138
Febr. in het genot zijn van een door eene openbare instelling
verleend pensioen van minstens /400; inkomen en pensioen, waar
noodig, worden samengeleld.
Bij de berekening van „inkomen" wordt vrije woning of inwoning
gerekend op /75, vrije kost met inwoning- op /275 en enkel
vrije kost op /200.
3° dat zij op 1 Febr. scdert een jaar den eigendom met
recht van vrije beschikking hebben van minsten /100 (nominaal),
mgeschreven op een der grootboeken der nationale sehuld, of
V!fn minstens f 50, ingelegd in de rijkspostspaarbank, in eene
gemeenteiijke spaarbank, of in eene spaarbank, beheerd door het
bestuur van eene rechtspersoonlijkheid bevattende vereeniging,
van eene naamlooze vennootschap, van eene cooperatieve vereeniginb
of van eene stiehting. Do bijzondere spaarbanken moeten een
waarborgfonds van/25.000 bij de Ned. Bank hebben gedeponeerd.
o 4 dat zij hebben voldaan aan de eischen von bekwaamheid,
door ot kraehtens de wet of aangewezen bij algemeenen maat-
legei van bestuur gesteld voor de benoembaarheid toteenigambt
voor de vervuliing van eenige betrekking of voor de uitoefening
van eemg bednjf of beroep.
Aangifte om op de kiezerslijsten geplaatst te worden moet
onder overiegging aan bewijsstukken voor 15 Febr. ter Gemeente-
seeretane gedaan worden, voor zooveel hen betreft die niet in de
grond-, vermogens- en personeele belasting alhier zijn aangeslagen.
Van de uitoefening van het kiesrecht zijn uitgesloten: zij, wien
(i on zegd is^ bij eene onherroepelijk geworden rechterliike uit-
spraak, zy die in gevangcnschap of hechtenis zijn, zii die bii eene
onherroepehjk geworden rechterlijke uitspraak de beschikking of
het beheer over Jiunne goederen hebben verloren, en zij die in
net burgeriijk jaar, voorafgaande aan de vaststelling der kiezers-
ljsten, onderstand van eene instelling van weldadigheid of van
een gemeentebestuur hebben genoten, waaronder de kieswet
verslaat eike ondersteuning in geld of andere benoodigdheden
geene geneesmiddelen tot leniging van nood aan behoeftigen
verstrekt. 8
Aroor de bevoegdheid tot het kiezen van leden der Provinoiale
a n en van leden voor den Gemeenteraad gelden dezelfde
regelen als die voor do keuze van leden der Tweede Earner,
met dien verstande dat men bovendien ingezeten moet ziin
respectievelijk van de provincie of gemeente en, voorzooveel den
Gemeenteraad betreft, en zoo geen aanslag in eene der „rijks-"
iret c jeiastingen is gedaan in eene „plaatselijlce" direote
be astmg zijn aangeskgen op minstens 1,50 en dien aanslag ten
voile hebben betaald voor of op den 1. Maart.