114
HEI^LEIDING VAN /V1UNTEN.
Een gulden, Nederlandscne munt, staat gelijk aan 2 francs 12
centimes m Frankrijk en Belgie; aan 2 francs en 12 rappen in
Zwitserland; aan 2 lire 12 centissime in Italicaan 17 silber-
grosehen of 1 mark 7 pfenninge markstelsel in Duitsehland, en
aan 1 shilling 8 pence in Engeland.
Een franc. Fransche munt, ter waarde van 471/* cents Neder-
landsch, heeft 100 centimes.
Men heeft in kopergeld ook muntstukken van 2,5 en 10 centi
mes, m zilver van 25 en 50 centimes en van 1, 2 en 5 francs-
in goud van 5, 1(), 20, 40 en 100 francs. De goudstukken zijn
in Belgie lets lager in koers.
Een shilling, Engelsche munt, ter waarde van 60 cents Neder-
landsch, heeft 12 pence.
In koper heeft men muntstukken van penny (farthing ge-
naamd van en van 1 penny; in zilver van V5, </4,
I, -en 5 shillings; het rnuntstuk van 5 shillings heet een
crown en dat van shilling heet een halve crown. In goud
heeft men de halve sovereign van 10 shillings, de sovereign van
20 shillings, de dubbele sovereign van 40 shillings en stukken
van 5 sovereign of honderd shillings.
Een pond-sterling heeft 20 shillings.
hi Duitsehland zijn nog enkele thalers in omloop, ter waarde
van f 1.75 Nederlandsch. Een thaler had 30 silbergr.
In 1875 werd in geheel Duitsehland het markstelsel ingevoerd.
Een mark is gelijk aan 10 silbergroschen of 58'/2 cents Neder-
landsch. De mark wordt in 100 pfenninge verdeeld.
In Oostenrijk heeft men den gulden, ter waarde van 20silber
groschen of circa f 1.17 Nederlandsch. De Oostenriiksche gulden
heett 100 kreuzer. 8
In koper worden stukken geslagen van 1 en 2 pfenninge; in
nickel van 5 en 10 pfennige; in zilver van 20 en 50 pfennige,
1, a en o mark; in goud van 5, 10 en 20 mark.