2
heoft verwachtingen bij hen opgewekt en wij
mogen hen niet daarin teleurstellen.
Do heer Jorissen. Mijnheer de voorzit
ter, ik oen het een» met den hoer Gerritsen
dat hier misschien eene vergissing heeft plaats
gehad. Dat is te begrijpenwij konden ons
vergissen vooral als wij ons hielden aan wat
de voorzitter van den raad aan bet slot van de
discussie had gezegd. Nu heeft de raad be
slist. dat deze drie ambtenaren gezamenlijk
800 meer zouden krijgen. Dan is hot een
beetje klein, ik zou haast zeggen niet geheel
fuir, te zoggen Er moet weer f 50 af voor
ieder van hen. Wanneer zij die 50 behou
den, dun komen zij op het oogenblik betrek
kelijk in eene iets gunstiger po»itie dan de
anderen. Ik vind, dat de raad om deze 150
de menschen niet moet teleurstellen. Die zul
len weer terug gevonden worden als zij hunne
eorsto periodieke verheuging moeten krijgen.
Als B. en W. deze vergissing dus later in orde
willen maken, dan is dat te vinden. Willen
B. en W. dut niet, dan is het eonige bezwaar,
dat deze menschen twee jaren vroeger aun
hun maximum komen dan bedoeld was. Die
vergissing van den ra»d is dus niet zoo ver
schrikkelijk. maar het zou voor de betrokken
ambtenaren wel erg zijn, do verhooging op
dit oogenblik weer te laten vervallen. Ik stol
voor de zauk te laten zooals zij is. Dan kan
men rekenen dat deze ambtenaren hunne
eerste periodieke verhooging reeds hebben
gekregen. Dat is voor hen een voordeeltje;
maar daar staat tegenover, dat anderen wel
eens nadeel hebben gehad van eene vergissing,
die door ons wa- begaan. Ik weet b. v. van
iemand, die omdat er eene fout was in de
vei ordening, die toen bestond, bjj het aanleg
gen van een weg schade heeft geleden. Die
schade heelt hij moeten dragenwij konden
dat toen niet voorkomen.
De V oorzittor. Ik moet opmerken, dat
hier geen vergissing is geweest. Het is hier
te doen om de interpretatie, die moet worden
gegeven aan een besluit van den raad.
De heer Jorissen. Ik heb gezegd,'dut
er misschien ©euo vergissing is geweest. Ik
laat in 't midden of het eene vergissing is.
De heer vun Kalken. Mijn lieer de Voor
zitter ik heb dit besluit niet beschouwd als
et-no vergissing. Wanneer men aan een school
jongen de vraag steltEen secretarie-ambte
naar Verdient t 6ü0; wat moet een ambtenaar
van de gasfabriek hebben om even veel te
verdienen dan is het antwoord voor hem zeer
eenvoudig. Maar de leden van den raad moo-
ten zich dieper in de zaak indenken. Men
heeft hier te rekenen met reis en verblijf. Er
is een groot onderscheid tusschen de gasfabriek
en de secre arie. Als een klerk aan de secre
tarie f 600 heeftdan mag een klerk ami de
gnslabriek wel f 650 hebben om eenigszins
g'ljjk met hem to komen. Als men nagaat,
dat de klerken aan do gasfabriek gedurende
8' 0 dagen in het jaar zesmaal daags den ver
ren afpand naar de gasfabriek muiten afleg
gen, en men r« kent bet verbÜjl daar en op
Let stadhuis, dan is er wel onderscheid Hier
is alles luxueus ingericht; men is hier als 't
ware in vaders huis onder het oog van don
burgemeester. Dat maakt een groei verschil
met do gasfabriek Dan is het billijkdat
men, om lien e nigszius gelijk te stellen, f50
meer ge# fi aan de klerken van do gasfabriek
dan aan de k erken van de secretarie. Als
men 'taun de klerken zelf vraagt, dan geloof
ik, dat zij liever hier zi;n voor f 600, dun op
de guslabiiek voer f50 meer. Als men rekent,
dat zij zesmaal per dag een eind voider moe
ten loepen en d»t dun op 300 dngen in het
jaar, dun verslijten zij die f 50 haa«t aan
hunoe schoenen. Ik beschouw het besluit niet
als een vergissing. Ik heb juist gisteren een
vcignderin^ bijgewoond, die bezocht werd door
Kersoueu uit verschillende plaatsen van bet
ind. Men kreeg vergoeding voor reis- en
verblijfkost* n; maar wie uit Groningen kwam
kreeg meer d«n wie uit Amersfoort kwam, en
zou kwamen allen even rijk thuis. Wanneer
men uitgaat van het principe, dut het salaris
moet worden geregeld naar de arbeidsveriich-
tivgendan moet aan een klerk vsn de gas
fabriek meer gigeven worden dan aan oen
klerk bij de secretarie. I
De Voorzitter. Dat is hier de vraag
niet. De vraag is alleen hoe het besluit, dat
genomen is, moet worden geïnterpreteerd.
De heer van Kalken. Ik heb alleen
willen toelichten, waarom ik meen, dat als men
beiden gelijk wil behandelen, de klerken van
de gasfabriek wat meer moeten hebben dan
do klerken aan de secretarie.
De heer van Esveld. Mijnheer de Voor
zitter, de heer van Kalken zegt dat ergeene
vergissing is geweest. Het motief, dat aanleiding
gegeven heelt tot het besluit van l November
is, dat men de ambtenaren van de gasfabriek
heeft willen gelijk stellen met do ambtenaren
van do secretarie. Daarvoor is f 300 op de
begrooting uitgetrokken. Die meende men
daarvoor noodig te hebben. Nu blijkt, dat
f 150 noodig zijn voor do gelijkstelling. Dan
meen ik, dat in dit geval niets meer mag wor
den toegekend, want als de f 300 geheel wor
den besteed voor de trakteraentsverhooging
dan krijgt men geen gelijkstelling, maar krij
gen zij meer dan de andoren. Wanneer door
ons besluit illusion zijn opgewekt bij de amb
tenaren van de gasfabriekaan wien is dan
de schuld Do schuld ligt bij den heer Ger
ritsen, die de zaak verkeerd heeft voorgesteld.
Dan is het noodig, dat de heer Gerritsen daar
voor zijne excuses maakt tegenover die amb
tenaren. Dat is de quintessens van de zaak.
De raad is ingegaan op het voorstel van den
heer Gerritsen. Ik wil er op wijzen, dat het
toch altijd onvoorzichtig is, in de vergadering
van den raad op zulke voorstellen in te gaan.
Dat is' nu geblokon.
De heer It ij k e n s. Do zaak was reeds in
de afdeelingen besproken.
De heer van Esveld. Ja, de gelijkstel
ling met de ambtenaren van do secretarie was
in de afdeelingen besproken. Maar voor mij
is het eene vraag of, als de ambtenaren van
de gasfabriek f 100 verhooging krijgendan
niet de ambtenaren van de secretarie zullen
komen met het verzoek om gelijkstelling. Ik
zou zeggen als ik secreto:ie-ambtenaar was,
dan zou ik het doen. Zij hebben recht op
gelijkstelling met de ambtenaren van de secre
tarie. Ik moet mij er dus tegen verklaren
om f 300 te bestoden voor de verhooging van
het traktement der ambtenaren van de gas
fabriek.
De heer van Kalken. Mijnbeer de Voor
zitter, ik ben er juist voor opgekomen om de
menschen gelijk te stellen. Dat vind ik billijk.
Maar daarvoor zijn do f 300 noodig ik heb
straks toegelichtdat de ambtenaren van de
gasfabriek f 50 meer moeien hebben voor de
extra-kosten van de reis die zij 6 maal daags
moeten doen naar de fabriek. Dan slaan zij
gelijk. Dat kan de heer van Esveld niet te
genspreken. Zou de heer van Esveld zelf die
extra-reis voor drie conton per keer willen
maken
De heer Gerritsen. Mijnbeer de Voor
zitter, ik geloof, dat de zaak nu voldoende is
toegelicht. Ik stel voor het bedrag te laten
op f 300.
De heer Kam. Mijnheer do Voorzitter,
wanneer ik naga, dat de f 300 gevoteerd zijn
met het doel om het salaris van de klerken
aan do gasfabriek gelijk te maken met dat
van do klerken der secretarie, dan moet ik
tegen het voorstel van den heer Gerritsen
steramen. Dat is het verklaarde doel geweest.
De heer Oostervoon. Mjjnheer de
Voorzitter, ik geloof niet dat het verstandig is
deze extra-verhooging to geven. Het voor
stel is indertijd plotseling in den raad ge
bracht. Ik voor mij had het ideedat. er
gelijkstelling van de verschillende categorieën
van ambtenaren moest komen. Ik meen, dat
do raad dit ook voor oogen heeft gehad. liet
is toen niet tot mij doorgedrongen, dat daar
voor juist f 300 moest worden gevoteerd. De
hoofdzaak is geweest de gelijk-telling van do
ambtenaren te krijgen. Als men een onge
lijke 8alarisregeling kreeg, dan zou ik uiet
kunnen meegaan. Als bleek dat f 400 noodig
was voor de gelijkstelling, dan zou de raad
zeggen „Dat willen wij er ook voor geven".
Nu blijkt, dat er geld over is van de f 300.
Welnu, dan moet men zeggen het besluit is
geweest gelijkstelling te krijgen. Het is niet
om do f 150, maar het komt hier neer op de-
gelijkstelling.
De heer K ij k e n s. Mijnheer de Voorzitter,
men wil het doen voorkomen de heer van
Esvold hoeft daarin zelfs aanleiding gevonden
om een lesje toe te dienen alsof het voor
stel van den heer Gerritsen rauwelijks bij den
raad is ingebracht in de vergadering van 1 No
vember. Ik moet daartegen protesteeren. In
mijne afdeeting is de zaak besproken do<>r den
heer Jorissen en door mij en is voorgesteld de
verhooging te geven. Wij hebbon daar niet ge
sproken over de gelijkstelling met de ambte
naren van de secretarie. Voor mij is dat niet
het motief geweest.
De heer Veis H e y n. Mijnheer de Voor
zitter, ik geloof, dat het standpunt van B. en
W. in deze zaak volkomen correct is. Do be
doeling van den raad. althans van mij, bij het
besluit van 1 November is geweest tegemoet
te komen aan een eventueel verzuim om ge
lijkstelling te krijgen van de ambtenaren van
de gasfabriek met die van de secretarie. Ik
geloof niet, dat het motief van den heer van
Kalken daarbij heeft gegolden als lid van de
commissie voor de gasfabriek zou ik hem aan
raden, eens te komen kijken op het bureau
van de gasfabriekbij zal dan zien, dat het
daar heel netjes is en nat de ambtenaren het
daar heel goed hehben, evengoed als op de
secretarie, bij vader thuis, zooals hij 't noemde.
Het eenige moiief dat men kan aanvoeren is,
dat het aan de menschen is beloofd. Men kan
instemmen met het motief, dat B. en W. aanvoe
ren, maar toch uit een oogpunt van billijkheid
er voor zijn, om 't zoo te laten, omdat het
aan de menschen is beloofd. Ik zal daarom
niet voor het voorstel van B. en W. stemmen,
ofschoon ik nogmaals zeg, dat ik mjj volgens
do letter volkomen kan vereenigen met de
zienswijze van B. en W.
Do heer Hamers. Mijnheer de Voorzit
ter, ik heb indertijd voor het voorstel van den
heer Gerritsen gestemd, omdat ik moendo. dat
het hier een ambtenaar betrof, dien men verge
ten had te doen doelen in de verhooging van de
anderen. Nu zal het besluit tot gevolg hebben,
dat aan drie ambtenaren iets meer gegeven
wordt dan aan de anderen. Maar op h.-t geno
men besluit terug te komen, vind ik zoor be
zwaarlijk. Ik zal met het vooistel meegaan,
want ik geloof stellig, dat het voor den raad
hinderlijk is op zijn besluit terug te komen.
Wanneer de ambtenaren voor 't oogenblik
iets meer krjjgen, dan is dat to vinden bij do
latere periodieke verhooging; dan houdt deze
verhooging op en krijgt men eene regeling,
waaibjj hun traktement gelijk is met dat van
de ambtenaren der secretarie. Daarom ga ik
met het voorstel van - en he--r Gerritsen mee.
De heer van Esveld. Mijnheer de Voor
zitter, ik moet er toch nog even op wijzen,
dat. wjj aan deze ambtenaren niets beloofd
hebben. Wij hebben alleen hun geli|k-tel-
steliing met de ambtenaren der secretarie
willen verschaffen. Daarvoor is een crediet-
post van f 300 uitgetrokken op de begroeting.
Nu blijkt, dat dit bedrag niet geheel daarvoor
noodig is, er behoeft slechts f150 aan te
worden besteed. Er is geen andere illusie bij
de ambtenaren gewekt, dan dat zij zouden
worien gelijkgesteld met die van de secretarie.
Daaraan wordt voldaan, maar om dut to doen,
behoeft niet de volle f 300 besteed te worden
van den credietpost. die op do begrnotiog is
gebracht, om de zaak tot stand te broiigen.
Zoo dient men de zaak te begrijpen.
De heer Jorissen. Mijnheer do Voor
zitter, ik ben 't niet met den heer van Esveld
eons. Het is wol mogelijk, dat door B. en W.
is voorgesteld, con credict van 1 300 «o geven
maar door den raad is besloten de f 300 to
geven aan do ambtenaren. M«n hooft wol
degelijk het besluit genomen, dat de f 300
zouden worden gegeven.
Do heer Kam. Ik moet handhaven wat ik
straks heb gozegd. Er is besloten aan B. en
W. een crediet van f 300 toe te staan en do
tractemeiiten gelijk te maken. Dat is bet be
sluit geweest.
De h er Gerritsen. Mijnheer de Voor
zitter, om verder misverstand te voorkomen,
geef ik in overweging de notulen van de ver
gadering van 1 November na te lezen. Ik