94
Bij de berekening van de belasting worden onderdeelen
niet grooter dan een halven Meter verwaarloosd en onder
deelen grooter dan een halven Meter voor een Meter in
rekening gebracht.
De belasting is niet verschuldigd voor een perceel
a. waarvan de Qemeente of eene van hare instellingen de
genothebbende is.
b. dat gebezigd wordt voor den openbaren dienst van Rijk
of Provincie of voor den openbaren eeredienst
c. dat dient tot instelling van weldadigheid, bedoeld bij
artikel 2 der Wet van 28 Juni 1854 (Staatsblad No. 100),
gewijzigd bij de Wet van 1 Juni 1870 (Staatsblad No. 85).
d. dat gebezigd wordt voor eene school, die van Rijks-
of Qemeentewege wordt gesubsidieerd.
Hondenbelastlng.
De belasting is verschuldigd door houders van honden
die in de gemeente hun hoofdverblijf hebben oferminstens
drie maanden van het jaar verblijven.
Als houders van honden worden aangemerkt zij, die,
onder welken titel ook, een of meer honden bezitten of
onder hun opzicht ter verzorging hebben.
Het hoofd van het huisgezin is aansprakelijk voor de be
lasting, verschuldigd voor honden, waarvan een of meer
der andere leden van zijn gezin houders zijn.
De belasting bedraagt f3.— 's jaars voor elken hond.
De belasting is, mits de honden nimmer op den open
baren weg rondloopen, niet verschuldigd voor
a. honden boven het getal twiee, toebehoorende aan of
gehouden wordende door kooplieden in honden om daarmee
handel te drijven
b. honden, beneden den leeftijd van zes weken.
Het bedrag der belasting, wordt verminderd met f 1.50
voor honden, uitsluitend gehouden wordende ten dienste
van den landbouw, eenig beroep, eenig bedrijf van nijver-
heid of ter bewaking van gebouwen, erven of vaartuigen.
Het belastingjaar vangt aan met den lsten Januari.
Voor een hond, in den loop van het jaar verkregen of
belastbaar geworden, is de belasting verschuldigd
ten voile, wanneer dit plaats heeft in de eerste zes maan
den van het jaar;
en voor de helft, wanneer dit plaats heeft in de laatste zes
maanden van het jaar, of indien de belastingplichtigheid vdor
het einde der eerste zes maanden heeft opgehouden te bestaan.
Legesgelden.
a. voor een afschrift van of uittreksel uit elk stuk,
genoemd in art. 72 en 175 der Gemeentewet, van
eene akte van aanstelling voor een tijdelijke ofvaste