152
In koper heeft men muntstukken van '/8 penny (farthing ge-
naamd) van '/i en van 1 penny; in zilver van '/s. Vj> '/j.
1, 2'/j en 5 shillings; het muntstuk van 5 shillings heet een
crown en dat van 2'/2 shilling heet een halve crown. In goud
heeft men de halve sovereign van 10 shillings, de sovereign van
20 shillings, de dubbele sovereign van 40 shillings en stukken
van 5 sovereign of 100 shillings.
Een pond sterling heeft 20 shillings.
In Duitschland zijn nog enkele thalers in omloop, ter waarde
van yi.75 Nederlandsch. Een thaler heeft 30 silbergrosohen.
In 1875 werd in geheel Duitschland het markstelsel ingevoerd.
Een mark is gelijk aan 10 silbergrosohen of 58l/2 cents Neder
landsch. De mark wordt in 100 pfennige verdeeld.
In Oostenrijk heeft men den gulden, ter waarde van 20 silber
grosohen of circa f 1.17 Nederlandsch. De Oostenrijksche gulden
heeft 100 kreuzer.
In koper worden stukken geslagen van 1 en 2 pfennige; in
nickel van 5 en 10 pfennige; in zilver van 20 en 50 pfennige,
1, 2 en 5 mark; in goud van 5, 10 en 20 mark.