worden geduld, zijn B. cn W. van meening,
dat bij deze werken de proef niet moest wor
den genomen. Wij weten toch dat deze
eischen zeer gecompliceerd zijn en tot mee-
ningsvcrschil aanleiding kunnen geven, terwijl
in onzen tijd bij het minste en geringste de
werkzaamheden worden onderbroken. B. en
W. hebben dus niet gezegd, dat zij geen proef
willen nemen, maar zij meenen dat deze proef
niet moet worden genomen met de op til zijn
de werken. B. en W. meenen dat, wil men met
deze werken reeds de proef nemen, men niet
op lijd gereed zal zijn.
De heer Gerritsen. Mijnheer de Voorzit
ter. Daar moet ik tegen op komen. Wanneer
wij werkelijk de rechtvaardigheid betrachten,
zullen wij op tijd klaar zijn, maar niet wan
neer wij onrechtvaardig zijn, wanneer wij een
wet, die voor die menschen gemaakt is, ont
duiken. De aannemer begint met een zekere
winst op zijn kostprijs te zetten. Wordt de
bepaling ingevoerd zooals zij op het oogen-
blik gebruikelijk is, dan moet hij in den wind
schermen: of hij zal een groote som vragen,
o f hij zal een te groot risico loopen. Stel, dat
dan eenige weken of dagen niet gewerkt kan
worden, dan nopen wij hem eenvoudig failliet
te gaan, want dan kan hij het groote verlies
niet meer dragen. Hier moet de gemeente, die
het werk aanbesteedt, voor alles verantwoor
delijk gesteld worden. De aannemer kan meer
of minder winst rekenen, maar het slot is
toch dat hij moet inschrijven voor een zekere
som. Ik kan niet begrijpen dat de wethouders
van financiën en van publieke werken de zaak
niet op deze eerlijke cn eenvoudige wijze wil
len oplossen.
I)e heer van Duinen. Mijnheer de Voor
zitter. Ik zou gaarne een enkel woord spre
ken. In de eerste plaats heeft het mij ver
baasd, dat B. en W. heel eenvoudig zeggen, na
de commissie van fabricage gehoord te heb
ben: Wij vinden echter geen vrijheid u (d. i.
den raad) voor te stellen tot het nemen van
een proef over te gaan. In de commissie toch
is de zaak besproken en toen heeft men daar
gezegd, dat met het Deventer bestek de moei
lijkheden feitelijk waren overwonnen, en dat
tegenwoordig de mogelijkheid bestaat dat
aannemers zich bij een of andere maatschap
pij verzekeren tegen dit risico, zoodat het wel
degelijk mogelijk is, daarvoor een bepaalde
som uit te trekken. Ik moet eerlijk verklaren,
dat ik niet begrijp dat een deskundige als de
wethouder van publieke werken het advies
van B. en W. mede gegeven heeft.
Br is echter nog iets anders. De oplossing
zooals de heer van Esvcld die gegeven heeft
is dunkt mij niet geheel juist. Als ik het goed
heb, heeft men te Deventer het risico geheel
willen schuiven op de schouders van de aan
nemers; deze hebben daar toen een verzeke
ring voor gesloten en toen was 3c zaak tot al
ler genoegen opgelost. Maar laten wij aanne
men dat de aannemer het risico op zich
willen nemen. Dan zal hij natuurlijk
een som op zijn aanneemsom leggen en wie
betaalt het dan? Dan betaalt de gemeente het
immers toch per slot van rekening! In ieder
geval, hoe dan ook, de gemeente mo<;t het be
talen, en dan vind ik het veel verstandiger
om, zooals de heer Kroes voorstelt, den aan
nemer geheel uit te schakelen, en dat de ge
meente dadelijk zegt: Ik zal het risico dragen,
wat het is, is het, het blijft voor mijn reke
ning.
Mijnheer de Voorzitter. Juist de groote wer
ken die hier zullen worden uitgevoerd geven
ons een uitstekende gelegenheid om eens een
proef te nemen, zonder voor altijd de zaak
vast te leggen.
De Voorzitter. Mijnheer. Ik stel voor,
over deze zaak niet langer te discussiëeren,
maar het voorstel van den heer Kroes te ren-
voycercn aan B. en W. om het nader te over
wegen cn zoo noodig met een nieuw voorstel
bij den raad te komen. De besprekingen drei
gen eenigszins verward te worden, omdat
men niet zoo spoedig kan overzien wat aan
het voorstel Kroes vast zit.
De heer Kroes. Mijnheer de Voorzitter. Ik
wensch nog even een woord te spreken naar
aanleiding van hetgeen de wethouders Kam
en van Esveld hebben gezegd. De controle kan
gemakkelijk door de directie geschieden. De
dagelijksche opzichter moet steeds alles con
troleeren en kan dus ook wel nagaan hoeveel
regen- en vorstdagen er zijn geweest, even
goed als hij alles nagaat wal in de bestekken
is opgenomen en allen mogelijken tegenslag
noteert.
De heer van Esveld verbaasde er zich over,
dat ik niet eer met mijn advies bij B. en W. ben
gekomen, maar toen ik nog geen oplossing wist
te vinden schreven wij 1909. Zooals de heer
van Duinen reeds opmerkte, zijn in de com
missie van fabricage verschillende gevoelens
uitgesproken. Maar na de particuliere onder
vinding, die intusschen hiermede is opgedaan,
heb ik het recht om dit in het midden te bren
gen en een goede oplossing voor te stellen. Ik
zou wenschen dat de zaak niet werd verscho
ven, maar stel voor, de artt. 1G38 c en d met
uitzondering van het zevende lid van c in de
bestekken op te nemen, en dat de kosten uit
deze bepaling voortvloeiende, zullen worden
gedragen door de gemeente.
De Voorzitter. Kunt gij er u mede ver-
eenigen, dat uw voorstel in een volgende ver
gadering wordt behandeld?
De wethouder van Esvcld. Mijnheer de
Voorzitter. Ik wensch eerst, ter rechtvaardi
ging van ons gevoelen, nog even op te merken,
dat de commissie van fabricage ons 14 Decem
ber heeft bericht, dat zij geen bezwaar ziet,
dat deze artikelen bij wijze van proef in onze
bestekken worden opgenomen. Voor deze
werken vonden wij daartoe geen aanleiding.
Ik meen dat de commissie ons in dit geval be
ter had moeten voorlichten met het oog op de
mogelijkheid die de heer Kroes thans mede
deelt.
I)e Voorzitter. Kan de vergadering er
zich thans mede vereenigen, het voorstel-
Kroes naar B. en W. te verzenden om nader
advies?
I)e heer Ge r r i t s e n. Mijnheer de Voorzit
ter. Ik heb daar niets tegen, mits daarop ge
wacht wordt met de werken die wij op het
oogenblik bezig zijn voor te bereiden.
De heer Jorissen. Mijnheer de Voorzit
ter. Ik geloof dat de zaak thans lang en breed
is besproken en overdacht en dat ieder raads
lid zijn meening voldoende heeft gevestigd. Ik
zie er geen heil in, nog langer te wachten, en
stel dus voor, het voorstel-Kroes direct in
Stemming te brengen.
De wethouder Kam. Mijnheer de Voorzit
ter. Dan vrees ik voor obstakels, en dan kun
nen wij er niet voor instaan, dat de werken,
die worden aanbesteed, op tijd klaar zijn.
De heer Veis II e y n. Mijnheer de Voor
zitter. Ik geloof dat de wethouder deze zaak
veel te somber inziet. Hij als deskundige kan
toch een ruimer blik hebben dan ik als leek,
en de beide wethouders hebben m. i. nog geen
enkel steekhoudend argument geleverd, vooral
met betrekking tot de uitvoering van werken.
Ik geloof dat wij het er allen mee eens zijn,
dat de heer Kroes een goede oplossing heeft
gevonden. Dé zuivere kosten, die de uitvoe
ring van dit wetsartikel meebrengt, worden
gedragen door de gemeente; niets meer cn
niets minder. Zoo doende kunnen wij niet in
conflict komen met de aannemers, en welke
administratieve moeilijkheden dit met zich
brengt kan ik mij niet voorstellen.
De wethouder K a m. Mijnheer de Voorzit
ter. Nog één vraag: wanneer het een regen
dag is en de werklieden zeggen: Wij gaan
naar huis, terwijl de directie van een andere
opinie is, wat dan?
De heer Gerritsen: Dat is eenvoudig ge
noeg: de directie maakt het uit; zij is de over
heid.
De wethouder R ij k e n s. Mijnheer de Voor
zitter. Ik wil even mijn stem motiveeren. Zoo
als mijn geachte collega van publieke werken
gezegd heeft: wij hebben geaarzeld, deze be
palingen op te nemen. Dat zijn de juiste woor
den. Nu ik hier echter van deskundigen hoor,
dat de opneming niet het minste bezwaar op
levert, nu moet ik zeggen: Voor de zaak zelf
voel ik heel veel. Ik ben geen deskundige en
moet op het oordeel van anderen afgaan,
maar bij het oordeel van practici, dat wij he
den hebben vernomen, wil ik mij gaarne neer
leggen. Ik zal dus stemmen voor het voorstel-
Kroes.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van den heer Jorissen, om het
voorstel Kroes direct te behandelen, wordt in
stemming gebracht en aangenomen met
algemeene stemmen.
De heer Salomons. Mijnheer de Voorzit
ter. Ik zou thans wel even een vraag willen
stellen: Is het de bedoeling die artikelen direct
in werking te stellen? Ik zou het dan noodig
achten, daarin eenige correctie aan te bren
gen. Art. 1638 d luidt:
„Ook verliest de arbeider zijne aanspraak
op het naar tijdruimte vastgestelde loon niet,
indien hij bereid was den bedongen arbeid te
verrichten, doch de werkgever daarvan geen
gebruik heeft gemaakt, hetzij door eigen
schuld, ol' zelfs tengevolge van hem persoon
lijk betreffende, toevallige verhindering."
Er is hier dus geen sprake van overmacht,
en ik geloof dat daar wel rekening mee moet
worden gehouden, met name: met staking en
uitsluiting in de bepalingen van Deventer is
dit wel opgenomen. Ik juich dit niet toe. Ik
vind het beter dat staking en uitsluiting er
uitgelicht worden, want noch de aannemer
noch de gemeente mogen wij daaraan bloot
stellen.
De wethouder Kam. Mijnheer de Voorzit
ter. Ik zou graag zien dat er een hoofdelijke
stemming plaats had. Hier heeft steeds het
idee voorgezeten dat wij spraken over de De
venter bepalingen, maar het voorstel-Kroes is
iets geheel nieuws. Ik ben daartegen.
Do heer Salomons. Mijnheer de Voorzit
ter. Ik heb een vraag gedaan.
De Voorzitter Ik meende dat u wijzi
ging voorstelde van het voorstel-Kroes.
De heer Kroes. Mijnheer de Voorzitter. Ik
kan met weinig woorden antwoorden: Ik ad
viseer, het artikel in zijn geheel over te ne
men. Ik herhaal, dat mijn voorstel luidt: In de
bestekken op te nemen artt. 1638 c en d, met
uitzondering van 1638 c zevende lid, en met
dien verstande dat de gemeente het risico
draagt. Ik geloof niet, dat de bezwaren van
den heer Salomons recht van bestaan hebben.
Dat is bij mij niet denkbaar.
De heer Jorissen. Veronderstelt eens,
een aannemer gaat failliet en het werken ügt
dagen stil, kan er dan later een bepaling bij
gemaakt worden, dat in de gevallen dat de
aannemer schuld is van de stagnatie, hij de
'mkostcn daarvan draagt? Ik wensch de aan
neming van het voorstel niet te vertragen,
maar ik zou toch gaarne hebben, dat dit er
later bij kwam.
De heer Gerritsen. Mijnheer de Voor
zitter. Als het werk tengevolge van faillisse
ment 14 dagen stilstaat, dan is dit voor reke
ning van den aannemer. De borgen treden in
dit geval onmiddellijk in zijn plaats, en dit
risico komt dan voor hun rekening.
De heer Kroes. Mijnheer de Voorzitter. De
heer Gerritsen voorkomt mij. Inderdaad is dit
m. i. geen bezwaar. Hier wordt voorkomen
dat de werklieden schade hebben als het werk
stil ligt, cn is tengevolge van een faillisse
ment, dan litg het in den aard der zaak dat de
gemeente daar geen schade van kan hebben.
De heer Salomons. Mijnheer de Voorzit
ter. Ik zou toch gaarne een amendement op
dit artikel voorstellen. Ik zou wenschen dat
na „toevallige verhindering" wer
den ingevoegd de woorden „n i e t door
overmacht veroorzaakt".
De heer van D u i n en. Mijnheer de Voor
zitter. Ik vind het altijd een groot bezwaar
woorden van zoo algemeene strekking als
„overmacht" in zulk een artikel te zetten. De
beteekenis van „overmacht" is heel relatief.
"Wat de een overmacht noemt, zal de ander
niet zoo willen noemen. Zoodra men in defi
nities moet vervallen wordt de zaak uiterst
moeilijk, terwijl het toch aanbeveling ver
dient, haar zoo eenvoudig mogelijk te hou
den.
De heer Salomons. Ik zou dat „niet
door overmacht veroorzaakt" nog
kunnen verduidelijken met „als staking
en uitsluiting."
De heer van Duinen. Neen, niet verder!
Noch staking, noch uitsluiting kan ik als over
heidspersoon erkcijncn, want ik vind dat alle
maal immoreele middelen!
De beraadslagingen worden gesloten.
Het amendement-Salomons wordt in stem
ming gebracht en verworpen met 17 tegen 2
stemmen, die van de heeren Kam en Salo
mons.
Het voorstel-Kroes wordt vervolgens
aangenomen met 18 tegen 1 stem, n.l. die van
den heer Kam.
8o. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders tot vaststelling van de aanlcgbcgrooting
der waterleiding, dienst 1912.
Goedgekeurd zonder beraadslaging of
stemming.
9o. Voorstel van Burgemeester cn Wethou
ders tot wijziging van de verordening op het
beheer van het gasbedrijf der gemeente
Amersfoort.
Goedgekeurd met algemeene stemmen.
(De wethouder Rijkens is afwezig).
lOo. Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot aankoop van een gedeelte van het
perceel, staande op den hoek van de Varkens-
markt en de Langestraat. (Gedr. St. Afd. I no.
139).
De heer Rolandus Hagedoorn. Mijn
heer de Voorzitter. Ik vind het een prachtig
idee, dat gedeelte van de Langestraat op deze
wijze te verruimen; maar er is een andere
verruiming (die ik minder aangenaam vind)
aan verbonden, n.l. een verruiming van
onze beurs met f 3250. Ik vind f 135 de
M2 een ontzettend hooge som. Ik weet
wel dat ik zoo niet mag rekenen, aange
zien het geldt een gedeelte van een pand,
maar dat pand gaat toch tegen den grond, cn
zal verbouwd worden. Er wordt dus niet een
stuk van een bestaand perceel afgenomen en
juist daarom vind ik het buitengewoon duur.
Ik wilde dit even zeggen, opdat men wete wat
men doet.
De Voorzitter. Dus u wenscht hoofde
lijke stemming?
De heer Rolandus Hagedoorn. Als
B. en W. die niet vragen dan heb ik er geen
behoefte aan.
Hel voorstel wordt goedgekeurd
zonder hoofdelijke stemming.
11 o. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders tot aankoop van grond, gelegen nabij het
kruispunt van den Utrechtschen straatweg,
Westerstraat en Appelweg (Gedr. St. Afd. I,
no. 205).
De heer Jorissen. Mijnheer de Voorzit
ter. Ik zal voor dit voorstel stemmen, maar
wensch hen, die met mij vóór zullen stemmen,
even te wijzen op punt 16 van de agenda, het
voorstel van B. cn W. om den ouden Socster-
weg niet te verharden. Hier is een goede
bestaande toestand, die verbeterd kan worden
déér een slechte bestaande toestand, die
verbeterd moet worden. Hier geven wij
f 3250 uit om iets mooier te maken, wat ik vol
komen goedkeur, maar laten wij dan straks
iets meer geven om uit een onmogelijke im
passe te geraken. Dit wilde ik even onder de
aandacht brengen.
De heer Gerritsen. Mijnheer de Voor
zitter. Ik vraag hoofdelijke stemming, omdat
ik mij buiten stemming wil houden.
Het voorstel van B. en W. wordt aan
genomen met algemeene stemmen. (De
heer Gerritsen afwezig).
12o. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders betreffende de brug en het plantsoen na
bij de Arnhemsche straat. (Afd. I no. 137).
De heer Jorissen. Mijnheer de Voorzit
ter. Ik kom weer met hetzelfde argument. Wij
geven hier f7150 uit voor een verfraaiing. Ik
heb er niets tegen.
De heer van Duinen. Mijnheer de Voor
zitter. Deze zaak is in de commissie van fa
bricage behandeld. Ik meen dat reeds hel vo
rig jaar het plan bestond, de vleugelmuren
van de Arnhemsche poortbrug te verbeteren,
en dat dit is achterwege gebleven met het
oog op de verbetering die heden wordt voor
gesteld. Ik kan er mij moeilijk bij neerleggen,
dat hier gesproken wordt van een verfraaiing
en niet van een verbetering, want het is wer
kelijk noodig dat die vleugels onder handen
worden genomen. Daar zal in ieder geval een
groot deel van dit bedrag mee heengaan.
Het voorstel van B. en W. wordt goed
gekeurd zonder hoofdelijke stemming.
13o. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders tot goedkeuring van de rekening en ver
antwoording van de Kamer van Koophandel
over 1911.
De Voorzitter^ constateert dat de heer
Eijsink, lid van de Kamer van Koophandel, de
vergadering heeft verlaten.
Het voorstel wordt daarna goedge
keurd zonder beraadslaging of stemming.
14o. Voorstellen van Burgemeester en Wet
houders betreffende de reorganisatie van het
Lager Onderwijs, (waarbij tevens in behande
ling komen de onder 1 genoemde ingekomen
stukken, houdende verzoek de beslissing over
dit voorstel tot een volgende vergadering te
willen uitstellen.)
De Voorzitter. B. en W. stellen voor, op
dit verzoek afwijzend te beschikken cn de
zaak heden te behandelen.
De heer Gerritsen. Mijnheer de Voorzit
ter. Ik ben voor een afwijzende beschikking en
wel hoofdzakelijk hierom: wanneer wij beslui
ten de zaak aan te houden, hebben wij volko
men zekerheid dat wij een jaar (moeten
wachten voordat een nieuwe regeling aan de
orde kan komen. En dat is voor mij de hoofd
zaak.
De wethouder R ij k e n s. Mijnheer de
Voorzitter. Ik wensch even het advies van B.
en W. te motiveeren. Ik geloof niet, dat er één
raadslid is, voor wien de zaken niet volkomen
duidelijk zijn en die niet met volle bewustheid
zijn stem vóór of togen een van de voorstel
len kan uitbrengen. Bovendien is het zeer on-
gewenscht, dit punt ook weer te verschuiven.
Wij hebben nog zooveel werk voor den boeg,
bijv. de pensioenregeling en het werklieden-
reglement wachten ons nog. De molen van
het Dagelijksch bestuur maalt op het oogen
blik vrij vlug en mij dunkt, de raad kan dit
wel verwerken. Daarom meen ik, dat dit ver
zoek uit een oogpunt van gemeentebelang
moet worden afgewezen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt be
sloten op het verzoek a f w ij z c n d te be
schikken.
De Voorzitter stelt thans aan de orde
de voorstellen tot reorganisatie van het Lager
Onderwijs (Gedr. St. afd. I, no. 235) met de
daarbij behoorende Nota van w ij z i g i n g.
De heer Gerritsen. Mijnheer de Voorzit
ter. Een enkel woord: Het is al een paar jaar
geleden dat door mij bij B. en W. werd aan
gedrongen op maatregelen als ongeveer in dit
voorstel belichaamd zijn. Ik wil daarmede
niet zeggen dat ik niet verder zou willen gaan
dan B. en W. Integendeel, Mijnheer de Voor
zitter, naar mijn gevoelen moeten wij dat in
de toekomst gedaan zien te krijgen. Het
schoolgeld voor de scholen A en B is nog veel
te hoog, en daar moeten wij iederon keer
weer op terugkomen. Verleden jaar is daar
ook uitvoerig over gesproken en toen is door
mij gezegd: Wij moeten zorgen dat de kinde
ren uit den kleinen middenstand, met inko
mens van f 1100 tot f 1500, evengoed het mid
delbaar en hoogcr onderwijs kunnen bereiken
als onze kinderen. Nu wordt voorgesteld hier
mede te beginnen bij inkomens van f 2000.
Ik acht dat bedrag te hoog. Ik zal
geen tegenvoorstel doen, omdat ik mij
verheug, dat heden iets tot stand wordt
ik mij verheug, dat heden iets tot stand wordt
gebracht, waarop wij kunnen voortbouwen,
en dat reeds vele ouders in gunstiger conditie
brengt. Maar ik blijf er bij dat aan de scholen
A en B niet voldoende toegang is voor den
kleinen middenstand. Overigens zal ik dc
voorstellen gaarne accepteeren.
In mijn afdeeling is van mij de vraag uitge
gaan in hoeverre het mogelijk was dc kinde
ren van den kleinen burgerstand in dc gele
genheid te stellen in de scholen C en D onder
wijs te hebben in het Fransch. Ik heb de eer
gehad gisterenavond een vergadering bij te
wonen van leeraren en onderwijzers, en daar
is de zaak mij niet veel duidelijker geworden.
Ik had in ieder geval geen vrede met mij zelf
en heb mij vanmorgen gewend tot het hoofd
van een school, een zeer ervaren onderwijzer,
die mij het volgende vertelde: Mijnheer Ger
ritsen, kijk eens, u moet het onderwijs aan die
verschillende scholen niet met elkaar gaan
vergelijken. Op de scholen C en D krijgen de
kinderen een geheel andere kost voor de toe
komst dan op dc scholen A en B. De scholen
A en B zijn zuiver opleidingsscholen voor H.
B. S. en gymnasium. Waar ik oorspronkelijk
geen vrede mee had, heeft deze onderwijzer
mij uitvoerig toegelicht en zoo is mij duidelijk
geworden dat wij op den goeden weg zijn.
De beraadslagingen worden gesloten.
De Voorzitter stelt achtereenvolgens
aan de orde:
Concept-besluit 1 artt. 1, 2, 3, 4 en 5 en ver
volgens het geheelc besluit worden goedge
keurd zonder beraadslaging of stemming.
Concept-besluit 2: artt. 1, 2 en 3 en vervol
gens het geheele besluit, als voren.
Concept-besluit 3: artt. 1, 2 en 3 en vervol
gens het geheele besluit als voren.
Concept-besluit 4 gelijk dit bij nota van
wijziging is gewijzigd: artt. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8,
9. 10, 11, 12. 13, 14, 15, 16, 17 en 18 en vervol
gens het geheele besluit als voren.
Concept-besluit 5: artt. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8
en vervolgens het geheele besluit als voren.
Concept-besluit 6: artt. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en
9 en vervolgens het geheele besluit als voren;
en
Concept-besluit 7: artt. 1, 2, 3, 4, cn 5 en ver
volgens het geheele besluit als voren.
De heer Rolandus Hagedoorn: Mijn
heer de Voorzitter. Mag ik naar aanleiding
van de reorganisatie een vraag doen?
Voordat ik daartoe over ga, wensch ik den
wethouder van onderwijs geluk te wenschen
met dezen gang van zaken, en hem dank te
zeggen voor den enormen arbeid, dien hij
hiermede met succes achter den rug heeft.
In de tweede plaats zou ik B. en W. willen
vragen of wij nu krijgen een nieuwe rege
ling, waarin de verschillende bepalingen, zon
der al die wijzigingen, te vinden zijn. Het is
op het oogenblik verbazend lastig, op de
hoogte te komen van dc verschillende toe
standen en voorschriften. Waarschijnlijk is
mijn vraag dus reeds in het college bespro
ken.
De Voorzitter. B. cn W. zullen in hun
vergadering overwegen, of het mogelijk is de
ze geheelc zaak samen te vatten in één rege
ling.
De wethouder R ij k c n s. Mijnheer de Voor
zitter. Ik zou den heer Rolandus Hagedoorn
gaarne een enkel woord antwoorden. Zeer
stellig is hier een voor dc gemeente zeer ge
wichtig besluit genomen. Ik dank den geach
te» spr. voor dc vriendelijke woorden, aan
mijn adres gericht. De wethouder voor het
onderwijs krijgt vaak zooveel op zijn schuldig
hoofd, dat het hem goed doet, als hij eens een
woord van aanmoediging hoort
Maar ik wil er direct op laten volgen, dat ik
volstrekt niet alleen en zelfs niet voor het
grootste deel dien lof verdien. In de eerste