UT*. 990. Tweede JBlad. IO" JaargHng. Zaterdag 27 April4 {1Q12. BINNENLAND. Lttdwig van Beethoven. (1770-1827.) AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Par 3 manuden voor Amersfoortf 1 .OO. Idem franco per post1.50. AfJtondei'lflko nummprs- O.ON. Deze Content verschijnt dagelijks, bohalve op Zon- on Feest- Ad verlenfiën, inedodoelingen enz., gelieve men vóór 11 uur 's m.)rje:js hij do Uitgevers in ie zonden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 60. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Vm 1-6 regel. f Elko regel moer - 0.10. DieneUjinbieJingen en mmrregen 85 cent. btj rooruiLboUling. Grooto lettors naar plaatsruimte. Yoor liandol en bedrijf bestaan r.eer voordoolige bopalingen tot het herhaald advorteeren in dit Blad, bjj abonnoineut. Eens circulair»bevattende do voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. W e 11 e l ij k e winkelsluiting. De gemeenteraad van Zaandam besloot Don derdagavond een gemengde commissie te be noemen, bestaande uit drie winkeliers, drie winkelbedienden, en drie raadsleden, om den gemeenteraad van advies te dienen in zake de verzoeken om invoering van wettelijke winkelsluiting. Duu rle-1 oeslag. De gemeenteraad van Zaandam verwierp Donderdag met 19 tegen 7 stemmen het verzoek der gemeente werklieden, om den tijd, gedurende welken de duurte-toeslag werd verleend, met een paar maanden te verlengen. De Emma bloem. De j.l. Maandag te 's Gravenhage verkochte 60.000 Ernma- bloempjes hebben ruim f 7500 opgebracht (hierin begrepen f 685 te Scheven ingen). Tegen de Trekhond enwet In een Dinsdagavond te Amsterdam gehou- den vergadering zijn, zoo meldt het Ubld., de heer en Henri Koekenheim en J. G. Hei- i neman en mej. J. Muns benoemd tot leden van een commissie, die ^ian'H. M. de Ko- ningin, tijdens Haar bezoek aan Amsterdam, een adres zal aanbieden, waarin intrekking van de Trekhondenwet wordt verzocht, op grond van de volkomen lichamelijke onge schiktheid voor trekhond van de meeste hon den en het vele misbruik en vooral de mis handeling van trekhonden. Internationale hondenten- toon s l e 11 i n g In de zalen en den tuin van het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam is hedenmorgen de 8e gecombineerde inter nationale hondcntentoonstelling geopend, ge organiseerd door de Koninklijke Nederland- schc Jachtvereeniging ,,N.mrod" en de Nc- derlandschc Kennelclub CynophiUa. Het is 'n karnpioenschapstentoonstelling voor alle ras sen, zoowel voor het Nederlandscbe kam pioenschap als voor het Europeesche Cham- pionnaat van de Federation Gynologue In ternationale. Het aantal inzendingen bedraagt ruim 7l)0, waaronder vooral Dameshondjes, Herders- en Sl. Bernardshcuiden goed vertegenwoor digd zijn. Van dc windhonden dienen vooral de Arabische windhonden „SloughiV" ver meld. Setters en Foxterriers zijn minder in aantal. Een groot aantal prijzen, waaronder groote z.lveren medailles van II M. dc Koningin en Z. K. 11 Prins Hendrik zijn voor deze ten toonstelling beschikbaar gesteld. Den heer C. J. van Sta den, die lieden zijn twintigjarig jubileum vierde als chef der hondententoonstcllingen, werd door het vaste personeel een fraaie krans aangeboden- Z a a k-E woldt. De rijksveldwachter Veldhuis vond ds. E. niet in de pastorie te Oosterzoe ,maar arresteerde hem te Echten. Hij was naar Lemmer geweest om bij den rijksontvanger het hem toekomende trakte ment te halen. Per rijwiel reden dc veld wachter en ds. E., die geboeid was, naar Heerenveen, gevolgd door den majoor 'der rijksveldwacht Bijkerk, van Lemmer. Toen de politic ds. E. dc boeien aanlegde, zeide deze: „Moet dat zoo?" Het plan van ds. E. moet zijn geweest met zijn zuster weder dc pastorie te gaan bewo nen. Ds. K. heeft 8 dagen tijd om tegen de be schikking van het Hof in hoogor beroep te komen. Ds. Ewoldl; die op last van het gerechts hof te Leeuwarden voor de rechtbank te Hee renveen zal terecht staan, wordt bij dagvaar ding ten laste gelegd dat hij in den avond van 16 Februari j.l. onder Tjerkgaard opzet telijk zijn echtgenoote Geertje Lunstra van het leven heeft beroofd, door haar met kracht op of tegen het hoofd te slaan, te stompen of te schoppen, haar gewelddadig bij of aan den hals te grijpen en haar geheel of gedeel telijk te water le brengen, tengevolge van welke handeling of een of jtneer daarvan hel leven door verstikking zoo goed als terstond uit voornoemde Geertje Lunstra gevloden is. tan den flak op den Tak. „Nu zingen de vogels hun lentelied Nu hult zicli bet bosch in een wulk van groen. De bloeiende buoraen m 't wit gekleed Als maagaen, die de eerste communie doen. De kinderen juichen, den winter moe, En bollen en roden in 't jong plantsoen. De lucht is vol vlinders, die komen en vlien, En warm schijnt de zon in den voorjaarsnoen." Ja, de lente is eindelijk gekomende heerlijke dagen, vol licht en warmte, dagen van zonneschijn en blijheid, van jong en dartel, van frisch en malsch opbloeiend leven, heeft April ons gegeven. En de Meimaand is ras gekomen, dan jubelt alles van „Hei 't was in de Mei zoo bljj Dat zingt ook de vogel, die tureluurt, 't Klinkt bljj door "t knoppend hout En schatert lustig door de buurt, En ga lint door veld en woud, Het kwijnend leven put weer moed Hij lentelucht en zoi ucgloed. Moge bet zoo wezenDe zonsverduistering, aie ditmaal aan de komst der lente voorafging, cn welke gebeurtenis zeker lang iu de heugenis van het tegenwoordige menschengeslacht bewaard zal blijven als een hoogst indrukwekkend schouwspel, wekte nu niet, als weleer, angst cn vrees, maar slechts belangstelling en humor. Belangstelling Overal, in alle kringen, zelfs by vergaderende ge meentebesturen. Een verslaggever van de Raadszit ting te Velscn verhaalt „We zitten plots in een uiscussie over dezons verduistering. De voorzitter stelt voor, om half twaalf te pau zeeren, opdat de raad de zonsverduistering ook kan waarnemen. Wetnouder Netscher is cr vóór, door te verga- ceien. Vanavond rezen we wel in de courant over die verduistering, Er is nu zooveé. te <iOiiL De \oo.zuter: Op het moment dei veruu.st.- ruig viuu ik ue ZuUtveruuisiciing uitert-asanui dau ueu raau I De üeer Netscher: O, zool ik zou net m deze met den Voorzitter eens zijn geweestzoo 11 zonsverduistering toen komt voor eerst niet weer, en vccoier.de uus wel zoowel oe- Hiugsicung, dat de andere zaken even moi-nu-n ruiten, uij sommige wa^nriiieis ging de hel-a.-giiel- iing wei wat buiten de gtenzen van het mogciyke, dat de eclips te zien kou geven: By gelegenheid der zonsvcrduisteitug stonden op het ba.con van een groot kantoor te Arnhem, waar in vroeger een bankinstelling was, welke tailleerde, doondut de directeur met de kas was gevluent, het geheele personeel naar het natuurverschijnsel ie staren, toen een voorbijganger naar hoven riep om de aandacht te trekken: „Hé, kun je hem zien? Wat bedoel je? De directeur die met de kas ua»r de raaa» is? De waarnemer zag den bewuste niet. Misschien was de jongen gelukkiger, aan wien etn heer i& de hooldsMd vroeg: „Wil je ook. eens uoor myn g.aasje kijken?'' „Als je blieit, mijnheer 1" ,,Zie je de zon?"' „Ga, weg, dat is de maan! Een regiments-couimandaut gaf aan oen atafscüry- rer de volgende order qp „Morgen zal er een zoneclips plaats hebben. Het. regiment zaï in dagelyksch tenue aantreden op hel exercitieveld en dan zal de kolonel komen cn de zon eclips uitleggen, bij bewolkte lucQt, gewone dienst in de «xerciEeloods." De stafschrijver schrjjft de volgende order uit „Morgen zal er op bevel van den kolonel een zon eclips piaats nebben, het regiment zal in dageiykscu tenue aan'reden en dan zal de kolonel de zoneclips leiden. By bewolkte lucht zal de zoneclips in de exercitieloods plaats hebben." Ja, die instructies kunnen soms raar klinken. Zoo in i stelde een instructeur ecu* het volgende verheven vooibccid „De schildwacht mag den htm toever trouwden post onder geen voorwendsel verlaten. Let op, jongelui en neemt een voorbeeld aan den Homijnschen kryger van l'ompcjii, die gedurende dc vreeselijke uitbarsting van den Vesuvius voor de woning van den garnizoens-commandant op schild wacht stond cn door een gloeiende aschregcii over vallen werd. Met koelbloedigheid en voln&rding, waarvan de weerga met te vinden is, bleef de brave soldaat in stramme houding op zijn post staan tot hij eiudeiyk zeventienubnderd jaar later uitgegra ven werd!" Beter voorschrift of bevel gaf de Engelsche mi nister laatst, toen by bezoek kreeg van ecu bende kiesrochtjuffers De munster zat rustig te schrijven, toen plotse ling de deur openging eli de hoofdbode vei scheen, bleek eu ontdaan stotterend „nxcentime-Exoclicntie „vvat is er aan flt hand? vroeg de minister Uegiuatisch. „oe siulragettc*./e zyu gek ancn ren- ncu uoor mxaar.zc Ureum ailcs alze wh ich. „Wat?" „ivicuuiictrcu jnotcstecrenvernielen.' „Wat which zij?" herhaakic dc uuiusvcr streng. „Zy willen u spreken." „z-yu er veeii" „Myn God, ver over de honderd De ministei dacht een <>ogeiih.ik na en zeidc »p rUBtigeu toon„Goed, zeg ze, uat ze geen lawaai iinueu, want dat ik ze niet alien kan ontvangen. Ze moeten een coiumiarsie benoemen, hest.-uude uit dc 3 ouustcu en die kunnen binnen komen." De pouier vertrok en dc minister vatte zijn atbeid weder op, geheel gerust gesteld alsof hem de storm, die in het aangrenzend vei trek woedae, niets aan ging- Kreten, verweusehmgen, vertoornde stemmen en langzauierhaud duet dc bui over. Ecrn kw». tier later heeischte er volkomen stilte ui het mmutcie. De minister sthe.de tn dezetMe bode verscheen, nog eenigszins bleek om zijn ueus. „Eu de comnuMic?" „Welke coiumusie. Excellentie?" „Die der sunragette» uatuurnjk." „Excellentie er is geen commissie." „En ik gal je cw> opuraent due hunner bia-cu te laten." „De diie oudsten, zeide Uwe Excellentie.' „Juist." „Daar niieuiaiul voor de oudste wilde door gaan zijn ze spueiwg vertrokken, zonder te willen uiededeelen, waai voor zij gekomen waren." „Ja", zeide de manster mgenoegd lachend, „dat was te voorzien!" Dat was ecu gctukkige inval van den mini.t.r, die overigens al last genoeg van de dames genad heeft. Een Vlaamtcli dichter klaagt ook al over du dames, of liever over heur hoeden .Hy doet dit in de volgenue poctisehe ontboezeming Als gc langs de straat gaat wandelea Let er maar een» op Go zoudt zeggen onze juffers Hebben nu 'ncn reuzenkop. 't Is geen vijgeawt 'ïyk vroeger 't Is een gauschc botermand, Hoog en breed en nog omgeven Door een eindeloozcn rand. Weldra zal men iu de straten 't Manvolk het verkeer verbitol Nog gelukkig, dat we weldra Uitgaan met een vliegmacluen. Als wc dan eens moeten vallen Vhrgen wc op een vrouwenhocd. En dan is die slag gebroken Daarvoor is die mode goedl O, uic dameshoedenWat hebben de beniisurs daar ai vcei over moeten hoorenMtn.ge VioUw zoo lozen we dezer dagen ergens oe„kt, ilut ais zc maai geen veer en up naar hoed ot een bont om naar aeUwuueis uraagt, zy zoowat ades gedaan heelt, wat reuc.yxeiwys op humanitair gemed van naar xau woiden vtriangu. Eu zy gaat voort aller- rei overio.u^e wcc.uc eu jpscma te dragm eu te georu.üeu, naar mihioeueu arme zusters vergetend, (he ueze uiiigen iu de verseurihkerykste omstandig- rrt-ucn vooi naai nu» ten piouUceeren. Archthaiu buiiivun ge.it in „Londen" hieromtrent een vuiocn, waarvan net voigcialc gedeelte in laatste „tteview of Kevicwi voorkomt. Dc Uoot le.at de Moaerue Vrouw rond: „iocu, ui ue duisternis van het verdek, begon- oen viouwen eu meisjes vooroij te trekxeu. Een kuid met ten breek gezicht eu Inoedig geprikte vin gers, weende, g.ooien over een borduurraam- De passiebloem die zy borduurde wa.» zorgvuldig met lyuu loodc stipjes bespikkeld. Zij ging vooroij de Moderne Viouw met een snik. Hall gelolteru zat eene naaister over hare mac nine, wild tr..ppeudc en het gekletter daarvan leek op het geluid \an castagnetten. Gok zy ging voorhy, maar zy weende zachtjes en voorzajjtig om het hoi duur werk niet te bederven. Winkeuueisjes in het zwart Incuriooa als dooac dingen, gu.gen vooihy, alleen «en oogen- blik stilstoauae om in uc oogen oer Mode.ne Vrouw te staren. Eu aidoor kwamen cr meer. Allen oio hun rug haducn gekromd, hunne oogcu hadden be dorven, hunne v.ngei* uaxiden gewond voor haar, ui zolderkamers en keldcis eu in plaatsen hog veel erger dan deze. Elk droeg een kleed van haar oi eeu boiduurael. ilaar witte crepe-kleed lag al» een ziek kind in de inueu eencr stervende vrouw. Het gryze linnen, ome.barc maieu gestikt cn uog eens gislikt, veegde haar iu naar gezicht tocu het vooihy gedragen weid. Dit aiies iu hull-duisWr. k.j wendde zicu tot dc Mode, eu haar stem kiuna vreemd en wild. „Het is alles jouw schuld! Het is alles volge..s jouw bevelenriep zij met een scbor gelu.u. „ik dacht door de dieren te sparen, dat ik ieuereen leed bespaarde. Waarom hebt gc het mij niet ge zegd?" KEU VELAAR. 5e Sympïonle. Nu de tweede helft van het programma der a. s. Toonkunst-uitvoering zal worden ingenomen door een zuiver instrumentaal werk en wel door eene der heerlyksfle scheppingen van L. van Beethoven, is het ons wenschelyk voorgekomen dezen keer ons uitsluitend bot dit werk te bepalen. Eene uitvoering toch van een -groot symphonisch werk door een orkest met volledige bezetting mag in onze plaats een evenement genoemd wonden en wij meenen- daarom onzen lezers geen ondienst te bewijzen door hen in de volgende regelen eenigszins voor te be reiden op het kunstgenot dat hen wacht. Aan Sgambati's Requiem hebben wy reeds het vorig jaar eene bespreking gewijd, naar welke wy belangstel lenden verwjjzen, terwyl mer. pok in het tekstboekje bijzonderheden daaromtrent zal kunnen vinden. I „W3r ich ein Först, cinen Tempel wónde ich ïhm bauen darin stehen zehn Statu en. Unter n-eua der Statuen menie ich, wie die Zahl der 'Musen, so die seiner Symphonicn Klio sei die heroïsche, Thalia die vierte, Euterpe die Pastorale, und so fort, er selbst der göttlichc Mirsaget." In deze woorden gaf Schumann uiting aan zijne bewondering en aan zijne vereering voor den grooten toondichter. Maar, zouden wy willen vragen, -s het noodig hem oenen tempel te bouwen? Heeft hij niet zich «elf in «ijne werken een reusachtigen tempel gebouwd, waar van de 9 symphonicén de schitterende zuilen vor men, een tempel die het nageslacht nog steed* van bewondering voor den gigant:schen bouwroces.er vervult? Want een reus was bet, die dien tempel bouwde, een van die genieën met machtigen, ouweer- staanbaren scheppingsdrang, een van die worste lend e geesten, die, alle hinderpalen ten spyt, steed* hooger hebben gegrepen, en die tot ly.'spieuk had. Kraft ist die Moral des Menschen." En die tita nische kracht, die schier bovenmenschelijke wils kracht heeft hij zich verworven in den «waren levensstrijd, in zyn voortdurende worstelingen met het noodlot, dat telken* zjjne klauwen naar hem uitstrekte, maar niet in staat was hem im zij e macht te krijgen. Op hem zyn wel toepasselijk de woorden van Alfred de Musset, uit zijne Nuit d'Octobre L'honnne est tra apprenti, ia douleur est son maitre. Et nul ne se connalt tant qu' il n'a pas sotiffeit. C'est une dure loi, mais une loi suprème, Vieille comroe le monde et la fatalité, Qu' il nou» faut du malheur rccevoir le baptème, Et qu' A ce triste prix tout doit être acbeté. Eene harde leerschool is het leven voor Beethoven geweest. Geboren uit ecu vader, die, met drank zucht ertclyk belast, «yn gezin tot de diepste ellende bracht, maakte hij reeds van zijne prilste jeugd af kennis met de donkerste zyden des levens. Vreugde loos was zyn bestaan: met onverbiddelijke streng heid werd hy -door zijn vader gedwongen al zync uren aan het klavier of met vioolstudie door te bren- j gen, en menige traan werd door den knaap gestort, als hij de vroolijke spelen zyuer kamVraden- moest verlaten om zich weer aan de studie te wyden. Eu toen hij op 17-jarigen leeftijd zijne moeder verloor, werd -de toestand nog droevigerals oudste zoon moest 'hy wel h-are taak overnemcu en zag by «ich in de treurige noodzake.ykiheid geplaatst zijn vader onder curateele te laten stellen. Moet men er zich over verwonderen, indien onder deze omstandig heden de knaap opgroeide tot een jongeling, die het leven niet van den vrooUjJMtetv kant bekeek, die in den omgang ernstig, stug en in zich zelf gekeerd was. Welk een wilskracht werd er toen niet reed* van hem gevorderd om zich te ontworstelen aan de invloeden, die hem naar omlaag dreigden te trek ken; welk een geweldige „strever" moet die joi ge Beethoven geweest zyn om in die Bon-n'sche jaren zich krachtig vast te klemmen aan het ideaal, dit liem voor oogen zweefde, i*.l. zijn genie tot volle ontplooiing te brengen en te gehoorzam-en aan den scheppingsdrang, die in zyn binnenste woonde. Aan het slot van een klein notitieboekje, dat Beethoven gebruikte op zyne reis van Bonn naar Weeuen, leien we deze merkwaardige woorden „Muth Bei allen Schwdchen des Körpeis soil doch mein Geist herr- schen. 25 Jahre sie sind da, dieses Jahr musz den völligen IM-ann ent scheiden. Nichts musz übrig bleiben." Dat is wel de taal \an de fiere, zelfbewuste kracht, die men by een gewoon meu&ch overmoed zou noemen, maar oSe ons in den mond van het genie met bewondering vervult. En hij zou al dien moed en al die kracht noodig hebben, want het uoodlot had liem nog. met losgelaten en zou hem nog veel harder en wreeder slagen toebrengen. Nog in de volle kracht zijns levins, in een periode, waarin zyn binnenste geleek op een vulnaaa, m wiens diapteu alles kookt cn woelt en tracht zich een uitweg naar buiten te banen, werd hy getroffen door de hardste beproeving, die een musicus kan treffen hij verloor langzamerhand geheel zyn ge hoor. Is ei deerniswaardiger toestand denkbaar? Hoor, ho-c hij zelf zyn leed klaagt in een brief aan een vriend, m Juni 1801 geschreven „Dein Beethoven lebt sehr unglücklich, im Streite mit Natur und Schöpfer, schon mehrmals fluchte ich let®ter*m, dasz er seine Geschöpfe dem kleinsten Zu-fall ausgesetzfc, so dasz oft die schönste Blüthe dadurch zeinichtei und zerkniikt wird. Wisse, das mir der edelste Theil. mein -Gchör, sehr rbgenommen hat. Wie traurig ich nun leben musz, alles was mir lieb und theuer ist meiden!" Maar terneerslaan liet hy zich niet, en in den omgang met zyne Muze vond hy dc vertroosting voor het leed, dat hem werd te dragen gegevendan vergat hij soms weer de donkere schaduwen, die zyn levensweg verduisterden, t» dan ontlokte hy aan zijne lier de liefeljjkate tonen, die spraken van zonnige landschappen, van kleuren pracht en frisch. opgewekt leven. Hoe hij zich wist te ontworstelen aan levens druk, blijk wel het best uit zyne beide eerste sympbonicèr», die, hoewel reeds dateerendc uit den tijd zijner toene mende doofbeid( (de 2de symphonie is ontstaan in hetzelfde jaar 1802, waarin by. in zyu „Heilige-- staater Testament" o. a. *chiij«t dat hy de Virtwy- feiing nabij, op het punt was een ein<ie aau tya leven te maken) zulk een heerlijken, Irisschen gee t ademen. Trouwens, dize wei ken stammen ook uit den tijd, toen eindelijk een verkwikkende zonne straal zijn levensweg scnecn te zuhen vernelderc.i, toen alles jubelde in -zijn binpenste, omdat hy hei- had en meende wederliefde gevonden te hebben. -Doch ziet, ook nu weer zou wieeae ontgoocheling volgen op zyne schoonste iliusièn -de 16-ja.ige gra vin G u 1 i e 11 a- G u i e c i a r d i (wie kent niet haar naam uit de opdracht van de aan haar gewijde Mondscbcinsonate) huwde in het najaar van 1803 met graaf Gallenberg en Beethoven moest z.y.u-n leveusweg weer eenzaam vervolgen. Met zijn liefde vol hart en zyn warm gevoel voor het lam Beleven, zou geen grooter geluk voor hem weggelegd hebben kunnen zijn, dan aan zijne zyde te heboen e.ne hoogstaande vrouw, die in staat was hem te begrij pen cn die met trouwe cn zorgzame liefde uen kunstenaar omringde. Maar, gelijk steeds, greep hy ook op dat gebied naar het onbereikbare, en vestigde hij bijna altjjd het <og op vrouwen uit den hoogen adel, die door den toenmaals haast onover- komelyken afgrond van het standsverschil van hem gescheiden waren. Tot-li was hij (men denke slechts aan de wordingsgeschiedenis van de Eroica) in hart eu nieren democraat; deze schynharc tegenstrijdig heid laat zich echter best vei klaren, als men be denkt, dat hy juist in de hoogcre standen die vrou wen ontmoette, die in staat waren zijne -kunst te begrijpen en met -bewondering voor zyn genie ver vuld waren. Het was niet ons doel in deze regelen eene vol ledige biograpbie van den grooten meester te geven wc wilden slechts bier er» daar iets aanstippen, om dat het onmogejyk is de scheppwigtn van dezen he+os der toOnfcrast te begrijpen zonder «e in ver band te brengen met zyn leven. En by geen enke len componist misschien is dat verband zoo ivnig ais juist by Beethoven, die iu zijne werken heeft uitgezongen „al wat op 's herten .grond leit", die dc diepste loerselm van zijn gemoed riaar-n heeft bloot gelegd. Wat hem van zoovele anderen onderscheidt is, dat zijne kunst is de meest intieme, die zich denken laat, en hare uitingen ons onmiddellijk ver- plaiatsi-n in den gevoels- en gedaebtensfeer van den toondichter zelf. H. De v fde of C-moll-symphonie i» ongetwijfeld ccnc der populairste onder ht negental van don grooten meester en is dit van den aanvang af ge weest. Waaraan heeft ze dit te danken? Zeker daaraan, dat ze zoo oumiddcllyk tot het gemoed van icdereo hoorder spreekt en ondanks het groot- sche van haren inhoud en hafc diepe beteekenis toch zoo schjjnbaar klaar en eenvoudig voor ons ligt Men beweert, dat Beethoven zelf ons in zekere» zin een richtsnoer voor onze gedachten beeft ge- gr en by het aanhooren zijner C-moll-symphonie en dat hy aan den eersten Satz van het werk, die be gint met de karakteristieke vier noten het motto zoti gegeven hebben„So klopft das Schickaa] an die Pforte." Het is mogclyk, dat hierin een grond van waarheid ligtmogelijk heeft Beethoven in iateren tyu, king na hit ontstaan van zijne sy.-puo- me, aiuus net ïnoerdaad kloppende motief va., zync 5de gexa.akUTist'cid, niaar zekerheid nebben Wc daaromtrent met, en ze laat o»s tiouw.ns ook vrij onverscbniig. Wat wij in Uc C-moll-syin^nonic hoo ien is net gemoeas.even van den kunstenaar Zelf: zyu vooitdurend worstelen en streven, zijj.e onge- bieid«li.e kracht, die steeds naar het Hoogste cn onbereikbare grijpt, den hemelbestormende" titan. Maar daarnaast ook mildere gemoedsstemmingen, sprekende van zuchten weemoed en van berusting eu ten slotte een heerlyke jubelzang, eeu triomflied uiting gevende aan de hooggesteniuc v.cugdc, aie het gemoed vervult, wanneer na uiocilykm en baii- gen siryd de overwinmng rs bevochten. Gzerny verhaa.t, dat Beethoven op eene zijner veelvuldige wanaviingen in de wouarijkc omgeving van Weenen aan het geroep van een vogel de vier karakteristieke a:mvjjig>n >tfii van den lsten SaU (Allegro c o ii brio) zou hebben ontleend. Onmogelijk zou dit gewis niet zijn, want wy wriea dat Beethoven gaarne luisterde naar de stemmen der natuur en dat deze hem dikwijls aanleiihng syn geweest tot muztknie «chiideringen (men denke slechts aan de I'astoraai-tymphonie). Hoe het ook zy, zeker is het. dat hij dit motief op schitteienie wyzc in zyne symphonic heeft aangewendmachtig aangrypend werken deze geheimzinnige vier noten, die wij nu voortaan gemakshalve maar het noodlot motief zullen noemen, cn die zich terstond aan den aanvang doen hooren cn klinken als eene geweldige uitdaging, een machtige oproep ten strijde. Het is alsof een ijzeren vuist zich op den mcnsch legt cn hem met gewe.d wil teineerbuigen, hem wil doen boeten voor zijn luateloozcn trots, zyn overmoed. Maar.Kraft i»t die Moral des Menschen" en de held laat zich niet door het noodlot terneerslaan vol mannelyken moed neemt hij de wapenen op cm den kamp te beginnen. Heftig is de strijd die er wordt gevoeld, moa-r de fiere stryder nrvaagt niet en geelt ir, jubelende klanken uiting aan zync hoop op overwinning. Telkens booren wy echter het noodlot-motief weer terugkveren en steeds driigtn- der en geweldiger optredenfeller en feller wordt de stryd, een kamp »p leven cn dood wordt gevoerd tus.vr.hen licht en duisternis, tot eindelijk de moede strijder uitgeput de wapenen laat zinken en een bange klai-ht aan zijn mond ontvliedt (hobo-solo in recita-ticfvorro). Maar nog is bet slechts een oogcnblik van ont moediging opnieuw heft hy het hoofd op en neemt de wapenen ter hand om nogmaals te trachten zich aan dc ijzeren vuist van het noodlot te ontworstelen. Te vergeeft, want aau het eind hooren we opnieuw zcgevitrcnd het noodlot-motief optreden en dc hrid ligt zwaar gewond, maar niet vernietigd ter neder. Dc tweede Satz (Andante con moto) vangt aan met een heerlijk, zangerig motief, verkwikkend e» troostryk na den langen en bangen strijd, die ons in den eersten Satz is gtmiald. berusting spreik: er uit deze melodie van bovettaa rdsche schoonheid, berusting in den uitslag van den kamp tegen de vyandige tnaebtcn. Maar «en tweede thema, in murscnvorm gecomponeerd, brengt nog meer en spreekt van moed en vertrouwen in dc toekomst, van betere tyden, die zullen aanbreken. Toch is die nieuwe dageraad nog niet gekomen en daar hooren we weer spvukucutig het gcüeimzinnige ï.oodLt- uioucl van uen eeisteu Satz opuedcu ais eene auo- nuoiuig om zje-h met tc vroij, aan de hoop op a.e KhooAé toekomst over te geven. Op m>uw komt dan ecuter i»et bei usuugsuiotn.1 van den oau,a..g ais eeu zonnestraal door duistere wojtcu hcConrc- ken, totdat aan bet eind bet vertrouwen \an uen held gcbeei en ai is teruggekeerd ca uc bange twij fel uit zyn hart is gebannen. De demo Satz (Allegro) is in de meeste sym- phonieèn van -Bectuoven dat gedeelte, waarin ilo moest uitgelaten vreugde hoogtijd viert; üiei uit echter -niet het geval en ontnre-ckt dan ook de ge wone auixluiduigScUcrzo. De vrooiykhcid van dezen Saw u uitsluitend in den rhyuuu* tc vmuen, want het geheele colon et ervan is iu soumcre Juiti- ren gehouden somber cn gcurukt zijn dc h-rrno- nicén, zonderling cn zwaai moedig dc mclodiceii. Spookachtig cn gchcinrzmnig i yst liet *cherzo-mouel uit de diepte op, cn spoedig Hooren wc weer het gewijzigde, naar in al zijne vormen Meeda zoo dui delijk verstaanbare iiuodlotmotief opt.eden. Nog maals worden wc herinnerd aau de sombere macntcu, die den strydcnden> mensen geen oogenblik met rust laten en steeds trachten hem naar beueden te t'ek- kenweer hooren we uitingen vua woede en kreten van smart, maar nu tracht dc held zich met geweld te ontworstelen aan dc kwelgeesten, die hem nict met rust laten (trio i» fuga-vorm). Nu dit storm achtig gedeelte breekt plotseling eene geheimzinnige stilte aan; 't is alsof de gedachte geheel wordt af gebroken slechts de pauk iaat nog op een lang aan- gebouuen bas-toon het schi ikwekkende noodioimo- ticf hooren, als eene laatste manifestatie van de booze machten, die nu tot den aftocht gedwongen zullen worden. Nog ccnigc maten ma mysterieuze harmonieéu en dan treedt ia eene rust plotaeliag een lidstralend c-dur accoord op cn zyn wc uit de duisternis in bet volle licht gekomen. Hiermee is tevens de vierde Satz (A 11 e g r o) aangevangen «n ccn triomflied van onbesrbqjflykc heerljjkheid bezingt ons jubelend de zege na bangen strijd be- vochteu. Met trots kan de held op de zwvirc wor steling, die achter hem ligt, terugzien, maar zich nu ook overgeven aan zorgelooze vrooltykhcid cn **a de blijde vreugde» des levens. Wel worden wc nog een oogenblik herinnerd ran den strjjd, die gevoerd is, maar het is nu nog slechts een vluchtige schaduw die over het zonnige landschap wordt geworpen Cu stralend als ccn Junizon breekt het triomflied- door. En nu is het tot aan het «ind één jubel, één stroom van vreugdevolle harmonieën, die ons luide verkon digen, dat uc eindpaal bereikt is cn de gelouterde zid van den krachtig strevenden mcnsch den zweren strijd heeft volstreden cn den palm der overwinning heeft weggedragen „Per aspera ad adsUa zouden we ten slotte dc grondidee van het heerlijke kunstwerk willen noe men, waarvan Robert Schumann heeft giz-gd- „So -oft ge-hórt übt sie unverèndert ihrc Macht auf alle Lebcnsalter au*, gleichwie manche grosze Enchei- nurgen in der Natur, die, v> oft sic auch wilder- kehren, uns mit Furcht und Bewundcrung erfüllen, Auch diese Symphonic wird noch Jahrhunderten noch wnederklingen. ja gewisz so lflnge e» einc Welt und Musik giebt

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1912 | | pagina 1