104 maalschap van Wede en Emiclaar te Hoogland hceft bestaan waar- voor o. a. transporten van vaste goederen hebben plaats gehad. De origineele overdrachtsbrieven van het goed, „de Coop", in gezegd maalschap gelegen, in de jaren 1371, 1412, 1416 en 1440, luiden in den aaavang: „Voor schout in de maalschap van Bisschopswege en „Thinsmeesters van der gemeene Malenwege van Wede en Emiclaer", en zijn nog met de uithangende zegels ongeschonden hewaard gebleven in het gemeente-archief van Amersfoort. Het is dienstig vooraf mede- tedeelen wat omtrent Wede en Emiclaar te Hoogland bekend is. Het goed Wede vindt men wel op de oude lijsten der ridderhofsteden in het sticht van Utrecht vermeld als gelegen onder het kerspel van Leusden (waaronder oudtijds ook Hoogland behoorde), dat reeds be kend in 1250, gekomen en gesticht is door de heeren van Amersfoort, nit den jongeren tak van Stoutenburg; doch Weede is nimmer voor ridderhofstad of ambachtsheerlijkheid door de Staten's lands van Utrecht erkend of gehouden. In een handschrift van omstrceks het jaar 1600 staat vermeld: „het geslacht Weede is nog in wezen, maar onder de burgers gerekend." Ant. Matthaens deelt in zijn „rerum Amorfortiarumbladz. 28 een leenbrief van het jaar 1417 mede, waaruit blijkt dat de twee hoe- ven van Wede en Lutteken-Wede gelegen waren in het maalschap van Wede en Emiclaar. Volgens een oud gealachtsregister van den edele en aide geslachte, eertijds genaamd Amersfoort, zoude nogtans Everardt van Stoutenburg, ridder, anno 1296 de heerlijkheid van Wede en Lienlaer, nabij Amers foort ter grootte van 635 mergen bezeten hebben; doch dit blijkt niet nit eenig authentiek stuk. Emiclaar of Emmiclaar was van ouds onder de ambachtsheerlijkheden in het Sticht van Utrecht bekend ter grootte van 661 morgen, met en benevens Langeroede of Langenoorth, groot 24 morgen, waar de tegenwoordige kerk der R. C. gemeente te Hoog land gesticht isbeide heerlijkheden waren voorheen leenloerig aan de abdij van St. Paulus te Utrecht. Uit het leenregister dier abdijdoor Anth. Matthaeus in zijn aange- haald werk op bl. 199 meegedeeldblijkt „dat het gerecht van Emiclaer „van outs gelegen was tusschen die maalschap van Coehorst ende dat „gerccht van Hoefflaekenende tusschen Amersfoorder meente en dc „Seldrechter waerschap."

Historische kranten - Archief Eemland

Adresboeken Amersfoort | 1870 | | pagina 112