H°. 1817. to" Jaargang. Donderdag 8 Februari 1912. BUITENLAND. FEUILLETON. VOORHOF DER LIEFDE. ERSFOORTSCH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS: Par 8 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem franco per post- 1.50. Afzonderlijke nummers - 0.05. Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. Ad verton tiën, mededcelingen enz., gelieve men vóór 11 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uilgevers: VALKHOFF 6 C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels f O.JIO. Elko regel moer 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 ©ent* by vooruitbetaling. (Jrootu letters naar plaatsruimte. Voor handel en bodrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald advorteoren in dit Blud, by abonnement Eene circulairobevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Politiek OveraJcht Duitschland en Engeland. In tegenstelling tol het vorige jaar, toen d-' spanning tusschen Engeland en Duitsch land soms eene bedenkelijke hoogte bereik te, beijvert men zich thans aan beide zijden van de Noord-zee om tot betere gevoelens jegens elkaar te komen. Men betreurt het misverstand, dat aan beide zijden aanwezig is, en erkent de noodzakelijkheid om dat uit den weg te ruimen. En het blijft niet bij woorden alleen; er is eene oproeping ver schenen om een fonds bijeen te brengen, dat eene nieuw opgerichte vereenigingde Anglo-German Friendship Society", in staat zc! stellen daarvoor eene ijverige propa ganda te voeren. Een kapitaal van 5000 p. st. wordt daarvoor noodig geacht; in twee dagen tijds is daarvoor 423 p. st. geteekend. Een opmerkelijk bewijs, dat er thans in dit opzicht een andere wind waait dan vroeger, ook in de regeeringskrin- gen, levert de tegenstelling tusschen twee redevoeringen van den kanselier der schatkist Lloyd George. Men herinnert zich de rede, die deze staatsman in den afgeloo- pen zomer gehouden heeft te Londen in Mansion House. Ilij sloeg toen dreigend aan het zwaard en droeg er veel toe bij, dat er een oogenblik ernstig gevaar bestond, dat het Fransch-Duitscho geschil over Marokko tot een oorlog zou leiden niet door toedoen van de beide naast betrokkenen, maar door de bemoeiing van een derden staat. Hij heeft daarover aanvankelijk lof geoogst in de Engelsche pers. Later echter, toen men de slechte en bijna gevaarlijke uitwerking van de rede op het vasteland bespeurde, heeft hij daarover menig woord van blaam moeten hooren, niet alken van tegenstan ders der regeering, maar ook van onafhan kelijke leden der regeeringsparlij. Eenige dagen geleden heeft de ofificieele leider van dc oppositie, Bonar Law, de rede zeer on gunstig gekritiseerd en het verwijt doen hoo ren, dat daardoor in Duitschland eene mate van ontstemming en slechte gezindheid is verwekt, voor welker wegruiming jaren, mis schien een menschenleeftijd van verstandige staatsmanskunst noodig zouden zijn. Uit dienzelfden mond is thans eene rede gevloeid, die eene scherpe philippica bevat tegen den internationalen wedstrijd in oor logstoerustingen en de mogelijkheid om tot eene betere verstandhouding tusschen de volk te komen. Onder de telegrammen is die- rede reeds kort vermeld. De spreker hklcl eene lofrede op de spaarzaamheid, bij een minister van financiën zeker niet misplaatst, en ging daarna voort: „Ma-ar als wij werkelijk spaarzaamheid willen betrachten op financieel gebied, dan moeten wij het aangroeien van de toerustin gen tegengaan. Toen de unionistische regee ring in 1895 aan liet bewind kwam, waren de kosten van leger en vloot 39 millioen. Dat was slechts 15 jaren geleden. Toen zij de re geering verlieten, kwam het bedrag tot 70 millioen, eene vermeerdering van 39 millioen tot 70 millioen in tien jaren. Wij dachten, dat wij ze konden verminderen, maar de drang der gebeurtenissen is te groot geweest, en in het laatste jaar waren onze uilgaven 72 millioen, eene reusachtige som, een mon sterachtige som wanneer men bedenkt hoe veel er moet worden gedaan om mensche- lijkc ellende weg te nemen, 72 millioen! Zijn wij daarmee aan het einde? „Ja, laat ons hier weer de feiten onder de oogen zien. Als gij niet wegruimt natio nale haat en afgunst en vrees en verden king, zult gij nooit het aangroeien van de toerustingen tegenhouden. Dat is het eerste v al moei worden gedaan, en ik geloof, dut dit hel gunstigste oogenblik is, ondanks oen aantal ongunstige omstandigheden, om het in overweging te nemen. Wij zijn niet do ©enigen, die liet gevaar heseffen, dal kan ontstaan uit de internationale atmosfeer. 'Recente gebeurtenissen hebben de uilwer king gehad, dat de aandacht van alle natiën gevestigd is op dc gevaren van den toestand. Ik ga niet terug tol afgeloopen gebeurte nissen. Ik ga niet de regeering verdedigen of anderen kritiseeren. Ik ga niet het aan deel verdedigen, dat ik in het gebeurde heb genomen. Waarom? Niet omdat ik daartoe niet gereed ben of het niet wenschelijk acht, maar omdat Lk overtuigd ben, dal hoe langer men voortgaat te disputeeren, des te langer de verbittering in stand zal blijven. ,,Er is éénc omstandigheid, die zeer lot dankbaarheid stemt. Marokko, dal eene aan houdende bron was van verbittering en ver ontwaardiging tusschen de groote mogend heden, is geregeld. Er is eene overeenkomst tot stand gekomen, die was lol wederzijdscn voordeel zoowel van Frankrijk als van Duitschland, en die niet nadeelig geweest is voor de Britschc belangen, en welbe schouwd is de morgen van een dispuut niet altijd de slechtste tijd oui een verschil uil den weg te ruimen, lk geloof, dal bet in hel belang van Frankrijk, Duitschland, Rusland en ons zelf is, dat eene betere verslandhou ding komt tusschen -de natiën. Ik geloof, dat dit niet oprechtheid, openhartigheid en stoutmoedigheid is le krijgen. De wereld zei. er beter en rijker om zijn. Dc belastingen zouden verminderd kunnen worden. Al liet geld, dal op de toerustingen kon worden bespaard, zou kunnen worden besleed m de hulpbronnen van hel land le onlwikke- len en den toestand van het volk te ver beteren. Geld besteed aan opvoeding, aan huisvesting, aan -verheffing van het volk, is een betere en zekerder belegging dan eenige. die kan worden gedaan. En tol besluit zou ili willen zeggen: De toetsteen van eene gezonde financieele politiek is vrede op aarde en goede gezindheid onder de meuschen". Dat zijn woorden, -die men met ingenomen heid zou vernemen, als men kon verwach ten, dat het niet alleen bij woorden bleef Maar tusschen woorden en daden is roeestai de afstand groot. Nu bericht iulusschen de Yossische Ztg., dat haar van betrouwbare zijde wordt medegedeeld, dat er „tegen woordig tusschen Berlijn en Londen gewich tige onderhandelingen gaande zijn en dat over weinige weken de bekendmaking van de resultaten zich als eene politieke gebeur tenis van den eersten rang zal voordoen" Zou dat eene daad zijn, die de vervulling zal brengen van dc door de woorden van minis ter Lloyd George opgewekte verwachtingen? Italië en Turkije. K o n s I a n t i n o p e 1 7 F e b r. Volgens officieele berichten hebben dc Italianen op 1 Februari Sjeik-Said en Bah el Mandeb ge bombardeerd en is een onderzeeschc kabel doorgesneden. De Italiaansche regeering zal aan dc Ka mer, die hare zittingen den 22en dezer zal hervatten, het koninklijk besluit voorleggen, waarbij den 5en November de 60uverciniteil van Italië over Tripoütanié en Cyrenaika werd verklaard De Kamer zal dit besluit zonder twijfel eenstemmig bekrachtigen. Uit Sfax wordt bericht, dat de 27 leden van de Roode halve maan, door de bevolking levendig begroet, daar zijn aangekomen en van daar naar Ben Gardanet verder zullen reizen. Envcr Bey heeft van het oorlogstooneel,. waar hij speciaal arbeidt, naar Konstanti- nopel bericht, dat dc Turken en Arabieren onlangs in drie nachtelijke aanvallen op fienghasi de Italianen hadden geslagen. Dc Italiaansche verliezen werden opgegeven als 400 man; de Turken hadden 30 dood^n en 40 gewonden. De Agenzia Slefani bericht uit Bengazi, dat in den voormiddag van den Oen eene afdeding Italiaansche kavallerie, onder steund door eene batterij, eene schermut seling had met verscheidene troepon Bedocï- neu, die op de vlucht werden geslagen. Er wordt bijgevoegd, üat eene uit Arabieren van Bengazi gevormde afdeeljng zich door standvastigheid in hel vuur onderscheidde. Hier zal wel bedoekl zijn eene afdeeling Ara bieren, die streed, aan Italiaansche zijde. Officieus wordt medegedeeld, dat het on juist is, dat de Fransche regeering de be doeling heeft gehad de Fransche industrie le belemmeren in de uitvoering van wapen en munitie-bestellingen voor Turkije of voor Italië. Volgens de bepalingen van art 7 der overeenkomst en art. 5 der slotakte van dc tweede conferentie voor internationaal recht te 's Gravenhage is een onzijdige staat niet verplicht den uitvoer of doorvoer van wape nen en munitie of van voorwerpen, die voor leger of vloot van de oorlogvoerende partijen nuttig kunnen zijn, te verhinderen. Er zijn tegenwoordig bestellingen van oorlogsmate- rieel in verschillende Fransche industrieele inrichtingen, zoowel voor Turkije als voor Italië in bewerking. Dc Secoio bericht, uit Modanc, dat Frank rijk aan alle douanekantoren aan de grens last heeft gegeven den uitvoer van fabrikaten eti goederen, die eenigszins als oorlogscon trabande kunnen worden beschouwd, te ver hinderen. Als gevolg daarvan werden in Mo danc ze6 wagons granaten en twee vlieg werk tui gen, die voor Italië bestemd waren, aangehouden. De Duitschc consul-generaal te Napels i6 door de Italiaansche regeering in de gele genheid gesteld de op de Pontijnsche eilan den geïnterneerde Turksche en Arabische gévangenen te bezoeken. Na zijne terugkomst deelde de consul den prefect van Napels het resultaat van zijn bezoek mede en verzekerde hem, dat hij had kunnen constateer^n, dat de gevangenen zeer goed behandeld worden en zich daarvoor dankbaar toonen. Dit be zoek stond in verband met dc klachten, die de Turksche pers bevatte over slechte be handeling van de naai de provincie Caserta gebrachte krijgsgevangenen, welke klachten de Porte aanleiding hadden gegeven de- Duit- sche regeering te verzoeken een onderzoek in te stellen. De Pontijnsche eilanden, die ten westen van Napels, liggen, bobooien tot de provincie Caserta Aan de Tribunu wordt uit Tripoli be richt, dal generaal Caneva naar Rome is er trokken, om overleg te plegen met de Italiaansche regeering. Volgens dc officieuze voortelling is deze reis van den Italiaan- fcchcn opperbevelhebber dc natuurlijkste zaak van de wereld. Daar de oorlog nu vijf maan den duurt, heeft de regeering behoefte met den gouverneur grondig den toestand en de plannen te bespreken, ook om aan het par lement, dat weldra zal bijeenkomen, ophel dering te kunnen geven. Bladen van de op positie beweren echter, dat niemand gelooft aan het motief, dat voor Caneva's reis wordt opgegeven. Volgens de Secoio wordt in Rome aange nomen, dat generaal Caneva niet weer zal terugkeeron op zijn poet in Tripoli. Er wordt hem verweten, dat hij dc voorzichtigheid tot het- uiterste heeft gedreven en niet er in geslaagd is uit dc gunstige gevechten een voordeel te halen Het feit, dat de beide naar Tripoli gezonden generaals, dae geroe pen waren de oorlogs-operatiën te leiden, teruggeroepen zijn, bewijst, dat de generale staf in de keuze van de bevelhebbers aan wie het geluk en de eer van de Italiaansche wa penen is toevertrouwd, geen© goede hand heeft gehad. De correspondent van de Köln. Ztg. te Ivonstantinopel vermeldt uit den mond van een uit Tripoli teruggekeerden officier de verklaring, dat van militaire overwinningen der Italianen geen sprake kan zijn. Daarom zijn de Italianen heden zoo mogelijk nog oorlogszuchtiger dan in het begin van den oorlog. Onvergeten ie nog 't onmeedoogende optreden van de Italianen na de eerste te leurstellingen. De Arabieren wreken zich he den nog daarover, door alle Italiaansche gevangenen om te brengen. De Turksche be velhebber doet zijn best om de gevangenen allen machtig te worden, maar hij 6laagt daarin 6lecht. De Arabieren nemen zelfs het hooge losgeld, dat Fethi Bey hun biedt, niet aan. Duitschland. B c r 1 ij n, 7 Fcbr. De door den Keizer voorgelezen troonrede heet namens dc ver bonden regeeringen den nieuw gekozen rijks dag welkom. De Keizer legt er nadruk op, dot het stevig geraamte van het rijk en van de staatsorde onveranderd in stand te hou den, dc welvaart var. het volk dn al zijne lagen en standen te vermeerderen, dc sterk te enliet aanzien van de natie te handha ven e<n te verhoogen, het doel van zijn han delen is. „Daarin weei ik eensgezind tc zijn niet mijne hooge bondgenootcn en ik koester do overtuiging, dal ook gij als gekozen ver tegenwoordigers der natie, uwe beste krach ten zult wijdein aan dezen gemeenschappe- lijken arbeid." Daarna wordt opgemerkt, dat de gc<«t van sociale voorzorg ook verder in dc rijks wetgeving moet heerschen. Door vast te houden aan de tot dusver gehuldigde stren ge beginselen zal het rijk tot het volledig ge zond worden van zijne financiën geraken. Dc verbonden regecringcii zullen de grondslagen van onze lolpolitiek ook in het vervolg bij de voorbereiding en het sluiten van nieuwe handelsverdragen niet verlaten. Verder wordt gezegd; Het gedijen van on ze werken des vrede*, thuis en over de zee hangt hiervan af, dat hot rijk krachtig ge noeg blijft om de nationale eer, bezittingen en rechtmatige belangen in de wereld ten allen tijde te verzekeren en er voor op te komen. „Daarom is het mijn bestendige plicht en zorg de weerbare kracht van het Duitschc volk, dat geen gebrek heeft aan jonge mannen, geschikt om die wapenen te hanteeren, te land en tc water in stand te houden en te versterken. Wetsontwerpen, die dit doel nastreven, zijn in voorbereiding en zullen u met voorstellen tot dekking van do meerdere kosten bereiken. Wanneer gij mij helpt deze hooge taak tc vervullen, dan zult gij aan het vaderland een grooten jjienst bewijzen. „Van onze bereidwilligheid om internatio nale verschilpunten in der minne af te doen, overal waar dit beantwoordt aan de waar dagheid en de belangen van Duitschland, gaven wij door het sluiten van de overeen komsten met Frankrijk een nieuw bewijs. „Naast de instandhouding van onze bond genootschappen me» de monarchie Oosten- ijk-IIongarije en me» het koninkrijk* Italië, blijft mijn© politiek er op gericht, met alle staten vriendschappelijke betrekkingen op den grondslag van wederzijdsche achting en goeden wil te onderhouden. In het vertrouwen op de gezonde krach ten van het Duiteche volk, zie ik met blij den moed en rekenend op Gods g©nadig©n Steun over den strijd van den dag heen de toekomst van het rijk tegemoet De opening der zitting van den rijksdag had plaats in de witte zaal van lui slot met het gebruikelijke ceremonieel. De Keizer nam de troonrede aan uit de handen van den rijkskanselier om haar voor te lezen. Er klonk bravogeroep bij de vermelding van den gunstigen financicelen toestand en van de voortzetting van dc handelsverdrag- politiek, maar vóoral toen de noodzakelijk heid werd aangeduid om voor dc eer van dc natie op 4e komen en de weerbare kracht le land en te water te versterken, voorts nog toen werd gezegd, dat de betrekkingen tot hel buitenland steunen op wederzijdsche achting. Oc rijkskanselier verklaarde de zitting van den rijksdag voor geopend. B e r l ij n, 7 F c b r. Dc constitueerende ziting der dertiende wetgevende periode werden door het oudste lid als president, den heer Traeger, geopend. In dc volgende zitting van Donderdag heeft de verkiezing van het presidium plaats. Berlijn, 7 Febr. De Nordd. Allgem. Zeitung schrijft: „De troonrede bij de ope ning van den Rijksdag bevat geen opsomming van alles wat de nieuwe Rijksdag zal hebben te doen, maar geeft duidelijk de hoofdlijnen aan, die de rijksregeering in van binnenlandsche en buitcnlandschc politiek gelukt is te volgen. De troonrede dooi in bewoordingen, waar uit vertrouwen spreekt, een beroep op de va derlandslievende gezindheid van den Rijks dag en van dc gehcclc bevolking. Tot de weinige onderwerpen van behande ling in de volgende zitting, die in de troon rede uitdrukkelijk worden genoemd, behoo- ren de voorstellen betreffende de weerbaar- beid van bet rijk. De leden van den Rijksdag zijn reeds vóór dc openingszitting in vertrouwelijke zittingen bijeen gekomen, waarin verscheidene frac- tiën zich hebben geconstitueerd. De verkie zing der leden van het bureau (voorzitter, onder-voorzitters en secretarissen) zal waar schijnlijk eerst Vrijdag plaats hebben, omdat daarvoor overleggingen noodig zijn tusschen dc fraction. Er is, volgens een bericht van de 12 ROMAN DOOR ANNA WAHLGNBERG. De koperslager kreeg een even roode kleur als Stefaan. Zijn borst zette zich uit, en Fri- tiof greep 'hem bij den arm, uit vrees dat hij zich zo-u vergelen. Tot- een daad van (geweld kwam het eoli- ler niet. Maar een stroom scheldwoorden ontrolde zijn mond. „Dievenbende", schreeuwde hij. „Wat ben jelui dan, die daar in het mooie huis woont? Ben jelui soms niet rijk geworden door onzen arbeid? En heb jelui de winst gedeeld, die jc door ons werk gekregen hebt? Ja, precies zooveel heb je ons gege ven, als men aan een lastdier geeft, opdat het niet doodhongeren en verder zwoegen zal. De rest heb jelui naar je toe gesleept. Jelui neemt zoo veel je kunt, en da»t doen wij ook, ofschoon het al heel weinig is. En als het eene stelen wordt genoemd, dau ls het andere het ook." Stefaan was heel rustig; nu de andere op gewonden werd, was hij kalm „Nemen volgens overeenkomst, is niet stelen," zei hij. „Zoo! Zoo! Dat durf jij, snotneus, zeggen Maar ik zal jc zeggen dat degecn, die vol gens overeenkomst onzen tijd en krachten steelt, ook van jou wat gestolen heeft, en dat niet volgens overeenkomst." „Van mij?" Stefaan keek van den vader op den zoon, en lachte een weinig verachtelijk. „Slrl toch," zei Friliof, en trok zijn vader waarschuwend aan de mouw. Maar de vader had niet zulk een kalm temperament als zijn zoon. Hij weerde Friliof af en legde zijn lurnd zwaar op Slcfaan's schouder. „Nee, dal wil ik wel gelooven, dat je niet gehoord hebt hoe ze jegens je vader gehan deld hebben. Ze hebben wat een hoop geld verdiend met zijn uitvinding. Maar niemand heeft gehoord -dat hij er ooit wat van ge kregen heeft, en zijn zoon eet hier genade brood." Geen spier bewoog in Stefaan's gezicht, maar het was doodsbleek en zijn oogen gloeiden als kolen. „Leugen," zei Ihij. „Leugen." En hij keerde zich haastig om, en drong zich door de arbeiders heen, die nieuwsgie rig toegestroomd waren om te zien wat er aan de hand was. Toen hij in de leege woning en in zijn eigen kamer gekomen -was, wierp hij zich in zijn stoel en bleef daar zitten, zonder er aan te denken- van klceren tc verwisselen, om de middagboot nog te halen. Wat de koperslager van zijn pleegvader gezegd had, was hel eenige idee, dal in zijn hoofd bleef hangen, cu dat gonsde daarin als een opgesloten bij. ILij (bad zelf gezegd dat dc aanklacht leu gen was. Maar was dat werkelijk zoo? l>at zijn vaders uitvinding nog op de fa briek gebruikt werd, wist hij, maar nooit had hij er over nagedacht welke bete eken is dat had in economischcn zin, cm welke winst dat kon opleveren. Eu nu zijn gedachten eenmaal gevestwgd waren op deze vragen, wist hij immers in het geheel niet of die zaak niet tusschen zijn vader en pleegvader uitgemaakt was. De koperslager wist klaarblijkelijk even weinig, ondanks zijn hoogon toon. En diloe kon iemand dot ook niet eenige zekerheid weten? Maar als hel nu eens waar was-, dat de uitvinding winst opleverde, waarop zijn vader voor een deel recht had, maar dat niet uitbetaald kon worden, omdat men niet wist waar hij zich bevond, wien behoor de dan die winst, natuurlijk hem. Misschien was die niet voldPende voor zijin onder bond, en meenkle zijn pleegvader daarom niet verplicht tc zijn rekening en verant woording te doen; maar toch? Toch zou dit bedrog zijn. Hem in het idee (te Slaton loopen, dat hij genadebrood at, hem neer te drukken onder de schuld der dankbaar- heid, terwijl er heelemaal geen sprake was van dankbaarheid. Dat was e>on sdhande, een misdaad.... Hij wischlc zijn heet voorhoofd af. Nee dat kCn toch niet waar zijn. Zijn pleegvader was een nauwgezet man. Nooit Qiad hij ©enigen oneerlijken trek van hem gezien. En zijn beide pleegouders hadden bun kinderen stipte eerlijkheid ingeprent. Maar misschien beschouwden ze zulk een gedrag niet als bedrog. Maar dnlt was het toch! Al deze vragen, twijfel, mogelijkheden streden jn hom, tot hij zoo verward was, dart hij geen uitweg meer zag. En toen de bel hem wekte udl zijn overpeinzingen, wist hij niet of hij diaar uren, of slechts eenige mi nuten had gezeten. Er was geen der dienstmeisjes rtrtvuüs. De I kamers van zijn pleegvader en de zijne wer den schoon gehóuden door een der arbei- dersvrouwen, die op de binnenplaats woom- dc, en slechts 's avonds en 's morgens kwam, Daarom moes» hij zelf dc deur open maken, maar hij deed het niet vóór er de tweede maal gebeld werd. En toen hij zag wie er voor dc de<ur stonden, bleef hij stijf staan en vroeg hun niet om binnen te ko men, wamt daar waren de koperslager en zijn zoon weer. Maar de koperslager was niet dezelfde man van zooeven op dc plaats. Zijn gelaat had zijn natuurlijke kleur terug gekregen, liet haar lag geplakt over zijn kale kruim, en zijn blik was onzeker, bijna sohuw. Fritiof daarentegen was in het geheel niet veranderd. Hij stond daar goedmoedig ca kahn als altijd, en scheen den toestarid vol strekt nii. onbehagelijk te vinden. „Zie je, "t 'is eigenlijk moeder, die ons hier heengezonden heeft", begon hij, terwijl hij ongenood naar binnen ging, en zijn va der meetrok, tcrwijü rtiij de deur achter zich sloot. ,,Ze was buitim zich zeJf, toen ze hoor de, dat we woorden hadden gehad. Ze meende, dat je in een vaart naar buiten zooi gaan om te klikken.'' „Van de koffiekan?" „Och wat, mijnheer is niet zoo kleinzielig dat hij ziel op een stukje koper. Je moes! maar eens zien, hoe alle andóren «le jilan- ken vort hebben niet ketels en pannen. Een heele boel." „Maar daarnaar vraagt mijnheer noch de opzichter, als je het hun tenminste niet pre cies onder de.n neus duwt. „Want dan zou het er kwaad uitzien. Ge loof jc soms, dai dc winkelbediende in den I boekhandel zijn brieven aan zijn meisje niet schrijft op het mooiste papier dat er jsi de zaak o»? Nou, daar kan je zeker van zijn. Dat spreekt van zeM, ofschoon het ndet gaat om er luid over te spreken. Maar dart andere En Fritiof keek zijn vader aan, als om te zeggen, dart nu het gesprek begonnen was, en hij nu zijn deel kon zeggen. Dc koperslager begon dan ook tc stame len: „Ja. ziet u, ik wilde maar zeggen, dat het toch niet goed' was wat ik zoo pas aan mijnheer gezegd heb/' zei hij. „Hoewel het best waar kan zijn, want Haglind, dc boek houder die het vorige jaar gestorven is, heeft aan mij en ook aan anderen verteld, diat Hjfilm procenten voor zijn uitvinding kreeg. Maar dood is dood, en onbewezen is onbewezen. En arts de fabrikant het hoort, zal hij wel woest op mij zijn, cn dan (ver lies ik mijn betrekking. Ivn dalt zou niet recht zijn, nu ik niets kwaads bedoeld heb." „Niets kwaads bedoeld," barstte Stefaan uit, „je hebt niets minder gedaan dan mijn heer Harder van diefstal aan te klagen." „Heb ik dat gedaan? Nee om den drom mel, dart, heb ik niet gezegd. Als het eene diefstal ip-, dan is liet andere het ook, is liet conigc wat ik gczegid1 heb. En dat bo vendien in drift, dat heeft niets te beteoke- ncn.'1 Stefaan zweeg. Hij volgde dc redeneering van Janson niict. Maar toen deze nog al voortging zich te verdedigen, zoodat fhij zelf meende onschuldig te zijn als een pas ge boren lam, werd zijn toehoorder moe en viel hem in de rede met een ongeduldig: „Nu ja Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1912 | | pagina 1