plaats dank ik mijn geachte collega's, den voorzitter en den raad' voor de loyale wijze waarop zij hebben meegewerkt om deze ver ordening tot stand te brengen. Maar deze ver ordening is 111 de voornaamste plaats te dan ken aan onzen secretaris, die met deze voor stellen een reuzenarbeid heeft verricht. Wat de heeren niet weten, wil ik openbaar maken, omdat ik niet wensch te pronken met een an dermans veeren: toen ik als wethouder aan het bestuur kwam, was deze verordening in geraamte reeds klaar, en dit is toe te schrijven aan den ijver van onzen secretaris, waarvoor ik hem in het openbaar dank zeg! (Bravo's). De heer Gerritsen. Mijnheer de Voorzit ter. Nu hel voorstel is aangenomen om pro portioneel schoolgeld te heffen, is het natuur lijke gevolg, dat II. B. S. en gymnasium hierin zullen moeten volgen. Wij hebben thans deze cenc materie geregeld, maar wij moeten zor gen, dat de kinderen uit den kleinen burger stand gelegenheid krijgen om het middelbaar en liet hooger onderwijs deelachtig te worden. Vandaar dat ik de eer heb, de volgende motie voor te stellen: „De Raad, van oordeel dat de aanne ming van het beginsel van schoolgeldhef fing naar het inkomen hij het lager on derwijs van zelf tengevolge moet hebben dat de schoolgeldheffing voor gymnasium en H. B. S. aJzoo moet geschieden, draagt B. en W. op, hieromtrent voorstellen te doen." Mijnheer de Voorzitter. Mijn bedoeling is natuurlijk, dal ik daarop in een volgende ver gadering antwoord van B. en W. krijg. De Voorzitter. B. en W. zullen ook dit in hun vergadering overwegen. 15. Voorstel van Burgemeester en Wethou ders tot het bouwen van een school met con ciërgewoning op het voormalige artillerie- park aan den Leusderweg. Goedgekeurd zonder beraadslaging of stemming. 10. Nader voorstel van Burgemeester en Wethouders betreffende de verharding van den Ouden Soesterweg (Gedr. St. Afd. I, no. 209). De heer Kroes. Mijnheer de Voorzitter. Ik meen dat in een vorige vergadering besloten is, deze zaak in handen te stellen van B. en W. opdat deze de noodige slappen zouden doen om tot verharding van den Ouden Soesterweg te komen. Er is zelfs over gesproken, dit te doen bij wijze van werkverschaffing. Het be vreemdt mij daarom, dal B. en W. nu ineens komen met een afwijzend voorstel. Ook be vreemdt het in ijdat door B. en W. vragen ge richt zijn tol de eigenaren die bezittingen hebben aan dezen weg. Er is hun gevraagd: a. zijl ge geneigd den noodigcn grond voor dc verharding van den weg af te staan? en b: tot welke bijdrage in die verharding wilt ge u verplichten? .la, wanneer men den eige naars de vraag stelt, lol welke bijdrage zij zich willen verplichten, dan is dat zoo fictief. Ik zou veel liever indien ik B. en W. was gevraagd hebben: Zijt ge bereid dat gedeelte van de kosten, die door ons op zooveel ge raamd worden, bij te dragen? Dan had men een meer afgerond antwoord kunnen ver wachten. Ecnige jaren geleden zijn door on zen vroegeren wethouder van publieke wer ken, den heer Visser, ook reeds deze vragen gesteld tot de verschillende eigenaren, waar van ik noem het R.-K. pensionaat. Dat was toen bereid een vierde bij te dragen van de kosten die, meen ik, geraamd werden op ƒ3000. En toen dat eenmaal was besloten, deelde de wethouder mede, dat er een vergis sing had plaats gehad, en dat het bedrag veel hooger was. Toen men vroeg: Hoeveel is het dan? werd er geantwoord ƒ5200. Ook moes ten de eigenaars niet bijdragen voor het ge deelte vanaf do Withofstraat tot aan de Bor straat, maar voor den gcheclen weg, van het bestrate gedeelte af. Dit vonden wij een onbil lijkheid. Wanneer de gemeente dien weg wil verharden, dan is dit een algemeen belang. De gemeente heeft hier ook haar openbare school en daarom is hier in een vorige zitting geble ken, dal de raad er veel voor voelt. Zijn er eigenaars die niets willen afstaan, laten wij dan alleen de gedeelten verharden, waarvoor wij bereidwillige eigenaars kunnen vinden. De vorige maal is. als mijn geheugen frisch is, niet van een vergoeding gesproken. Daarom keek hel R.-K. Pensionaat, voor wie ik der gelijke zaken meestal behandel, vreemd op, toen die vragen werden gesteld. Hel heeft toen geantwoord, dat het ?ich tot geen enkele bijdrage wilde verplichten, juist omdat er in de zitting, die ik op het oog had, niet over is gesproken. Maar ik acht het in het belang van cie gemeente gewenscht, en dit druk ik den raad op hel hart, dal wij daar een beteren toegangsweg krijgen, al,ware het alleen maar voor de openbare school. Wil incn niet den gcheelen weg verharden, men geve ons dan een voetpad, opdat de mensehen niet door den modder behoeven te waden. De heer .1 o rissen. Mijnheer de Voorzit ter. Hel rapport van B. en W. zegt: Van ver harding van den gcheelen weg kan geen spra ke zijn. Doch er was bier geen sprake van den gcheelen weg, er was sleehts sprake van het gedeelte van Punlcnburgerlaan lol Borstraat. B. en W. zeggen, (lat dit altijd het standpunt van den raad is geweest, maar in dertijd, toen de l'untcnburgerlaan werd aan gelegd, is die weg bestraat op kosten van de gemeente. Ik wil niet herhalen wat ik den vo- rigen keer gezegd heb: ik meen dat het direct en indirect een gemeentebelang is, dezen weg te verharden. B. en W. weten evengoed als ik, dat geen van de belanghebbende eigenaars aan de Punlcnburgerlaan een centime behoef de bij te dragen. Ook hier hebben wij te doen met een gemeentebelang. Dagelijks moeten bonderden mensehen op weg naar school of kerk daar passecren, en ik wil wel eens zien wie mij durft bestrijden dat hier een gemeen tebelang mee gemoeid is. Waar wij nu .reeds een precedent hebben in de bestrating van de Puntenburgerlaan en dit eigenlijk maar een verlengde daarvan is, geloof ik dat de' raad niet op het voorstel van B. en W. moet ingaan, doch B. en W. alsnog moet uitnoodigen, zoo veel mogelijk in overleg te treden met de eigenaars om gratis grond af te staan, en van gemeentewege den weg tot aan de Borstraat te doen verharden. Wij hebben dertien dui zend en zooveel gulden uitgegeven voor ver fraaiing en verbetering, en op grond daarvan ook geloof ik dat wij het gerust kunnen ver antwoorden, met het oog op het gemeentebe lang, wanneer wij een eind maken aan dezen ellendig treurigen toestand, die een schande is voor de gemeente, en waar dagelijks hon derden menschen last van hebben. De heer Vols Heyn. Mijnheer de Voor zitter. Ook ik ben teleurgesteld door het ant woord van B. en W. inzake dezen weg. Ik had mij, na de besprekingen die daarover in een vorige vergadering gehouden zijn, voorge steld, dat door B. en W. in ieder geval midde len zouden worden beraamd om tot verbete ring te komen. Ik had gedacht dat voor dit werk de winter zou worden uitgekozen, en dat er een zekere mate van werkverschaffing in zou worden gevonden. Ik kan niet anders zeggen als dat liet mij teleurstelt, dat dit ach terwege is gebleven, maar ik blijf hopen dal B. en W. niettemin een oplossing zullen vin den om een eind te maken aan dezen onhoud bare» toestand. De heer G e r r i t s e n. Mijnheer de Voorzit ter. In het najaar is deze zelfde kwestie be handeld en ik ben toen meegegaan met het geen door den heer Jorissen te berde is ge bracht. Ik blijf op dat standpunt staan. Ik heb mij twee- of driemaal de moeite gegeven, mij bij slecht weer op de hoogte te stellen van de zen toestand en ik geloof dat daarin verande ring komen moei. Ik had gehoopt dat dc winter daarvoor kon worden gebruikt, de tijd dat veel werk stilstaat, maar B. en W. hebben deze gelegenheid voorbij laten gaan. Ik blijf echter bij mijn gevoelen, dat in den loop van dit jaar werkelijk de zaak ter hand moet worden genomen, opdat school- en kerkbe zoekers gelegenheid krijgen, dezen weg te ge bruiken. Misschien (koen wij dan principieel iets, dat wij niet mogen doen en wijken wij van den regel af. Maar dat doen wij wel eens meer. Voor twee jaar hebben wij geweigerd de wegen achter den Luiaard te verharden, omdat wij dan op particulier terrein zouden komen, maar verleden jaar heb ik voor het voorstel lot verharding gestemd, en ik hoop dal wij ook ditmaal een uitzondering zullen maken. De lieer v a n K a Ik e n. Mijnheer de Voor zitter. Wij hebben ons hier in hoofdzaak af te vragen of deze verharding eeu gemeentebe lang is. Ik heb in dc vorige vergadering reeds, gezegd, dat dit m. i. werkelijk hel geval is. Het valt mij verbazend tegen, dat B. en W. daar anders over denken, want bij een klein onderzoek zou hun zijn gebleken, dal wij hier wel met een gemeentebelang hebben te doen. Ik heb persoonlijk een onderzoek ingesteld mei hel oog op dc schoolgaande kinderen bij slecht weer, en het is mij gebleken dal de kin deren dan ter school komen in een toestand die hun belet, de lessen te volgen. Zij bagge ren door de modder heen en komen met natte voetjes op school, zoodat het wel on barmhartig zou zijn ze direct in de banken te plaatsen. Ecnige dozijnen kinderen moeten dan eerst hun voetjes drogen. Dag in dag uil gaan honderden schoolgaande kinderen over dien weg. Ik begrijp best dat er een paar lui zijn, die hun grond niet willen afstaan. Die lui hebben er ook geen belang bij. Maar hel is een gemeentebelang, te zorgen dat die vele kinde ren fatsoenlijk de school kunnen bereiken. Ook moet de gemeente zorgen dat de straten, waarin behoeftige menschen wonen, die er op uitkomen, een fatsoenlijken uitweg krijgen. Toen hier een verzoekschrift kwam om ver schillende wegen te verharden, zag ik direct dal de Soeslcr weg een bijzonder geval was, want daar was de verharding een gemeente belang, aangezien daar honderden kinderen de openbare en de bijzondere school niet behoorlijk kunnen bereiken. Ik vertrouw dan ook dat de raad een andere zienswijze zal blijken te hebben dan B. en W. en van meening zal zijn, dat verharding van den Soesterweg een gemeentebelang is. De heer Jorissen. Mijnheer de Voorzit ter! Eén vraag: ik heb in de stukken niet kun nen vinden welke eigenaars hun grond niet willen afstaan en welke dat wel willen doen. Misschien konden sommige raadsleden, indien zij dal wisten, den persoon in kwestie privé overtuigen. Misschien zou ik ter bekorting van dc dis cussie het voorstel kunnen doen, deze zaak te renvoyecren aan B. en W. ter afdoening, op dat B. en \V. zoo spoedig mogelijk met een flink voorstel lol verharding kunnen komen. De wethouder K a m: Mijnheer dc Voorzit ter. Er is hier veel gesproken van particulier en van gemeentebelang. Nu moeten de heeren niet uit het oog verliezen, dat de gemeente zich bereid heeft verklaard, drievierden van dc kosten te dragen, wanneer één vierde werd betaald door dc belendende eigenaars en be woners. Is dit niet een bewijs, dat de gemeen te voor drievierden erkent, dat hier sprake is van een gemeentebelang? Maar men wil niet eens één vierde bijdragen, en daarom achten B. en W. het beter, thans niet af te wijken van ons principe. Dit zou inderdaad onbereken bare gevolgen hebben en het zou zeer onbil lijk zijn tegenover de menschen die zelf reeds wegen hebben aangelegd. De heer Jorissen. Mijnheer de Voorzit ter. Van dit principe zijn wij reeds afgeweken bij de l'untcnburgerlaan. Dat was niet in den voortijd, zooals de wethouder interrumpeert, want die weg bestaat nog niet zoo heel lang. Wij hebben hier te doen met een gemeentebc- trel'l hel salaris van den t e c k e nlccraar. Dit voorstel wordt verworpen met 17 tegen 2 stemmen, die van de heeren Kaïn en van Esveld. De V o o r z i 11 e r. Dan is zonder hoofdelij ke stemming beslist overeenkomstig het voor stel van de minderheid en wel met ingang van 1 Jan. 1912. Ik breng thans in stem ming hel voorstel van hel gehecle college om niet van de Rijksregeling af te wijken wat be treft hel salaris van den g yin nas tie k- leeraar. Goedgekeurd zonder beraadslaging of stemming. 7o. Voorstel van Burgemeester en Welholi- ders naar aanleiding van een adres van ecni ge werkliedenvereenigingen betreffende loc passing van de artikelen 1638 c en d van bet Burgerlijk wetboek (Gedr. St. Afd. I, no. 140). De heer K r o e s. Mijnheer de Voorzitter. Het spijt mij dat door B. en W. een voorstel wordt gedaan om afwijzend te beschikken op het advies van den Christelijken Bestuurders- bond, te meer omdat het advies van de commissie van fabricage heeft geluid, een proef te nemen, zooals de gemeen te Deventer dal in haar bestekken heeft gedaan. Ik zou wenschen, dat artt. 1638 e en d, met uitzondering evenwel van het zevende lid van art. 1638 c in de bestekken werden opge nomen, maaé dat het risico daarvan werd ge dragen door de gemeente. Hierdoor vervallen de grieven die, ik zal niet zeggen bij alle, maar dan toch bij vele aannemers bestaan te gen de opneming van die bepalingen in de be stekken, en loopt de gemeente geen gevaar dat bij eventueele aanbesteding geen aannemers zich zuilen aanmelden. Voor deze grieven voel ik als architect natuurlijk zeer veel: hoe kan een aannemer vooruit de schade berekenen voor ik blijf maar bij één punt het aan tal regendagen dat zich tijdens een werk zal voordoen Wat krijgt men daardoor niet een ongenoegen op het werk! Bijvoorbeeld: het begint le regenen. De werkman zegt: het re gent. ik schei er uit, want ik krijg mijn geld toch betaald. Maar de aannemer zegt: het re gent nog niet zoo hard dat het werk kan wor den verlaten, en ik wensch dus dat je blijft doorwerken. Wanneer nu in de bestekken de bepaling wordt opgenomen dal de principaal, dal is iu dit geval dc gemeente, de risico daar van op zich neemt, en dus feitelijk uitmaakt of het weer van dien aard is dat niet kan wor den doorgewerkt, dan zijn al die con flicten tusschen werkman en aannemer voor komen. En dat is juist, Mijnheer de Voorzit ter, waarom ik er zoo op aandring, dat niet de aannemer - die toch feitelijk in dit geval ook werknemer is maar de gemeente die risico op zich neemt. Dat is volgens mijn ge voelen de eerlijkste weg om tot een goede op lossing te komen. De werkman wordt daar door niet benadeeld. Ik maak hier geen ver schil lussihen goede en kwade aannemers, evenmin als ik onderscheid maak tusschen goede en kwade werklieden, maar wij welen allen dat er aannemers zijn, die niets gevoelen voor het belang van den werkman en die ge woonweg zeggen: Je blijft aan het werk, on verschillig of je tot op je vel nat wordt! om dat zij er anders schade bij zouden hebben. En daarom zou ik wenschen, dat de ge meente in haar bestekken wel de bepalingen opnam, die de Christelijke bestuurdersbond heeft genoemd, met dit verschil dat dc ge meente het risico draagt. De heer Gerritsen: Mijnheer dc Voorzit ter! Met genoegen heb ik den laatstcn spr. ge hoord. Wanneer de zaak op deze eenvoudige wijze geregeld kan worden, en geen bezwaren van wetlclijken aard zich daartegen verzetten dit zullen wij dan wel van de tafel van B. en W. vernemen wil ik mij gaarne voor zijn voorstel verklaren. Dc algemeene wetten heb ben in.dit opzicht geprobeerd, de minder be voorrechten te snuveeren, en nu zou ik zeggen dat niet de particulieren maar de gemeenten in dit geval moeten voorgaan. De gemeente moet den verschillenden aannemers te ver staan geven hoe zij het wenscht. Bij de bepa ling \au minimum loon en maximum arbeids duur is het ook zoo gegaan. De gemeente heeft toen het bewijs geleverd, dat zij iets voelt voor de minder bevoorrechten, en indien geen wettelijke bezwaren zich daartegen ver zetten, hoop ik dat zij dit ook thans zal doen! De heer Kroes. Mijnheer de Voorzitter. Ik heb in mijn verdediging verzuimd te doen blijken, dal juist de particulieren op dezen weg reeds zijn voorgegaan. Ik stond als archi tect bij een groot werk voor een moeilijk ge val. Artt 1638 c en d met uitzondering van het zevende lid van c waren in bet bestek opgeno men, en het gevolg daarvan was, dat geen aannemer wenschtc in te schrijven. Wat moest hel bestuur, in dit geval de principaal, doen? Moest het de aannemers in het gelijk stellen of de artikelen handhaven? Op mijn advies heeft men toen deze artikelen gehand haafd, met dien verstande echter, dat het be stuur de risico op zich nam. Het gevolg daar van was, dal alle aannemers hebben inge schreven. Het werk heeft geen vertraging on dervonden en liet heeft het bestuur geen cen time gekost. Vooruit ik heb dal door schouwd waren de aannemers in een ver gadering bijeengekomen en hadden gezegd: Wal zullen wij doen, zullen wij een post stel len om die risico te kunnen dragen of niet? Verschillende aannemers waren ervoor om te doen zooals men altijd doet wanneer een risi co wordt gesteld, n.l. zich af te vragen: Moet ik dat uit mijn winst betalen, of zal ik een som op de aanneeinsom leggen? Dit laatste zou mij rechtvaardig lijken. Maar dc aanne mers hebben in dit geval gezegd: Wij vinden het haast oneerlijk; laten wij dus eenvoudig mededeeien dat wij niet inschrijven; wij zijn niet gekant legen deze bepalingen, wij voelen ervoor dat dc werkman, wanneer hij buiten zijn schuld verzuimt, daarvoor vergoeding krijgt, maar wij vinden het onrechtvaardig, dat wij het risico daarvan moeten dragen. Mijn voorstel heeft toen goede gevolgen ge had: Het heeft liet bestuur niets gekost en alle partijen \uircn bevredigd. Waar B. en W. dus meenen (lat de particulieren moeten voor gaan, daar kan ik antwoorden: Dc particulie ren zijn reeds voorgegaan en dit geschiedt op vele werken! I)e heer Veis II e y n. Mijnheer de Voorzit ter. Na de vorige sprekers heb ik maar weinig meer in het midden te brengen. Ik wil alleen even als mijn eigen meening constateeren, dat het toch niet aangaat gelijk de heer Gerrit sen terecht heeft opgemerkt dat de regeering wetten maakt lot verbetering van de positie van den werkman, en dat de gemeente als het ware met de andere hand zou wegschrap pen wat zij met de eene hand geeft. Ik ben geen deskundige, maar het heeft mij ten zeer ste verblijd, dal de heer Krocsc deze oplossing heeft voorgesteld, dat deze bepalingen in de bestekken worden opgenomen, en dat dc ge meente het risico daarvan draagt. Zeer te recht heb ik begrepen, dat daardoor een even tueel conflict met de aannemers wordt voor komen, en dat wij daardoor, laat het zijn bij wijze van proef, iets tot stand brengen, dat een gunstigen invloed kan hebben voor de werken, die aanstaande zijn in onze gemeen te. Ik geloof niet dat het argument van B. en W., dat er zulke groote werken op til zijn, een motief mag zijn om dit voorstel uit le schake len. Zoolang de practische bezwaren mij niet overtuigend zijn bewezen, zal ik meegaan met het voorstel van den heer Kroese. De wethouder K a m. Mijnheer de Voorzit ter! Bij bcstudcering van dit onderwerp doet zich aanstonds de vraag voor: Hoe moet dat gecontroleerd worden? De gemeente besteedt een werk aan, maakt bepalingen iu de bestek ken en is het een werk van eenigen omvang, dan komt er een opzichter bij. Wanneer nu het voorbeeld van de gemeente Deventer wordt gevolgd, dan wordt de controle daarop zoo samengesteld, dat de opzichter er al zijn aandacht bij noodig heeft om de uitvoering daarvan na te gaan. Als er een werkman ab sent is, dan moet hij weten of die werkman ook ziek is, en dat kan niet alleen een werk man zijn, die gisteren of verleden weck op het werk is geweest, maar ook een van een onder aannemer, van een loodgieter, een stucadoor of wat ook. Terwijl de opzichter daar staat om le zorgen dat het werk goed wordt uitge voerd, heeft hij een controle die hem in be slag neemt. Dat is ook een groot bezwaar ge weest bij de invoering van maximum arbeids tijd en minimum loon. Ik geef toe, dat de in voering daarvan wel tengevolge heeft gehad, dat deze zaak langzamerhand burgerrecht heeft verkregen en ook heeft medegewerkt tot opvoering van de ioonen, maar ik blijf er bij, dal de controle een groote moeilijkheid is. Mijnheer de Voorzitter! Nu wordt voorge steld, dat de gemeente hel risico zal dragen, maar dat kan mee- en tegenvallen. (De heer .1 o rissen. Dal is een goed argu ment voor hel voorstel!) Men kan vooruit niet weten met welk be drag dit op-een werk zal drukken en bij de werken, die voor de waterleiding gemaakt zullen worden is haast. Daarom hebben B. en W. bij liet geven van hun advies geaarzeld of zij op hel verzoek wel in zouden gaan. Niet omdat zij geen sympathie voor de zaak gevoe len die gevoelen zij zeer zeker maar om dat zij geen middel zagen om de bezwaren te overwinnen. De heer J o r i s s e n. Mijnheer de Voorzit ter. Als ik nog in twijfel mocht zijn geweest of ik mijn stem aan het voorstel-Kroes kon ge ven, dan heeft de heer Kam mij overtuigd dat ik het doen moet. Deze zijde: Het kan mee- en tegenvallen en dal is nu juist de reden, waarom volgens den heer Kroes de gemeente hel risico moet dragen. Een aannemer kan dit niet dben, of hij moet een flink bedrag op de aanneemsom zetten, om tegen tegenval lers gedekt te zijn. Op stuk van zaak is het toch een werk dat de gemeente uitgevoerd wi! hebben, en als werkgeefster moet zij daarvan de kansen dragen. Dc wethouder vraagt: Wie zal dat contro- leeren? Och, Mijnheer de Voorzitter, als er tien pond ijzer of lood bij moet in het bestek, dan staat het ook netjes in een boekje, en dat wordt toeli ook dagelijks gecontroleerd? Ik geloof niet dat het gevaar zoo groot is ook bij een groot gebouw dat uit de werklui een vereeniging van patiënten zal ontstaan. Als er eens één patiënt in de week is, zal dat dan zooveel administratie meebrengen? Als het re gent voelen wij het allemaal wel en als het hard regent weten aannemer, directie en werklui heel goed, dat het een regendag is ge weest. Ik geloof dan ook dal de heer Kam de zaak met een donkeren bril bekijkt, en dat de prac- tijk zal meevallen. En daarom zal ik in volle gerustheid mijn stem aan het voorstel-Kroes geven. De wethouder van E s v c I d. Mijnheer de Voorzitter Ik wil even mededeeien hoe de meerderheid van het college tol dit besluit is gekomen. Er was een verzoek gedaan en het college heeft het gevoelen van de commissie van fabricage over dit punt gevraagd. Deze heeft geantwoord, dat zij geen bezwaar had legen een proef. En nu hoor ik tot mijn ver wondering dat de heer Kroes al zooveel on dervinding met deze zaak heeft opgedaan! Het bevreemdt mij toch dat hij als lid van de commissie ons niet beter heeft voorgelicht, hoe dc moeilijkheid kon worden opgelost. B. en W. konden niet anders doen als nagaan wat te Deventer is gebeurd, waar die artike len voor het eerst zijn toegepast. De invoe ring heeft daar tengevolge gehad, dat de eer ste aanbestedingen niet konden plaats hebben. Daar is het gemeentebestuur door deze arti kelen bepaald in een impasse gevoerd. Nu wij hier staan voor werken, die binnen een be paalden tijd tot stand moeten worden ge bracht, waarin niet de minste vertraging kan

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1912 | | pagina 7