M. O. gewoonlijk volbracht aan de Rijks Nor maalschool voor teekenonderwijzers. Ik wil de voorafgaande studie op het oogenblik daarlaten, maar aan die school zelf heeft men alvast drie jaar noodig om de acte M 1 te ha len en twee jaar voor de acte M 2, die de vol ledige bevoegdheid geeft. Dat zijn dus 5 jaar, behalve de voorbereidende studie. Ik ken wel leeraren M. O. die, vrij wat minder tijd heb ben noodig gehad om zich voor te bereiden voor hun acte en die ook uit financieel oog punt zich niet die opofferingen hebben ge troost, welke een leeraar in het teekenen zich moet getroosten. Ken massa heeren toch be ginnen als onderwijzer, en ik wil niet zeggen allen, maar sommigen halen er hun acte M. O. spelenderwijs bij. In de opleiding kan dus geen motief gelegen zijn voor de toekenning van de lagere jaarwedde. Ik kom dus nu tot het bezwaar, dat de hee ren geen correctiewerk hebben te verrichten. Het komt mij voor, dat zij, die zoo oordee- len in lang geen tcekenonderwijs hebben bij gewoond. Dat was ook bij mij het geval en daarom heb ik mij de moeite getroost of van moeite mag ik eigenlijk niet spreken een leekenles bij te gaan wonen aan de II. B. S. Deze les heeft mij veel genoegen verschaft, want mijn blik is er door verruimd. Ik heb gezien, dat bij het tcekenonderwijs tegenwoor dig zoowat van alles te pas komt. In de eerste plaats wordt er klassikaal onderwijs gegeven, dat er op berekend is, opvoedend te werken. Keu voorwerp wordt neergezet en de leeraar begint dat te bespreken met zijn jongens, houdt theorie met hen over het schatten van afstanden, omtrekken, enz. Als dat alles ge daan is, wordt het voorwerp geteekend door «Ie leerlingen en dan ziet de leeraar in de les «Ie teekeningen na, maakt hen op.hun fouten opmerkzaam en bespreekt het onderwerp met de gansche klasse. Maar wanneer het voor werp een paar keer is £zien, wordt het weggenomen en dan hebben de leerlingen het uit het hoofd te tcekenen. Dan komt hel er dus op aan, of zij alles goed in zich hebben opgenomen. De teekeningen, die dan gemaakt worden, worden wel degelijk thuis gecorri geerd en van iedere fout wordt aanteckcning gehouden; naderhand krijgen de leerlingen, die teekeningen terug. Men zegge dus niet dat er geen correctiewerk is. Ik heb laten opvra gen het correctiewerk in het tijdvak Septem ber tot Kerstmis 1911, dat ik op mijn gemak kon nagaan en waaraan niets kon veranderd worden. In klasse la waren gecorrigeerd 2G3 teekeningen, in klasse Ib 262 en in klasse Ie 263 teekeningen, totaal 788 teekeningen. Mij dunkt, de bewering dat er geen correctiewerk bij het Tcekenonderwijs is, vervalt hiermede geheel. Maar, zegt men, er is geen voorbereiding noodig voor de lessen. Ook dat is onjuist. De leeraar iu het teekenen moet minstens een kwartier te voren in zijn lokaal zijn, om zijn voorwerpen gereed te zetten. Dat kost hem ook tijd! Mijnheer de Voorzitter! Met dit alles meen ik te mogen concludcercn, dat goed teckenon- «lerwijs het vernuft en het waarnemingsver mogen scherpt en zeer opvoedend werkt; en ik zie geen enkele reden om den leeraar in het teekenen minder salaris ton te kennen dan aan de andere leeraren. Daar komt nog een ander ding bij; De teo- kenleeraar wordt ook voor andere zaken ge bruikt, die «le andere leeraren ook doen. Be halve dat hij dictaten heeft te maken en later na te zien, neemt hij «leel aan dc surveillance en aan het lijstwerk bij examens, enz. Wan neer wij hebben een leeraar in het teekenen, die algemeen ontwikkeld is, zooals hier het geval is. en hij moet invallen voor een ande ren leeraar, dan kan hij met de jongens spre ken over kunstgeschiedenis. Dezer dagen is mij nog ddor een ouder verteld, dat dit hij ons gebeurt en dat dit door de ouders zeer wordt gewaardeerd. Ik ben er dus voor, het salaris van den leeraar in het teekenen gelijk te stellen met I dal van de andere leeraren en aangezien ge- heel buiten de schuld van dezen adressant de- j ze zaak zoo lang is aangehouden, heb ik de eer voor te stellen, het verhoogde salaris te doen ingaan op 1 Januari 1912. De heer van Duin e n. Mijnheer dc Voor zitter! Ik kan mij geheel aansluiten bij den geachlen wethouder voor het onderwijs. Ik heb met zeer veel genoegen bemerkt, dat de wethouder werk heeft gemaakt van deze zaak want zij is dit inderdaad waard. Wanneer hier over tcekenonderwijs wordt gesproken geeft het mij altijd den indruk, dat het „on bekend maakt onbemind" hier volkomen van toepassing is. Ik wil hier niet in herhaling j treden van hetgeen ik reeds in vroegere ver- i gaderingen heb gezegd, maar het heeft mij heel veel genoegen gedaan, dat ik dezer da gen met een gemeenteraadslid sprekend, con stateerde «lat ook deze ten volle overtuigd was, dat in de praktijk voor de jongelui bijna geen enkele zaak zoo noodzakelijk is, mag ik wel zeggen, als goed tcekenonderwijs. Het komt echter voornamelijk aan op de methode, waarop de zaak gegeven wordt. En ik heb het in de vorige vergadering ook reeds gezegd: deze methode wordt hier toegepast. Ik kan mij dus geheel aansluiten bij hetgeen de wet houder voor het onderwijs heeft gezegd en kan mij volkomen met zijn voorstel vereeni gen. De heer Joris.sen. Mijnheer de Voorzit ter! In de begrootings-vergadering heb ik voorgesteld, dezen post met f 400 te verhoogen om gelijkstelling van de salarissen te krijgen en na hetgeen de wethouder en de heer van Duinen in het midden hebben gebracht, wil ik er slechts dit aan toevoegen: Kr wordt op ge wezen, dat hier de rijksregeling wordt toege past en dat men daar niet gaarne van wil af wijken. Maar indertijd heb ik er op gewezen, «lat er wel degelijk van werd afgeweken, toen de leeraar van Os hier benoemd is. Men kan zeggen: dat gebeurde op utiliteitsgronden. Best, daar kan ik het volkomen mee eens zijn. Maar laten wij er dan nu van afwijken op bil- lijkheidsgronden. De heeren zullen er na dc rede van den wethouder voor het onderwijs van overtuigd zijn, dat hel billijk is het sala ris van den leeraar in het teekenen gelijk te stellen met dat van de andere leeraren! De wethouder van Es veld: Mijnheer de Voorzitter! Ik wil niets afdoen op hetgeen door de minderheid van ons college hier over het tcekenonderwijs is gezegd. Dit is wel ze ker: iedere leeraar meent dat zijn vak het hoogst is, dat het 't beste moet betaald wor den en dat men er het meest voor moet zor gen. Nu gaat dit niet en daarom is een alge- meene regeling voor alle vakken noodig ge weest. Wij hebben indertijd op verzoek van de leeraren de tractementen volgens de rijks regeling ingesteld en tot heden is daar eigen lijk nog niet van afgeweken. Wat de heer Jo- rissen noemt is geen afwijking geweest. Op dat oogenblik kon men geen anderen leeraar vinden en toen heeft men den heer van Os die uren in hel teekenen opgedragen, waardoor hij natuurlijk in zijn eigen vak geen les kon geven en loen moest hem natuurlijk het sala ris, dat hij in een andere betrekking zou ge nieten, worden vergoed. Mijnheer de Voorzitter! Ik behoef hier niet veel over te zeggen. De heeren hebben allen de adviezen gelezen, die burgemeester en wet houders gekregen hebben. Deze wijzen er op, dat, ik zou haast zeggen in alle scholen van ons land verschil wordt gemaakt tusschen tccken- en gymnastiek- en andere onderwij zers. En zoo mecnen wij dat, waar thans een verandering in de rijksregeling in het vooruit zicht wordt gesteld, men geen partiëelc ver andering moet invoeren. Wanneer men begint met partieele veranderingen, dan ziet men da delijk dc gevolgen. Want nu zegt de leeraar in de gymnastiek: Mijn onderwijs is nog veel noodiger, ik word veel te slecht betaald! Zoo komt er nooit een eind aan en wordt het on mogelijk de salarissen op peil te houden. Dat is de oorzaak geweest dat de meerderheid van hel college meent, dat geen verandering moet worden gebracht in het salaris. Dc wethouder K a m: Mijnheer de Voorzit ter! Ik heb over deze zaak nog eens nage dacht. Ik zou er in beginsel niet tegen zijn, om op den duur dit tractement wat te verbeteren, maar als ik nu denk aan de opleiding van een doctor in de Wis- en Natuurkunde of van een leeraar in een taal, in de Geschiedenis of de Aardrijkskunde, dan moet ik toch zeggen dat daarmede niet gelijk slaat de opleiding van iemand, die hel radicaal van tcekenonderwijs tracht te winnen. (De heer J o r i s s e n. Jawel Ik kan het niet helpen, maar ik heb daar omtrent een ander gevoelen. En daarom kan ik niet medegaan met het voorstel van den heer Rijkcns. Ik vind dal er eenig verschil moet blijven tusschen de waardeering van het gymnastick-onderwijs, dat in hand- en recht lijnig teekenen en het overige middelbaar on derwijs. De heer Veis Ileyn: Mijnheer de Voorzit ter! Ik ben zeer voldaan over hetgeen onze wethouder van onderwijs in het midden heeft gebracht met betrekking tot het tcekenonder wijs. Waar Burgemeester en Wethouders zich toch al eenigszins pasklaar hadden te maken om verbetering te brengen in de salarissen, op grond van een verbetering in de rijksregeling, die in hel vooruitzicht is, kan ik mij volkomen verccnigen met het idee, deze verbetering te doen ingaan volgens liet voorstel van de min derheid. Wij hebben hier een eminente tee- kcnlecraar, een man die zich in zijn vak in al le opzichten onderscheidt, zooals ik heb hoo- ren zeggen en ook gaarne geloof. Als wij het systeem gaan toepassen van den heer Kam en ieder vak afzonderlijk gaan bcoordeelen, ja, dan mochten wij wel een geheele nieuwe re geling maken en ieder vak apart gaan salari- eeren. Dat gaal natuurlijk niet op. maar dit vak, dat in de tegenwoordige tijdsomstandig heden op hoogen prijs wordt gesteld, is hel eenig»- dat lager wordt gesalarieerd en daar om geloof ik, dat de billijkheid eischt, dat wij daarin lieden verandering brengen. De heer van Duinen: Mijnheer dc Voor zitter! Ik heb van den wethouder van Esveld gehoord, dat iedere leeraar tracht zijn vak zoo .hoog mogelijk te houden en het te doen voorkomen alsof dit vak voor de ontwikkeling van de jongelui het meest onmisbare is. Mijn heer de Vóorzitter! In hel jaar 1878 heeft de Maatschappij tot Nut van t Algemeen, een prijsvraag uitgeschreven, waarvoor zij het hoogste bestemd heeft, dat de Maatschappij uitgeeft, n.l. een gouden medaille plus f 300. De vraag kwam in hoofdzaak hierop neer: Wat kan gedaan worden aan de ontwikkeling van het schoonheidsgevoel op de lagere volksschool en hoe kan die ook bij hel voort gezet onderwijs dienstbaar gemaakt worden? In de beantwoording er van, werd verreweg het grootste gedeelte van de ontwikkeling van het schoonheidsgevoel op rekening gesteld van het teekenonderwijs, mits dc methode goed zij: En waar nu deze maatschappij het werkje is thans nog even goed gangbaar als in die dagen reeds in 1878 gevoeld heeft van hoe groote waarde het voor de algemecne ontwikkeling van de kinderen op de lagere school is, goed tcekenonderwijs te ontvangen, daar meen ik dat wij inderdaad mogen aan nemen, dat het teekenonderwijs een integrec- rend deel van de opvoeding is en dat dit niet maar een los idee van een leeraar mag wor den genoemd. Werkelijk is dit onderwijs voor de algemecne ontwikkeling en in de eerste plaats voor het schoonheidsgevoel van de aanstaande leden van de Maatschappij van eminent belang! De Voorzitter. Indien niemand meer het woord verlangt, zal ik thans in stemming brengen het voorstel van de meerderheid van het college om niet af te wijken van de Rijks regeling, en zulks in de eerste plaats wat be lang. Bij de wegen, die de heer Gerritsen noemt waren veel meer particuliere belangen betrokken dan bij dezen. Ilier geldt het een groot verkeersbelang, daar geschiedde het al leen voor aanwonenden en belendende eige naars. Dc V o.o r z i 11 e r. Wil de heer Kroes zijn voorstel schriftelijk indienen? De heer Kroes. Mijnheer de Voorzitter. Ik vind het beter dit niet le doen. Liever ver eenig ik mij met het voorstel Jorisscn om de zaak te renvoyeeren aan B. en W., opdat deze haar degelijk onderzoeken. Dat is veel beter dan er verder over te discussiëeren. liet voorstel-Jorissen wordt goedgekeurd zonder hoofdelijke stemming. l7o. Voorstel van Burgemeester en Wethou ders betreffende onderhandschc verhuring van een perceel bouwland. Goedgekeurd zonder beraadslaging of stemming. 18o. Voorstellen van Burgemeester en Wet houders tot wijziging van de begrootingen vóór 1911 en 1912 en tot beschikking over een gedeelte van het vermoedelijk batig saldo van den dienst 1911. Als voren. 19. Behandeling van reclames inzake straatbelasting, dienst 1911. B. en W. stellen voor, ontheffing te verlee- nen tot een bedrag van f 9.75. Als voren. 20o. Behandeling van reclames inzake straatbelasting, diénst 1911. B. en W. stellen voor, ontheffing te verlee- nen tol een bedrag van f 23.99. Als voren. 21o. Verleenen van afschrijving inzake in komstenbelasting, dienst 1911. B. en W. stellen voor, afschrijving te ver leenen lot een bedrag van f 18(5.25. Als voren. Aan de orde is de rondvraag. De heer .lor is.sen. Mijnheer dc Voorzit ter Wij hebben het genoegen, in onze goede stad een paar draaiorgels le hebben. Ik heb niets tegen, muziek, maar deze dingen zijn wel een beetje gevaarlijk. Gisteren had ik door zoo'n ding bijna een kind overreden. Zoo'n orgel blijft doordraaien als je met paard en wagen aankomt. Je hebt paarden, die daar niets om geven, maar sommige paar den zijn niet muzikaal en gaan opzij. Dit is soms allesbehalve wenschelijk. Ik meen, Mijn heer de Voorzitter, dal u, als burgemeester, toestemming geeft om muziek op- die machines te maken. Zoudt u daaraan niet dc voorwaar de kunnen verbinden, dat zij bij het passee- reri van een rijtuig lijdelijk stop worden ge zet, en niet meer mogen beginnen voordat de wagen goed en wel is gepasseerd? De Voorzitter. Ik zal hel gaarne over wegen. De punten van behandeling voor de openba re vergadering zijn hiermede afgedaan. De raad gaal over in comité-generaal. Electritsche Drukkerij L. E. BOSCH ZOON.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1912 | | pagina 6