137
schaal van minstens 1 a 250 welke duidelijk aanwijst: a. het
terrein in de aangifte bedoeld; b. den behoorlijk afgewerkten
plalten grond van het gebouw; r. den afstana tusschen de
ontworpen gebouwen of muren en de straat of den weg; d. de
riehting der nevenstaande gebouwen of muren en de rooilijn
der ontworpen gebouwen of muren; e. de hoogte der ontworpen
gebouwen en muren; f. de inwendige verdeeling van het ont
worpen gebouw en g. bij het bouwen* van meerdere niet aan
elkaar te bouwen woningen, den afstand tusschen de woningen
onderling.
Het is verboden privaatputten daar te stellen. Burgemeester
en Wethouders zijn eohter bevoegd, onder door hen te verbinden
voorwaarden, vergunning te verleenen.
Het uitloozen van privaten of privaatputten in openbare wateren
is eveneens verboden.
KIESRECHT.
De kiezerslijsten worden tusschen 15 Febr. en 22 Maart opge-
maakt en op laatstgenoemden datum vastgesteld.
Op die lijsten worden te Amenfoort als bevoegd tot het kiezen
van een lid voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal, van
leden voor de Provinciale Staten en den Gemeenteraad aange-
wezen de mannelijke ingezetenen des rijks, tevens Nederlanders
- den leeftijd van 25 jaren bereikt hebbende of dien voor of
op den 15. Mei aanstaande bereikende die A over het voile
laatstverloopen dienstjaar zijn aangeslagen in de grondbelasting
voor minstens f 1.— (hoofdsom en rijksopcenten), in de vermo-
gens- of bedrijfsbelasting, of naar een of meer grondslagen der
personeele belasting, of JJ voldoen aan eene der volgende voof-
waarden
1°. dat zij als gezinshoofd of als alleen inwonend persoon op
31 Jan. sedert 1 Aug. van het vorig jaar alhier hebben bewoond
a. -krachtens huur achtereenvolgens niet meer dan twee huizen,
of een gedeelte van huizen, voor elk waarvan de werkelijke huur-
prijs per week minstens bedraagt /1.50; of b. krachtens eigendom,
vruchtgebruik of huur, eenzelfde vaartuig van minstens 24 kub.
meter;
2°. a. dat zij op 31 Jan. sedert 1 Jan. van het vorig jaar bij
denzelfden persoon, onderneming, openbare- of bijzondere instelling
in dienstbetrekking, of als inwonende zoon in het bcdrijf of beroep
der ouders, werkzaam zijn en als zoodanig over dat jaar een
inkomen hebben genoten van minstens /"400; of b. dat zij op 1