
kaars karakter en persoonlijkheidWanneer
ik haar zag, betooverde ze mij door haar
schoonheid en kinderlijk aanvallige manier
tjes. Zij was trotsch op haar galanten rid
der, vond 't heerlijk, zoo jong al verloofd
te zijn.
We jokten en schertsten, er was nooit tijd
voor een ernstig woord, we gaven ons dc
moeite niet elkanders wezen en karakter te
leeren begrijpen. Ach, 't bleef alles schijn
cn oppervlakkigheid. Zoo trouwden we. Lizzy
even achttien, ik een groen, jong advocaatje
zonder praktijk, maar gefortuneerd, en met
goede connexies. Mijn vrouwtje was beeld
mooi en ik lot over de ooren verliefd
Dat duurde één, twee maandentoen
begon de ellende, 'k Ontwaakte uit mijn
roes, en zag tot mijn ontzetting, dat 'k mijn
leven had verknoeid en bedorven. Gehuwd
was Tc met een vrouw, met wie ik niets ge
meen had; geen gedachte, niet de minste over
eenstemming in smaak of gevoel, niets, niets.
We contrasteerden hopeloos inalles, 'k
Weet niet, of ze mij uit liefde nam. In elk
geval was die dadelijk verdwenen, toen ik
mij begon te verzetten tegen haar verregaan
de spil- en weeldezucht, haar koortsig haken
naar uithuizig genot. Ze leefde alleen voor
mooie toiletten en opschik, zich verheugend
over de benijdende of bewonderende blikken
vain haar kennissen. Thuis verveelde ze zich,
Met 't huishouden geheel aan de dienstboden
over. 't Werd uitzondering als 'k haar op
etenstijd thuis trof; meest altija vond ik een
leeg ihu-is, een leoge haardEr kwam geen
kind, dat haar wellicht met zijn kleine hand
jes had vastgehouden, wanneer ze haar ge
noegens na wilde jagen.
'k Herinner mij niet anders van mijn tweede
huwelijksjaar dan voortdurende oneeraigheid
cn eeuwig verschil van meening, afgewis
seld door booze woorden, heftige verwijten,
woeste scènes. Op 't laatst konden we niets
meer van elkaar velen. Er gingen weken
voorbij, dat we elkander geen goed woord
gaven. Twee keer liep ze van mij weg, naar
haar onderlijk huis, en ik deod geen moeite
haar terug te halen, tot haar vader haar
weèr in de echtelijke woning bracht, 't Le
ven was mij al lang een hei, haar zeker
ook'k Denk nu dikwijls, dat haar her
sens toen al niet meer in orde waren.
Eindelijk kon 't niet langer. Wij zouden
scheiden. Toenwerd zij krankzinnig; en
ik moest de keten blijven voortsleepeu die
mij aan haar geboden houdt. Zij voelt haar
niet knellen, ik des te racer."
Ontroerd toeluisterend, had Annie Harden
•laten uitspreken. Maar toen ze hem de laat
ste woorden zoo in-moedeloos hoorde zeg
gen, en den zwaren zucht opving, die ze ver-
zelde, kon zc niet nalaten heel even zijn hand
tc drukken en hem al 'l meelij, dat ze voor
hem voelde, in haar oogen te laten lezen.
Hij trachtte haar hand en blik vast te hou
den, hoewel hij schor fluisterde „kijk mij
niet zoo aanAnnie."
(Bevend trok zij haar hand terug.
„Acht jaar heb ik mijn lot vrij gelaten ge
dragen," vervolgde hij na «enige oogenblik-
ken. ,,'k Ging eerst op reis, poogde mijn
leed te vergeten door in verre vreemde lan
den rond te dwalen, afleiding te zoeken in
't bewonderen van woest natuurschoon, dat
ons Land niet biedt. Maar ten slotte trok
Holland mij toch terug. 'k Wilde en kon
niet meer in 't huis wonen, war ik twee
vreselijke jaren niet doorleefd, maar door
geleden had, zocht kamers, zwierf later van
pension tot pension, in mijn veriaragen naar
huiselijk leven. Een gelukkig toeval bracht
mij bij Mevrouw Coster. En daar vond ik
eindelijk wat ik zocht ennog honderd
maal meer.
Toen ik u voor 't eerst zag. Juffrouw Ve-
ringa," sprak Harden ernstig en met ontroer
de stem, „en u op mij toetnadt, werd 't al
dadelijk zoo wonder licht en klaar in mijn
binnenste, alsof een groote vreugde mij
wachtte. Ik kreeg 't gevoel, dat we elkander
in een vorig leven hadden gekend en toebe
hoord, nu terugvonden, omdat onze zielen
elkaar riepen.
Was dat ook zoo bij u? vroeg hij gretig
fluisterend, ,,'t Kon toch wel wezen niet
waar? Er zijn vele menschen, die onvoor
waardelijk geloovem, dat zoo iets mogelijk
as?
„Janeenik weet niet," stamelde
Annie. „Ach, meneer Harden, U mag zoo
niet spreken. *k Weet niet wat ik antwoor
den zal. 't Zou veel beter zijn voor U en
voor mij, als we elkaar nooit ontmoet had
den," eindigde ze treurig.
„Stil Anraie, lieve Annie'k Zal niets
meer zeggenje niet bang en bedroefd
maken. Maar ik mag toch je vriend wel
zijn en je wilt mijn vriendin immers blijven?
Dat moet je ine beloven
„Wal hebt U aan mijn vrienschap?"
nokte zij.
„Eer korte poos nogeen korte vijf,
zes maanden, dan loopen onze wegen uiteen,
zien we elkaar wellicht nooit meer."
„Dat verhoede God," riep hij bewogen.
Ze waren thuis, stonden nog even dralend
voor de deur... Toen schelde Annie. Beiden
waren te aangedaan om iets meer te zeg
gen.
Den morgen van het vertrek naar Parijs,
deeJ ,,'t heolc pension" Juffrouw Veringa uil-
geleide, behalveJohn Harden.
Toch golden haar afschcidstranen alleen
hém, terwijl ze haar gezicht verborg in de
geurige viooltjes, die ze, als zijn afscheids
groet, op de voor haar gereserveerde plaats
in den D-train had gevonden.
XII.
Bij Madame Richard et. Boulevard des Ita-
licns, werd Annie een veel kleiner vertrekje
als slaapkamer aangewezen dan zij bij Me
vrouw Cosier gehad had, terwijl ze nog twin
tig treden hooger woonde dan daar. Maar
wie telt zulke kleinigheden als men overi
gens een goed, veilig onderdak heeft in de
heerlijke wereldstad, die Parijs heet. Anhie
voelde zich de eerste dagen erg klein en bang
te midden van al dat wijde, groote cn druk
ke op boulevards en pleinen.
Er behoorde moed toe, een straat over te
steken, tusschen al die rijtuigen, bussen,
auto's, trams en motorfietsendoor. 't
Leek wel of de eene helft van Parijs liep, de
andere altijd reed.
Wist ze in 't begin geen raad met haar
veelheid van indrukken, langzamerhand
wende ze aan 't ongewone, begon een beetje
wegwijs tc worden, onthield de plaats der
tramhalten, durfde van de „Metropolitain"
gebruik maken.
Haar hraisgenooten waren steeds bereid de
Ilollandaise van dienst te zijn, schreven
straatnamen voor haar op en adressen; de
jonge meisjes in huis gingen met Annie win
kelen in dc „Ptrinterops" en 't „Louvre". De
familie Rutgers had niets te veel gezegd,
dacht Annie vaak dankbaar, toen ze haar
verzekerde, dat ze in 't pension Richardet
een aangenaam tehuis zou vinden. Behalve
Madame zelf .waren er twee dochters: een
knappe blondine en een kleine, slanke bru
nette, beiden verloofd, de. jongste mot een
rijken fabrikant, dc oudste met een markies.
Wordt vervolgd.