806.. Tweede Alad. ÏO"" Jaargang. Zaterdag 27 Januari 1912. BINNENLAND. FEUILLETON. VOORHOF DER LIEFDE. i>"s hel J, verloren f a rkt. Ev« d* petroled was del met de vei deuinprijze, 1fisteUing; man>g van) Jen ten sld |M el handbag even| *'"d en de] De J eranderd, erliezen td ^ig schijn r r, maanden voor Amersfoortf l.OO. ^jankee-niarden» franco per post- 1.50. ons vo< wnder'ijke nummers- 0.03. DAGBLAD A B O N N E M K N T 3 P li IJ S wachlen i/e Courant Verschijnt dagelijks, behalve op Zont en Feest- voor d< Sagen. ^0e.'IvedentiBnmedodeelingen on*., golieve men vóór 11 uur aa,nzie rs marge--s bij de U;t gevers in renden. ('f' realisat schillende •Tmarkl Uitgevers: VALKHOFF C». Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels f O.SO. Elke regel meer - O.IO. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 centa bij vooruitbetaling. Grooto letters naar plaatsruimte. Voor handol on boiiryl bestaan zoor voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteereu in dit Blad, by abonnement. Eens circulairebevattondo de voorwaardon, wordt op aanvraag toegezonden. - Invcer van hooi en stroo E n g o i a n d. De Engelsche regeering is ort, zood rnemens het verbod van invoer van hooi w a va '■d haddei lden 4 v Gl. stroo uit Nederland en andere Staten het vasteland te wijziggen in toelating een beperkte hoeveelheid- diooi, alleen >r paarden bestemd. 43. Het p a li t s e r s c h i p. Voor het st begint er thans eenige steun te komen minister Wentholt s pantserscheepje. R. K. Kamerlid generaal Van Vlijmen - u-ijft in. een hoofdartikel in De Tijd: Wij wenschen ons te scharen aan de zijde de voorstanders van een kern van pant- •schepen in Oost-Indië, bewapend mei liet raarste geschut, dat ten huidigcn dage op slagschepen gebezigd wordt, en wel ofdzakelijk om deze reden, dat zonder raar geschut, geheel up to date, geen en- Ie offensieve handeling bij dag op zee aio- lijk is en dus de handhaving van onze lutraliteit in o.-Indië onmogelijk zou wor- n. Wij hopen dan ook, dat de beide Kamers Sta ten-Generaa l ten volle de voordracht den minister zullen goedkeuren. Ook al tuden er volksvertegenwoordigers zijn, die et onze groodere schepen, dan het nu lorgostelde, b.v. van 10,000 ton. zouden enschen aan te bouwen. De p "a d v i n d e r ij en de K a- holieke jongens. Naar hel Kathol, choolblad verneemt', heeft de plaatselijke Haarlcmsche) afdeeling van de Dioc. Vereen, an Kath. Bijz. Onderwijzers na gezette dis cussie besloten de padvinderbeweging niet te leunen en de toetreding van roomsohe kna- >en tot dc padvindenorganisatie niet te be- order en. Wilde vogels. Duizenden Noord- che eendvogels zijn met de koude dagen laar het Wcstland getrokken. Men zag ze troepen van 200 tot 250 en honderden wer- Jen er gevangen, voora! door de kooikers. zijn nu weer Noordwaarts getrokken Wilde ganzen zijn er nog legio. Tot vlak bij ie boerenerven komen ze hun voedsel zoe ken. Garnalen uit de pomp. Als ^8«cn bijzonderheid kan worden gemeld, dat ^■een pomp van den heer N. te Oudewater, die vjbaar water uit den Hollandschen IJsel krijgt, lden laatsten tijd in grooten getale garnalen I oppompt. De Land- en Tuinbouw-Ongevallen- verzekering. II. Welke verschillen bestaan ®r tusschen de Land- en Tuinbouw- Onderlinge en de Ongevallenwet en waarom zyn die verschillen in het leven geroepen? Bij de oprichting van de Land- en Tuinbouw- Onderliiige heeft deze grootc en groot schc gedachte voorgezeten, ecne Organisatie in liet leven te roe pen, die geheel passen zou voor liet bedryf. Daar- voor was noodig, dat die organisatie zou wortelen i n het bedrijf, zich zou ontwikkelen naar het bc- 'f drijf, en worden bestuurd door de beoefenaars va n I, het bedrijf. De organisatie zou dus uit liet bedrijf I opgroeien, en zou daardoor worden eene practischc organisatie, aansluitend aan het bedrijf. Is een wet uitgevaardigd, dan zien wy, dat de practijk van het leven, van het bedrijf, zich daar aan moet aanpassen, en als dit nu niet gaat, dan ontstaan er botsingen. Dan moet de wel worden herzien, doch omdat dit niet ieder oogenblik kan geschieden, de staatsmachine werkt met snel blijven vele gebreken zeer lang beslaan, cn wekken daardoor ontevredenheid. Soms biykt, dat dc heide opzet van eene wet foutief is geweest, en dan wordt liet nog erger. Dit alles voorkomt men, door zooals bij de Land- en Tuinbouw-Onderlinge is gedaan, dc regeling te laten groeien uit het bedrijf op; al groeiende ontstaat dan de boom, die van jongsaf geleid is geworden. De fouten, de men maakt, worden spoedig ontdekt en dadelyk hersteld, doch bij een wet gaat dat maar zoo tiet. De wet begint va n boven af, niaar de Land- en Tuinbouw - Onderlinge zyn begonnen van onderop; van daar de groote verschillen, waarop wij nu even wil len wijzen, en waarbij da® vanzelf de goede kwali teiten van de Land- en Tuiiibouw-Ondeil nge zulten uitkomen. lo. De uitvoering van de Land- en Tuinibouw- Onderlinge is geheel in banden van de land- en tuin bouwers zelf, van mensahen dus, die Jiet bedrijf en liet leven van de arbeiders door en door ken. en. Omdat zij ook de plaatselijke toestanden zoo goed kennen, weten zij precies op welke wyze liet best kan worden opgetreden. Het spreekt van zelf, dat dit alles veei doel matiger en sneller en goedkooper gaat, dan wanneer dit moet geschieden door amb tenaren, die buiten bet bedrijf, buiten het leven van de arbeiders staan, en niet bekend zyn met de plaatselijke omstandigheden. 2o. Omdat het werk voor de Land- en Tuinbouw- Oiiderhnge verricht wordt door de leden zelf, be hoeven deze werkzaamheden niet duurder te zijn dan de leden zetf willen. Worden ambtenaren door de regeenrg mei deze werkzaamheden belast, d«n kost dit in ieder geval heel wat meer. 3o. Bij de Land- en Tunbouw-Onderlinge woiden dc onkosten na het einde van ieder jaar omgeslagen over de ledlen, zoodat alleen betaald wo. den de w e r k e 1 ij k e onkosten, niet meer en niet min der. Deze betaling is ook de bivlijkste. Het. Kijk schat de vermoeaielyke onkosten en omdat er geen te-Korlen mogen ontstaan, schat dc Kegeeniig wat ruim naar den veiligen kant voor haar, te meer, omdat zy reeds zooveel leergeld heelt gegeven. Ge durende de vijf eeirstó jaren, dat de Ongevallei.wat beeft gewerkt, s een te-kort ontstaan van vier nullioen gulden. Wij kunnen er dan ook zeker van zyn, dat als de Regeering de 'and- en tuinbouw- ongevallenverzekering zou ter band nemen, er ihooge premaën zouden moeten betaald worden. 4o. Zoodra de land- en tuinbouwers zich geheel hebben ingeleefd in de organisatie en de u.tvoemag van de Land- en Tuinbouw-Onderlinge en dat hebben zij meestal spoedig dan geschiedt d behandeling der ongevallen zee r v lug, wat vooral daardoor wordt bevorderd, dat de behandeling plaats e 1 ij k geschiedt. 5o. Het plaatselijk karakter van de Laud- en Tuinbouw-Onderl.nge brengt ook mede, dat de con- tróle zeer eenvoudig en doelmatig as en bovendien niets kost, omdat de patroons gemakkelijk op de hoogte kunnen blijven van den toestand van de ge troffen eu. 6o. Het is in het belang zoowel van de knechts a'Is va-i de patroons, dat er zoo weinig mogelijk ongevallen gebeuren. Afgescheiden van zijn pynlijk lichamelijk letsel, ontvangt de arbeider toch hoog stens maar 'l'l0 van zijn daggeld, zoodat elk ongeval hem achteruit brengt. Ook den patroons kosten de ongevallen geld, omdat zy de onkosten moeten be talen. Daarom zullen de land- en tuinbouwers zooveel mogelijk beveiligingen in hun bedrijf aan brengen, en dit geschiedt dan ook reeds. Dcor de Land- en Tuinbouw-Onderlinge is reeds de aaixbnhL gevestigd op beveiligingen die aan do rs ch- en hakselmachines kunnen worden aai. ge bracht en op een constructie voor eene beveiliging aan den voet- van ladders. In deze richting wordt voortgewerkt, zoodat het gevaar voor de knechts minder wordt. 7ó. Van niet minder belang is het feit, dat d« Land- en Tuinbouw-Onderlinge opvoedend werken, omdat zij de aangesloten land- en tuin bouwers lecren zelf hun «gen bedryf te regelen «n zelf de lasten tc dragen, die het bedrijf medebrengt. Daardoor komen krachten tot ontwikkelii g, die an ders sluimerend bleven, en nu weer aanleidii g geven tot anderen arbeid, bet bedrijfsleven rakend. Maar het allergrootste voordeel as, datv«ncn door de ervaring, die men nu reeds met de La ui- cn Tuinbouw-Onderlinge heeft opgedaan, gekomen is tot een land- en tuiiibouw-ocgevailenverzekcring, die geheel aanpast aan het bedryf en waairovcr werkgever en arbeider in hoogc mate tevreden zijn. De Land- ra Tuinbouw-Onderlinge is eene sociale regeling, opgekomen en getoetst aan de practyk van het bedryf, en daardoor eene regeling bij uitnemend heid. De toestond as dan ook zóó, dat de Land- en fuinbouw-Onderlingc tliar.s voorbeelden zijn voor de Regtenng, hoe men sociale regelingen p r a c- t i s c h in elkaar moet zetten. Als de Tweede Kaïuer de regeling van de Land- en Tuinbouw- Onderlinge aanneemt voor steun van arbeiders die ongevallen in het land- en tuinbouw-bedrijf krygen, dan heeft men de meest bruikbare Land- en Tu n- bouw-Oiigeva.lenwet. Hebben wij in liet voorgaande de groote beginselèn boproken, waarop de Land- en Tuinbouw-Onder linge zyn gebouwd, en waardoor zy zooveel deugde lijker zyn voor de patroons en voor de knechts dan di Ongevallenwet, hoewel de uitvoering toch veel goedkooper is thans repten ons nog een paar kleine verschilpunten op te noemen, die wel van niet veel beteekenis zijn, doch ook nog aantooneu hoe rationeel de Land- en Tuinbouw-Onderlinge zyn. Het kond herhaaldelijk voor, dat aan industrie- arbeiders door de Ongevallenwet zeer kleine bedra gen als blijvende rente worden uitgekeerd. Zoo zijn er arbeiders, d.e om de veertien dagen per post wissel sleohts enkele centen ontvangen. Dat is natuurlijk een belachelijke toestand. De Land- en Tuinbouw-Onderlinge geven in zoo'n geval een som in eens. Daaraan heeft de getroffene ten mins'.e nog wat. De Ongevallenwet geeft by blijvende invaliditeit steeds eene rente. Op verzoek van den arbeider kunnen de Laud- en Tuinbouw-Onderlinge hem als blijkt dat dit in het belang van den arbeider is, een som in eens u.tkeereo. Op deze wyze kan era arbeider dan heel wat beter geholpèn worden door de Land- en Tuinbouw-Onder.inge dan door de Ongevallenwet. Vatten wij het voorgaande samen, dan blykt, dat de Land- en Tuinbouw-Oorckrlinge twee organisa ties zijn, die zoowel voor de patroons als voor de knechts vc-rre te verkiezen zijn boven de Onge vallenwet. By de Land -en Tuinbouw-Onderlinge worden de ongevallen vlug behandeld, de patroons werken in hun eigen belang mede tot eene correcte uitvoering, door het aanbrengen van beveiligingen tracht men ongevallen te voorkomen, en doordat de land- en tuinbouwers zelf de uitvoering verrichten, kunnen zy de administratiekosten zoo klein mogelijk maken. Daarom is de ongevallenregelir-g, zooals die is neergelegd in de Land- en Tuinbouw-Onderlinge, voor den land- en tu.nbouw de meest gcwenschte. In een slotstukjt zullen wy eens nagaan, hoeveel goeds er reeds door de Land- en Tuinbouw-Onder linge is tot stand gebracht. Van den Hak op den Tak. (Weekpraatje). Here den 15-jarigen Sjoerd Dijkema te Terliorncl Dat is een kranig ventje. Hij was op het ijs met andere jongens. Daar hoorde bij een angstkreet. Hy er op af, en zag een 10-jarigen knaap in een wak. Dezen wierp hy zijn jas'toe, maar de harde wind woei haar weg. Toen bevestigde hy een tweede jas aan een haakje en de drenkeling greep, maar liet weer los, zonk dieper weg, greep nog maals, hield toen vast, maarwas nog niet uit het water. Sjoerd kroop op den buik naar den drenkeling, kon d.ens arm bereiken en trok heni toen met hulp van andere jongens op het ys. Hoera, gered! Nogmaals, eere den jeugdigen redder 1 Wy hebben dan nu toch een stukje winter gehad cn de kaohel nog eens goed kunnen «loken. Dat plotseling invallende wintertje heeft echter aan een huisknecht in een onzer hoofdsteden zijn betrekking gekost. Hij had blijkbaar door den zachten kwak kel win ter het stoken verleerd en de vrouw des huizes mopperde daarom tegen den sloficn hu s- knecht, dat hij de suite niet op een behoorlijke temperatuur had weien te brengen. Johan ver dedigde zich aldus„Ik bcgayp niet waarom me vrouw dc temperatuur niet hoog genoeg vindt't ia hier meer dan zeventig gradenMevrouw is verbaasd over zulk een uitvlucht bij de yskoude sihte „Maar Johan!-' „Als mevrouw zelf op den Ihcimometcr wil kyken. In de voorkamer is 't 36 en in de achterkamer 35 graden; dat geeft sa men 71 graden voor de suite." De arme Joban, die het s.oken verzuimde, moet op staanden voel zyn ontslag gekregen hebben. Even onnoozcl maar overigens een voorbeeld van geduld toonde zich de vorige week een groente man m dc residentie. Tussiihen hem en een koop ster had het volgende gesprek plaatB i Koopster. Is dat versche selderjj? Groenteman. Ja mevrouw. Werkelijk versch? Ja mevrouw. Maar nu in ernst, is zij hcusch versch, Jansen? Ja mevrouw. Niet slap? Nee mevrouw. Dus er mankeert niets aan? Nee mevrouw. Maar waar hebt gij het gekocht? Van een warmoezier, mevrouw Vandaag? Ja mevrouw. Van morgen? Ja mevrouw. -- Hoeveel kost het? Tien -ent de bos. Is dat niet wat veel? Nee, mevrouw, in dezen tijd Maar nog pas heb ik veel minder betaald. Ja, maar toen was bet minder en was zij nog groen. Kunt u het my laten brengen? Ja mevrouw. Nog voor twaalf? Ja mevrouw. -- Dus zoo, dat ik bet aan het dejeuner gebrui ken kan? Ja mevrouw. Wil je even een stukje er af nemen, dal ik het even zie? Ja mevrouw. Alsjeblieft. Zy is heelemaal niet goed. Zij is verdord. En u zei me zoo straks Ja, maar mevrouw, het is al zoo lang geleden dat ik u zei dat zy versuh was. Een '.cukcrd, niet waar, evenals die Johan? Maar hjj liep er in. Een spreekster voor het vrouwenkiesrecht, een Engelsche suffragette, liep er laatst in eene verga dering te Londen, waar zy het woord voerde, ook in. Zij stond op het podium cn hield voor een ge mengd auditorium eene redevoering, sprak fraai, spak met veel aplomb, maar streefde, dat in Enge land al te veel gebeurt, baar doel voorbij door een zeer agressief optreden tegen de mannen. In het vuur van haar rede riep zij met luide, uitdagende slem ey een hartstochteiijkea gloed, waardoor zy op velen indruk maakte i „Ik vraag u, waar zo® de man gebleven zyn zonder de vrouw?" en nogmaals herhaalde zij haar gevleugeld woord: „Waar zou hy zonder de vrouw gebleven zyn?vraag ik u?" Toen wachtte zy enkele seconden als om den in druk, die haar woorden gemaakt hadden, te laten doorwerken. Maarer gebeurde iets onver wachts ccn stem uit de menigte gaf ten antwoord cn riep luid: „In 't Paradys, zeg ik u!Ik her haal in 't Paradijs." Als die geachte spreekster vatbaar is geweest voor humor, dan zal zij over dat onverwachte ant woord zeker smakelijk hebben meegelachen en dan redde zij haar figuur. Zoo dacht ook een Vlaam- schc boerenjongen, Julien Bostel!, er over, toen hij laatst ging trouwen. Hij is een „beetje gebult'' en stak wat af bij zyn lieftallige bruidi, Stiene Mulders, een jong cn schoon boennneke. Dus laad Julien nog wel eens wat tc hooren, maar hy is bljjkhasr humorist.sch aangelegd en laat ri-dh niet gauw in 't mandje nemen. „Als, op 't gemeentehuis, do ceremomc gedaan was, deed dc burgemeet.er het Bru.d*p.»ar een schoon compliment. Julien, zcit hij, komt wel overeen mêe Stiene, benunt malkandcrs, maar vooral draagt zorge Tan u spaarpeniungen, want men «teelt veel tegsn- woordig. Veur de die cn es er geenen nood, menheer de burgemeester, antwoordde Julien, want 'k draage altijd mijn kasse op mijne rugge. Buiten aan 't gemeentehuis stond bijnaar gheel de provhic daar om dc getrouwden proiicaat te wcnochcu. lu deu hoop was er ook een hooveer- dige kokette. 't Jewuenis menschen, riep ze, n'en bult mêe azoo eeu schoon meiske! Juaen pak.e zyneu hoed, salueerde hcur en zei Madam, ge zyt misge ziet scheef, want as ik een leelijkc heeste tegciikomme, doe 'k ge4yk de katten 'k steke myne rugge oiohoogc. l)e kokette en vroeg naar de reste niet; ze ging al pruimonde voort." Daar kon madame bet mee doen. Ja, onze zui delijke naburen kunuen scherp, soms hatelijk zijn. Dit komi vooral uit in den verwoeden stryd tusschen de Walen en de Vlamingen. De laatste shydeu tigeiv de „Vu.garisatcur#", die het Fransdi boven het Vlaamsch stellen. Nu is er een liedje verschenen in den trant van Specnhoff's „Vegetariërs zyn meu- schen"; wij laten het hier volgen; Vulgarisaieurs zijn menschen, D.c het Vlaamach naar Chiua wenschen, Vlaamsch te spreken hier te lande Noemen zy een echte schande; Daarom huilen ze om het meeste Tegen 't Vlaamsch als wi.de beesten, Zy zijn vies van flaminganten Want dat zijn gemeene klanten. 'I Is zoo deftig en zoo fijn Vulgarisateur tc rijn In hun chieke associatie Vindt men 't puik van onze natie; Hooggeleerde professoren, Magist.rn.en cn doktoren, Die zij® daar aan 'I samenzweren Om het Vlaamsch doen uit te teren, En ze krygen dan ten leste Een decoratie op hun veste. 't Is zoo deftig cn zoo fijn Vulgarisateur te ziju 1 In hun huis cn op de strate, 'sMorgens vroeg tot 'savonds late; In de herberg, in deu sdbouwbuog. Op den Kouter en op d'Ouburg, Overal zyn ze aan 't blagueercn In een Fransch dat men kan scheren, En al is 't miserabel, Allen vinden 't adniirabel. 't Is zoo deftig en zoo fijn Vulgarisateur te zijn I Kent ge een beetje Frnasch met haar op, Nooit noemt men u dan een domkop Hebt ge een beetje Fransche blague, Nooit noemt men u een zage; 't Volk gediend met domme kuren Zal u naar de Kamer sturen, Ei» al zyt ge filister, C'est couru, ge wordt minister. 't Is zoo deftig en zoo fijn Vulgarisateur te zijn Weklra zullen wij die heeren In ons land zoo zeer genecren, Dat ze om uogers Fransch te leercn, Congo gaan colonisceren Fransche scholen er gaan stichten, Fransche chaskens af gaan richten, Dat ze er voor de olifanten Fransche bollekens gaan planten 't Is zoo deftig en zoo fijn Vulgarisateur te zyn KEUVELAAR. 8 ROMAN DOOR ANNA WAHLENBERG. Ongeveer twee jaar later onderging Stc- faan's omgeving echter opnieuw een veran dering. Hij .zou niet hebben kunnen zeggen waarin die bestond. Eigenlijk bestond die daarin, dat hij .zich zoo wonderlijk eenzaam gevoelde. Hij was in -dien tijd veel op de plaats, om met de buurjongens te spelen, of met de dienstmeisjes in de keuken, een genoegen dat hem vroeger streng was verboden. Maar nu hielden zijn pleegouders zich niet meer zoo voortdurend met hem bezig. Het scheen soms of hij volkomen uit hun gedachten was ver dwenen, en de vrijheid, die hij daardoor ver- rkreeg, had wel zijn bekoring, maar .nu en dan had hij het gevoel dat er iets niet in den haak was. Hij verlangde er naar, onder handen ge nomen te wordon, en als niemand Item riep, dan ging hij zelf naar binnen, en sloeg zijn arm om den hals van zijn pleegvader en moe der. En dan werd hij geliefkoosd. Maar bij een dergelijke gelegenheid, toen hij op moeders schoot wilde klimmen, nam Harder ihern weg en zette hem op zijn eigen knieëm. „Je moet niet zoo op mama hangen," zeide hij'. „Je bent nu te zwaar, ze kan je niet lan ger dragen." „Nooit meer?" vroeg Stefaan verschrikt, en keek van den een naar de ander. „Ja, misschien later," antwoordde Char lotte vriendelijk, „maar nu ben ik een beetje moe." En de pleegouders lachten tegen elkaar, zonder dat Stefaan kon begrijpen waarom. En zijn pleegvader legde den arm om zijn vrouw, zoodat de kleine jongen tengevolge van deze beweging uit zijn armen gleed. Maar hij scheen daarvan niets te merken, doch Stefaan bleef verwonderd staren naar die heiden, die zoo goede vrienden geworden waren, dat ze hem geheel vergaten. „Iets moest er niet in orde zijn," dacht hij. Er moest bepaald iets niet in den haak zijn. ■Maar nog wonderlijker vond hij hun ge drag, den keer dat hij Marie'met een glas ha d geworpen, omdat ze hem plaagde. Het kamermeisje sleepte hem naar zijn ouders en toonde haar bloedende pols, waar na ihij natuurlijk zoo spoedig mogelijk in de kleerkast werd gestopt, want zijn ouders straften zulk een uitbarsting van ongemoti veerde drift altijd heel streng, omdat ze dit zijn ergste fout vonden. Een uur zou hij daar staan. Maar reeds lang voor dien lijd was zijn drift bedaard, en verlangde hij vergiffenis te smeeken niet aan Marie, maar aan zijn ouders die verdriet hadden van zijn stoutheid. Hij luisterde in gespannen naar <le schreden van moeder Zoodra ze de kastdeur opende, zou- hij zijn gezicht in haar rok verbergen. liet was zoo heerlijk zich daiarin te verstoppen, al was ze ook nog zoo boos op Tiem. Het was alsof hij één met haar was, hoewel ze de armen niet opende. Maar toen de deur eindelijk openging, stond niét moeder, maar Marie daar. „Mevrouw heeft mij gezegd, jc na een uur er uil te laten als je mij om vergiffenis wilde vragen." Stefaan deed dat in een vaart, en wilde naar moeder hollen, toen hij hoorde, dal ze was gaan rusten, en niet gestoord wilde worden. Ze wilde hem niet zien; dan moest ze toch vreeselijk boos zijn, dacht Stefaan. En toen zij, noch vader bij het avondeten een woord spraken over zijn misdaad, maar zich slechts met elkaar bezig hielden, werd zijn onrust heviger. Hij moest zeker iets ongehoords gedaan hebben, dat ze niet eens met hem wilden spreken. Na den maaltijd weid hij dadelijk naar bed gezonden. Maar toen Marie er niet was om hem hij het uitkleeden te helpen, sloop hij uil dc kinderkamer naar de studeerka mer, waar hij wist dal zijn ouders 's avonds plachten te zitten. Hij kon niet slapen vóór hij vergiffenis ge kregen had. Bij den, deurpost bleef hij staan, en lidhtte de portiëre een weinig op. Ja, ze zaten op de sofa in de zwak verlichte kamer, llun ge zichten waren van hem afgewend, cn ze spraken heel zacht, misschien over hetgeen ze met hem moesten doen. Stefaan durfde hen niet storen. Zooals een ootmoedigen, bcrouwvollen zondaar past, sloop hij zacht door de kamer, en stond daar In dc schemering naast Charlotte, zonder dat ze er een vermoeden van had. Hij was stil als een muisje. Hij wachtte er slechts op dat ze hem zouden zien; zelf durfde hij zich niet verroeren. Toen nam Charlotte toevallig een andere houding aan, cn haar uitgestrekte hand raakte Stefaan's kin aan. Ze güde hij die on verwachte aanraking, cn otscnoon ze dade lijk den knaap herkende, viel ze achterover op dc sofa, moe van den doorgestanen schrik „Op die wijze speelt meu niet, Stefaan*', zei Harder ongeduldig, want hij was onge rust over zijn vrouw geworden. Maar Stefaan verklaarde snikkend, dat hij niet wilde spelen, hij had slechts vergiffenis willen vragen, Jbiij zou het nooit weer doen, nooit, nooit weer. „Heb je nu weer iets gedaan," vroeg Char lotte, die zich hersteld had van den sclirik Stefaan keek haar aan met grootc oogen Zc vroeg het zoo wonderlijk. „Wat zal je nooit ween- doen?" Marie met een glas werpen." En Stefaan barstte in een luid gesnik uil. Charlotte en Karl Göran herinnerden zich plotseling dat die geschiedenis nog geen pas send slot had gekregen, en Charlotte trok Stefaan naar zich toe. „Hij had zich slecht gedragen," zei ze. „maar hij zou zeker nu beter oppassen." En toen kuste ze hem. Karl Göran streelde hem, en duwde hem naar do deur. Hij vergaf hem ook, en nu was de zaak gedaan. Stefaan behoorde zich heel blij 1e voelen, toen hij naar zijn kamer terugging. Zijn ouders schenen zijn vergrijp niet zoo heel erg te vinden. Ze hadden het heelemaal vergeten. Maar hoe hel kwam, dat i\ist hij niet, maar hij voelde zich niets vergenoegd. Hij zou het veel prettiger gevonden hebben als ze hem een standje hadden gegeven, en hij daarna had uitgeschreid in vader's of moeders ar men. Dan was alles in orde geweest. Maar nu was alles zoo wonderlijk. Hel was niet zooals het moest zijn 1U Een paar maanden later lag Stefaan op een morgen in zijn bed, en riep Marie. Maar ze kwant niet. En toch hoorde Stefaan haar stem, terwijl ze voorbij liep in de gang. Het was bepaald al heel laat, en hij kon niet blij ven liggen om tc wachten tot hij geholpen zou worden. Hij sprong op en keek door de reet van de deur. Maar toen kreeg hij wat merkwaardigs te zien. Uit de mangelkamer rolde Marie een mooi, wit wagentje, zooals hij zoo dikwijls op straat had gezien. Ze schoof dat dwars over dc gang naar de zaal Zonder er aan te denken dat hij in zijn hemdje stond, holde hij haar na, en haalde de equipage in voor dc gesloten slaapkamer deur. „Wat doe je met dien wagen," vroeg hij. „Hier zijn toch geen kleine kinderen." „Stil, schreeuw niet zoo." En Marie hief waarschuwend den vinger op. Stefaan greep haar bij haar rok om haar legen te houden en ccn antwoord te krijgen, maar liet haar dadelijk verbluft staan, toen de slaapkamerdeur geopend werd, en op den drempel een vreemde, vrouwelijke ver schijning stond met een gebiedend uiterlijk cn gekleed in een licht katoenen japon. Ze nam den kinderwagen van Marie over en verdween er mee in de kamer achter de ge sloten deur. Wordt vervolfd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1912 | | pagina 1