BIJVOEGSEL
Amersfoortsch Dagblad.
Gemeenteraad
AMERSFOORT.
BIJ HST
TAK
Openbare vergadering van den gemeente
raad van Amersfoort van Dinsdag 28 Maart
1911, des namiddags te half twee ure.
Voorzitter de heer burgemeester jhr. J. W.
A. Barchman "Wuytiers.
Tegenwoordig de beeren wethouders W. H.
Kam en H. \V. van Esveld, de heeren D. Ger
ritsen, A. M Tromp van Holst, A. A. Hamers,
R. G. Rijkens, II. Kroes, J. C. Rolandus Hagc-
doorn, M. R. N. Oosterveen, S. J. van Duinen,
W. Salomons, D. Ruys, J. W. Jorissen, N.
Veis Heyn cn A. II. van Kalken en de secre
taris znr. dr. J. G. Stenfert Kroese. Eén vaca
ture.
Aan de orde is:
1. de installatie van den heer B. J. van
Kust.
De heer van Enst, door den secretaris bin
nengeleid zijnde, legt in handen van den voor
zitter. de hij de wet voorgeschreven verkla
ring van beloften af.
De V o o r z i t te r. Ik wensch u geluk met
het vertrouwen, door uwe medeburgers in
ii gesteld. Ik hoop, dat gij nog langen tijd
«iel ijver in ons midden werkzaam zult zijn.
Mag ik u verzoeken den zetel in te nemen,
fdie voor u besterad is.
De notulen van de vorige vergadering wor
den goedgekeurd.
Ingekomen zijn de volgende stukken:
a. Besluit van de Gedep. Staten van
Utrecht van 6 Maart 1911, 3e afdeeling, no.
813/653, tot goedkeuring van de raadsbeslui
ten van 28 Februari 1911, no. 85 en 86, tot
wijziging van de begrootingen, dienst 1910
en 1911.
Aangenomen voor kennisgeving.
b. Besluit van de Gedeputeerde Staten van
Utrecht van 6 Maart 1911, 3e afdeeling, no.
812/646, tot goedkeuring van het raadsbesluit
van 28 Februari 1911, no. 90, strekkende tot
ouderhandsche verhuring van jachtrecht.
Alsvoren.
c. Besluit van de Gedeputeerde Staten van
Utrecht van 14 Maart 1911, 3e afdeeling, no.
702, betreffende eene reclame inzake inkom
stenbelasting.
Alsvoren.
d. Besluit van de Gedep. Staten van Utrecht
van 14 Maart 1911, 3e afdeeling, no. 814/731,
houdende goedkeuring en bericht van ont
vangst van de op 28 Februari vastgestelde
bouwverordening.
Alsvoren.
c. Hel verslag over 1910 van het Semi-
aarie der Oud-Bisschoppelijke Oerezie, cn
Het Verslag over 1910 van de Commissie
van Toezicht op het middelbaar onderwijs,
ea
Het verslag over 1910 van de Gezondheids
commissie.
Zullen worden gedrukt en opgenomen in
hel gemeenteverslag.
1. Van het hoofdbestuur van het genoot
schap voor Landbouw en Kruidkunde te
Utrecht een exemplaar van het. programma
voor de te houden tentoonstelling.
Wordt besloten te leggen ter secretarie ter
inzage van de leden.
g. Een schrijven van H. C. A. de Jong,
houdende mededeeling dat hij zijne benoe
ming tot lid van de Commissie van Toezicht
op het lager onderwijs niet kan aannemen.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
h. Eene dankbetuiging van mej. D. C.
Kraanen voor hare benoeming tot onder
wijzeres in de nuttige handwerken aan de
openbare lagere school aan de Puntenbur
gerlaan.
Alsvoren.
i. Eene dankbetuiging van het Amers-
foortsche Drankweercomité voor de verleen
de subsidie.
Alsvoren.
j, Verzoek van II. J. Ier Beeke om verlof
voor het vervullen van militaire plichten.
In handen van B. en W. om prae-advies.
Aan de orde is:
2. Onderzoek van den geloofsbrief van
den heer J. van der Wal Kz.
De Voorzitter stelt den geloofsbrief in han
den van eene commissie, bestaande uit de
heeren Hamers, Tromp van Holst en Veis
Heyn en schorst, hangende dit onderzoek, de
vergadering.
De vergadering hervat zijnde, brengt de
heer Hamers, namens de commissie rapport
uit, concludeerende tol toelating van den
heer van der Wal.
Wordt z. h. o. conform besloten.
3. Voorstel van B. en W. betreffende: 1.
uitbreiding van het buizennet der gasfabriek
in den Soester straatweg en de Barchman
Wuytierslaan, 2 uitbreiding van het buizend-
nel der waterleiding in den Soester straat
weg met bijbehoorende besluiten lot wijziging
der begrooting voor de gasfabriek en de ge-
raeentebegrootiug, dienst 1911.
Voorgesteld wordt het buizennet <ler gas
fabriek uit te breiden met 3010 Meter buis
en afwijzend te beschikken op het verzoek
lot uitbreiding van het buizennet der water
leiding in den Soester straatweg.
Wordt z. h. o. conform besloten.
4. Behandeling van het ontwerp-rcglement
voor het Burgerweeshuis.
De commissie tot het maken van een ont-
werp-herziening van het reglement op het
Burgerweeshuis heeft, naar aanleiding van
de in de raadsvergadering van 10 Januari j.l.
aangenomen motie, waarin de wensch werd
uitgesproken, dat door de commissie de ma
terie betreffende de gelijkgerechtigdheid van
regenten en regentessen nader in behandeling
zou worden genomen, medegedeeld, dat zij
met op één na algemeene stemmen tot de con
clusie is gekomen, dat geen aanleiding be
stond om wijziging te brengen in het regle
ment, zooals dit door haar is ontworpen.
De heer Gerritsen. Mijnheer de voor
zitter naar aanleiding van de missive, die is
ingekomen van de commissie, die het ontwerp
heeft gemaakt van een nieuw reglement voor
het Burgerweeshuis, meen dk, dat de waar
digheid van den raad niet toelaat verder de
onderhandeling voort te zetten. Ik stel voor
aan regenten mede te deelen, dat dit schrij
ven voor kennisgeving is aangenomen en dat,
mocht zij tot andere gedachten gekomen
zijn, de raad steeds bereid zal zijn mede te
werken tot de herziening van het reglement.
Ik wil .dit voorstel met een enkel woord toe
lichten. Ik had niet gedacht, dat deze klei
nigheid, volgens de commissie zelf, van zoo
veel invloed zou zijn, dat men den raad niet
ter wille wil zijn. Hel is in het belang van
het Burgerweeshuis zelf, dat men is gekomen
met het verzoek om het reglement te herzien.
De raad heeft daaraan toegegeven, omdat
dit was in het belang van het Burgerwees
huis. Maar als de raad in het reglement eene
verbetering wil brengen, die hij meent noo-
dig te zijn, dan had ik niet anders gedacht,
dan dat de commissie eenstemmig van opr-
deel zou zijn geweest om met den raad mee
te gaan. Wanneer mijne inlichtingen juist
zijn geweest, dan sta ik er verbaasd over
tenzij men zich op het standpunt stelt: „Wij
willen uiets anders dan wat wij hebben voor
gesteld" dat wij van de regenten niet de
mededeeling gekregen hebben, dat zij den
raad gaarne ter wille willen zijn, cn dat men
zich de moeite niet heeft gegeven cenc ge
combineerde vergadering te beleggen van re
genten en regentessen tot bespreking van
deze zaak. Dat zou doen denken, dat de ver
houding van de regenten en de regentessen
onder elkaar ook niet deugt. Wanneer men
eene dergelijke mededeeling van den raad
krijgt, dan komt liet my voor, dat het eerste
wat men doet, is dal men zegt: Laat op nieuw
de regenten met de regentessen vergade
ren! Maar neen, dat doet men niet; men zegt:
„Wij gaan niet verder; wij blijven staan op
ons standpunt". Dat is eene kwestie, -die dc
commissie regardeert. Maar de raad mag
m. i. geen stap verder doen, als dc commissie
niet iets wil toegeven om datgene op te ne
men wat wij gaarne willen zien opgenomen
in het reglement. Mag ik mijn voorstel nog
even voorlezen. Het luidt aldus: „Aan Regen
ten te antwoorden dat de Raad, mochten
Regenten tot andere gedachten zijn gekomen,
steeds «bereid zal worden gevonden tot een
reglementsherziening mede te werken".
De heer Veis Heyn. Mijnheer de voor
zitter, ik zou den heer Gerritsen willen ant
woorden, dat dc commissie niet is samen
gekomen om den raad ter wille te zijn, maar
om het belang van het Burgerweeshuis voor
te staan. Dat is onze gedachte geweest. Ik
wil den heer Gerritsen de verzekering geven,
dat dit op de meest serieuse wijze is ge
schied. Na bespreking van het raadsbesluit
heeft de commissie weer vergaderd met re
genten. Naar aanleiding van die besprekin
gen hebben wij niet kunnen besluiten tot wij
ziging van ons ontwerp. Een argument, dat
althans voor mij zeer heeft gegolden, is dit:
Er zijn in het Burgerweeshuis jongens, die
daar tot hunne meerderjarigheid blijVen.
Dat is voor mij, en ik mag wel zeggen voor
de meerderheid van de commissie, een reden
geweest, dpt als voorzitter Van het bestuur
moet worden aangewezen een regent, omdat
die beter er voor berekend is om zulk een
jongen, als dat noodig is. over iets te on
derhouden. Ik geef de verzekering, dat ik als
lid van de commissie heb meegewerkt in
het belang van hel Burgerweeshuis en dat
wij dat te goeder trouw cn naar ons beste
weten hebben gedaan.
De heer van Esveld. Mijnheer de voor
zitter, de commissie, die door den raad cn
door regenten is benoemd, heeft m. i. een
verdienstelijk werk geleverd. De positie van
het weeshuis tegenover de gemeente zal ddor
deze reglementsherziening veel verbeterd
worden. De toelating van de kinderen is op
gelost in den zin, zooals indertijd kier in dc
vergadering werd gewenscht, en ook is het:
een voornaam ding, dat de financieele posi
tie op eene gezonde basis is gebracht. Dat
zijn eenigen van de Voordeden, die deze
reglementsherziening zal brengen. Ieder zal
toegeven, dat wij door het nieuwe reglement
op verschillende punten in een beteren toe
stand komen. Wanneer de heer Gerritsen die
voordeden, die zijn verkregen, wil vernie
tigen om iets wat hij zelf heeft genoemd eene
futiliteit, dan meen ik, dat hij zich niet vol
doende indenkt in de positie van den raad
tegenover de commissie. Ik zou het betreu
ren als. de raad besloot de groote voordee-
len, die verkregen zijn, weg te gooien om een
enkel artikel, waarover wij 't nu niet eens
zijn met de commissie, maar dat misschien
over «enige jaren, als dc vrouwcnkwestie'ver-
der is doorgedrongen, gemakkelijk zal kun
nen worden veranderd. Dc groote voor dee
len en verbeteringen, die bij deze herziening
in liet reglement zijn ge bra dit, te niet te
doen, zou ik onvergeeflijk achten. De heer
Gerritsen meent, dat de regenten hadden moe
ten worden bijeengeroepen om de zaak te be
oordeel en. Maar hel college van regenten had
zich uitgesproken over het werk van de com
missie en had dat goedgekeurd. Was het nu
noodig nog eens daaraan goedkeuring te ge-
5