plaats dank ik mijn geachte collega's, den
voorzitter en den raad' voor de loyale wijze
waarop zij hebben meegewerkt om deze ver
ordening tot stand te brengen. Maar deze ver
ordening is 111 de voornaamste plaats te dan
ken aan onzen secretaris, die met deze voor
stellen een reuzenarbeid heeft verricht. Wat
de heeren niet weten, wil ik openbaar maken,
omdat ik niet wensch te pronken met een an
dermans veeren: toen ik als wethouder aan
het bestuur kwam, was deze verordening in
geraamte reeds klaar, en dit is toe te schrijven
aan den ijver van onzen secretaris, waarvoor
ik hem in het openbaar dank zeg! (Bravo's).
De heer Gerritsen. Mijnheer de Voorzit
ter. Nu hel voorstel is aangenomen om pro
portioneel schoolgeld te heffen, is het natuur
lijke gevolg, dat II. B. S. en gymnasium hierin
zullen moeten volgen. Wij hebben thans deze
cenc materie geregeld, maar wij moeten zor
gen, dat de kinderen uit den kleinen burger
stand gelegenheid krijgen om het middelbaar
en liet hooger onderwijs deelachtig te worden.
Vandaar dat ik de eer heb, de volgende motie
voor te stellen:
„De Raad, van oordeel dat de aanne
ming van het beginsel van schoolgeldhef
fing naar het inkomen hij het lager on
derwijs van zelf tengevolge moet hebben
dat de schoolgeldheffing voor gymnasium
en H. B. S. aJzoo moet geschieden, draagt
B. en W. op, hieromtrent voorstellen te
doen."
Mijnheer de Voorzitter. Mijn bedoeling is
natuurlijk, dal ik daarop in een volgende ver
gadering antwoord van B. en W. krijg.
De Voorzitter. B. en W. zullen ook dit
in hun vergadering overwegen.
15. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders tot het bouwen van een school met con
ciërgewoning op het voormalige artillerie-
park aan den Leusderweg.
Goedgekeurd zonder beraadslaging of
stemming.
10. Nader voorstel van Burgemeester en
Wethouders betreffende de verharding van
den Ouden Soesterweg (Gedr. St. Afd. I, no.
209).
De heer Kroes. Mijnheer de Voorzitter. Ik
meen dat in een vorige vergadering besloten
is, deze zaak in handen te stellen van B. en W.
opdat deze de noodige slappen zouden doen
om tot verharding van den Ouden Soesterweg
te komen. Er is zelfs over gesproken, dit te
doen bij wijze van werkverschaffing. Het be
vreemdt mij daarom, dal B. en W. nu ineens
komen met een afwijzend voorstel. Ook be
vreemdt het in ijdat door B. en W. vragen ge
richt zijn tol de eigenaren die bezittingen
hebben aan dezen weg. Er is hun gevraagd:
a. zijl ge geneigd den noodigcn grond voor dc
verharding van den weg af te staan? en b: tot
welke bijdrage in die verharding wilt ge u
verplichten? .la, wanneer men den eige
naars de vraag stelt, lol welke bijdrage zij zich
willen verplichten, dan is dat zoo fictief. Ik
zou veel liever indien ik B. en W. was
gevraagd hebben: Zijt ge bereid dat gedeelte
van de kosten, die door ons op zooveel ge
raamd worden, bij te dragen? Dan had men
een meer afgerond antwoord kunnen ver
wachten. Ecnige jaren geleden zijn door on
zen vroegeren wethouder van publieke wer
ken, den heer Visser, ook reeds deze vragen
gesteld tot de verschillende eigenaren, waar
van ik noem het R.-K. pensionaat. Dat was
toen bereid een vierde bij te dragen van de
kosten die, meen ik, geraamd werden op
ƒ3000. En toen dat eenmaal was besloten,
deelde de wethouder mede, dat er een vergis
sing had plaats gehad, en dat het bedrag veel
hooger was. Toen men vroeg: Hoeveel is het
dan? werd er geantwoord ƒ5200. Ook moes
ten de eigenaars niet bijdragen voor het ge
deelte vanaf do Withofstraat tot aan de Bor
straat, maar voor den gcheclen weg, van het
bestrate gedeelte af. Dit vonden wij een onbil
lijkheid. Wanneer de gemeente dien weg wil
verharden, dan is dit een algemeen belang. De
gemeente heeft hier ook haar openbare school
en daarom is hier in een vorige zitting geble
ken, dal de raad er veel voor voelt. Zijn er
eigenaars die niets willen afstaan, laten wij
dan alleen de gedeelten verharden, waarvoor
wij bereidwillige eigenaars kunnen vinden. De
vorige maal is. als mijn geheugen frisch is,
niet van een vergoeding gesproken. Daarom
keek hel R.-K. Pensionaat, voor wie ik der
gelijke zaken meestal behandel, vreemd op,
toen die vragen werden gesteld. Hel heeft
toen geantwoord, dat het ?ich tot geen enkele
bijdrage wilde verplichten, juist omdat er in
de zitting, die ik op het oog had, niet over is
gesproken. Maar ik acht het in het belang van
cie gemeente gewenscht, en dit druk ik den
raad op hel hart, dal wij daar een beteren
toegangsweg krijgen, al,ware het alleen maar
voor de openbare school. Wil incn niet den
gcheelen weg verharden, men geve ons dan
een voetpad, opdat de mensehen niet door
den modder behoeven te waden.
De heer .1 o rissen. Mijnheer de Voorzit
ter. Hel rapport van B. en W. zegt: Van ver
harding van den gcheelen weg kan geen spra
ke zijn. Doch er was bier geen sprake van den
gcheelen weg, er was sleehts sprake van
het gedeelte van Punlcnburgerlaan lol
Borstraat. B. en W. zeggen, (lat dit altijd het
standpunt van den raad is geweest, maar in
dertijd, toen de l'untcnburgerlaan werd aan
gelegd, is die weg bestraat op kosten van de
gemeente. Ik wil niet herhalen wat ik den vo-
rigen keer gezegd heb: ik meen dat het direct
en indirect een gemeentebelang is, dezen weg
te verharden. B. en W. weten evengoed als
ik, dat geen van de belanghebbende eigenaars
aan de Punlcnburgerlaan een centime behoef
de bij te dragen. Ook hier hebben wij te doen
met een gemeentebelang. Dagelijks moeten
bonderden mensehen op weg naar school of
kerk daar passecren, en ik wil wel eens zien
wie mij durft bestrijden dat hier een gemeen
tebelang mee gemoeid is. Waar wij nu .reeds
een precedent hebben in de bestrating van de
Puntenburgerlaan en dit eigenlijk maar een
verlengde daarvan is, geloof ik dat de' raad
niet op het voorstel van B. en W. moet ingaan,
doch B. en W. alsnog moet uitnoodigen, zoo
veel mogelijk in overleg te treden met de
eigenaars om gratis grond af te staan, en van
gemeentewege den weg tot aan de Borstraat
te doen verharden. Wij hebben dertien dui
zend en zooveel gulden uitgegeven voor ver
fraaiing en verbetering, en op grond daarvan
ook geloof ik dat wij het gerust kunnen ver
antwoorden, met het oog op het gemeentebe
lang, wanneer wij een eind maken aan dezen
ellendig treurigen toestand, die een schande
is voor de gemeente, en waar dagelijks hon
derden menschen last van hebben.
De heer Vols Heyn. Mijnheer de Voor
zitter. Ook ik ben teleurgesteld door het ant
woord van B. en W. inzake dezen weg. Ik had
mij, na de besprekingen die daarover in een
vorige vergadering gehouden zijn, voorge
steld, dat door B. en W. in ieder geval midde
len zouden worden beraamd om tot verbete
ring te komen. Ik had gedacht dat voor dit
werk de winter zou worden uitgekozen, en
dat er een zekere mate van werkverschaffing
in zou worden gevonden. Ik kan niet anders
zeggen als dat liet mij teleurstelt, dat dit ach
terwege is gebleven, maar ik blijf hopen dal
B. en W. niettemin een oplossing zullen vin
den om een eind te maken aan dezen onhoud
bare» toestand.
De heer G e r r i t s e n. Mijnheer de Voorzit
ter. In het najaar is deze zelfde kwestie be
handeld en ik ben toen meegegaan met het
geen door den heer Jorissen te berde is ge
bracht. Ik blijf op dat standpunt staan. Ik heb
mij twee- of driemaal de moeite gegeven, mij
bij slecht weer op de hoogte te stellen van de
zen toestand en ik geloof dat daarin verande
ring komen moei. Ik had gehoopt dat dc
winter daarvoor kon worden gebruikt, de tijd
dat veel werk stilstaat, maar B. en W. hebben
deze gelegenheid voorbij laten gaan. Ik blijf
echter bij mijn gevoelen, dat in den loop van
dit jaar werkelijk de zaak ter hand moet
worden genomen, opdat school- en kerkbe
zoekers gelegenheid krijgen, dezen weg te ge
bruiken. Misschien (koen wij dan principieel
iets, dat wij niet mogen doen en wijken wij
van den regel af. Maar dat doen wij wel eens
meer. Voor twee jaar hebben wij geweigerd
de wegen achter den Luiaard te verharden,
omdat wij dan op particulier terrein zouden
komen, maar verleden jaar heb ik voor het
voorstel lot verharding gestemd, en ik hoop
dal wij ook ditmaal een uitzondering zullen
maken.
De lieer v a n K a Ik e n. Mijnheer de Voor
zitter. Wij hebben ons hier in hoofdzaak af te
vragen of deze verharding eeu gemeentebe
lang is. Ik heb in dc vorige vergadering reeds,
gezegd, dat dit m. i. werkelijk hel geval is.
Het valt mij verbazend tegen, dat B. en W.
daar anders over denken, want bij een klein
onderzoek zou hun zijn gebleken, dal wij hier
wel met een gemeentebelang hebben te doen.
Ik heb persoonlijk een onderzoek ingesteld
mei hel oog op dc schoolgaande kinderen bij
slecht weer, en het is mij gebleken dal de kin
deren dan ter school komen in een toestand
die hun belet, de lessen te volgen. Zij bagge
ren door de modder heen en komen met
natte voetjes op school, zoodat het wel on
barmhartig zou zijn ze direct in de banken te
plaatsen. Ecnige dozijnen kinderen moeten
dan eerst hun voetjes drogen. Dag in dag uil
gaan honderden schoolgaande kinderen over
dien weg. Ik begrijp best dat er een paar lui
zijn, die hun grond niet willen afstaan. Die lui
hebben er ook geen belang bij. Maar hel is een
gemeentebelang, te zorgen dat die vele kinde
ren fatsoenlijk de school kunnen bereiken.
Ook moet de gemeente zorgen dat de straten,
waarin behoeftige menschen wonen, die er op
uitkomen, een fatsoenlijken uitweg krijgen.
Toen hier een verzoekschrift kwam om ver
schillende wegen te verharden, zag ik direct
dal de Soeslcr weg een bijzonder geval was,
want daar was de verharding een gemeente
belang, aangezien daar honderden kinderen
de openbare en de bijzondere school
niet behoorlijk kunnen bereiken. Ik vertrouw
dan ook dat de raad een andere zienswijze
zal blijken te hebben dan B. en W. en van
meening zal zijn, dat verharding van den
Soesterweg een gemeentebelang is.
De heer Jorissen. Mijnheer de Voorzit
ter! Eén vraag: ik heb in de stukken niet kun
nen vinden welke eigenaars hun grond niet
willen afstaan en welke dat wel willen doen.
Misschien konden sommige raadsleden, indien
zij dal wisten, den persoon in kwestie privé
overtuigen.
Misschien zou ik ter bekorting van dc dis
cussie het voorstel kunnen doen, deze zaak te
renvoyecren aan B. en W. ter afdoening, op
dat B. en \V. zoo spoedig mogelijk met een
flink voorstel lol verharding kunnen komen.
De wethouder K a m: Mijnheer dc Voorzit
ter. Er is hier veel gesproken van particulier
en van gemeentebelang. Nu moeten de heeren
niet uit het oog verliezen, dat de gemeente
zich bereid heeft verklaard, drievierden van
dc kosten te dragen, wanneer één vierde werd
betaald door dc belendende eigenaars en be
woners. Is dit niet een bewijs, dat de gemeen
te voor drievierden erkent, dat hier sprake is
van een gemeentebelang? Maar men wil niet
eens één vierde bijdragen, en daarom achten
B. en W. het beter, thans niet af te wijken van
ons principe. Dit zou inderdaad onbereken
bare gevolgen hebben en het zou zeer onbil
lijk zijn tegenover de menschen die zelf reeds
wegen hebben aangelegd.
De heer Jorissen. Mijnheer de Voorzit
ter. Van dit principe zijn wij reeds afgeweken
bij de l'untcnburgerlaan. Dat was niet in den
voortijd, zooals de wethouder interrumpeert,
want die weg bestaat nog niet zoo heel lang.
Wij hebben hier te doen met een gemeentebc-
trel'l hel salaris van den t e c k e nlccraar.
Dit voorstel wordt verworpen met 17
tegen 2 stemmen, die van de heeren Kaïn en
van Esveld.
De V o o r z i 11 e r. Dan is zonder hoofdelij
ke stemming beslist overeenkomstig het voor
stel van de minderheid en wel met ingang van
1 Jan. 1912. Ik breng thans in stem
ming hel voorstel van hel gehecle college om
niet van de Rijksregeling af te wijken wat be
treft hel salaris van den g yin nas tie k-
leeraar.
Goedgekeurd zonder beraadslaging of
stemming.
7o. Voorstel van Burgemeester en Welholi-
ders naar aanleiding van een adres van ecni
ge werkliedenvereenigingen betreffende loc
passing van de artikelen 1638 c en d van bet
Burgerlijk wetboek (Gedr. St. Afd. I, no. 140).
De heer K r o e s. Mijnheer de Voorzitter.
Het spijt mij dat door B. en W. een voorstel
wordt gedaan om afwijzend te beschikken op
het advies van den Christelijken Bestuurders-
bond, te meer omdat het advies van de
commissie van fabricage heeft geluid,
een proef te nemen, zooals de gemeen
te Deventer dal in haar bestekken heeft
gedaan. Ik zou wenschen, dat artt. 1638 e en d,
met uitzondering evenwel van het zevende lid
van art. 1638 c in de bestekken werden opge
nomen, maaé dat het risico daarvan werd ge
dragen door de gemeente. Hierdoor vervallen
de grieven die, ik zal niet zeggen bij alle,
maar dan toch bij vele aannemers bestaan te
gen de opneming van die bepalingen in de be
stekken, en loopt de gemeente geen gevaar dat
bij eventueele aanbesteding geen aannemers
zich zuilen aanmelden. Voor deze grieven voel
ik als architect natuurlijk zeer veel: hoe kan
een aannemer vooruit de schade berekenen
voor ik blijf maar bij één punt het aan
tal regendagen dat zich tijdens een werk zal
voordoen Wat krijgt men daardoor niet een
ongenoegen op het werk! Bijvoorbeeld: het
begint le regenen. De werkman zegt: het re
gent. ik schei er uit, want ik krijg mijn geld
toch betaald. Maar de aannemer zegt: het re
gent nog niet zoo hard dat het werk kan wor
den verlaten, en ik wensch dus dat je blijft
doorwerken. Wanneer nu in de bestekken de
bepaling wordt opgenomen dal de principaal,
dal is iu dit geval dc gemeente, de risico daar
van op zich neemt, en dus feitelijk uitmaakt
of het weer van dien aard is dat niet kan wor
den doorgewerkt, dan zijn al die con
flicten tusschen werkman en aannemer voor
komen. En dat is juist, Mijnheer de Voorzit
ter, waarom ik er zoo op aandring, dat niet
de aannemer - die toch feitelijk in dit geval
ook werknemer is maar de gemeente die
risico op zich neemt. Dat is volgens mijn ge
voelen de eerlijkste weg om tot een goede op
lossing te komen. De werkman wordt daar
door niet benadeeld. Ik maak hier geen ver
schil lussihen goede en kwade aannemers,
evenmin als ik onderscheid maak tusschen
goede en kwade werklieden, maar wij welen
allen dat er aannemers zijn, die niets gevoelen
voor het belang van den werkman en die ge
woonweg zeggen: Je blijft aan het werk, on
verschillig of je tot op je vel nat wordt! om
dat zij er anders schade bij zouden hebben.
En daarom zou ik wenschen, dat de ge
meente in haar bestekken wel de bepalingen
opnam, die de Christelijke bestuurdersbond
heeft genoemd, met dit verschil dat dc ge
meente het risico draagt.
De heer Gerritsen: Mijnheer dc Voorzit
ter! Met genoegen heb ik den laatstcn spr. ge
hoord. Wanneer de zaak op deze eenvoudige
wijze geregeld kan worden, en geen bezwaren
van wetlclijken aard zich daartegen verzetten
dit zullen wij dan wel van de tafel van B.
en W. vernemen wil ik mij gaarne voor zijn
voorstel verklaren. Dc algemeene wetten heb
ben in.dit opzicht geprobeerd, de minder be
voorrechten te snuveeren, en nu zou ik zeggen
dat niet de particulieren maar de gemeenten
in dit geval moeten voorgaan. De gemeente
moet den verschillenden aannemers te ver
staan geven hoe zij het wenscht. Bij de bepa
ling \au minimum loon en maximum arbeids
duur is het ook zoo gegaan. De gemeente
heeft toen het bewijs geleverd, dat zij iets
voelt voor de minder bevoorrechten, en indien
geen wettelijke bezwaren zich daartegen ver
zetten, hoop ik dat zij dit ook thans zal doen!
De heer Kroes. Mijnheer de Voorzitter. Ik
heb in mijn verdediging verzuimd te doen
blijken, dal juist de particulieren op dezen
weg reeds zijn voorgegaan. Ik stond als archi
tect bij een groot werk voor een moeilijk ge
val. Artt 1638 c en d met uitzondering van het
zevende lid van c waren in bet bestek opgeno
men, en het gevolg daarvan was, dat geen
aannemer wenschtc in te schrijven. Wat
moest hel bestuur, in dit geval de principaal,
doen? Moest het de aannemers in het gelijk
stellen of de artikelen handhaven? Op mijn
advies heeft men toen deze artikelen gehand
haafd, met dien verstande echter, dat het be
stuur de risico op zich nam. Het gevolg daar
van was, dal alle aannemers hebben inge
schreven. Het werk heeft geen vertraging on
dervonden en liet heeft het bestuur geen cen
time gekost. Vooruit ik heb dal door
schouwd waren de aannemers in een ver
gadering bijeengekomen en hadden gezegd:
Wal zullen wij doen, zullen wij een post stel
len om die risico te kunnen dragen of niet?
Verschillende aannemers waren ervoor om te
doen zooals men altijd doet wanneer een risi
co wordt gesteld, n.l. zich af te vragen: Moet
ik dat uit mijn winst betalen, of zal ik een
som op de aanneeinsom leggen? Dit laatste
zou mij rechtvaardig lijken. Maar dc aanne
mers hebben in dit geval gezegd: Wij vinden
het haast oneerlijk; laten wij dus eenvoudig
mededeeien dat wij niet inschrijven; wij zijn
niet gekant legen deze bepalingen, wij voelen
ervoor dat dc werkman, wanneer hij buiten
zijn schuld verzuimt, daarvoor vergoeding
krijgt, maar wij vinden het onrechtvaardig,
dat wij het risico daarvan moeten dragen.
Mijn voorstel heeft toen goede gevolgen ge
had: Het heeft liet bestuur niets gekost en alle
partijen \uircn bevredigd. Waar B. en W. dus
meenen (lat de particulieren moeten voor
gaan, daar kan ik antwoorden: Dc particulie
ren zijn reeds voorgegaan en dit geschiedt op
vele werken!
I)e heer Veis II e y n. Mijnheer de Voorzit
ter. Na de vorige sprekers heb ik maar weinig
meer in het midden te brengen. Ik wil alleen
even als mijn eigen meening constateeren, dat
het toch niet aangaat gelijk de heer Gerrit
sen terecht heeft opgemerkt dat de regeering
wetten maakt lot verbetering van de positie
van den werkman, en dat de gemeente als
het ware met de andere hand zou wegschrap
pen wat zij met de eene hand geeft. Ik ben
geen deskundige, maar het heeft mij ten zeer
ste verblijd, dal de heer Krocsc deze oplossing
heeft voorgesteld, dat deze bepalingen in de
bestekken worden opgenomen, en dat dc ge
meente het risico daarvan draagt. Zeer te
recht heb ik begrepen, dat daardoor een even
tueel conflict met de aannemers wordt voor
komen, en dat wij daardoor, laat het zijn bij
wijze van proef, iets tot stand brengen, dat
een gunstigen invloed kan hebben voor de
werken, die aanstaande zijn in onze gemeen
te. Ik geloof niet dat het argument van B. en
W., dat er zulke groote werken op til zijn, een
motief mag zijn om dit voorstel uit le schake
len. Zoolang de practische bezwaren mij niet
overtuigend zijn bewezen, zal ik meegaan met
het voorstel van den heer Kroese.
De wethouder K a m. Mijnheer de Voorzit
ter! Bij bcstudcering van dit onderwerp doet
zich aanstonds de vraag voor: Hoe moet dat
gecontroleerd worden? De gemeente besteedt
een werk aan, maakt bepalingen iu de bestek
ken en is het een werk van eenigen omvang,
dan komt er een opzichter bij. Wanneer nu
het voorbeeld van de gemeente Deventer
wordt gevolgd, dan wordt de controle daarop
zoo samengesteld, dat de opzichter er al zijn
aandacht bij noodig heeft om de uitvoering
daarvan na te gaan. Als er een werkman ab
sent is, dan moet hij weten of die werkman
ook ziek is, en dat kan niet alleen een werk
man zijn, die gisteren of verleden weck op het
werk is geweest, maar ook een van een onder
aannemer, van een loodgieter, een stucadoor
of wat ook. Terwijl de opzichter daar staat
om le zorgen dat het werk goed wordt uitge
voerd, heeft hij een controle die hem in be
slag neemt. Dat is ook een groot bezwaar ge
weest bij de invoering van maximum arbeids
tijd en minimum loon. Ik geef toe, dat de in
voering daarvan wel tengevolge heeft gehad,
dat deze zaak langzamerhand burgerrecht
heeft verkregen en ook heeft medegewerkt tot
opvoering van de ioonen, maar ik blijf er bij,
dal de controle een groote moeilijkheid is.
Mijnheer de Voorzitter! Nu wordt voorge
steld, dat de gemeente hel risico zal dragen,
maar dat kan mee- en tegenvallen.
(De heer .1 o rissen. Dal is een goed argu
ment voor hel voorstel!)
Men kan vooruit niet weten met welk be
drag dit op-een werk zal drukken en bij de
werken, die voor de waterleiding gemaakt
zullen worden is haast. Daarom hebben B. en
W. bij liet geven van hun advies geaarzeld of
zij op hel verzoek wel in zouden gaan. Niet
omdat zij geen sympathie voor de zaak gevoe
len die gevoelen zij zeer zeker maar om
dat zij geen middel zagen om de bezwaren te
overwinnen.
De heer J o r i s s e n. Mijnheer de Voorzit
ter. Als ik nog in twijfel mocht zijn geweest of
ik mijn stem aan het voorstel-Kroes kon ge
ven, dan heeft de heer Kam mij overtuigd dat
ik het doen moet. Deze zijde: Het kan mee- en
tegenvallen en dal is nu juist de reden,
waarom volgens den heer Kroes de gemeente
hel risico moet dragen. Een aannemer kan
dit niet dben, of hij moet een flink bedrag op
de aanneemsom zetten, om tegen tegenval
lers gedekt te zijn. Op stuk van zaak is het
toch een werk dat de gemeente uitgevoerd wi!
hebben, en als werkgeefster moet zij daarvan
de kansen dragen.
Dc wethouder vraagt: Wie zal dat contro-
leeren? Och, Mijnheer de Voorzitter, als er
tien pond ijzer of lood bij moet in het bestek,
dan staat het ook netjes in een boekje, en dat
wordt toeli ook dagelijks gecontroleerd? Ik
geloof niet dat het gevaar zoo groot is ook
bij een groot gebouw dat uit de werklui een
vereeniging van patiënten zal ontstaan. Als er
eens één patiënt in de week is, zal dat dan
zooveel administratie meebrengen? Als het re
gent voelen wij het allemaal wel en als het
hard regent weten aannemer, directie en
werklui heel goed, dat het een regendag is ge
weest.
Ik geloof dan ook dal de heer Kam de zaak
met een donkeren bril bekijkt, en dat de prac-
tijk zal meevallen. En daarom zal ik in volle
gerustheid mijn stem aan het voorstel-Kroes
geven.
De wethouder van E s v c I d. Mijnheer de
Voorzitter Ik wil even mededeeien hoe de
meerderheid van het college tol dit besluit is
gekomen. Er was een verzoek gedaan en het
college heeft het gevoelen van de commissie
van fabricage over dit punt gevraagd. Deze
heeft geantwoord, dat zij geen bezwaar had
legen een proef. En nu hoor ik tot mijn ver
wondering dat de heer Kroes al zooveel on
dervinding met deze zaak heeft opgedaan!
Het bevreemdt mij toch dat hij als lid van de
commissie ons niet beter heeft voorgelicht,
hoe dc moeilijkheid kon worden opgelost. B.
en W. konden niet anders doen als nagaan
wat te Deventer is gebeurd, waar die artike
len voor het eerst zijn toegepast. De invoe
ring heeft daar tengevolge gehad, dat de eer
ste aanbestedingen niet konden plaats hebben.
Daar is het gemeentebestuur door deze arti
kelen bepaald in een impasse gevoerd. Nu wij
hier staan voor werken, die binnen een be
paalden tijd tot stand moeten worden ge
bracht, waarin niet de minste vertraging kan