3 geen zeggen gehad. Ik kon daaraan dus niet meewerken. Verder „Er is verbetering aangebracht in de „Ufcr. straat. Wij hebben (hit allen zeer toegejuichtenz. Ieder der heeron zal zich nog herinneren de uitdrukking „waschlijntjes" van den heer van Esveld, en toen ik vroeg om nadere in lichting, kwam het antwoord van den toen- maligen Wethouder van publioko werken hierop neer, dat dit dan technische inlichtingen zouden moeten zjjn en dat hg vermeendo dat geen der raadsleden daarvan genoeg begrip had. Van toejuichen was toen geen sprake. Verder „De nieuwo verlichting is nog maar eene „proef. Ja, maar ik heb eau den directeur can de gasfabriek eernamen", enz. Neen, mijne heereu, dat heb ik maar niet zoo eens van den directeur vernomen, zulke groote maatjes beu ik niet met den directeur, maar ik heb het desbetreffende rapport van den directeur aangehaald, met vermelding van datumenz. Ik acht deze bewijzen voorloopig voldoende. Dit voor zoover het mij persoonlijk betreft. De heer van Lessen beroept zich verder op een bijna 25jarige werkzaamheid als verslag gever van het verhandelde in deze vergadering. Hij heeft daarbij den naam E. C. J. Kuvper genoemd. Of deze Kuvper ..zijn eigen werk te hoog prees" is mij uiet bekend. Ik genoot toen nog niet de eer, 1904, lid van den raad te zijn. Wél weet ik. dat ik mij in dat zelfde jaar voor gen. heer Kuvper sterk heb geïnte resseerd bij het Hoofdbestuur van den Midden standsbond, om hem toe to wijzen de vervaardi ging van het stenografisch verslag van het ■Congres, dat toen te Utrecht is gehouden. En mijne pogingen zijn met den gewenschten uit- sla'g bekroond. Hem is liet maken van het Sten. verslag opgedragen. Ik heb over die bemoeiin gen nooit eenige spijt gevoeld, wijl dat steno grafisch verslag is geleverd, tot groote tevre denheid van de betrokken personen. Mag ik hier mededeelen wat een locaal blad zegt van de raadsverslagen uit dien tjjd, eene beschou wing, gehouden naar aanleiding van het ver zoek van den heer Kuypor om het raadsver- slag hier stenografisch to leveren „Hierna zag de heer Kuiper zijn verzoek, in zake de levering van Raadsverslagen, op voor stel vau B. eu W. afgewezen, omdat men al gemeen zeer tevreden is over <len bes taanden toestand der Raadsverslagen. Wij moeten ech ter hieromtrent opmerken, dat de bedoelde zoogenaamde Officieole Verslagen in geenen deele stenografisch zijn, en dat het aan ieder raadslid vrijstaat alle door hem gewenschte of noodig geachte wijzigingen aan te brengen in de drukproef van het door hem gesproke ne, met andere woorden geven deze verslagen, die in den regel eerst weken na de raadszit ting verschijnen, niet altijd een juist beeld van hetgeen in den raad in werkelijkheid ge zegd is; evenmin van soms gebezigde argu menten, die een beslissenden invloed op den uitslag eener stemming hebben uitgeoefend, doch later in de verslagen wel eens blijkèn, misvormd of in 't geheel niet teruggevonden te kannen wordeo. De belangstelling van de Amersfoortsche burgerij in hetgeen in den Raad gesproken wordt is toch al bedroevend gering, en in den regel tot het nulpunt ge daald, wanneer de ott'icieele verslagen einde lijk komen te verschijnen, zoodat bedoelde af wijkingen tusschen de ofl'icieele waarheid der Raadsverslagen en de werkelijke waarheid van het gesprokene in den regel slechts weinig de aandacht trekken. Deze omstandigheid kan wel eens tot een minder gewenschte „loslippig heid" in den Raad leiden, ja zou wel eens dienstig gemaakt kunnen worden voor do vruchtbare toepassing eener „tactiek bij het debat", waardoor onzuivere stemmingen, onder den indruk van het oogenblilc mogelijk wor den „Bij het bestaan van stenografische raadsver slagen zou in ieder geval veel beter dan thans mogelijk is, de juiste waarde-van zulke aange voerde argumenten desnoods later onderzocht en beoordeeld kunnen worden. In het alge meen bedoelen wedat een nauwkeurig steno grafisch raadsverslag ook in onzen Raad tot eon niet ongewenschte verhooging van het peil der debatten zou moeten leiden." Tot zoover het blad. 't Wil mij voorkomen, dat zeer juist is weergogovon dat meermalen onze raadsverslagen niet dien graad van be trouwbaarheid bezitten, die zjj noodzakelijk behoeven, wijl zij soms als bewijsmateriaal moeten dienon, zooals nog is geschied in de jongste raadsvergadering. Ik heb hier nog enkelo aantoekeningen van de vergadering van 10 Mei 1910, destijds ge maakt, die hier zeer te pas zouden zijn ter illustratie van het betoog van de Eemlander. Zij zijn' nu echter negen maanden oud en daardoor moeilijk meer te controleeren. Ik zal ze daarom ook nu laten rusten. Mijnheer de Voorzitter! ik vermeen hot be toog van den heer van Lessen vrijwel ont zenuwd te hebben. Maar het wil mij voorkomen dat, op do gronden door „De Eemlander" betoogd, na afloop van het bestaando contract een steno grafisch verslag van het verhandelde hier in den raad wenschelijk is. En ik voeg er nog dezen wcnsch bij, dat de daarvoor benoodigde drukloonen etc. niet meer buiten de stad zullen worden betaald, maar den ingezetenen teu goede zullen komen. De heer Rij kens. Mijnheer de Voorzitter, ik wil in de eerste plaats hier in het openbaa hulde brengen aan den heer van Lessendie gedurende vele jaren, naar mijne meening die, geloof ikook die van velo andere leden is op voortreffelijke wijze de verslagen van deze vergadering heeft geleverd. Verder zou ik gaarne enkele cijfers te bordo willen brengen; maar ik zou willen voorstellon in het belang van de zaak, de vergadering te doen overgaan, in eene met gesloten deuren. De heer J o r i s s e n. Mijnheer do Voorzitter ik zou gaarne vooraf eene kleine vraag willen doen aan den heer van Duinen. Hij heeft in zijne rede eenige malen gezegd: „Dat hob ik niet gezegd." Mag ik nu aan den lieer van Duinen de pertinente vraag doen: Weet hij precies, met de juiste woorden wat bij heeft gezegd Heeft hij zwart op wit staan wat hij gesproken heeft 'i Hij kan wel beweren „Ik heb dit of dat niet gezegd": maar als inen het werk heeft van een verslaggever, dio er geen belang bij heeft de woorden van den heer van Duinen te verdraaiendan kan men niet zeggen zonder daarvan bewijs te leverendat hij opzottelijk ons iets anders laat zeggen dan wat is gezegd. Nu beroept de heer vau Duinen zich er op, dat in de proeven wordt gecorrigeerd. Dat kan waarde hebben als het geschiedt door iemand, die de raadszit ting zelf heeft bijgewoond. De heer van Dui nen kac daaruit geen argument patten voor de onwaarde van het verslag, dat de verslag gever heeft gele vei d. De heer van Duinen. Mijnheer do Voor zitter ik zal slechts een enkel woord zeggen tot beantwoording van den heer Jorisscn. Als er leden zijn, die betwijfelen of hetgeen ik heb gezegd juist is, dan is 't het beste, dat zij de verslagen in de locale bladen van do door mij genoemde raadsvergaderingen nazien. Zij zullen dan zien, dat die in hoofdzaak volkomen juist zijn zij geven vrijwel terug wat ik heb gezegd, althans de quintessens daarvan. De heer Veis H e v n. Mijnheer de Voor zitter, ik kan mij volkomen vereenigen met de hulde, die de heer Rijkens heeft gebracht aan den heer van Lessen, als verslaggever van onze vergaderingen. Ik moet zeggon, als ik mij her inner wat in de vergadering van 29 November over de verlichting van de Kampstraat gespro ken isdan zou ik den moed niet hebben te zeggen „Do beer van Duinen hoeft niet ge zegd wat staat in het verslag". Het komt mij ook wel voor. als ik de proeven krijg om na te zien, dat ik denk: „Ik zou hot anders, mooier hebben kunnen zeggen." Maar ik trek daaruit niet de conclusie: „Ik heb dat niet gezegd". Wat de heer van Duinen heeft voorgelezen uit het verslag over de auto's, die rijden over de Kampstraat, dat heeft hij gezegdik her inner mij dat nog zeer goed. Wat in het ver slag staat over de verlichting van den Hof, heeft de heer van Duinen ook gezegd. Dat hij meent: „Ik had het anders moeten zeggen", kan zijn. Maar dat is niet te wijten aan den verslaggever. Ik onderschrijf geheel wat do heer Rijkens van don verslaggever hooft gezegd. Die moot hier dikwijls onder moeioljjke om standigheden werken, maar weet toch oen juist verslag te leveren. Dc heer van D u i n e n. Mijnheer do Voor zitter, ik moet er tegen opkomen dat mij din gen in de schoenen worden geschovendie onjuist zijn. Ik heb niet ontkend, dat ik ge sproken heb over de verlichting op den Hof. Maar op de manier waarop bet er staat, kan ik 't niet gezegd hebben. Tot de verandering van de verlichting op den Hof is doordegas- commissie besloten. Ik heb daaraan geon part of deel gehad. Ook wat mij in eene vroegere vergadering in den mond 'is gelegddat de verlichting van de Utrechtsche straat algemeen wordt toegejuicht, kan ik niet hebben gezegd. De heer Vele II e v n. Het spijt inijdat ik niet heb geweten, dat de heer van Duinen nog eens op de zaak zou terugkomen; dan had ik mij op dit debat kunnen prepareeren. Maar mijn antwoord in de vergadering van 29 No vember slaat volkomen op wat de heer van Duinen toen heeft gezegd over do auto's in de Kampstraat. Daarop past geheel mijn ant woord: „Dan hebben wij zooveel licht in de Kampstraat niet noodig." De heer van Duinen. Ik heb het niet gezegd zooals hét staat in liet verslag. De heer Veis H e ij n. Ik kan er niet borg voor staan, dat ik woordelijk citeer, ik kan alleen op mijn momorie afgaan. Maar ik heb niet den indruk gekregen, dat het ver slag afwijkt van 't; goen hier is gezegd. Do Voorzitter. Ik wil alvorens de open bare zitting te sluiten, mededeelen, dat B. en W. altijd bijzonder tevreden zijn geweest over de verslagen, die de heer Van Lessen voor do firma L. E. Bosch Zoon heeft geleverd van de vergaderingen in den raad. Wij hebben dikwijls verwonderd gestaan over do juistheid waarmee de verslaggever weergeeft wat hier gesproken wordt. Naar aanleiding van wat do de heer Van Duinen heeft gezegd over de wenschelijkheid van oen stenografisch verslag, moet ik opmerken, dat ik geloof, dat dit ook door de leden zou moeten gecorrigeerd worden. De verslagen van de Eerste en Tweede Kamer zjjn stenografisch, maar ook daar hebben de leden het recht wijzigingen aan te brengen in het verslag. Het zal betrekkelijk weinig ver schil maken of men heeft eea stenografisch verslag of dit verslag, dat m. i. geheel over eenkomt met 't geen hier is gozegd. Ik wil gaarne hier openlijk lof brengen aan den ver slaggever voor de wijze waarop hij de debatten in deze vergadering weergeeft. De beer Rjjkeus heeft een geheime zitting gevraagd. Ik zal dus de deuren doen sluiten onder mededeeling, dat de geheime zitting niet door een openbare vergadering zal worden gevolgd. Eleotii- ''-.ikkenj L. E BOS( H 4 "OOK.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1911 | | pagina 7