Uit den omtrek.
STADSNIEUWS.
Zeer bewogen dankte een broeder van den
overledene na al hetgeen gesproken was.
C h r. H. K o u v e l d. Op de begraaf
plaats Zorgvliet bij Amsterdam werd hel
stoffelijk overschot van wijlen den heer R-
Kouv -I, oud-lid van de Provinciale Staten
van Noord-Holland en oud-lid van den ge
meenteraad der hoofdstad begraven. Daarbij
waren o. a. aanwezig wethouder tui. Z. v.
d. Bergb, de gemeenteraadsleden Nolting en
Zimmerman, dr. G Bellaar Spruyt, voorzit
ter. en dr. Went, lid der commissie van toe
zicht op liet middelbaar onderwijs, de heer
J K. van Aalst, voorzitter der Vercer.iging
voor voortgezet handelsonderwijs, en de heer
van tier Die- ut. voorzitter der Vrijz. Kies-
vereeniging.
De heeren Van Aalst, dr. Bellaar Spruyt en
1'. Nolting voerden het woord aun de groeve.
3 «g r a f e n i s-W usiink. Het stof-
let'Jk overschot van wijlen den heer J. L.
Wa zink. in leven eeneesheerdirvteur van
het gasthcid te Delft, werd gisteren aldaar
on lii eet groote belangstelling begraven.
0|» den doodenakker waren aanwezig B.
cn \V. van Delft, vele leden van den Raad,
bet colli Kf van Regenten van het gasthuis
cn honderden belangstellenden uit alle «tan
den. V' ic bloemen dekten de kist.
De h er A. J. Goedkoop van Nclle her
dacht den overledene als vriend en als
Uiensch; inr. A. A. Külier sprak namens Re
genten van het gasthuis en dr. J. C. Idenburg
als voorzitter der ufdeeling Delft van de
Maatschappij ter bevordering der Geneeskun
de. Allen brachten den ontslapene dank voor
wat hij als geneesheer voor armen en rijken
gedaan heeft.
Een zoon van den overledene dankte na-
mci s de familie voor cl» belangstelling.
P o s t m i s d r ij f. uisteren had zich
voor de liaagsche rechtbank te verantwoor
den H. M., 38 jaar, brievenbesteller aldaar,
thans gedetineerd, beklaagd van verduiste
ring van brieven. Omtrent het aan bekl. ten
laste gelogde misdrijf werd indertijd bij <te
ontdekking reeds mcdcdeeling gedaan.
Bekl. zei van meening te zijn, dat de brie
ven, die in zijn tasch waren gevonden, door
de drukte bij vergissing onder de brieven
waren gekomen, die hij moest bezorgen.
Een der brieven had hij meegenomen, toen
hij zijn bestelling aanving, omdat hij dacht,
dat de brief aan liet einde van zijn wijk
moest bezorgd worden.
Bekl. had op den bcwusteu dag de 6e be
stelling bezorgd terwijl in zijn bezit waren
gevonden brieven van de 3e en dc 5e be
stelling.
Voorts wees dc president den bekl. erop,
dat herhaaldelijk brieven op 't hoofdkantoor
terug kwamen, die reeds op het kantoor wa
ren geweest, ©n wei op uren, dat bekl.
dienst had. De stadsbussen, waarin zij ge
vonden warcu, stonden in dc wijk waarin
bekl. woont.
Bekl. bleef met groot© stelligheid volhou
den, van deze brieven niets te weten.
Niet minder dan 39 getuigen en deskun
digen waren in deze zaak gedagvaard.
Suhst.-officier van justitie mr. Van Klef-
fens releveerde alle feiten die tegen bekl.
getuigen er er alk- op wijzen dat bekl. en
niemand anders dan hij dc schuldige is. Spr.
nam aan dat bekl. de brieven heeft achter
gehouden met het oogmerk om zich die too
tc eigenen, achtte bekl. schuldig aan het zich
als ambtenaar eener openbare instelling van
ver vu, r toeëigencn van drie brieven aan die
Instelling ter vervoer toevertrouwd en eisch-
tc 0 maanden gevangenisstraf.
De verdediger mr. dc Groot sprak ©r zijn
verwondering over uit dat zijn cliënt voor
deze zaak vervolgd is, een zaak die wel be
schouwd niet anders is don e©n overtreding.
Het optreden van dc direc'ie van het post
kantoor alhier 'egenover een ambtenaar die
13 jaar trouw zijn plich' heeft gedaan met
slechts 2 s'raffen, werd door spr. scherp af
gekeurd. Ieder ander mensch zou bekl. we
gens zijn overtreding gestraft hebben met
een disciplinaire straf overeenkomstig de be
staande instructie.
Pleit r betwistte dat het bewijs geleverd is
dat bekl. zieh de drie brieven heeft toege
ëigend. Bekl. had als brievenbesteller die 3
brieven onder zich en dus kan zich niet aan
(liefst.il hebh n schuldig gemaakt. Hoogstens
heeft hij v rdu;- t' ring gepl egd. Aan de hand
van m i ihillendc schrijvers betoogde pleiter
dat hier gin te eigrning in den zin der wet
heeft p i »ls gevonden. Kerst wanneer bekl.
de br in zijn z.tk gestoken had zou er
v.u» - o sni'.tkc kunnen zijn. Rechtens is
ook niet bewezen dat de drie brieven in quaes-
lie ie .bestelling" van bekl. gevonden zijn.
Het bewijs wordt hier gebaseerd op de ver
klaring \an een ambtenaar dat hij die brie
ven het best li» -k t van bek! heeft ge-
vonden De mogelijkheid bestaat bovendien
dat die b even door een vergissing, zonder
©enig opzet, in het pakket van bekl. gekomen
zijn. Bij de mog lijkheid van een vergissing
mag niet dadelijk am opzet gedacht worden
bij een 1)ramble die 13 jaar trouw het land
gediend heeft.
Nog w es pleiter er op dat het herhaalde
lijk v lorkomt het is pleiter zelf overkomen
dat brieven bezorgd worden zonder bestel-
IciNst >mpel. Alles wijst er op dat d:en avond
in zenuwachtigheid en gejaagdheid is gehan
deld, zonder opzei.
Pleiter concludeerde dus tot vrijspraak.
Gistermiddag te ongeveer half 3 werd
op de Oude Alg. Begraafplaats te Ulrecht ter
aarde besteld bet stoffelijk overschot van den
heer mr. R. baron van Zuylcn van Nyevelt. in
leven burgemeester van Wasscnacr nabij Den
Hang (waar hij overleed), en jagerroecster
van 11. M. dc Koningin.
Het stoffelijk hulsel was por treir uit Den
Haag. die tc 12 u. 33 aan bet C S. aankwam,
naar Utrecht gebracht, om daar in bet fami
liegraf te worden bijgezet.
I)e lijkkoets werd door een drietal rijtui
gen gevolgd, in het voorste waarvan de ver
tegenwoordigt r van H. M. de Koningin, cie
heer baron Van Hardenbroek van Bergam
bacht. was gezeten. In de groote schare be
langstellenden, vrienden en familieleden van
den overledene, die om de groeve stonden
toen dc kist daarin was neergelaten, werden
opgemerkt mr. F. D. graaf Schimmelpen-
ninck, Gommissaris der Koningin, en mr. dr.
A. F. baron van Lynden, burgemeester; jhr.
Hooft Graafland, adjudant van Z. K. H. Prins
Hendrik; de heer Lothe van Doelen Grothc,
burgemeester van Soes»; jhr. De Blocq van
Hacrema de With, ond-burgenieester van De
Bilt; baron Taets van Amerongen van Wou
denberg, kamerheer in buitengewonen dienst
van H. M. de Koningin, mr. Clotter-
bookc Patijn van Qoctingbe, burgemeester
van Zeist; dr. Crftroer, uit Den Haag; jhr.
't Hooft uit Utrecht; jhr. De Pesters, uil
Zeist; een twaalftal vertegenwoordigers van
het gezelschap „Tres" en nog vele anderen.
Aai» de groeve nam (lr. Crftmer, uit
Den Haag, het woord, en ving aan met mede
te deelen namens de familie, dat door den
overledene het verzoek was gedaan, dat niet
aan zijn graf zou worden gesproken. Dat
Spr. toch nog een woord zou zeggen ge
schiedde op verzoek van vrienden van den
overledene.
Dr. Crfimer herdacht hem als een in alles
eenvoudige. Geen bloemen op zijn graf
slechts die van 11.11. M.M. de Koningin en
dc Koningin-Moeder cn van Z. K. H. Prins
Hendrik. Een vredige dag brengt ons hier
te zamen, een dag, in overeenstemming met
zijn zonnige natuur. En wij behooren tot de
veten, die in liefde cn vriendschap hem ge
denken.
Niet alleen naar beneden, naar de duis
ternis behoeven wij te zien, maar naar bo
ven, naar liet licht. Hij wilde niet dat men
aan een graf zou gaan spreken over het
leven dat geweest was, hij wilde dat men
zou zien naar de schoone toekomst. Voor hem
was Christus een troost in leven en sterven,
e i hij bezat een eerwaardig en vast geloof.
Het is hem beloofd, dat wij een gebed aan
zijn graf zouden doen zeide Spr. En hij
eindigde met daarin voor te gaan, terwijl
alle aanwezigen eerbiedig het hoofd ont
blootten.
De heer jhr. m r. Hugo Gevers, zwa
ger van den overledene, trad ten slotte naar
voren. Ook hij moest den wensch van den
overledene eerbiedigen, dat geen redevoerin
gen gehouden zouden worden, maar hij
nocmue hem een liefderijk vader en echtge
noot en een «rouw vriend, en betuigde dank
aan alten voor de bewezen eer, in het bijzon
der aan den vertegenwoordiger van H. M.
de Koningin.
Hiermede was de plechtigheid ten einde.
Uit den Haag sdhrijft men nog, betref
fende het vertrek van den stoet uit Wasse
naar:
Na aankomst van den Prins, in generaals
uniform, vergezeld van zijn adjudant, te Was
senaar, Lcgon dc uitvaart van het stoffelijk
overschot van baron Van Zuylcn van Nye
velt, in leven burgemeester. Op liet lijkkleed
was een krans van de Koningin en den Prins
nedergelcgd. De initialen van de vorstelijke
personen waren op het lint aangebracht.
Jachtopzieners van het Koninklijk jacht-de-
partement waren de slippendragers. Achter
den lijkwagen reed de hofequipage, waarin
de Prins had plaats genomen. Dc waarn. bur
gemeester van Wassenaar, de wethouders, dc
raadsleden cn de ambtenaren deden den stoet
uitgeleide. Bijna geheel de bevolking deed van
belangstelling blijken. In het spoorwegsta
tion van Den Ilaag werd de stoet opgewacht
door een breeden kring van vrienden en be-
kendert van den overledene: hofdignitaris-
sen, de Fransehe cn Italiaanschc gezanten,
de minister van Bultenlandsche zaken en de
chef .van diens kabinet, dc waarn. Commis
saris der Koningin, de burgemeesters van
Den Haag cn Katwijk, de directeur van het
kabinet der Koningin en diens voorganger,
referendaris De Bidder, dr griffiers der Eer
ste Kamer en van den Iïoogen Raad enz.
Toen de lijkbaar naar den rouwtrein werd
gedragen, bracht de Prins het ecre-saluut,
evenals de overige aanwezigen. Voordat de
Prir.s het station verliet, richtte Z. K. H.
cenige deelnemende woorden tot dc familie
leden. Daarna vertrok dc trein naar Utrecht.
Ds. Cramer, predikant in Den Haag, maakte
den droevigen tocht naar Utrecht mede.
De centrale a r. kiesverceniging in het
Statendistrict IJsselstcin heeft, r.aar de
Stand, meldt, tot eersten candidaat voor de
Prov. Staten van Utrecht gekozen den heer
K. Vink. burgemeester van I.opik, tot twee
den candidaat den heer F. II. van Kempen,
burgemeester van Moutfoort en tot derden
candidaat den heer Van *t Hof Ie Harmeien.
Vergadering van den Baad der gemeen
te Amersfoort op Vrijdag 10 Februari 1911,
des namiddags te 2 uur.
Voorzitter de burgemeester.
Twee vacatures (wegens bedanken der hee
ren Celosse en Plompj.
Aanwezig alle leden.
De notulen worden ongewijzigd gearres
teerd.
Mededceling wordt gedaan van de volgen
de ingekomen stukken.
Van de Commissie voor het fonds tot be
vordering van de verzekering tegen de gel
delijke gevolgen van onvrijwillige werkloos
heid in de gemeente Amersfoort het ver
slag cn de rekening en verantwoording over
1910.
't Verslag wordt voor kennisgeving aan
genomen en d© rekening in handen gesteld
van B. en W. om prac-advics.
Een schrijven van H. H. Brouwer te Ilar-
lingen, berichtende dat hij zijne benoeming
tol directeur van de Burgeravondschool
niet aanneemt.
Voor kennisgeving.
Een verzoek van dr. Groneman om de be
schikking te verkrijgen over een lokaal der
II. B. S. voor het geven van een cursus in
de verbandleer.
I>e directeur der H. It. S. heeft hiertegen
geen bezwaar, waarom B. en W. voorstellen
aan 't verzoek te voldoen.
Zonder hoofdelijke stemming aldus beslo
ten.
Aan de orde wordt gesteld het eenige punt
der agenda, n.l.
Voorstellen betreffende artikel 5, lid 5, 6
en 7 der Gemeentewet.
Dc heer B ij k c n s. Mijnheer dc Voorzit
ter; ik behoor tot de velen, die het betreu
ren dat indertijd liet voorstel tot verdeeling
der gemeenten in kiesdistricten is aangeno
men. Ik betreur dit om meer dan een© re-
den, die bier echter op dit oogenblik niets
ter zake doen. Maar ik betreur dit ook, om
dat de gemeenteraden telkens weer den
©enigszins onaangenamer» plicht hebben om
bij die verdeeling te dienen van advies.
Zoooïs we hier zitten, mijnheer de voor
zitter. zijn wc gemeenteraadsleden en heb
ben wij allen slechts de belangen der ge
meente op het oog.
Maar buiten den Raad zijn wij alten min
of meer partijmannen en dit heeft het be
grijpelijk gevolg, dat, wanneer A een plan
indient, dit door B en C met buitengewoon
critiscben blik wordt bekeken.
Nu wil ik voor mij hier uitdrukkelijk ver
klaren, dat ik volkomen geloof in de goede
trouw, waarmede de bestaande-twee voor
stelten zijn ingediend.
Maar wij moeien hier verder gaan; wij
moeten, behalve dat wij in de eerste plaats
rekening hebben te houden met tie voor
schriften der wet, ook zooveel mogelijk alle
critiek, die op ons werk gemaakt zou kun
nen worden, ontwapenen.
Dit bedenkende, heb ik den moed gehad
met een derde plan te komen, dat ik zou
willen noemen een geometrisch plan, in te
genstelling met het plan van B. en W. dat
een historisch plan is, zeer begrijpelijk voor
dengene, die rekening houdt met de be
staande (Hstricten. Het is logisch om te re-
der.eeren; „het cene district is te groot, het
andere te klein, daarom neem ik van liet
cene iets af en voeg het bij het andere en
laat het derde intact". Ik zou dan ook wel
mijn goedkeuring aan het plan kunnen
hechten. Maar een buiterstander acht al
licht iedere overbodige kromme lijn bij de
verdeeling in districten uit den booze, om
dat een onwelwillende er altijd iets achter
zoeken kan.
Mijn ideaal zou het zijn den cirkel in drie
sectoren te verdeden, wat ik, zooals men
uit de teekening kan zien, ook eerst ge
tracht heb. Maar dan stuitte mijn voorstel
op schier onoverkomelijke technische be
zwaren. Daarom heb ik hier en daar van
de rechte lijn moeten afwijken, doch niet
meer, dan noodig was om die technische
bezwaren tc overwinnen. Ik meen daarom,
dal dit plan voor zich zelf spreekt, als zijn
de op de geometrie, op hoogc rechtvaardig
heid gegrond.
Vraagt men mij nu, waarom hebt ge de
straten juist in die richting, op de teeke
ning aangeduid, laten loopen, dan antwoord
ik, omdat dit mijns inziens het best over
eenkwam met de bevolking en met het oog
op den aangroei. Ik heb ze trouwens in
heel andere richtingen laten loopen, doch
dan bleek mij telkens, door opgaven mij op
de secretarie verstrekt, dat het plan niet
strookte met het bevolkingscijfer. Een dis
trict dat men klemt tusschen natuurlijke
grenzen kun nooit geregeld aangroeien,
vandaar dat ik gemeend heb, hiermede geen
rekening te mogen houden. Als men daar
enboven nagaat, dat later gemakkelijk twee
der kiesdistricten in twee slcmdistricten
zijn te splitsen, dan zal ook hel bezwaar
zijn weggenomen, dat dc kiezers te veel tijd
moeten verzuimen om hun burgerplichten
te vervullen.
Ik meen, mijnheer de voorzitter, hierme
de genoegzaam de voordeden van mijn plan
te hebben aangetoond, en beveel het in de
welwillende overweging mijner medeleden
aan.
Ik wil dit echter niet doen, dan na mijn
dank te hebben betuigd aan de ambtenaren
ter secretarie, die ik tot mijn spijt zooveel
moeite heb moeten veroorzaken.
De heer Veis H e ij n wijst er op, dal
de benaming der oude districten is behou
den gebleven in zijn voorstel, terwijl de
door hem voorgestelde wijziging een zeer
kleine is. Spreker is vrijwel van denzelfden
gedachtengang uitgegaan als de heer Rij-
kens. Hij ook heeft gezocht naar natuurlijke
lijnen, en hij meende in de hoofdstraten en
de Beek goede grenzen gevonden te heb
ben.
De heer Rolandus Hagendoorn
sluit zich volkomen aan bij 't begin van het
geen door den heer Rijkens is gezegd. Er
is geen moeilijker zaak dan deze, en zij is
bovendien zoo bijzonder (gewichtig. God.
Staten wenschen overlegging der discussiên,
daarom wenscht spr. mede te deelen welk
standpunt hij inneemt. Het voorstel Rij
kens zoo een Ideaal plan zijn, wanneer liet
een eerste «Kleding zou zijn en en- nog geen
indeeling bestond. Het groote voordeel is,
dat hot uitgaat van een middelpunt in de
oude stad en dat elk deel voor uitbreiding
vatbaar is. Aan de andere zijde vindt spr.
dergelijke projecten die als 't -ware een
nieuwen basis vormen voor de stemverdee-
lmg, niet de meest aangewezene. Wat het
voorstel Veis Hcijn betreft, spr. begrijpt de
voordeeten van het plan nog niet. iVan hel
eene district wordt iets afgenomen en bij
het andere wat toegevoegd. Spr. geeft dan
ook de voorkeur aan 't plan van iB. en W.
dat eenvoudig van 't grootste district af
neemt wat 't kleinste tekort komt.
De heer J o r i s s e n had willen voorstel
len om de discussies te beperken tot dc toe
lichting der voorstellers van de plannen. Nu
evenwel toch een kleine discussie ontstaan
is, wil spr. nog wijzen, dat ook het plan
Veis Ileijn volkomen geometrisch is. Wan
neer men dc sectoren van het plan Rijkens
60 gr. laat draaien cn 't middelpunt iets
verplaatst, krijgt men hetzelfde als 't voor
stel Veis Heijn.
Dc Voorzitter deelt mede de 3 plan
nen in stemming te zulten brengen, omdat
het gaat om een advies aan Ged. Stater».
t Eerst zal spr. in stemming brengen het
voorstel van B. en W.
Dit wordt verworpen mot 8 tegen 7 stem
men.
Vóór dc heeren: Van Duir.en, Rolandus
Hagedoorn, Tromp van Holst, Gerritsen,
Kam, Rijkens en van Esveld.
Voorstel-Vek Heyn wordt aangenomen
roet 8 tegen 7 stemmen.
Vóór de heeren: Jorisscn, Veis Heyn, van
Kalken, Ruys, Salomons, Hamers, Kroes en
Oosterveen.
*t Voorstel-Rijkcns wordt ten slotte ver
worpen met 8 legen 7 stemmen.
Voor de heeren: Gerritsen, Kam, Rijkens,
van Esveld, van Duir.en, Rolandus Hage
doorn en Tromp van Holst.
De heer Gerritsen constateert, dal
het voorstel-Veis Heyn niet een meerder
heid zou verkregen hebben, indien er niet
toevallig 2 vacatures waren.
De lietT Jorissen protesteert tegen
deze pertinente bewering en meent dat deze
met bewijzen gestaafd behoort te worden.
Spreker zou willen herbalen, wat .hij voor
de vergadering tot den heer Rijkens zeide;
n.l. „Wij zijn zedelijk verplicht, bij iedcren
voorsteller goede trouw aan te nemen".
De heer Gerritsen herinnert eraan,
dat in de vorige vergadering twee voorstel
ten aan de orde waren, dat van B. en W.
en dat des heeren Veis Heyn, dat eerst een
half uur te voren voor de raadsleden ter
inzage lag, zoodat er geen voldoende gele
genheid was liet juist te beoordeelen. In
dit verband was het frappcercnd, dat alten,
die thans voor-stemden, toen reeds unaniem
van meening waren, dat het voorstel van
B. en W. niet deugde en dat van den lieer
Veis Heyn goed was.
De heer Veis 11 eyn antwoordt, dat het
lang geen gemakkelijke zaak is in een tijds
bestek van Vrijdag tot Dinsdag een goed
project over te leggen, de heer Rijkens zal
dit ondersclirijven. Spr. protesteert daarom
tegen de verdachtmaking, dat hij zijn pro
ject te lang voor zich zou hebben gehou
den. (De heer Gerritsen schudt heftig van
„ueen"). Maar, merkt spr. op verschil
lende heeren waren het toch ook onmiddel
lijk eens met het plan-Rijkens en dit heb
ben zij toch niet zooveel langer kunnen be-
studeeren dan het mijne.
Na nog cenige verwarde opmerkingen over
en weer, worden de discussies over dfit punt
gesloten.
Bij de rondvraag verkrijgt de heer Van
Duinen het woord en zegt het volgende:
Mijnheer de Voorzitter. In de vergadering
van 20 December j.l., heb ik het verzoek ge
daan een onderzoek tc doen instellen waar
de oorzaak kon liggen van het onjuist weer
gever. van het door mij gesprokene in o
vergadering van 29 November j.l. in zake
de verlichting op de Kampstraat. Naar aan
leiding van dat verzoek hebben de leden
van den Raad ontvangen, een schrijver.:
Ie. Van B. en W. aan den Uitgever van
het verslag;
2e. Van de uitgevers van dal verslag, de-
firma L. E. Bosch en Zoon te Utrecht; en
3e. Van den den heer Van Lessen als ver
slaggever.
In al dit geschrijf zoek ik te vergeefs naar
datgeene, wat ik yroeg Geen afdoend ant
woord is gegeven.
De firma Bosch verschuilt 'zich achter den
verslaggever, en deze speelt vrij wel come-
die, waarbij hij zelf de rol van „pére noble"
wil vervullen en mij dien van „marqué" toe
bedeelt.
Maar ook dat uitvoerig schrijven zegt niets
als antwoord op mijn© vraag.
Ten opzichte van de te late verschijning
zegt de verslaggever van het raoidsverslag,
•dat het wenscheJijk is dien gestcMen
termijn voor het verschijnen in acht tc ne
men.
Maar, M. de V., dat ïs meer dan wensche-
lijk", dat is plich t. De termijn is hij con
tinet geregeld.
„In de laatste maanden is er ver
traging geweest", woridt in dat schrijven ge
zegd. Door buitengewone oorzaken, wijl an
dere werkzaamheden den verslaggever bezig
hielden .Daarmee moeten de Raad en de bur
gerij van Amersfoort zich dan maar tevreden
stellen!
Waarom zegt de uitgevers-firma niet waar
de oorzaak zit. Dat kan zij weten en zij
moot dat weten. Dat had kort en zakelijk
gesteld kunnen wonden. Zij doet dit echter
niet, maar verschuilt zich achter den ver
slaggever, die in zijn geheole beloog het
daarhenen drijft, dat zijn verslag als zooda
nig kan worden aanvaard. Hij opport de
vraag of ik in mijn felle kritiek" wel juist
was en komt als antwoord aandragen met
de proeven, die aan de raadsleden zijn ver
zouden, met de bemerking, dat daarin geene
noemenswaardige veranderingen zijn aange
bracht. Maar dit bewijs kunnen wij gerust ter
zijde schuiven als met ter zak© dienende.
De overige raadsleden hebben niet geklaagd.
Ik heb geklaagd en ook niet over het ge-
heele verslag, maar alleen over dat ge
deelte, wat mij persoonlijk aanging inzake
de verlichting op de Kampstraat. En aange
zien ik de drukproef zal bewaren als eer
curiosum van onjuist weergeven van het ge
sprokene, wat ik in de verg. van 20 Dec.
als onzin heb gekwalificeerd, benevens
verschillende onjuistheden in het verslag, die
ik niet gezegd kan hebben, wijl zij in strijd
met de waarheid zijn, is daarin, althans door
m'j, niets veranderd. Wel heeft daarvan eeni
ge correctie plaats gehad vóór 't afdrukken
van 't verslag, doch die is niet van mij af
komstig.
Alvorens ik verder ga, is 't niet ondienstig
hier mede te deelen, dat ik reeds meer
malen den verslaggever opmerkzaam heb
gemaakt op het onjuist weergeven van het
gesprokene.
Heel sterk heb ik dit ondervonden omtrent
het gesprokene door mij in dc vergadering
van 10 Mei 1910, voor zoover ik dat niet had
geroteerd. In het verslag van die zitting is
zelfs repliek van mij óf nictop geno
men óf zéér verwaterd.
Ik was dan ook van plan daarover te spre
ken in de eerstvolgende raadszitting. Ik heb
dat niet gedaan, omdat ik enkele dagen vóór
het houden der raadsvergadering den heer
verslaggever sprak, en hem toen mijne be
zwaren weer kenbaar heb gemaakt, hem te
vens mededeelende, dat indien iets derge
lijks mij weer overkwam, ik de zaak pu
bliek m den raad zoude bollandisten.
Ik vermoedde toen, dat voor 't vervolg
dergelijke onaangename bejegeningen van
een raadslid zouden worden vermeden.
Mijne klacht dn de verg. van 20 Dec. bewijst
het tegendeel.
M. dc- V., waar door B. en W. teruggetast
wordt op don Uitgever en deze zich verschuilt
achter den Verslaggever een toestand,
dien ik den heer van Lessen reeds vroeger
heb voorgehouden plaats ook ik mij thans
op het stnadpunt dat hij de geheele verant
woordelijkheid draagt.
Wat de werkzaamheden als verslaggever
betreft, wil ik den heer Van Lessen volgaarne
de eer geven, die hem toekomt.
Alle deskundigen zulten het met mij ee.is
zijn, wanneer ik verklaar, dat ik den he;r
Van Lessen volkomen in staat acht en hem
volledig de bekwaamheden toeschrijf, die
noodig zijn, om zuiver objectief den zin van
het gesprokene terug te geven. Maar dan
dringt zich gelijktijdig de vraag bij mij cp:
waar schuilt dan de oorzaak, dat ik telk< is
tekortkomingen moet ondervinden? 't Z :u
mogelijk zijn, dat ik er een moeilijk te volg n
spreektrant op nahoud. Maar cle verslagen li
de locale pers, wijzen daar niet op. Hoewsl
de verslagen van den raad uk den aard dar
zaak korter moeten zijn, geven die de quia-
tessens van bet gesprokene (ik spreek hi»r
alleen over mijn persoon) gemeenlijk ju:3t
aan haar lezers.
Vanwaar dan soms een groot verschil? Om
die oorzaak op te sporen was mijne vraag tot
B. en W. gericht. Maar hierop ontving ik
geen antwoord. Watot de heer van Lessen
vraagt of mijne beschouwing wel de juitc
is. Vergun mij met een paar voorbeelden te
volstaan. Ik heb gesproken van onzin.
Welnu, M. H., vallen de volgende zinnen ltet
onder deze cotegorie?
Spr. citert uit de drukproeven.)
Ik heb gesproken van onjuist weergeven.
Ook daarvan slechts een enkele greep, weer
genomen uit de drukproeven (waaruit spr.
wederom citeert.)
Ik acht deze bewijzen voorloopig voldoen
de. Dit A-oor zoover het mij persoonlijk .'te-
treft.
De beer van Lessen beroept zdch verder
op een bijna 25-jarige werkzaamheid als v ;l-
slaggever van het verhandelde in deze v ir-
gndering. Hij heeft daarbij den naam E. 11
J. Kuyper genoemd. Of deze Kuyper „zijn
eigen werk te hoog prees" is mij niet beke »d.
Ik geno-t toen nog niet de eer, 1904, lid a an
den raad te zijn. Wél weet ik, dat ik mij
in dat zelfde jaar voor gen. heer Kuyper
sterk heb geïnteresseerd bij het Hoofd (in
stuur van den Middenstandsbond, om hMii
toe te wijzen vervaardiging van het steno
grafisch verslag van het Congres, dat toen
te Utrecht is gehouden. Ein mijne pogingen
zijn me» den gewenschten uitslag bekroond.
Hem is het maken van hot Sten. verslag op
gedragen. Ik heb over die bemoeiingen nooit
©enigen spijt gevoeld, wijl dat stenografisch
verslag is geleverd, tot groote tevredenheid
van de betrokken personen. (Mag ik bier
mededeel en wat een locaal blad zegt van de
ra a ds versla gen uit dien tijd. ©ene beschou
wing gehouden naar aanltiding van het ver
zoek van den heer Kuyper, om het raads-
verslag hier stenografisch te leveren
„Hierna zag de heer Kuyper zijn veroosk,
in zake de levering van Ra a da ver sla gen, op
voorstel van B. en W. afgewezen, omdat men
algemeen zeer tevreden is .over den besta in
den toestand der Ra ads verslagen. Wij moe-
ten echter hieromtrent opmerken, dat de be
doelde zoogenaamd© Officieele Verslagen in
geeneei deele stenografisch zijn, en dat het
aan ieder raadsli d vrijstaat, a Mo door liem
gewenschte of noodig geachte wijzigingen
aan te brengen in de drukproef van het door
hem gesprokene. Met anidiere woorden ge'ten
deze verslagen, die in den regel eerst weken
na de raadszitting verschijnen, met altijd
ee>i juist beeld van hetgeen in den raad in
werkelijkheid gezegd is; evenmin van soms
gebezigde argumenten, die een beslissen len
invloed op den uitslag eener stemming heb
ben uitgeoefend doch later i n de versla gen
wei eens kijken, misvormd of in 't geheel
niet teruggevonden te kunnen worden. Dj
belangstelling van de Amersfoonbsche burge
rij in hetgeen in den Raad gesproken wordt
is toch'al bedroevend goring, en in den re
gel lot het nulpunt gedaald, wanneer de of
ficieel© verslagen eindelijk komen te verschij
nen, zoodat bedoelde afwijkingen tusschen de
offteiêele waarheid der Raadstverslagon en
de werkelijke waarheid van het gesprokene
in den regel slechts weinig de aandazht
trekken. Deze omstandigheid kan wél cons
tot een minder gewenschte „loslippigheid"
in den Raad leiden, ja zou wel eens dienstig
gemaakt kunnen worden voor de vruchtbar©
toepassing ©ener „tactiek bij het debat",
waardoor onzuivere stemmingen, onder den
indruk van het oogenblik mogelijk worden.
Bij het bestaan van stenografische raads-
werslagen zou in ieder geval veel beter dan
thans mogelijk is, de juiste waande van
zulke aangevoerd© argumenten desnoods
later onderzocht en beoordeeld kunnen wor
den. In het algemeen bedoelen we: dat een
nauwkeurig stenografisch ïaadsvcrslag ook
in onzen Raad tot een niet on gewenschte a er-
hooging van het. peil der debatten zou moe
ten leiden."
Tot zoover het blad. *t Wil mij voorkomen»
dat zeer juist is Aveeaigegevm, dat meerma
len onze raadsvcrslagen niet dien graad van
betrouwbaarheid bezitten, die zij noodzake
lijk bethoeven, wijl zij soms als bewijsinvitr-
riaal moeten dienen, zonale nog is geschied
in de jongste raadsvergadering.
Ik heb hier nog enkel© aanteekeaiingen van
de A-ergadering van 10 Mei 1910, destijds ge
maakt, die hier zeer te pas zouden zijn ter
illustratie A-an het betoog van dc Eemlander.
Zij zijn nu echter negen maanden oud ett
daardoor moeilijk meer te controleeren. Ik
zal ze daarom dan ook nu laten rusten.
M. de V.! vermeen het beloog van den
heer van Lessen vrijwel ontzenuwd te h;b-
ben.
Maar het Wil mij voorkomen dat, op (le
gronden door „De Eemlander" betoogd, ua
afloop van het bestaande contract een ste Ui-
grafisch verstag van het verhandelde hier in
den raad wenschelijk is.
En ik voeg er nog dezen wensch bij, dat
de daarA-oor benoodigde drukloonen etc. niet
meer buiten de stad zuilen wwden betaa'ü,
maar ingezetenen ten goede zullen komen.
De heer R ij k en s wenscht in het op?n-
baar hulde te brengen aan den heer Aan
Lessen, voorzoover spr. betreft en hij ge-