IIERLEIDING VAN MUNTEN.
142
geoefend; b. de soort van drijfkracht en het aantal kracht-
werk 111 yen die gebezigd worden; c. van het aantal peisonen,
die aldaar in den regel zullen verblijven; en d. voorhetgeval
ae fabriek of werkplaats behoort tot de inrichtingen die gevaar,
schade of hinder kunnen veroorzaken van het gezag dat de'
vergunning tot het oprichten gaf en van de dagteekening dier
vergunning.
Overtreding wordt geslraft met hechtenis van hoogstens eene
maanri of geldboete van ten hoogste 100.
Een gulden, Nederlandsche munt, staat gelijk aan 2 francs 12
centimes in Frankrijk en Belgie; aan 2 francs en 12rappenin
Zwitserland; aan 2 lire 12 centissime in Italie; aan 17 silber-
groschen of 1 mark 7 pfenninge marktstelsel in Duitschland
en aan I shilling 8 pence in Engeland.
Een franc, Fransche munt ter 'waarde van 47'/t cents Neder
landsch, heeft 100 centimes.
Men heelt in kopergeld ook muntstukken van 2.5 en 10 cen
times, in zilver van 25 en 50 centimes en van 1, 2 en 5 francs:
in goud van 5. 10, 20, 40 en 100 francs. De goudstukken zijn
in Belgie iets lager in koers.
Een shilling Engelsche munt, ter waarde van 60 cents Neder-
landsch, heeft 12 pence.
In koper heeft men muntstukken van '/a penny (farthin°-
genaamd) van 'j, en vap 1 penny: in zilver van '/5, '/4,
1, 2''2 en 5 shillings; het muntstuk van 5 shillings heet een
crown en dat van 2shilling heet een halve crown. In goud
heeft men de halve sovereign van 10 shillings, de sovereign van
20 shillings, de dubbele sovereign van 40 shillings en stukken
van 5 sovereign of 100 shillings.
Een pond sterling heeft 20 shillings.
In Duitschland zijn nog enkele thalers in omloop, ter waarde
van 1.75 Nederlandsch. Een thaler heeft 30 silbergroschen.
In 1875 werd in geheel Duitschland het marktstelsel ingevoerd.
Een mark is gelijk aan 10 silbergroschen of 58'/j cents Neder
landsch. De mark wordt in 100 pfennige verdeeld.
In Oostenrijk heeft men den gulden, ter waarde van 20 silber
groschen of circa f \A7 Nederlandsch. De Oostenrijksche gulden
heeft 100 kreuzer.
In koper worden stukken geslagen van 1 en 2 pfennige; in
nickel van 5 en 10 pfennige; in zilver van 20 en 50pfennige,
1, 2 en 5 mark; in goud van 5, 10 en 20 mark.