107
De oude rekeningen der rentmeesters van dc Malen in het archief
aanwezig, beginnen met St. Margrietendag, 13 Juli 1552. Ook Meruit
blijkt de oudheid der Malen. St. Margriet was tot in het begin der
16de eeuw den 13 Juli, volgens de tijdrekening in het Utrechtsch
bisdom in gebruik; later, omstreeks 1526 is die dag verzet op 20
Juli. Uit gezegde rekeningen blijkt dat de jaarlijksche inkomsten aan
land- en erfpachten, renten, thinsen schouwboetenmalenzegel en hout-
gewas op St. Margrietendagoudtijds genoten zijn door de eigenaren
van de 151/., Malen-hoeven of hofsteden, in het maalschap gelegen.
Op de Veluwe gaf de eigendom van 1/a hoeve recht om als maalman
optetreden.
Te Hoogland was men eertijds, zooals uit het archief blijkt, geerfde
in de Malen en daardoor medegerechtigd tot de inkomsten der Malen-
landenwanneer men een part of deel in eene Malenhoefonver-
schillig van welke groottein eigendom had.
De navolgende 15 y2 hoeven erven of hofsteden te Hoogland worden
blijkens de omstreeks het jaar 1648 opgemaakte en in het Malentrans-
portboek voorkomende lijst als Malenhoeven opgenoemdte weten
groot Lienderde Nieuwenhoef; de OudenhoefEmiclaar Luttike-
Wede Schoonoort; Groot-Wede Klein-Wede; Klein- of Oost-Liender
Klein-Emiclaar; Emiclaar en Langenoortde Hoef en Bijlerhoef (zamen
i/2 hoef); Sylhorst Groot-WeerhorstBoelenhoefCattenbroek.
Ter bevestiging dat de Malenrenten of inkomsten der Malenlanden
voor het jaar 1580 hebben toebehoord aan de eigenaren van opge-
noemde Malenhoeven, wordt nog het volgende meegcdeeld:
Als eigenaar van Emiclaar was Wouter of Wather van Byler nog
in 1579 geerfde in de Malenrenten, voor eene hoef of vier parten.
Kort daarna ging Emiclaar in eigendom over aan 's lands advocaat Mr.
Joan van Oldeubarnevelt, en nu vindt men in de rekening van 1590
Mr. Joan van Oldenbarnevelt in de plaats van eerstgenoemde vermeld
voor de Malenrenten van eene hoef. Op den inventaris der in arrest
genomen goederenna den dood van Mr. Joan van Oldenbarnevelt
opgemaakt door Schout en Schepenen der jurisdictie van het Hoogland
den 6 Juni 1619, staat onder de vele vaste goederen welke deze staats-
man in het Sticht van Utrecht bezatook veriheld„het erve Emiclaar
„groot omtrent 60 mergen, gelegen op het Hoogland,* met huis, schuui
„en twee bergen, verhuurd voor 350 caroli guldens jaarlijksdoch als