H°. 1817.
to" Jaargang.
Donderdag 8 Februari 1912.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
VOORHOF DER LIEFDE.
ERSFOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Par 8 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post- 1.50.
Afzonderlijke nummers - 0.05.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Ad verton tiën, mededcelingen enz., gelieve men vóór 11 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uilgevers: VALKHOFF 6 C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f O.JIO.
Elko regel moer 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 ©ent* by vooruitbetaling.
(Jrootu letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bodrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot
het herhaald advorteoren in dit Blud, by abonnement Eene
circulairobevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Politiek OveraJcht
Duitschland en Engeland.
In tegenstelling tol het vorige jaar, toen
d-' spanning tusschen Engeland en Duitsch
land soms eene bedenkelijke hoogte bereik
te, beijvert men zich thans aan beide zijden
van de Noord-zee om tot betere gevoelens
jegens elkaar te komen. Men betreurt het
misverstand, dat aan beide zijden aanwezig
is, en erkent de noodzakelijkheid om dat uit
den weg te ruimen. En het blijft niet bij
woorden alleen; er is eene oproeping ver
schenen om een fonds bijeen te brengen, dat
eene nieuw opgerichte vereenigingde
Anglo-German Friendship Society", in staat
zc! stellen daarvoor eene ijverige propa
ganda te voeren. Een kapitaal van 5000 p. st.
wordt daarvoor noodig geacht; in twee dagen
tijds is daarvoor 423 p. st. geteekend.
Een opmerkelijk bewijs, dat er thans
in dit opzicht een andere wind waait
dan vroeger, ook in de regeeringskrin-
gen, levert de tegenstelling tusschen twee
redevoeringen van den kanselier der
schatkist Lloyd George. Men herinnert zich
de rede, die deze staatsman in den afgeloo-
pen zomer gehouden heeft te Londen in
Mansion House. Ilij sloeg toen dreigend aan
het zwaard en droeg er veel toe bij, dat er
een oogenblik ernstig gevaar bestond, dat
het Fransch-Duitscho geschil over Marokko
tot een oorlog zou leiden niet door toedoen
van de beide naast betrokkenen, maar door
de bemoeiing van een derden staat. Hij
heeft daarover aanvankelijk lof geoogst in
de Engelsche pers. Later echter, toen men
de slechte en bijna gevaarlijke uitwerking
van de rede op het vasteland bespeurde,
heeft hij daarover menig woord van blaam
moeten hooren, niet alken van tegenstan
ders der regeering, maar ook van onafhan
kelijke leden der regeeringsparlij. Eenige
dagen geleden heeft de ofificieele leider van
dc oppositie, Bonar Law, de rede zeer on
gunstig gekritiseerd en het verwijt doen hoo
ren, dat daardoor in Duitschland eene mate
van ontstemming en slechte gezindheid is
verwekt, voor welker wegruiming jaren, mis
schien een menschenleeftijd van verstandige
staatsmanskunst noodig zouden zijn.
Uit dienzelfden mond is thans eene rede
gevloeid, die eene scherpe philippica bevat
tegen den internationalen wedstrijd in oor
logstoerustingen en de mogelijkheid om tot
eene betere verstandhouding tusschen de
volk te komen. Onder de telegrammen is die-
rede reeds kort vermeld. De spreker hklcl
eene lofrede op de spaarzaamheid, bij een
minister van financiën zeker niet misplaatst,
en ging daarna voort:
„Ma-ar als wij werkelijk spaarzaamheid
willen betrachten op financieel gebied, dan
moeten wij het aangroeien van de toerustin
gen tegengaan. Toen de unionistische regee
ring in 1895 aan liet bewind kwam, waren
de kosten van leger en vloot 39 millioen. Dat
was slechts 15 jaren geleden. Toen zij de re
geering verlieten, kwam het bedrag tot 70
millioen, eene vermeerdering van 39 millioen
tot 70 millioen in tien jaren. Wij dachten,
dat wij ze konden verminderen, maar de
drang der gebeurtenissen is te groot geweest,
en in het laatste jaar waren onze uilgaven
72 millioen, eene reusachtige som, een mon
sterachtige som wanneer men bedenkt hoe
veel er moet worden gedaan om mensche-
lijkc ellende weg te nemen, 72 millioen! Zijn
wij daarmee aan het einde?
„Ja, laat ons hier weer de feiten onder
de oogen zien. Als gij niet wegruimt natio
nale haat en afgunst en vrees en verden
king, zult gij nooit het aangroeien van de
toerustingen tegenhouden. Dat is het eerste
v al moei worden gedaan, en ik geloof, dut
dit hel gunstigste oogenblik is, ondanks oen
aantal ongunstige omstandigheden, om het
in overweging te nemen. Wij zijn niet do
©enigen, die liet gevaar heseffen, dal kan
ontstaan uit de internationale atmosfeer.
'Recente gebeurtenissen hebben de uilwer
king gehad, dat de aandacht van alle natiën
gevestigd is op dc gevaren van den toestand.
Ik ga niet terug tol afgeloopen gebeurte
nissen. Ik ga niet de regeering verdedigen
of anderen kritiseeren. Ik ga niet het aan
deel verdedigen, dat ik in het gebeurde heb
genomen. Waarom? Niet omdat ik daartoe
niet gereed ben of het niet wenschelijk acht,
maar omdat Lk overtuigd ben, dal hoe langer
men voortgaat te disputeeren, des te langer
de verbittering in stand zal blijven.
,,Er is éénc omstandigheid, die zeer lot
dankbaarheid stemt. Marokko, dal eene aan
houdende bron was van verbittering en ver
ontwaardiging tusschen de groote mogend
heden, is geregeld. Er is eene overeenkomst
tot stand gekomen, die was lol wederzijdscn
voordeel zoowel van Frankrijk als van
Duitschland, en die niet nadeelig geweest
is voor de Britschc belangen, en welbe
schouwd is de morgen van een dispuut niet
altijd de slechtste tijd oui een verschil uil
den weg te ruimen, lk geloof, dal bet in hel
belang van Frankrijk, Duitschland, Rusland
en ons zelf is, dat eene betere verslandhou
ding komt tusschen -de natiën. Ik geloof,
dat dit niet oprechtheid, openhartigheid en
stoutmoedigheid is le krijgen. De wereld zei.
er beter en rijker om zijn. Dc belastingen
zouden verminderd kunnen worden. Al liet
geld, dal op de toerustingen kon worden
bespaard, zou kunnen worden besleed m
de hulpbronnen van hel land le onlwikke-
len en den toestand van het volk te ver
beteren. Geld besteed aan opvoeding, aan
huisvesting, aan -verheffing van het volk, is
een betere en zekerder belegging dan eenige.
die kan worden gedaan. En tol besluit zou ili
willen zeggen: De toetsteen van eene gezonde
financieele politiek is vrede op aarde en
goede gezindheid onder de meuschen".
Dat zijn woorden, -die men met ingenomen
heid zou vernemen, als men kon verwach
ten, dat het niet alleen bij woorden bleef
Maar tusschen woorden en daden is roeestai
de afstand groot. Nu bericht iulusschen de
Yossische Ztg., dat haar van betrouwbare
zijde wordt medegedeeld, dat er „tegen
woordig tusschen Berlijn en Londen gewich
tige onderhandelingen gaande zijn en dat
over weinige weken de bekendmaking van
de resultaten zich als eene politieke gebeur
tenis van den eersten rang zal voordoen"
Zou dat eene daad zijn, die de vervulling zal
brengen van dc door de woorden van minis
ter Lloyd George opgewekte verwachtingen?
Italië en Turkije.
K o n s I a n t i n o p e 1 7 F e b r. Volgens
officieele berichten hebben dc Italianen op
1 Februari Sjeik-Said en Bah el Mandeb ge
bombardeerd en is een onderzeeschc kabel
doorgesneden.
De Italiaansche regeering zal aan dc Ka
mer, die hare zittingen den 22en dezer zal
hervatten, het koninklijk besluit voorleggen,
waarbij den 5en November de 60uverciniteil
van Italië over Tripoütanié en Cyrenaika
werd verklaard De Kamer zal dit besluit
zonder twijfel eenstemmig bekrachtigen.
Uit Sfax wordt bericht, dat de 27 leden
van de Roode halve maan, door de bevolking
levendig begroet, daar zijn aangekomen en
van daar naar Ben Gardanet verder zullen
reizen.
Envcr Bey heeft van het oorlogstooneel,.
waar hij speciaal arbeidt, naar Konstanti-
nopel bericht, dat dc Turken en Arabieren
onlangs in drie nachtelijke aanvallen op
fienghasi de Italianen hadden geslagen. Dc
Italiaansche verliezen werden opgegeven als
400 man; de Turken hadden 30 dood^n en
40 gewonden.
De Agenzia Slefani bericht uit Bengazi,
dat in den voormiddag van den Oen eene
afdeding Italiaansche kavallerie, onder
steund door eene batterij, eene schermut
seling had met verscheidene troepon Bedocï-
neu, die op de vlucht werden geslagen. Er
wordt bijgevoegd, üat eene uit Arabieren
van Bengazi gevormde afdeeljng zich door
standvastigheid in hel vuur onderscheidde.
Hier zal wel bedoekl zijn eene afdeeling Ara
bieren, die streed, aan Italiaansche zijde.
Officieus wordt medegedeeld, dat het on
juist is, dat de Fransche regeering de be
doeling heeft gehad de Fransche industrie
le belemmeren in de uitvoering van wapen
en munitie-bestellingen voor Turkije of voor
Italië. Volgens de bepalingen van art 7 der
overeenkomst en art. 5 der slotakte van dc
tweede conferentie voor internationaal recht
te 's Gravenhage is een onzijdige staat niet
verplicht den uitvoer of doorvoer van wape
nen en munitie of van voorwerpen, die voor
leger of vloot van de oorlogvoerende partijen
nuttig kunnen zijn, te verhinderen. Er zijn
tegenwoordig bestellingen van oorlogsmate-
rieel in verschillende Fransche industrieele
inrichtingen, zoowel voor Turkije als voor
Italië in bewerking.
Dc Secoio bericht, uit Modanc, dat Frank
rijk aan alle douanekantoren aan de grens
last heeft gegeven den uitvoer van fabrikaten
eti goederen, die eenigszins als oorlogscon
trabande kunnen worden beschouwd, te ver
hinderen. Als gevolg daarvan werden in Mo
danc ze6 wagons granaten en twee vlieg
werk tui gen, die voor Italië bestemd waren,
aangehouden.
De Duitschc consul-generaal te Napels i6
door de Italiaansche regeering in de gele
genheid gesteld de op de Pontijnsche eilan
den geïnterneerde Turksche en Arabische
gévangenen te bezoeken. Na zijne terugkomst
deelde de consul den prefect van Napels het
resultaat van zijn bezoek mede en verzekerde
hem, dat hij had kunnen constateer^n, dat
de gevangenen zeer goed behandeld worden
en zich daarvoor dankbaar toonen. Dit be
zoek stond in verband met dc klachten, die
de Turksche pers bevatte over slechte be
handeling van de naai de provincie Caserta
gebrachte krijgsgevangenen, welke klachten
de Porte aanleiding hadden gegeven de- Duit-
sche regeering te verzoeken een onderzoek
in te stellen. De Pontijnsche eilanden, die
ten westen van Napels, liggen, bobooien tot
de provincie Caserta
Aan de Tribunu wordt uit Tripoli be
richt, dal generaal Caneva naar Rome is
er trokken, om overleg te plegen met de
Italiaansche regeering. Volgens dc officieuze
voortelling is deze reis van den Italiaan-
fcchcn opperbevelhebber dc natuurlijkste zaak
van de wereld. Daar de oorlog nu vijf maan
den duurt, heeft de regeering behoefte met
den gouverneur grondig den toestand en de
plannen te bespreken, ook om aan het par
lement, dat weldra zal bijeenkomen, ophel
dering te kunnen geven. Bladen van de op
positie beweren echter, dat niemand gelooft
aan het motief, dat voor Caneva's reis wordt
opgegeven.
Volgens de Secoio wordt in Rome aange
nomen, dat generaal Caneva niet weer zal
terugkeeron op zijn poet in Tripoli. Er wordt
hem verweten, dat hij dc voorzichtigheid
tot het- uiterste heeft gedreven en niet er in
geslaagd is uit dc gunstige gevechten een
voordeel te halen Het feit, dat de beide
naar Tripoli gezonden generaals, dae geroe
pen waren de oorlogs-operatiën te leiden,
teruggeroepen zijn, bewijst, dat de generale
staf in de keuze van de bevelhebbers aan wie
het geluk en de eer van de Italiaansche wa
penen is toevertrouwd, geen© goede hand
heeft gehad.
De correspondent van de Köln. Ztg. te
Ivonstantinopel vermeldt uit den mond van
een uit Tripoli teruggekeerden officier de
verklaring, dat van militaire overwinningen
der Italianen geen sprake kan zijn. Daarom
zijn de Italianen heden zoo mogelijk nog
oorlogszuchtiger dan in het begin van den
oorlog. Onvergeten ie nog 't onmeedoogende
optreden van de Italianen na de eerste te
leurstellingen. De Arabieren wreken zich he
den nog daarover, door alle Italiaansche
gevangenen om te brengen. De Turksche be
velhebber doet zijn best om de gevangenen
allen machtig te worden, maar hij 6laagt
daarin 6lecht. De Arabieren nemen zelfs het
hooge losgeld, dat Fethi Bey hun biedt, niet
aan.
Duitschland.
B c r 1 ij n, 7 Fcbr. De door den Keizer
voorgelezen troonrede heet namens dc ver
bonden regeeringen den nieuw gekozen rijks
dag welkom. De Keizer legt er nadruk op,
dot het stevig geraamte van het rijk en van
de staatsorde onveranderd in stand te hou
den, dc welvaart var. het volk dn al zijne
lagen en standen te vermeerderen, dc sterk
te enliet aanzien van de natie te handha
ven e<n te verhoogen, het doel van zijn han
delen is. „Daarin weei ik eensgezind tc zijn
niet mijne hooge bondgenootcn en ik koester
do overtuiging, dal ook gij als gekozen ver
tegenwoordigers der natie, uwe beste krach
ten zult wijdein aan dezen gemeenschappe-
lijken arbeid."
Daarna wordt opgemerkt, dat de gc<«t
van sociale voorzorg ook verder in dc rijks
wetgeving moet heerschen. Door vast te
houden aan de tot dusver gehuldigde stren
ge beginselen zal het rijk tot het volledig ge
zond worden van zijne financiën geraken. Dc
verbonden regecringcii zullen de grondslagen
van onze lolpolitiek ook in het vervolg bij
de voorbereiding en het sluiten van nieuwe
handelsverdragen niet verlaten.
Verder wordt gezegd; Het gedijen van on
ze werken des vrede*, thuis en over de zee
hangt hiervan af, dat hot rijk krachtig ge
noeg blijft om de nationale eer, bezittingen
en rechtmatige belangen in de wereld ten
allen tijde te verzekeren en er voor op te
komen. „Daarom is het mijn bestendige
plicht en zorg de weerbare kracht van het
Duitschc volk, dat geen gebrek heeft aan
jonge mannen, geschikt om die wapenen te
hanteeren, te land en tc water in stand te
houden en te versterken. Wetsontwerpen, die
dit doel nastreven, zijn in voorbereiding en
zullen u met voorstellen tot dekking van do
meerdere kosten bereiken. Wanneer gij mij
helpt deze hooge taak tc vervullen, dan zult
gij aan het vaderland een grooten jjienst
bewijzen.
„Van onze bereidwilligheid om internatio
nale verschilpunten in der minne af te doen,
overal waar dit beantwoordt aan de waar
dagheid en de belangen van Duitschland,
gaven wij door het sluiten van de overeen
komsten met Frankrijk een nieuw bewijs.
„Naast de instandhouding van onze bond
genootschappen me» de monarchie Oosten-
ijk-IIongarije en me» het koninkrijk* Italië,
blijft mijn© politiek er op gericht, met alle
staten vriendschappelijke betrekkingen op
den grondslag van wederzijdsche achting en
goeden wil te onderhouden.
In het vertrouwen op de gezonde krach
ten van het Duiteche volk, zie ik met blij
den moed en rekenend op Gods g©nadig©n
Steun over den strijd van den dag heen de
toekomst van het rijk tegemoet
De opening der zitting van den rijksdag
had plaats in de witte zaal van lui slot met
het gebruikelijke ceremonieel. De Keizer nam
de troonrede aan uit de handen van den
rijkskanselier om haar voor te lezen.
Er klonk bravogeroep bij de vermelding
van den gunstigen financicelen toestand en
van de voortzetting van dc handelsverdrag-
politiek, maar vóoral toen de noodzakelijk
heid werd aangeduid om voor dc eer van dc
natie op 4e komen en de weerbare kracht le
land en te water te versterken, voorts nog toen
werd gezegd, dat de betrekkingen tot hel
buitenland steunen op wederzijdsche achting.
Oc rijkskanselier verklaarde de zitting van
den rijksdag voor geopend.
B e r l ij n, 7 F c b r. Dc constitueerende
ziting der dertiende wetgevende periode
werden door het oudste lid als president,
den heer Traeger, geopend. In dc volgende
zitting van Donderdag heeft de verkiezing
van het presidium plaats.
Berlijn, 7 Febr. De Nordd. Allgem.
Zeitung schrijft: „De troonrede bij de ope
ning van den Rijksdag bevat geen opsomming
van alles wat de nieuwe Rijksdag zal hebben
te doen, maar geeft duidelijk de hoofdlijnen
aan, die de rijksregeering in van
binnenlandsche en buitcnlandschc politiek
gelukt is te volgen.
De troonrede dooi in bewoordingen, waar
uit vertrouwen spreekt, een beroep op de va
derlandslievende gezindheid van den Rijks
dag en van dc gehcclc bevolking.
Tot de weinige onderwerpen van behande
ling in de volgende zitting, die in de troon
rede uitdrukkelijk worden genoemd, behoo-
ren de voorstellen betreffende de weerbaar-
beid van bet rijk.
De leden van den Rijksdag zijn reeds vóór
dc openingszitting in vertrouwelijke zittingen
bijeen gekomen, waarin verscheidene frac-
tiën zich hebben geconstitueerd. De verkie
zing der leden van het bureau (voorzitter,
onder-voorzitters en secretarissen) zal waar
schijnlijk eerst Vrijdag plaats hebben, omdat
daarvoor overleggingen noodig zijn tusschen
dc fraction. Er is, volgens een bericht van de
12 ROMAN DOOR
ANNA WAHLGNBERG.
De koperslager kreeg een even roode kleur
als Stefaan. Zijn borst zette zich uit, en Fri-
tiof greep 'hem bij den arm, uit vrees dat hij
zich zo-u vergelen.
Tot- een daad van (geweld kwam het eoli-
ler niet. Maar een stroom scheldwoorden
ontrolde zijn mond.
„Dievenbende", schreeuwde hij. „Wat
ben jelui dan, die daar in het mooie huis
woont? Ben jelui soms niet rijk geworden
door onzen arbeid? En heb jelui de winst
gedeeld, die jc door ons werk gekregen
hebt? Ja, precies zooveel heb je ons gege
ven, als men aan een lastdier geeft, opdat
het niet doodhongeren en verder zwoegen
zal. De rest heb jelui naar je toe gesleept.
Jelui neemt zoo veel je kunt, en da»t doen
wij ook, ofschoon het al heel weinig is. En
als het eene stelen wordt genoemd, dau ls
het andere het ook."
Stefaan was heel rustig; nu de andere op
gewonden werd, was hij kalm
„Nemen volgens overeenkomst, is niet
stelen," zei hij.
„Zoo! Zoo! Dat durf jij, snotneus, zeggen
Maar ik zal jc zeggen dat degecn, die vol
gens overeenkomst onzen tijd en krachten
steelt, ook van jou wat gestolen heeft, en
dat niet volgens overeenkomst."
„Van mij?"
Stefaan keek van den vader op den zoon,
en lachte een weinig verachtelijk.
„Slrl toch," zei Friliof, en trok zijn vader
waarschuwend aan de mouw.
Maar de vader had niet zulk een kalm
temperament als zijn zoon.
Hij weerde Friliof af en legde zijn lurnd
zwaar op Slcfaan's schouder.
„Nee, dal wil ik wel gelooven, dat je niet
gehoord hebt hoe ze jegens je vader gehan
deld hebben. Ze hebben wat een hoop geld
verdiend met zijn uitvinding. Maar niemand
heeft gehoord -dat hij er ooit wat van ge
kregen heeft, en zijn zoon eet hier genade
brood."
Geen spier bewoog in Stefaan's gezicht,
maar het was doodsbleek en zijn oogen
gloeiden als kolen.
„Leugen," zei Ihij. „Leugen."
En hij keerde zich haastig om, en drong
zich door de arbeiders heen, die nieuwsgie
rig toegestroomd waren om te zien wat er
aan de hand was.
Toen hij in de leege woning en in zijn
eigen kamer gekomen -was, wierp hij zich in
zijn stoel en bleef daar zitten, zonder er
aan te denken- van klceren tc verwisselen,
om de middagboot nog te halen.
Wat de koperslager van zijn pleegvader
gezegd had, was hel eenige idee, dal in zijn
hoofd bleef hangen, cu dat gonsde daarin
als een opgesloten bij.
ILij (bad zelf gezegd dat dc aanklacht leu
gen was.
Maar was dat werkelijk zoo?
l>at zijn vaders uitvinding nog op de fa
briek gebruikt werd, wist hij, maar nooit
had hij er over nagedacht welke bete eken is
dat had in economischcn zin, cm welke
winst dat kon opleveren.
Eu nu zijn gedachten eenmaal gevestwgd
waren op deze vragen, wist hij immers in
het geheel niet of die zaak niet tusschen
zijn vader en pleegvader uitgemaakt was.
De koperslager wist klaarblijkelijk even
weinig, ondanks zijn hoogon toon. En diloe
kon iemand dot ook niet eenige zekerheid
weten? Maar als hel nu eens waar was-,
dat de uitvinding winst opleverde, waarop
zijn vader voor een deel recht had, maar
dat niet uitbetaald kon worden, omdat men
niet wist waar hij zich bevond, wien behoor
de dan die winst, natuurlijk hem. Misschien
was die niet voldPende voor zijin onder
bond, en meenkle zijn pleegvader daarom
niet verplicht tc zijn rekening en verant
woording te doen; maar toch? Toch zou
dit bedrog zijn. Hem in het idee (te Slaton
loopen, dat hij genadebrood at, hem neer
te drukken onder de schuld der dankbaar-
heid, terwijl er heelemaal geen sprake was
van dankbaarheid. Dat was e>on sdhande,
een misdaad....
Hij wischlc zijn heet voorhoofd af.
Nee dat kCn toch niet waar zijn. Zijn
pleegvader was een nauwgezet man. Nooit
Qiad hij ©enigen oneerlijken trek van hem
gezien. En zijn beide pleegouders hadden
bun kinderen stipte eerlijkheid ingeprent.
Maar misschien beschouwden ze zulk een
gedrag niet als bedrog. Maar dnlt was het
toch!
Al deze vragen, twijfel, mogelijkheden
streden jn hom, tot hij zoo verward was,
dart hij geen uitweg meer zag. En toen de bel
hem wekte udl zijn overpeinzingen, wist hij
niet of hij diaar uren, of slechts eenige mi
nuten had gezeten.
Er was geen der dienstmeisjes rtrtvuüs. De I
kamers van zijn pleegvader en de zijne wer
den schoon gehóuden door een der arbei-
dersvrouwen, die op de binnenplaats woom-
dc, en slechts 's avonds en 's morgens
kwam, Daarom moes» hij zelf dc deur open
maken, maar hij deed het niet vóór er de
tweede maal gebeld werd. En toen hij zag
wie er voor dc de<ur stonden, bleef hij stijf
staan en vroeg hun niet om binnen te ko
men, wamt daar waren de koperslager en
zijn zoon weer.
Maar de koperslager was niet dezelfde
man van zooeven op dc plaats. Zijn gelaat
had zijn natuurlijke kleur terug gekregen,
liet haar lag geplakt over zijn kale kruim, en
zijn blik was onzeker, bijna sohuw.
Fritiof daarentegen was in het geheel niet
veranderd. Hij stond daar goedmoedig ca
kahn als altijd, en scheen den toestarid vol
strekt nii. onbehagelijk te vinden.
„Zie je, "t 'is eigenlijk moeder, die ons
hier heengezonden heeft", begon hij, terwijl
hij ongenood naar binnen ging, en zijn va
der meetrok, tcrwijü rtiij de deur achter zich
sloot. ,,Ze was buitim zich zeJf, toen ze hoor
de, dat we woorden hadden gehad. Ze
meende, dat je in een vaart naar buiten zooi
gaan om te klikken.''
„Van de koffiekan?"
„Och wat, mijnheer is niet zoo kleinzielig
dat hij ziel op een stukje koper. Je moes!
maar eens zien, hoe alle andóren «le jilan-
ken vort hebben niet ketels en pannen. Een
heele boel."
„Maar daarnaar vraagt mijnheer noch de
opzichter, als je het hun tenminste niet pre
cies onder de.n neus duwt.
„Want dan zou het er kwaad uitzien. Ge
loof jc soms, dai dc winkelbediende in den
I boekhandel zijn brieven aan zijn meisje niet
schrijft op het mooiste papier dat er jsi de
zaak o»? Nou, daar kan je zeker van zijn. Dat
spreekt van zeM, ofschoon het ndet gaat om
er luid over te spreken. Maar dart andere
En Fritiof keek zijn vader aan, als om te
zeggen, dart nu het gesprek begonnen was,
en hij nu zijn deel kon zeggen.
Dc koperslager begon dan ook tc stame
len:
„Ja. ziet u, ik wilde maar zeggen, dat
het toch niet goed' was wat ik zoo pas aan
mijnheer gezegd heb/' zei hij. „Hoewel het
best waar kan zijn, want Haglind, dc boek
houder die het vorige jaar gestorven is,
heeft aan mij en ook aan anderen verteld,
diat Hjfilm procenten voor zijn uitvinding
kreeg. Maar dood is dood, en onbewezen is
onbewezen. En arts de fabrikant het hoort,
zal hij wel woest op mij zijn, cn dan (ver
lies ik mijn betrekking. Ivn dalt zou niet
recht zijn, nu ik niets kwaads bedoeld heb."
„Niets kwaads bedoeld," barstte Stefaan
uit, „je hebt niets minder gedaan dan mijn
heer Harder van diefstal aan te klagen."
„Heb ik dat gedaan? Nee om den drom
mel, dart, heb ik niet gezegd. Als het eene
diefstal ip-, dan is liet andere het ook, is
liet conigc wat ik gczegid1 heb. En dat bo
vendien in drift, dat heeft niets te beteoke-
ncn.'1
Stefaan zweeg. Hij volgde dc redeneering
van Janson niict. Maar toen deze nog al
voortging zich te verdedigen, zoodat fhij zelf
meende onschuldig te zijn als een pas ge
boren lam, werd zijn toehoorder moe en viel
hem in de rede met een ongeduldig: „Nu
ja
Wordt vervolgd.