BIJVOEGSEL
Amersfoortsch Dagblad.
Gemeenteraad
AMERSFOORT.
BIJ HET
VAN
Openbare vergadering van den raad der
gemeente Amersfoort op Dinsdag 25 April
1911, des namiddags ten half twee ure.
Voorzitter de lieer (burgemeester jhr. J. W.
A. Barchman Wuytiers.
Tegenwoordig de hceren wethouders W,
II. Kam en R. G. Rijkens. de hearcn A. A.
Kamers, A M. Troanp van Holst, D. Gerrittsen,
J. van don Wal Ivz., M. R. N. Ooslerveen, J.
W. Jorissen, S. J. van Duinen, W. Salomons,
.Ruyss N. Veis Heyn, A. H. van Kalken, H.
'W. van Esveld, J. C. Rolandus Hagedoorn en
B. J. van Enst en de secretaris., mr. da*. J. G.
Slenfert Kroese.
Afwezig de heer H. Kroes.
De notulen van de vorige vergadering wer
den goedgekeurd.
Ingekomen zijn de volgende stuken
a. Besluit van de Gedeputeerde Staten van
Utrecui van 4 April 1°11, 3e aid ceding no.
1271/u27 tot goedkeuring van het raadsbe
sluit van 28 Maart 1911, no. 120, strekkende
tot ondèrliandsche verhuring van terreinen,
behoor endebij Birkhoven.
Aangenomen voor kennisgeving.
b. Besluit van de Gedeputeerde Staten van
Utrecht van 4 April Wil, 3e a Meeting no.
1272/928, tol goedkeuring vaoi het raadsbe
sluit van 28 Maart 1911, no. 118, strekkende
tot aankoop van perceelen achter den Kotp-
pelp.oorlwal.
Alt» voren.
c. Besluit van de Gedeputeerde Staten van
Utrecht van 4 April 1911, 3e af dealing no.
1278/941 lot goedkeuring van de raadsbeslui
ten van 28 Maart 1911, nos. 112, 117, 119 en
122, strekkende tot wijziging van de begroo-
ting, dienst 1911.
Als voren.
d. Besluit van de Gedeputeerde Stalen van
Utrecht van 4 April 1911, 3e afdoeling no.
1274/926, lot goedkeuring van het raadsbe
sluit van 28 Maart 1911 no. 116, betreffende
de 'verhuring voor staanplaatsen voor do
kermis.
Als voren.
e. Van Burgemeester en Wethouders het
verslag ingevolge art. 52 der Wloningwet.
Zaïl worden gedrukt en gevoegd 'bij het ge
meenteverslag.
f. Een schrijven van den heer D. Gerritsen,
houdende mededeeling, dat hij zijn voorstel
betreffende het benoemen van een commis
sie in zake de reorganisatie van het lager
onderwijs intrSkt.
De Voorzitter. Ik stel voor dit schrij
ven voor kennisgeving aan te nemen.
De heer G e r r i t s e n. Mijnheer de Voor
zitter, een enkei woord. Men zaïï het mis
schien vreemd vitoden, dait ik dit voorstel heb
ingetrokken. Dat is geschied omdat mij ge
bleken is, dat het onderzoek van B. en W.
tot voorbereiding van de reorganisatie van
toet !a>ger onderwijs verder gevorderd is dan
ik vermoedde. Er zijn reeds verschillende
conferentiën met den schoolopziener gehou
den. Ik vrees, dat ik de zaak eerder zal be-
nadealen als ik mijn voorstel handhaaf. Van
daar dat ik mijn voorstel intrek. Ik hoop,
dat B. en W. deze zeer belangrijke zaak met
den meesten spoied ter hand zullen nemen en
verder zullen vervolgen.
De Voorzitter. Ik dank den lieer Ger
ritsen voor zijne mededoeling.
Het schrijven wordt voor kennisgeving
aangenomen.
g. Een adres van II. J. van der Held in
zake het loodwit.
Gesteld in handen van B. en W. oan prae-
advtes.
h. Een reclame van J. A. Schot er man, R.
van Beek, II. Martens, H, N. Prins, in zake
hun aanslag wegens vergunningsrecht.
Als voren.
i. Een adres van Joh. G. F. van Achter-
bergh, waarbij hij toestemming vraagt een
openbaren weg te mogen aanleggen.
Als voren.
Aan de orde is:
1. Benoeming van cene onderwijzeres in
de nuttige handwerken aan de openbare la
gere school 2e soort in de Hellestraat.
De Voorzitter verzoekt den 'hoeren van Kal
ken en van Esveld als stemopnemers te fun-
geeren.
De voordracht luidt: Mej. M. van de
Stadt, mej. G. Vonk en mej. G. Kraan.
Mej. van de Stadt wordt benoemd met 13
stemmen. Mej. Kraan en mej. Vonk krijgen
ieder 1 stem.
2. Vaststelling van het lc gedeelte van het
primitief kohier der inkomstenbelasting,
dienst 1911.
Wordt z. h. o. vastgesteld tot een bedrag
van f 88,135.50.
3. Voorstel Van .B. en W. betreffende de
eier- en botermarkt.
B. en W. geven in overweging eene be
slissing te nemen omtrent hun voorstel van
25 Augustus 1910.
De heer Gerritsen. Mijnheer de voor
zitter, nu hel duidelijk geworden is, dat de
zaak, zooals zij nu is opgezet, noch door B.
en W. noch door den raad gewild wordt,
meen ik, dat het gewenscht is om de zaak
commissoriaal te maken. Ik stel voor eene
commissie te benoemen van vier leden met
den wethouder vari openbare werken als
voorzitter, en aan die commissie op te dra
gen de zaak van liet marktwezen in haren
geheelen omvang te behandelen en ons daar
over rapport uit te brengen.
l)e Voorzitter. B. cn W. waren in ken
nis gesteld met het voornemen tot indiening
van het voorstel, dat nu is gedaan, en heb
ben daardoor gelegenheid gehad het te be
spreken. Naar aanleiding daarvan kan ik
mededeelen, dat bij B. on W. geen bezwaar
beslaat tegen de benoeming van eene com
missie en dat zij adviseeren dat de raad zelf
de commissie zal benoemen.
De lieer Veis Heyn. Mijnheer de voor
zitter, mag ik daaruit concludeeren, dat B.
en W. hun voorstel terugnemen?
De Voorzitter. Dat niet. Het voorstel
van B. *n W. blijft aanhangig. Het zal aan
de commissie ter beoordceling gezonden wor
den. Mocht er van de plannen, die de com
missie zal ontwerpen, niets terecht komen,
dan kan het voorstel van B. en W. weder
aan de orde worden gesteld en zal de raad
daarop eene beslissing kunnen nemen.
De heer Hamers. Mijnheer de voorzit
ter, als het voorstel van den heer Gerritsen
wordt aangenomen, ligt daarin dan opge-»
sloten, dat de aanbiedingen, die door ver
schillende personen en combinatiën zijn ge
daan van terreinen, zullen vervallen? Ik zou
gissen van wel. Zal er dan aan die personen
cn combinatiën kennis worden gegeven, dat
de gemeente van hunne aanbiedingen geen
gebruik maakt? Ik geloof, dat dit de beste
weg zal zijn.
De heer van Enst komt ter vergadering.
De lieer tt ij k e n s. Mijnheer de voorzit
ter ,liet komt mij voor, dat de commissie, die
zal worden benoemd, verstandig zal doen
door van hen, die terreinen hebben aange
boden, eenig uitstel te vragen om te kunnen
dccideercn. De commissie weet op het eerste
oogenblik zelf nog niet wat zij zal willen.
Het is wel gewenscht, dat die personen en
combinatiën hun aanbieding nog eenigen tijd
gestand zullen doen. De commissie zal zeker
zoo spoedig mogelijk vergaderen en over dal
punt allereerst beraadslagen.
De lieer Hamers. Ik ben er niet tegen,
dat aan de aanbieders gevraagd wordt of zij
hun bod nog eenigen tijd gestand willen
doen.
De heer van Duinen. .Mijnheer de voor
zitter, ik zou het voorstel aldus geformuleerd
willen zieD, dat aan de commissie wordt op
gedragen voorstellen te doen tot regeling
van het marktwezen, in de eerste plaats van
de eiermarkt.
De Voorzitter. Dat is hetzelfde wat
bet voorstel van den heer Gerritsen wil.
De heer Gerritsen. Mijn voorstel om
val het gcheelc marktwezen.
De heer vanDuincn, Dan kan ik mijn
voorstel intrekken.
Het voorstel van den heer Gerritsen wordt
z. h. o. aangenomen.
De Voorzitter. Mag ik de lieeren nu
verzoeken over te gaan tot de benoeming
van de vijf leden der commissie.
De heer Jorissen. Mijnbeer de voor
zitter, ingevolge het voorstel, dat is aange
nomen, zal een van de wethouders voorzit
ter van de commissie zijn. Het is dus vol
doende vier leden te benoemen.
l>e Voorzitter. Het lid, dat als voor
zitter zal optreden, moet ook door den raad
benoemd worden. Ik verzoek de leden van
de commissie één voor één te benoemen.
Als eerste lid van de commissie wordt
benoemd de lieer Kam met 15 stemmen. De
heer Rijkens kreeg 1 stem.
Als tweede lid wordt (benoemd de lieer
Veis Heyn met 15 stemmen. Op den lieer
(ierritsen was 1 stem uitgebracht.
Als derde lid wordt benoemd de heer
Kroes met 16 stemmen.
Als vierde lid wordt benoemd de heer van
de Wal met 15 stemmen. De heer van Duinen
kreeg 1 stem.
Als vijfde lid wordt benoemd de lieer Van
Duinen. Op den heer Gerritsen werd 1 stem
uitgebracht.
De Voorzitter. De commissie is hier
mede samengesteld. Ik dank de stemopne
mers voor de genomen moeite. Verlangt een
der leden nog het woord in deze vergade
ring?
De heer Gerritsen. Mijnheer de voor
zitter, ik ben onder den indruk van een
treurig sterfgeval. Een jong ambtenaar van
de gemeente, een jeugdige politie-agcnt, is
overleden en laat eene weduwe en een kind
achter. Er is vroeger reeds op aangedron
gen, dat B. en W. het pensioneeren van
weduwen en weezen zullen overwegen. Ik
hoop, dat het college die zaak ter hand zal
nemen, opdat, als wij weer voor een der
gelijk feit komen te staan, wij ons niet zul
len bevinden voor eene zoo groote impasse
als nu. Ik twijfel niet of B. en W. zullen al
het mogelijke doen om die vrouw tegemoet
te komen. Persoonlijk zou ik het billijk vin
den, als B. en W. hier kwamen met een voor
stel om aan de weduwe eene gratificatie te
verleenen, of om haar de bijdragen te r-'sti-
tueeren, die haar man voor pensioen heeft
gestort. Ik zal gaarne medewerken om zulk
een voorstel te doen aannemen. Wij zullen
moeten voorkomen, dat deze vrouw aan het
armbestuur komt. Men kan misschien mce-
7