worden geduld, zijn B. cn W. van meening, dat bij deze werken de proef niet moest wor den genomen. Wij weten toch dat deze eischen zeer gecompliceerd zijn en tot mee- ningsvcrschil aanleiding kunnen geven, terwijl in onzen tijd bij het minste en geringste de werkzaamheden worden onderbroken. B. en W. hebben dus niet gezegd, dat zij geen proef willen nemen, maar zij meenen dat deze proef niet moet worden genomen met de op til zijn de werken. B. en W. meenen dat, wil men met deze werken reeds de proef nemen, men niet op lijd gereed zal zijn. De heer Gerritsen. Mijnheer de Voorzit ter. Daar moet ik tegen op komen. Wanneer wij werkelijk de rechtvaardigheid betrachten, zullen wij op tijd klaar zijn, maar niet wan neer wij onrechtvaardig zijn, wanneer wij een wet, die voor die menschen gemaakt is, ont duiken. De aannemer begint met een zekere winst op zijn kostprijs te zetten. Wordt de bepaling ingevoerd zooals zij op het oogen- blik gebruikelijk is, dan moet hij in den wind schermen: of hij zal een groote som vragen, o f hij zal een te groot risico loopen. Stel, dat dan eenige weken of dagen niet gewerkt kan worden, dan nopen wij hem eenvoudig failliet te gaan, want dan kan hij het groote verlies niet meer dragen. Hier moet de gemeente, die het werk aanbesteedt, voor alles verantwoor delijk gesteld worden. De aannemer kan meer of minder winst rekenen, maar het slot is toch dat hij moet inschrijven voor een zekere som. Ik kan niet begrijpen dat de wethouders van financiën en van publieke werken de zaak niet op deze eerlijke cn eenvoudige wijze wil len oplossen. I)e heer van Duinen. Mijnheer de Voor zitter. Ik zou gaarne een enkel woord spre ken. In de eerste plaats heeft het mij ver baasd, dat B. en W. heel eenvoudig zeggen, na de commissie van fabricage gehoord te heb ben: Wij vinden echter geen vrijheid u (d. i. den raad) voor te stellen tot het nemen van een proef over te gaan. In de commissie toch is de zaak besproken en toen heeft men daar gezegd, dat met het Deventer bestek de moei lijkheden feitelijk waren overwonnen, en dat tegenwoordig de mogelijkheid bestaat dat aannemers zich bij een of andere maatschap pij verzekeren tegen dit risico, zoodat het wel degelijk mogelijk is, daarvoor een bepaalde som uit te trekken. Ik moet eerlijk verklaren, dat ik niet begrijp dat een deskundige als de wethouder van publieke werken het advies van B. en W. mede gegeven heeft. Br is echter nog iets anders. De oplossing zooals de heer van Esvcld die gegeven heeft is dunkt mij niet geheel juist. Als ik het goed heb, heeft men te Deventer het risico geheel willen schuiven op de schouders van de aan nemers; deze hebben daar toen een verzeke ring voor gesloten en toen was 3c zaak tot al ler genoegen opgelost. Maar laten wij aanne men dat de aannemer het risico op zich willen nemen. Dan zal hij natuurlijk een som op zijn aanneemsom leggen en wie betaalt het dan? Dan betaalt de gemeente het immers toch per slot van rekening! In ieder geval, hoe dan ook, de gemeente mo<;t het be talen, en dan vind ik het veel verstandiger om, zooals de heer Kroes voorstelt, den aan nemer geheel uit te schakelen, en dat de ge meente dadelijk zegt: Ik zal het risico dragen, wat het is, is het, het blijft voor mijn reke ning. Mijnheer de Voorzitter. Juist de groote wer ken die hier zullen worden uitgevoerd geven ons een uitstekende gelegenheid om eens een proef te nemen, zonder voor altijd de zaak vast te leggen. De Voorzitter. Mijnheer. Ik stel voor, over deze zaak niet langer te discussiëeren, maar het voorstel van den heer Kroes te ren- voycercn aan B. en W. om het nader te over wegen cn zoo noodig met een nieuw voorstel bij den raad te komen. De besprekingen drei gen eenigszins verward te worden, omdat men niet zoo spoedig kan overzien wat aan het voorstel Kroes vast zit. De heer Kroes. Mijnheer de Voorzitter. Ik wensch nog even een woord te spreken naar aanleiding van hetgeen de wethouders Kam en van Esveld hebben gezegd. De controle kan gemakkelijk door de directie geschieden. De dagelijksche opzichter moet steeds alles con troleeren en kan dus ook wel nagaan hoeveel regen- en vorstdagen er zijn geweest, even goed als hij alles nagaat wal in de bestekken is opgenomen en allen mogelijken tegenslag noteert. De heer van Esveld verbaasde er zich over, dat ik niet eer met mijn advies bij B. en W. ben gekomen, maar toen ik nog geen oplossing wist te vinden schreven wij 1909. Zooals de heer van Duinen reeds opmerkte, zijn in de com missie van fabricage verschillende gevoelens uitgesproken. Maar na de particuliere onder vinding, die intusschen hiermede is opgedaan, heb ik het recht om dit in het midden te bren gen en een goede oplossing voor te stellen. Ik zou wenschen dat de zaak niet werd verscho ven, maar stel voor, de artt. 1G38 c en d met uitzondering van het zevende lid van c in de bestekken op te nemen, en dat de kosten uit deze bepaling voortvloeiende, zullen worden gedragen door de gemeente. De Voorzitter. Kunt gij er u mede ver- eenigen, dat uw voorstel in een volgende ver gadering wordt behandeld? De wethouder van Esvcld. Mijnheer de Voorzitter. Ik wensch eerst, ter rechtvaardi ging van ons gevoelen, nog even op te merken, dat de commissie van fabricage ons 14 Decem ber heeft bericht, dat zij geen bezwaar ziet, dat deze artikelen bij wijze van proef in onze bestekken worden opgenomen. Voor deze werken vonden wij daartoe geen aanleiding. Ik meen dat de commissie ons in dit geval be ter had moeten voorlichten met het oog op de mogelijkheid die de heer Kroes thans mede deelt. I)e Voorzitter. Kan de vergadering er zich thans mede vereenigen, het voorstel- Kroes naar B. en W. te verzenden om nader advies? I)e heer Ge r r i t s e n. Mijnheer de Voorzit ter. Ik heb daar niets tegen, mits daarop ge wacht wordt met de werken die wij op het oogenblik bezig zijn voor te bereiden. De heer Jorissen. Mijnheer de Voorzit ter. Ik geloof dat de zaak thans lang en breed is besproken en overdacht en dat ieder raads lid zijn meening voldoende heeft gevestigd. Ik zie er geen heil in, nog langer te wachten, en stel dus voor, het voorstel-Kroes direct in Stemming te brengen. De wethouder Kam. Mijnheer de Voorzit ter. Dan vrees ik voor obstakels, en dan kun nen wij er niet voor instaan, dat de werken, die worden aanbesteed, op tijd klaar zijn. De heer Veis II e y n. Mijnheer de Voor zitter. Ik geloof dat de wethouder deze zaak veel te somber inziet. Hij als deskundige kan toch een ruimer blik hebben dan ik als leek, en de beide wethouders hebben m. i. nog geen enkel steekhoudend argument geleverd, vooral met betrekking tot de uitvoering van werken. Ik geloof dat wij het er allen mee eens zijn, dat de heer Kroes een goede oplossing heeft gevonden. Dé zuivere kosten, die de uitvoe ring van dit wetsartikel meebrengt, worden gedragen door de gemeente; niets meer cn niets minder. Zoo doende kunnen wij niet in conflict komen met de aannemers, en welke administratieve moeilijkheden dit met zich brengt kan ik mij niet voorstellen. De wethouder K a m. Mijnheer de Voorzit ter. Nog één vraag: wanneer het een regen dag is en de werklieden zeggen: Wij gaan naar huis, terwijl de directie van een andere opinie is, wat dan? De heer Gerritsen: Dat is eenvoudig ge noeg: de directie maakt het uit; zij is de over heid. De wethouder R ij k e n s. Mijnheer de Voor zitter. Ik wil even mijn stem motiveeren. Zoo als mijn geachte collega van publieke werken gezegd heeft: wij hebben geaarzeld, deze be palingen op te nemen. Dat zijn de juiste woor den. Nu ik hier echter van deskundigen hoor, dat de opneming niet het minste bezwaar op levert, nu moet ik zeggen: Voor de zaak zelf voel ik heel veel. Ik ben geen deskundige en moet op het oordeel van anderen afgaan, maar bij het oordeel van practici, dat wij he den hebben vernomen, wil ik mij gaarne neer leggen. Ik zal dus stemmen voor het voorstel- Kroes. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van den heer Jorissen, om het voorstel Kroes direct te behandelen, wordt in stemming gebracht en aangenomen met algemeene stemmen. De heer Salomons. Mijnheer de Voorzit ter. Ik zou thans wel even een vraag willen stellen: Is het de bedoeling die artikelen direct in werking te stellen? Ik zou het dan noodig achten, daarin eenige correctie aan te bren gen. Art. 1638 d luidt: „Ook verliest de arbeider zijne aanspraak op het naar tijdruimte vastgestelde loon niet, indien hij bereid was den bedongen arbeid te verrichten, doch de werkgever daarvan geen gebruik heeft gemaakt, hetzij door eigen schuld, ol' zelfs tengevolge van hem persoon lijk betreffende, toevallige verhindering." Er is hier dus geen sprake van overmacht, en ik geloof dat daar wel rekening mee moet worden gehouden, met name: met staking en uitsluiting in de bepalingen van Deventer is dit wel opgenomen. Ik juich dit niet toe. Ik vind het beter dat staking en uitsluiting er uitgelicht worden, want noch de aannemer noch de gemeente mogen wij daaraan bloot stellen. De wethouder Kam. Mijnheer de Voorzit ter. Ik zou graag zien dat er een hoofdelijke stemming plaats had. Hier heeft steeds het idee voorgezeten dat wij spraken over de De venter bepalingen, maar het voorstel-Kroes is iets geheel nieuws. Ik ben daartegen. Do heer Salomons. Mijnheer de Voorzit ter. Ik heb een vraag gedaan. De Voorzitter Ik meende dat u wijzi ging voorstelde van het voorstel-Kroes. De heer Kroes. Mijnheer de Voorzitter. Ik kan met weinig woorden antwoorden: Ik ad viseer, het artikel in zijn geheel over te ne men. Ik herhaal, dat mijn voorstel luidt: In de bestekken op te nemen artt. 1638 c en d, met uitzondering van 1638 c zevende lid, en met dien verstande dat de gemeente het risico draagt. Ik geloof niet, dat de bezwaren van den heer Salomons recht van bestaan hebben. Dat is bij mij niet denkbaar. De heer Jorissen. Veronderstelt eens, een aannemer gaat failliet en het werken ügt dagen stil, kan er dan later een bepaling bij gemaakt worden, dat in de gevallen dat de aannemer schuld is van de stagnatie, hij de 'mkostcn daarvan draagt? Ik wensch de aan neming van het voorstel niet te vertragen, maar ik zou toch gaarne hebben, dat dit er later bij kwam. De heer Gerritsen. Mijnheer de Voor zitter. Als het werk tengevolge van faillisse ment 14 dagen stilstaat, dan is dit voor reke ning van den aannemer. De borgen treden in dit geval onmiddellijk in zijn plaats, en dit risico komt dan voor hun rekening. De heer Kroes. Mijnheer de Voorzitter. De heer Gerritsen voorkomt mij. Inderdaad is dit m. i. geen bezwaar. Hier wordt voorkomen dat de werklieden schade hebben als het werk stil ligt, cn is tengevolge van een faillisse ment, dan litg het in den aard der zaak dat de gemeente daar geen schade van kan hebben. De heer Salomons. Mijnheer de Voorzit ter. Ik zou toch gaarne een amendement op dit artikel voorstellen. Ik zou wenschen dat na „toevallige verhindering" wer den ingevoegd de woorden „n i e t door overmacht veroorzaakt". De heer van D u i n en. Mijnheer de Voor zitter. Ik vind het altijd een groot bezwaar woorden van zoo algemeene strekking als „overmacht" in zulk een artikel te zetten. De beteekenis van „overmacht" is heel relatief. "Wat de een overmacht noemt, zal de ander niet zoo willen noemen. Zoodra men in defi nities moet vervallen wordt de zaak uiterst moeilijk, terwijl het toch aanbeveling ver dient, haar zoo eenvoudig mogelijk te hou den. De heer Salomons. Ik zou dat „niet door overmacht veroorzaakt" nog kunnen verduidelijken met „als staking en uitsluiting." De heer van Duinen. Neen, niet verder! Noch staking, noch uitsluiting kan ik als over heidspersoon erkcijncn, want ik vind dat alle maal immoreele middelen! De beraadslagingen worden gesloten. Het amendement-Salomons wordt in stem ming gebracht en verworpen met 17 tegen 2 stemmen, die van de heeren Kam en Salo mons. Het voorstel-Kroes wordt vervolgens aangenomen met 18 tegen 1 stem, n.l. die van den heer Kam. 8o. Voorstel van Burgemeester en Wethou ders tot vaststelling van de aanlcgbcgrooting der waterleiding, dienst 1912. Goedgekeurd zonder beraadslaging of stemming. 9o. Voorstel van Burgemeester cn Wethou ders tot wijziging van de verordening op het beheer van het gasbedrijf der gemeente Amersfoort. Goedgekeurd met algemeene stemmen. (De wethouder Rijkens is afwezig). lOo. Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot aankoop van een gedeelte van het perceel, staande op den hoek van de Varkens- markt en de Langestraat. (Gedr. St. Afd. I no. 139). De heer Rolandus Hagedoorn. Mijn heer de Voorzitter. Ik vind het een prachtig idee, dat gedeelte van de Langestraat op deze wijze te verruimen; maar er is een andere verruiming (die ik minder aangenaam vind) aan verbonden, n.l. een verruiming van onze beurs met f 3250. Ik vind f 135 de M2 een ontzettend hooge som. Ik weet wel dat ik zoo niet mag rekenen, aange zien het geldt een gedeelte van een pand, maar dat pand gaat toch tegen den grond, cn zal verbouwd worden. Er wordt dus niet een stuk van een bestaand perceel afgenomen en juist daarom vind ik het buitengewoon duur. Ik wilde dit even zeggen, opdat men wete wat men doet. De Voorzitter. Dus u wenscht hoofde lijke stemming? De heer Rolandus Hagedoorn. Als B. en W. die niet vragen dan heb ik er geen behoefte aan. Hel voorstel wordt goedgekeurd zonder hoofdelijke stemming. 11 o. Voorstel van Burgemeester en Wethou ders tot aankoop van grond, gelegen nabij het kruispunt van den Utrechtschen straatweg, Westerstraat en Appelweg (Gedr. St. Afd. I, no. 205). De heer Jorissen. Mijnheer de Voorzit ter. Ik zal voor dit voorstel stemmen, maar wensch hen, die met mij vóór zullen stemmen, even te wijzen op punt 16 van de agenda, het voorstel van B. cn W. om den ouden Socster- weg niet te verharden. Hier is een goede bestaande toestand, die verbeterd kan worden déér een slechte bestaande toestand, die verbeterd moet worden. Hier geven wij f 3250 uit om iets mooier te maken, wat ik vol komen goedkeur, maar laten wij dan straks iets meer geven om uit een onmogelijke im passe te geraken. Dit wilde ik even onder de aandacht brengen. De heer Gerritsen. Mijnheer de Voor zitter. Ik vraag hoofdelijke stemming, omdat ik mij buiten stemming wil houden. Het voorstel van B. en W. wordt aan genomen met algemeene stemmen. (De heer Gerritsen afwezig). 12o. Voorstel van Burgemeester en Wethou ders betreffende de brug en het plantsoen na bij de Arnhemsche straat. (Afd. I no. 137). De heer Jorissen. Mijnheer de Voorzit ter. Ik kom weer met hetzelfde argument. Wij geven hier f7150 uit voor een verfraaiing. Ik heb er niets tegen. De heer van Duinen. Mijnheer de Voor zitter. Deze zaak is in de commissie van fa bricage behandeld. Ik meen dat reeds hel vo rig jaar het plan bestond, de vleugelmuren van de Arnhemsche poortbrug te verbeteren, en dat dit is achterwege gebleven met het oog op de verbetering die heden wordt voor gesteld. Ik kan er mij moeilijk bij neerleggen, dat hier gesproken wordt van een verfraaiing en niet van een verbetering, want het is wer kelijk noodig dat die vleugels onder handen worden genomen. Daar zal in ieder geval een groot deel van dit bedrag mee heengaan. Het voorstel van B. en W. wordt goed gekeurd zonder hoofdelijke stemming. 13o. Voorstel van Burgemeester en Wethou ders tot goedkeuring van de rekening en ver antwoording van de Kamer van Koophandel over 1911. De Voorzitter^ constateert dat de heer Eijsink, lid van de Kamer van Koophandel, de vergadering heeft verlaten. Het voorstel wordt daarna goedge keurd zonder beraadslaging of stemming. 14o. Voorstellen van Burgemeester en Wet houders betreffende de reorganisatie van het Lager Onderwijs, (waarbij tevens in behande ling komen de onder 1 genoemde ingekomen stukken, houdende verzoek de beslissing over dit voorstel tot een volgende vergadering te willen uitstellen.) De Voorzitter. B. en W. stellen voor, op dit verzoek afwijzend te beschikken cn de zaak heden te behandelen. De heer Gerritsen. Mijnheer de Voorzit ter. Ik ben voor een afwijzende beschikking en wel hoofdzakelijk hierom: wanneer wij beslui ten de zaak aan te houden, hebben wij volko men zekerheid dat wij een jaar (moeten wachten voordat een nieuwe regeling aan de orde kan komen. En dat is voor mij de hoofd zaak. De wethouder R ij k e n s. Mijnheer de Voorzitter. Ik wensch even het advies van B. en W. te motiveeren. Ik geloof niet, dat er één raadslid is, voor wien de zaken niet volkomen duidelijk zijn en die niet met volle bewustheid zijn stem vóór of togen een van de voorstel len kan uitbrengen. Bovendien is het zeer on- gewenscht, dit punt ook weer te verschuiven. Wij hebben nog zooveel werk voor den boeg, bijv. de pensioenregeling en het werklieden- reglement wachten ons nog. De molen van het Dagelijksch bestuur maalt op het oogen blik vrij vlug en mij dunkt, de raad kan dit wel verwerken. Daarom meen ik, dat dit ver zoek uit een oogpunt van gemeentebelang moet worden afgewezen. Zonder hoofdelijke stemming wordt be sloten op het verzoek a f w ij z c n d te be schikken. De Voorzitter stelt thans aan de orde de voorstellen tot reorganisatie van het Lager Onderwijs (Gedr. St. afd. I, no. 235) met de daarbij behoorende Nota van w ij z i g i n g. De heer Gerritsen. Mijnheer de Voorzit ter. Een enkel woord: Het is al een paar jaar geleden dat door mij bij B. en W. werd aan gedrongen op maatregelen als ongeveer in dit voorstel belichaamd zijn. Ik wil daarmede niet zeggen dat ik niet verder zou willen gaan dan B. en W. Integendeel, Mijnheer de Voor zitter, naar mijn gevoelen moeten wij dat in de toekomst gedaan zien te krijgen. Het schoolgeld voor de scholen A en B is nog veel te hoog, en daar moeten wij iederon keer weer op terugkomen. Verleden jaar is daar ook uitvoerig over gesproken en toen is door mij gezegd: Wij moeten zorgen dat de kinde ren uit den kleinen middenstand, met inko mens van f 1100 tot f 1500, evengoed het mid delbaar en hoogcr onderwijs kunnen bereiken als onze kinderen. Nu wordt voorgesteld hier mede te beginnen bij inkomens van f 2000. Ik acht dat bedrag te hoog. Ik zal geen tegenvoorstel doen, omdat ik mij verheug, dat heden iets tot stand wordt ik mij verheug, dat heden iets tot stand wordt gebracht, waarop wij kunnen voortbouwen, en dat reeds vele ouders in gunstiger conditie brengt. Maar ik blijf er bij dat aan de scholen A en B niet voldoende toegang is voor den kleinen middenstand. Overigens zal ik dc voorstellen gaarne accepteeren. In mijn afdeeling is van mij de vraag uitge gaan in hoeverre het mogelijk was dc kinde ren van den kleinen burgerstand in dc gele genheid te stellen in de scholen C en D onder wijs te hebben in het Fransch. Ik heb de eer gehad gisterenavond een vergadering bij te wonen van leeraren en onderwijzers, en daar is de zaak mij niet veel duidelijker geworden. Ik had in ieder geval geen vrede met mij zelf en heb mij vanmorgen gewend tot het hoofd van een school, een zeer ervaren onderwijzer, die mij het volgende vertelde: Mijnheer Ger ritsen, kijk eens, u moet het onderwijs aan die verschillende scholen niet met elkaar gaan vergelijken. Op de scholen C en D krijgen de kinderen een geheel andere kost voor de toe komst dan op dc scholen A en B. De scholen A en B zijn zuiver opleidingsscholen voor H. B. S. en gymnasium. Waar ik oorspronkelijk geen vrede mee had, heeft deze onderwijzer mij uitvoerig toegelicht en zoo is mij duidelijk geworden dat wij op den goeden weg zijn. De beraadslagingen worden gesloten. De Voorzitter stelt achtereenvolgens aan de orde: Concept-besluit 1 artt. 1, 2, 3, 4 en 5 en ver volgens het geheelc besluit worden goedge keurd zonder beraadslaging of stemming. Concept-besluit 2: artt. 1, 2 en 3 en vervol gens het geheele besluit, als voren. Concept-besluit 3: artt. 1, 2 en 3 en vervol gens het geheele besluit als voren. Concept-besluit 4 gelijk dit bij nota van wijziging is gewijzigd: artt. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9. 10, 11, 12. 13, 14, 15, 16, 17 en 18 en vervol gens het geheele besluit als voren. Concept-besluit 5: artt. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 en vervolgens het geheele besluit als voren. Concept-besluit 6: artt. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 en vervolgens het geheele besluit als voren; en Concept-besluit 7: artt. 1, 2, 3, 4, cn 5 en ver volgens het geheele besluit als voren. De heer Rolandus Hagedoorn: Mijn heer de Voorzitter. Mag ik naar aanleiding van de reorganisatie een vraag doen? Voordat ik daartoe over ga, wensch ik den wethouder van onderwijs geluk te wenschen met dezen gang van zaken, en hem dank te zeggen voor den enormen arbeid, dien hij hiermede met succes achter den rug heeft. In de tweede plaats zou ik B. en W. willen vragen of wij nu krijgen een nieuwe rege ling, waarin de verschillende bepalingen, zon der al die wijzigingen, te vinden zijn. Het is op het oogenblik verbazend lastig, op de hoogte te komen van dc verschillende toe standen en voorschriften. Waarschijnlijk is mijn vraag dus reeds in het college bespro ken. De Voorzitter. B. cn W. zullen in hun vergadering overwegen, of het mogelijk is de ze geheelc zaak samen te vatten in één rege ling. De wethouder R ij k c n s. Mijnheer de Voor zitter. Ik zou den heer Rolandus Hagedoorn gaarne een enkel woord antwoorden. Zeer stellig is hier een voor dc gemeente zeer ge wichtig besluit genomen. Ik dank den geach te» spr. voor dc vriendelijke woorden, aan mijn adres gericht. De wethouder voor het onderwijs krijgt vaak zooveel op zijn schuldig hoofd, dat het hem goed doet, als hij eens een woord van aanmoediging hoort Maar ik wil er direct op laten volgen, dat ik volstrekt niet alleen en zelfs niet voor het grootste deel dien lof verdien. In de eerste

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1912 | | pagina 8