106
linker den bijbel tusschen twee lelien, zijnde het wapentecken der heeren
van Amersfoort met het randschrift: der Malen segel va Wede
„ende va Emmicglaer,\ Denzelfden beeldenaar voerde ook de abdij
van St. Paulus te Utrecht in haar zegel.
In een rekest van de gemeene landgenootenbehoorende onder de
Malen, in 1617 aan de Staten 's lands van Utrecht ingediend, nopens
een geschil met het gerecht van Hoogland, gerezen over het voeren
van de Schouw der Malenweteringwordt o. a. van dit zegel gezegd,
,,'t welck soo oudt is dat geen memorie van menschen en can gedencken
„van de eerste aencompste eude auctoriteyt van dyen".
Jammer is het dat de stempel er van in het ongereede is geraakt;
reeds in 1814 mist men dien in het archief van de Malen.
Zooals reeds gerneld is werd de abdij van St. Paulus te Utrecht in
1580 geheel verwoest en vernietigd; hare goederen werden door de
Staten 's lands van Utrecht aangeslagen en de inkomsten tot weldadige
doeleinden besteed. Opmerkelijk is t dat juist in dat jaar de trans-
porten der parten, portien of deelen in de Malenlanden, en in het
nog aauwezig Malentransportboek een aanvang nemen. Het schijnt dus
dat na de opheffing der abdij van St. Paulus de Malenlanden van de
hoeven zijn afgescheidenen tot heden als gemeenschappelijk eigendom
en afzonderlijke corporatie voortbestaan. Wellicht is men in die dagen
bevreesd geweest dat de malenlanden ook in het lot der abdijgoe-
deren zouden deelen.
In het jaar 1715 werden de parten in de malenhoevenafkomstig
van de abdij van St. Paulus, door de Staten 's lands van Utrecht in
het openbaar verkocht.
De fundatie van heer Peter Diricksman te Amersfoort heeft thaus
nog in eigendom een vierdc part in een malenhoef, hetwelk sedert
1635 onafgebroken in haar bezit is verbleven. De stichter dezer fundatie
voor het eerst in 1642 op de lijst der geerfden in het archief der Malen
voorkomende als heer Petermanwas in zijn leven Conventrial der abdij
van St. Paulus binnen Utrechtwoonde te Amersfoorten bepaalde
bij besloten testament van den 11 Juli 1635 dat de inkomsten zijner
nalatenschap tot liefdadige einden moesten worden gebruikt tot zoo
lang de abdij van St. Paulus ter exercitie van de R. C. religie zal
^ersteld zijn, alswanneer geheel zijne nalatenschap komen en succe-
deeren moet aan gemelde abdij.