47
en welige drevenwaar ouderdom en jeugd zich komt ontspannen,
waar ieder, van wat rang of stand hij ook zij, komt veradcmen
van de zorgen des levens, neenzoo ik u konde vergetendan
zoude mijn gemoed niet vatbaar zijn voor het ware schoone, niet
gevoelig zijn voor het reinste genot den sterveling bereidvoor
de schoonheid der natuur! Waar het oog ook heeft rondgeweid,
waarhcen nieuwsgierigheid of zucht naar verandcring ons des
zomers ook heeft heengevoerd, het zij wij het vorstelijk Soestdijk
of het statige Zeist hebben bezocht, altijd keeren wij met even
zoet gevoel naar het nahurig Leusden terng. Zie! hoe gelukkig
die huismoeder daar is le midden barer dartelende kleinen, hoe
vrij zijn die jongelingenhoe open die rnannen, hoe zalig die
gelievenhoe wordt rang en stand liier vergetenbier vliedcn de
zorgenbier is ieder een kind der natuur. Neen, nooit zal mijne
ziel u vergeten liellijk gelegen Leusdeneenmaal rnoge mijn asch
op uwe stille doodsakker ruslen.
Doch de Vreemdeling verlangt naar den Amersfoortschen berg
en hijgende klimmeri wij legen de hoogtc op. De plekdie cer-
tijds als de strafplaats voor misdadigers werd geschuwd, lokt ons
thans nit, orn van daar een vergezigt op en over de stad te
genietcnrukte geene stad in ons Vaderland het vergelijk oog
aanbiedt. Daar ligt zij, de stad, in het dal, en bij eenen heldercn
gezigteinder sluit het oog op de in zee zeilende schepen. Na nog
eenmaal den geheelen o/ntrek overzien te hebbendalen wij door
het kreupelhout naar heneden en wandelen op den Arnhemschen
weg langs het aan de hci ontwoekerde AHmmerdor zwenken wij
hij den BerlenLoji het bosch van LoclJiorst in en vleijen ons hij
de verkoelende heek onder het statige lommcr eenige oogcnblikken
neder oin uit te rnslcn van onzen zwerftogt. Niet minder schoon
echter dan de tot hicrtoe afgelegde is de wandeling langs Ueiligen
Berg sladwaarts, en vcrrascht vraagt de vreemdeling, wie de
toovenaar was, die liier zoo grootsch natuur en kunst heeft
welen te vereenigen. Na den vorstclijkcn aanleg en de water-
rijke overplaats te hebben bezigtigd, nadercn wij langs de nijvcrc
kalocnblcckerijen van Klcarwaler en het als rustplaats van den