M' 889. Tweede Jttlad. 9°* Jaargang. Zaterdag 17 luni 1911. KOLONIËN. BINNENLAND. FEUILLETON. DE NEDER-RIJNERS. AMERSFOORTSCH DAGRL ABONNEMENTSPRIJS: PRIJS DER ADVERTENTIËNs Doza Courant verschijnt dagelijks», Lehaivo op Zon- on Feest dagen. AdvertentiSnmedodeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur '8 morgens Dij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF ft C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. Dienstaanbiedingen on aanvragen 25 cents bjj vooruitbetaling. Groote lettors naar plaatsruimte. Voor handel en bodrjjf bestaan zoer voordcoligo bopalingon tot het herhaald advorteeren in dit Blad, bij abonnement. Eons ciroulairobevattende de voorwaarden, wordt op aanvraaf toegezonden. Overstrooming - Watersnood. (Particuliere correspondentie). Parijs, 13 Juni 1911. De Fransdhen zijn over het algemeen bekend als tamelijk ongeduldig en heftig. Hot zal wel zoo we zen, en ik wil werkelijk niet trachten het tegen deel te bewijzen. Doch wat meer speciaal den Pa- rqzenaars aangaat, komt het uie voor, «dat ze wol wat aanspraak hebben op de reputatie van uiterst geduldige menschen te zijn. Ot niet altijd 1... Zoo in het dagcJijksch leven heeft de Parijzenaar vaak een hefftig gebaar: hij zendt een revolver-kogel aan de vrouw, die hem bedriegt, z ij werpt een bol vitriool in het gelaat van den heer, die haar in den steek het. En zoo voorts! Doch de Parijzenaar is^ als ik men ten min ste zoo mag uitdrukken, geduld g als massa. AU massa tergt, plaagt, snijdt, houwt, kerft en slaat men de Parijsdie bevolking zonder ophouden, en die bevolking verdraagt dat alles met geduld, dat... het schande isl Egypte had maar tien plagen te doorstaan en de koning, Pharao, had er al meer dan genoeg van. Parijs heeft minstens twaalf plagen per jaar en denkt er niet aan zich te verzeten. De allerlaatste plaag: watersnood! Wel zeker l Om twaalf uur 's nachts tot 's mor gens zes is er geen druppeltje water te vinden. l)at is zoo heel erg niet, meent ge, gij brave le zer, die om tien uur slapen gaat en om zeven uur opslaat. Zoo? Maar als er nu eens, terwijl ge zoo heeriijk ligt te dommelen, beneden, boven of naast U, brand uitbreekt? Of als ge een zieke in huis hebt, die zelf des nachts baden noodig heeft? Of a!s zich het minder ernstige geval voordoet, dat gc dorst hebt? Uw dorst is zoo'n groote ramp nog niet, doch dit geval wordt ernstiger, wanneer het zich te Pa rijs voordoet. Daar sluiten vele café's om één of twee uur, andere om vier, nog andere blijven den geheclcn nacht open. Vele daar opgediende dran ken worden met water vermengd. En al vindt gc nu, dat die nachtwandelaars van hun pleziertje wel afstand kunnen doen, z ij denken er anders over, en de restauratiehouders vinden het watergebrek ccn ramp. Trouwens niet al die cafébezoekers komen er voor hun genoegen. Het leven is hier zoo geheel andere dan in een vreedzaam HoKandsch stadje! Het leven, de arbeid houdt hier nooit op, een deel van de bevolking werkt hier des nachts en nog een ander groot doel begint lang vó6r zes uur des morgens. Moeten al die lieden dorat leiden? Eu de zieken? Dit is geen vage veronderstelling. Er zijn twee gevallen officiéél bekend van liedeu, die dezer dagen te Parijs gestorven zijn, omdat men door het gebrek aan water des nachts hun niet onmiddellijk baden kon geven. En de brand?Wanneer deze voor twaalven uitbrecks en gebluscht kan worden, dan gaat het goed maar komt het ongeval na middernacht voor, dan loopt het mis. In zoo'n geval is er genoeg water voor handen, opdat de stoomspuit kan werken. Voor de rest moet er getelefoneerd worden (en de telefoon gaat hier een 6lakkengangetje) totdat men de geleiding van het water kan heretellen in de bedreigde wijk Als de wijk zich baast, heeft ra precies den tijd netjes glad at te branden. En waarom dat alles? Omdat het erg warm is?Is dat eiken zomer zoo? Weineen!Hoe het dan komt. Wel, er is ergens een geleidingsbuis gesprongen i)oe uw mond dicht, lezer!Ik raad U dat nan, omdat ik veronderstel, dat ge me met open mond hebt aangehoord. Van uit de verte verneem ik al Uw uitroepen van verbazing en al uw opmerkin gen. Nietwaar, ge vindt het natuurlijk, dat, als er bij U een buis springt, uw kcukenkraantje gedureu- ,ie een paar uur niet looptdoch ge begrijpt niet dat de veiligheid en ook de dorst van een stad als Parijs afhangen van de min of meerdere soliditeit van een huis. liet is toch zoo!en het zal nog lang zoo b 1 ij v e nZeven jaar lang nog, meen ik. Mo gelijk ook vergis ik mij en is het veertien jaar. Ze ven jaar is, meen ik, toepasselijk op de overstroo- uingen. Want hier in ons paradijs, hebben wc 's winters kons op overstrooming en des zomers op watersnood. Dat er variatie is in Parijs weet trouwens iedereen! De oorzaak van dat alles is, aegt men, dat er te veel gaten zijn i gaten In den grond, en thans ook galen in de geleidingsbuizen! Toen we tot aan de kin in het water zaten, pe roreerde men lang en breed over de gangen, die ondcraardsChe spoorlijnen en tevens de Metropo- litain (onderaardsche ekctrische tram) overal ge graven hadden. Het 6tijgende water vond een keu rig geprepareerde haan en had de openstaande deu ren maar binnen te stroomen. 01 die gaten gestopt zijn?Maar, beste lezer, hoe komt ge aau zoo'n dwaze veronderstelling? Wat dan? Wel, men heeft er natuurlijk nog nieer gaten en gangen bijgegravea. En het is wel mogelijk, dat men als middel tegen den watersnood nog meer buiten doet springen. Misschien 6pringt op zekeren dag wel eens de heels boel. Wie de schuldige van dat alles is?Hm! Aan den eenen kant de gemeentelijke prefect, die van de gemeente een soort spons «naaktoen droge spons des zomers. Aan den anderen kant het als zoo ongeduldig bekende Fransche volk, dat een geduld heeft, dat hot schande is! Toch heb ik nog hoop. Over de spoorlijnen was men een tijd lang ook ontevreden en ioder herin nert zich nog wel de treinongelukken, die hier, nog kort geleden, bijna dagelijks voorkwamen. Publiek bromde, knorde, begon zelfs te sissen en te snau wen. lleel eindelijk ikwam het tot handelen, be stormde het de stations, sloeg or alles kort en klein, hield langzaam wandelende sneltreinen aan en be stormde zeToen kwam er verandering. Ik vraag roe al wat dat Publiek wel tegen de gaten kan doen?We hadden „vakveroenigingen van reizigers"'Misschien krijgen wij wel „vak- vereenigingen van overstroomde dorstige®" of iets dergelijks. En dan? Dan.schaart U in drom men van duizenden omen rok i n een gat of in een geleidingsbuis. Gebeuren zal dat wel eens, maar of het „rollen" dan vrijwillig zal zijn betwij fel ik. Toch heeft het Publiek al lang genoeg met •zich laten „rollen" NEEFEGO. OOST-IND IE. Een conflict. D>o chef va» het desinfectiestalion te La- wang, dr. Doorenbos, is, zooals reeds vroe ger werd medegedeeld, door dr. Vogel na een vrij hevige woordenwisseling ontslagen uit zijne 'betrekking. Daar dr. Doorenbos weigerde zich te verwijderen, alvorens zijn chef hem eervol ontslag en regeling van de financieele gevolgen daarvan had toegezegd, daar hij was aangesteld voor den duur der epidemie, riep dr. de Vogel de hulp der po litie in, die dr. Doorenbos tot heengaan dwong. Het ,,Soer. H1>1." zegt naar aanleiding van deze quaeslie o.m. dal volgens dr. de Vo gel, dr. Doorenbos hardhandig optreden zou nebben geprovoceerd. De zaak zal waar schijnlijk nog ernstige gevolgen hebben in verband met een telegram aan den minister van koloniën, waarin naar het schijnt de aandacht wordt gevestigd op die hoogst onvoldoende maatregelen tegen de pest. De ,,N. Soer. Ct." vertelt het volgende omtrent deze zaak Den llden Mei j.l. kwam dr. de Vogel op het station te Lawang en riep dr. Doo renbos even apart. Eerstgenoemde deelde toen mede, dat hij er over dacht, dr. Doo renbos met 1 Juni te ontslaan en wel wegens de vplgende feiten le. omdat dr. D. aan den resident van Pasoeroean verzocht heeft, geen halve maat regelen to nemen, daar hij anders genood zaakt zou zijn, regeering en pers te waar schuwen; 2e. omdat dr. D. aan een adjunctchef der S.S. zou hebben gezegd, „dat hij geen linnen juffrouw was"; 3e. omdat dr. D. aan dr. de Vogel een brief heeft geschreven, waarin hij aange toond heeft, dat een onderlinge verwisseling van kleedingstukkea, toebehoorend aan dr. de Vogel en den resident yan Pasoeroean, na de ontsmetting, buiten zijn schuld is ge schied, terwijl dr. D. tevens verzocht heeft te mogeu vernemen, welke fouten hij even tueel heeft begaan. Dr. Doorenbos protesteerde hiertegen en reide, voor den duur der pest-epidemie per maand te zijn aangenomen. Dr. de Vogel sprak dit tegen, waarop dr. Doorenbos uit zijn mond het vallen: ,,Dan liegt ui" Hierop maakte dr. de Vogel een beweging van dr. D. een klap te willen geven, waarop deze riep ,,Sla maar opl" Het antwoord van dr. de Vogel was: „U bent op staanden voet ontslagen." Dr. de Vogel ging nu weg, terwijl dr. Doorenbos op het station achterbleef. In- tusschen kwam er een trein aan, en dr. Doorenbos besloot onder nadere goedkeu ring en omdat er gaan andere medicus ter plaatse was de ontsmetting der reizigers te doen plaats hebben. Toen <lit afgeloopen was, kwam dr. de Vogel terug, die, van een en ander hoorend, een paar oppassers ge lastte, dr. Doorenbos van het terrein af te zetten. Ziedaar de lezing, zegt de ,,N. S. Ct." welke dr. Doorenbos ons van hel voorgeval lene gaf. Het spreekt vanzelf, dat wij ons zorgvuldig buiten de kwestie wenschen te houden. Slechts zij opgemerkt, dat o.i. dit incident geheel te wijten is aan den toestand van overprikkeling, waarin beide medici door het verrichten van te zwaren dienst ver keerden. In de plaats van dr. Doorenbos is thans een officier van gezondheid aangesteld. Pest op Java. Regeeringstclegram 15 Juni Afdeeling Malang giSieren dertien gevallen waarvan zeven dooden. Van de lijders van vorige dagen overleden er nog drie. Soerabaja en Kediri geen gwallen. Muntverslag. De Minister van Financiën heeft bij de Tweede Kamer ingezonden het verslag be treffende de muntwerkzaamheden over het jaar 1910. De werkzaamheden aan 's Rijks Munt ge durende 1910 hebben eenige bijzondere in spanning vereischt. De aanmuntingen waren zeer omvangrijk on talrijk; ook in de bijbe- drijvan heerschte meerdere levendigheid en eindelijk ko9tt© de inrichting van het nieu we Muntgebouw, Yoor een giroot gedeelte in het afgeloopen jaar tot uitvoering gekomen, begrijpelijker wijze veel moeite en zorg. Dat het voornemen bestond om den laat- stcn beeldenaar onzer gouden en zilveren muntstukken, dien naar Pier Pander te ver nieuwen, was reeds in een vorig verslag medegedeeld. Door den stempelsnijder Wie- necke is de daarvoor noodige arbeid vol tooid voor zoover betrof de beeltenis van de Koningin en de reproductie daarvan voor den gulden, den halven gulden en de Nederlandsche zilveren pasmunt; die voor het 10-guldenstuk en den Rijksdaalder dier neu nog te worden beëindigd. Bovendien is een geheel nieuw model vervaardigd (even eens door Wienecke) voor de waponzijde der grove zilveren munt en is ook de tegen zijde» der zilveren pasmunt gelijktijdig ver nieuwd. Ook op het gebied dor Indische pasmunt is nieuw leggermatcriaal vervaardigd of in voorbereiding. De leggers voor de zilveren pasmunt zijn geheel voltooid, voor die der koperen pas munt en den stuiver zijn de modellen gereed gekomen en behoeft slechts nog de afwer king tot stempels plaats te hebben, welke werkzaamheden in het aanstaande jaar haar beslag zullen krijgen. Eindelijk is het vraagstuk van den Neder- landschen stuiver opnieuw ter sprake ge bracht ©n zijn ter toelichting van nieuwe voorstellen dienaangaande, ook stempels van afwijkende typen ontworpen. Bij wijze van proef werden stempels en andere machine-onderdeelen vervaardigd, die tot dusverre uit het buitenland werden betrokken, zooals de stempels voor de vul- machines der opiumregio in Indié, letterra- deren voor de Huykestelegraaftoestellen, alsmede stempelmachines, die op onze groo- tere postkantoren geleidelijk worden inge voerd, door handkracht of electro-motor be wogen. Het bleek steeds, dat de vervaardi ging van deze en dergelijke materialen zeer wel op (met het buitenland) concurreerende wijze kon geschieden. Er zal in die rich ting nog meer kunnen worden gedaan. Handgraveerwerk van verschillenden aard is meer en meer door machinale arbeid ver vangen. De scheikundige der fabricage, de heer Ilaagen Smit, heeft analyses verricht e" de hoeveelheid trachten te bepalen van het „vuil" op verschillende munten, inzonder heid op bronzen specie, voorkomende. Eene verhandeling hierover zal vermoedelijk in een vaktijdschrift worden gepubliceerd. Toepassi"g van electrlsche energie in de provincie Gronin gen. Door Gcdcp. Staten van Groningen is aan de Staten een voorstel gedaan ter zake de toepassing der electrisc-he energie. Ged. Staten zijn overtuigd, dat in de behoefte wn electrisohen stroom in die provincie op do meest doel treffende en goedkoopste wijze kan worden voorzien door den bouw eener fa briek met hoogspanningsnet van voldoende capaciteit. Zij achten het noodzakelijk, dat voor zoodanige installatie een ruim arbeids veld wordt vrijgehouden en haar in slaat te slcileu eventuee-le moeilijkheden uit den weg le ruimen. Onbeslist widlen wij vooralsnog laten de vraag, wie de installatie zal betalen en hoe hare exploitatie zal worden geregeld. De kos ten zullen zectr aanzienlijk «ijn, doch het ós Gcdep. Staten niet mogelijk:, daarvan een be- grooting te geven, zoolang niet vast staat, dal het werk ook aal worden uitgevoerd. Ze zullen moeten worden betaald door hem, die de werken uitvoert (de provincie ol een con cessionaris). De voorloop igc bestudcering van het clec- triciteitsrapport van de lieeren Kraus, Fcld- mann en Barnet Lyon heeft 't, naar Ged. Star ten meenen, wcnscheiijk gemaakt, yoorsahrin ten va9t te stellen omtrent de uitvoering van bedrijven tot productie en levering van stroom in de provincie. De behoefte aan olectrasohc energie in dt naaste toekomst zal sterk tot uiting komen, en Gedep. Staten aoliten hei «daarom noodig, dat de bevrediging dier behoefte onder goed geregdhl overheidstoezicht komt to staan. De particuliere nijverheid streeft naar wiustj voor haar is het dienen van algemeen belang middel, niet doel. Zij zal bij voorkeur in stre ken met een dichte bevolking haar bcdrijl uitoefenen. Aldus zal het doel om binnen niet te larf gen tijd over het geboete gebied der provin cie gebruik van elcctrische energie voor lichi en kracht tegen billijken prijs mogelijk tc ma ken, niet worden bereikt. Ook bij oprichting ecnor provinciale elee trische centrale zou het streven om daarme de alle deden der provincie te bereiken, door ontijdige verschijning van tusschcnlig gende kleine centrales op een bedenkelijke wijze kunnen worden bemoeilijkt. Het Intreden van deze ongewenschtc toe standen willen Ged. Staten trachten te voor komen, van daar hun voorstel tot vaststelling van een verordening. Zij willen voorschrijven, dat bij hen ver gunning tol oprichting van electrische cen trales moet wonden aangevraagd. Deze ver- gunning wondt verleend voor een tijdvak van ten hoogste veertig jaren. Do voorwaarden der vergunning worden door Gedeputeerde Staten vastgesteld, nadat daarover zijn gehoord de bi-sturen der ge meenten, waarin het bedrijf zal worden uit geoefend en de werken worden aangelegd. Bij de vergunning zal de provincie, naar de Pr. Gr. Ct., waaraan wij dit berioht ontke nen, mededeelt, zich het recht voorbehouden het bedrijf te naasten en de werken over tc nemen. Een spoorwegverbinding voor Boskoop. Sedert lang is in over weging de vraag hoe de gemeente Boskoop, hel centrum vau de Boskoopschc cultuur, welke zich een plaats op de wereldmarkt heeft veroverd, aan het spoorwegverkeer aan te sluiten ware. Ook naar het oordeel der Regcering is met het oog op het vervoer der Boskoop- sche producten naar de voornaamste plaat sen in ons land en naar liet buitenland, ex ploitatie van een lijn Gouda—Boskoop—Af- fen door de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen het meest gewenscht Met deze Maatschappij werden daarom ook na het tot stand komen der overeenkomst met de Holl. Electrischc Spoorweg Maat schappij door de Regecring de onderhande lingen voortgezet. Het resultaat dezer onder handelingen is een voorstel dor Regecring dat Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland zeer aannemelijk voorkomt. De Minister van Waterstaat is nl. bereid te bevorderen dat de aanleg van de lijn op kosten van den Staat wordt onderno men, mits de streek, dat is de provincie en verdere belanghebbenden een renteloos voorschot verzekeren tot een gezamenlijk bedrag van f 800,000. Ged. SU geven de Prov. St. nu n overwe ging hen te machtigen den Minister mede te dcelcn dat dc Provincie bereid is vooe den aanleg van een lijn Gouda—Boskoop-» 76 VAN RUDOLF HERZOG. „Hans;" zei ze quasi somber, maar in haar stem trilde het geluk in ai iiam "-m „je hebt mij ontzettend gecompromitteerd! „Maar je was bij me als ziekenzuster! „De zieke is kerngezond. Ik heb de bewij zen. Kun je dat loochenen?" „Neen, ik kan het niet loochenen.** „Jc hebt mij dus gecompromitteerd, en je zult 'zeker wel weten, wat je als man van eer verplicht bent." „Hannes!" smeekte hij. „Ja of neen?" i „Als het niet anders kan Ja!" „O, maar dat is niet voldoende. Duidelij ker, doctor Steinherrl" „Hannes ik zie het zelf in, ik moet je trouwen!" Als een wervelwind slromdc ze op hem af en sloeg haar armen om zijn hals als een gelukkig kind. „Hans, niijn oude, lieve glans 1" «O, jij oude, kleine Hannes!" „We konden de namen wel tot één samen smelten." „Wij zijn toch een en wij zijn het altijd jewocst." En ze praatten als kinderen over hun herin neringen en telkens was iket weer: „Weet je togr „Weet je nog," vroeg Hannes, ,,toen we in de regen door den Hofgarten liepen, en ik niet wilde hebben, dat je naar mijn voeten keek, als ik over de plassen springen moest, en dat jij toen riep: „Ach, over een paar weken ben je toch mijn man! Geef me nog één kus! Zoo, en nu moeien we naar oom Springe!" Maar bij de deur hield ze hem nog even terug Met een lieven, ernstigen «rek op het gelaat. „Hans, je mag mij niet verkeerd begrijpen. Mijn liefde mag je nooit een last zijn, ze (moet je mijn lieide zijn. Je bobt als kunstenaar de wereld noodig. Je moet zelfs de wereld noodig nebben, wanneer je -steeds een waarheiclsschilder blijven wilt. En overal zul je het schoone moeten zoeken, en vele vrouwen zullen je mooi en interessant vinden. Hans, ik zal nooit jaloersch zijn. Mijn lkllc staat zoo rotsvast, dat ik weet: ik zal de haven zijn, waarheen hij na elke reis vroo- lijk en met een glimlach van verstandhouding op de lippen terugkeert. Dit Hans, wilde ik je nog zeggen." Hij hield haar handen vast en kon geen woord uitbrengen. Toen gingen ze, hapd in hand. Zijn tred was zeker en vlug. Als een man in <le volle kracht van zijn leven, die met helderen blik jnlzict naar here levensdaden, om daardoor zijn dank voor het leven te bewijzen. Heinrich von Springe was dadelijk, nadat hij Hannes had bir n gelaten in .jans Stem- lierr's kamer teruggegaan. Eerst had hij zijn wandeling door de benedenkamer her vat, toen was hij zeer lang op één plek blij ven staan om zijn opgewondenheid meester le worden, en ce meest avontuurlijke pla.i- nen waren hem door hot hoofd ucgaan. voor het geval het meisje onverrichter zake terug mocht keeren. Toen echter kwartier na kwartier verliep, zonder dat Hannes weer verscheen, maakte de drukkende spanning plaats voor -groolc verbazing en die groote verbazing ten slotte voor een gevoel van vei lig welbehagen. Het sloeg drie uur. Weer voelde hij in zijn jaszak en ditmaal haalde hij er meesmui lend zijn sigarenkoker uit te voorschijn, en «rak met de -gelaatsuitdrukking van iemand, die een genot weet le waardeeren, een groote s gaar aan. Toen ging hij zoo gemakkelijk mogelijk in het open raam liggen en keek naar den onl- wakenden lentemorgen Nog altijd sloeg in een tuin op cenigen af stand een nachtegaal, en zijn lokkende roep deed een tweede antwoorden. Maar dialoog en duet hinderden hem nu niet meer. En ais hem de tusschenpoos in hel gezang te lang scheen te duren, nam hij zells zijn si gaar uit den mond en deed zacht den lok- rjep na. „Tu. turulu. En hij schepte er kinderlijk genoegen in, als <le kleine onzichtbare zangers inviucn. Hij was zóó in het geaaug verdiept, dat hij vergat te luisteren naar het slaan van de to renklok. Maar zekeren tred hoorde hij wel degelijk. Die was hem al te bekend. Zoo liep alleen Margot. Ze was reeds vlak voor het huis; nu boog hij zich, dc sigaar tusschen de lippen, ver uit het venster, opdat ze hem herkennen zou, en riep zoo gemoedelijk en vroolij'k, alsof het een afspraakje gold: „Goeden mor gen! Goeden morgen, schoone dame! Bent u ook hierheen gekomen?" Mui-Kot was sprakeloos. Ze had den af stand afgelegd in steeds stijgenden angst voor het onzekere, vervuld van allerlei schrikbeelden en nu lag daar haar man rus tig sigaren rookend uit het raam en maakte iiatuursludies! „Wees toch niet tzoo onverstandig jolig. Ik hen gewoon weg van angst." „Dat komt ervan, liefste, als een mensch zijn onverstandige joligheid niet weet te be houden." „ileinz, doe dan toch open!" „Maar niet slaan hoor! Ik heb nicls mis daan 1" Ze schudde lachend het hoofd over den onvcrbcterlijken man. Nu was ze -bij hem in de kamer en be stormde hem met haar vragen. „Eerst 'biechten, wie je mij op liet spoor gebracht heeft. Alles moet volgens orde en regel geschieden." „Ach hemel, Heinz, ik werd wakker en vond je plaats nog altijd leeg. Ik voelde mij angstig en gooide mijn ochtendjapon over me om te zien of er in de I'oggenburclit nog licht op was. Jij en Hannes hadden den geheelen dag al allerlei geheimen sa men gehad. En toen ik werkelijk een licht schijn ontdekte, klopte ik zachtjes aan de deur. Jc kunt je mijn schrik voorstellen, toen de huishoudster van Ilans mij open deed!" „Dat is de straf, als de vrouw niet vol vertrouwen op haar man kan wachten," zei Heinrich Springe „Spot maart Mij was alle lust tot vroolijk zijn vergaan. En toen juffrouw Schmitz mij vertelde, dat ze juffrouw Johanna had moe ten halen, omdat de doctor niet wel was, toen was i'k in een oogwenk aangekleed en. en b'cr ik nu!" „En nu gerustgesteld, liefste?" „Gerustgesteld? Maar ik t>«n nog net zoo wijs als een uur geleden." „Ach zoo," zei Heinrich Springe. „Ja,. veel wijzer ben ik ook niet." „Maar vertel dan toch eindelijk, of Hans werkelijk ziek isl" „Ziek? Wat ziek! Die zal zich op dit oogenblik wel zoo behagelijk gevoelen, als hij nog nooit in zijn leven geweest is. La ten we dat tenminste aannemen." „Heinz, wees ernstig! Wat is hier ge beurd? Waarom hob je Hannes in den nacht laten halen? Daar moet jc toch wel zeer gegronde redenen voor gehad hebben." „Ja Margot, die had ik ook. Je ziet, ik beu nu volkomen -ernstig. Hans wikle van nacht zonder afscheid vertrekken. Hij wil de weer gaan reizen, een onzekere toekomst tegemoet. Waarschijnlijk zou hij «ooit te ruggekeerd zijn. Ik kwam daarachter en heb lang met hetn gesproken om hem te overreden bij ons te blijven en gezond en vroolijk te worden. Het hielp «iets. Toeo dacht ik Hier kan maar éen heipen. Ala de namen van moeder en vriend onvoldoem» dc zijn, dan blijft alleen nog de naam van de geliefde. En zoo nam ik do krachtigste bezwering ter hand en liet Hannes halen." „Ze moet hem wel zeer lief hebben," zei Margot zacht en drukte haar man do hand. „En hij haar niet minder," antwoordde Heinrich Springe, „wantc hij schijnt haar uu niet eens meer te willen afstaan. Die egoïsten hebben mijn bestaan totaal verge ten." „Waar ftijn zo dan? Tk zou graag naar zo toegaan." „Boven. Iu zijn slaapkamer." ..In zijn. 4

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1911 | | pagina 1