AANTEEKENINGEN
COLLEGE VAN DE MALEN
in de gemeente Hoogland nabij Amersfoort.
103
BETREFFENDE HET
De „malen" of „maalschappen"instellingen afkomstig van de Ger-
manen, waren eertijds vergaderingen of gerichten van onafhankelijke
landgenooten, waarin over algemeene belangen werd beraadslaagd, klach.
ten overwogen en schuldigen veroordeeld werdcn. De vergader- of ge-
richtsplaats heette het „mal" of „maar', en de vergaderden werden
„maalmannen" of „malen" genaamd. Het woord „maal" of „malen/»
afkomstig van het oud-saxisch „mael", beteekent: wet, gericht, oor-
deelzamenkomst om recht te spreken, of ook bijeenkomst om te
beraadslagen over landszaken; in het middeleeuwsch latijn: „mallus"
of „mallum".
Malengoederen waren en zijn nu nog een gemeenschappelijk eigendom.
Behalve te Hoogland vindt men hier te lande ook op de Velnwe over-
blijfselen van vroegere maalschappennamelijk het Spuelder- en het
Putterbosch, welke bosschen eertijds volgens malekeuren werden be-
heerd door Maalmannen. Van de malen te Hoogland wordt, zooveel
bekend is't eerst gewag gemaakt in een Charter van het jaar 1282
waarvan eene onde copieuit het begin der 16de eeuw, in het archief
der Malen aanwezig is, Het is de leenbrief, gegeven door Hendrik,
abtvan St.Paulus te Utrecht, op Vrouwenavond annuntiatio, anno 1282
waarbij heer Wouter van Amersfoort, ridder, van hem in leen ontvangt
„dat gerighte ende den tient van Eminelaer en dat gerighte van twee
„honven lants dy ongebout syn, gelegen by Honelaken, dye de man-
„nen van Houelaken tot heere gebrnycken gekost hebbentegen dy
„mannen van Wede ende Eminelaer dy Maelen geheten syn."
In dit stuk wordt melding gemaakt van de malen van Wede en
Emiclaarterwijl ook uit latere stukken blijkt, dat werkelijk een
van Jhr. J. F. L. Coenen van 's Gravesloot.