H\ ISI
H,le Jaarc«3t-tg.
„DE EEMLANDER".
Donderdag 9 Januari 1913.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Jonge Liefde.
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURQ.
Uitgevers: VALKHOFF ft Co
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf
Idem franco per postI.50.
Per week (mot gratis verzekering tegen ongelukken) - «.1».
Afzonderlijke nummers - «.OS.
Deze Courant versohijnt dagel ijks, behalve op Zon- en
Feestdagen.
Advertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie*
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regelsf 0.50,
Elko regol moor- U.IO,
Dienstaanbiedingen cents b(j vooruitbetaling.
Groote lettors naar plaatsruimte.
Voor handel on bedryt bestaan zoor voordoolige bopalingea
tot hot herhaald advortooron in dit Blad, bij abonnement
Eeno circulaire, bovattondo do voorwaarden, wordt oj
aanvraag toogozondon.
Kennisgevingen.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort,
Besluiten:
I. de Gcm - te Amersfoort voor den geneeskun
digen dienst te erdeelcn in drie wijken, aangeduid
met de cijfers I, II cn III.
De wijk i omvat hel gedeelte der Gemeente, ge
legen ten Zuiden vau ecne lijn, getrokken vanaf de
grens der Gemeente, waar dc2c woidt gesneden
door den Utrechtschen straatweg, door de as van
den Utrechtschen straatweg, van de Uirecht-
sche straat, van de Varkensmarkt, van de Lango
straat, von dc Kampstraat, van den straatweg naar
Hoevelaken, tot waar deze de grens der Gemeente
snijdt.
De wijk II omvat'het gedeelte der Gemeente, ge
legen ten Noorden en ten Westen van eene lijn,
gelrokken vanaf de grens der Gemeente, waar deze
wordt gesneden door den Utrechtschen slraalweg,
door de as van den Utrechtschen straatweg, van
de Ulrechlsehe slra.it, van de Hellestraat, door het
midden van de Beek tot de Eem en verder door
het mi-cden eer Eem tot waar deze de grens der
Gemeente snijdt.
De wijk III omvat het gedeelte der Gemeente,
gelegen ten Noorden cn ten Oosten van eene lijn,
gelrokken vanaf dc grens der Gemeente, waar deze
wordt gesneden door den straatweg naar Hoeve
laken, door de aj van den straatweg naar Hoeve
laken, van de Kampstraat, van dc Langestraat, van
de Varkensmarkt, van de Utrechtechc straat, van de
Hellestraat, door het midden van de Beek tot de
Eem, door het midden der Eem tot waar deze de
grens der Gemecn'e snijdt.
II. Dc wijken aan de Gemeente-genccsheeren
toe te wijzen als volgt
De wijk I aan Dr. II. W. Sehrcuder.
De wijk II aan Dr. F. A F. Groncman.
De wijk III aan H. H. E. Morren, arts.
III. Te bepalen, dat dc kostelooze vcc'natie en
de doodschouw te zamen telkens om beurten ge
durende één jaar zullen worden verrcht door een
der Gemeente-gencesheeren, en d l gedurende hel
jaar 1913 op te dragen aan Dr. F. A. F. Groncman,
gedurende het jaar 1914 aan II. II. E. Morren, arts,
en gedurende hel jaar 1915 aan Dr. H. W.
Sehrcuder, en zoo vervolgens
IV. Te bepalen, dat de keuring der candidaat-
qcmecnte-amhtcnaren .cn dc card'ria-M-^emecnte-
werkiieden telkens om beurten gedurende 4 maan
den za'l worden verricht door een der gemeente-
ceneesheeren, en wel
gedurende de maanden Januari tot en met April
•loor Dr. II. W. Sehrcuder
gedurende dc maanden Mei tot en met Augus
tus door II. H. E. Morren, arts
gedurende de maanden September tot en met
December door Dr. F. A. F. Groneman. en zoo ver
volgens.
V. Als Gemeente-geneesheer belast met het af
geven der verklaringen en rapporten, bedoeld in
art. 30 van het Werkliedenregïement 1913 aan te
wijzen
gedurende de maanden Januari tot en met April
II. H. E. Morren, arts
gedurende de maanden Mei tot en met Augustus
Dr. F. A. F. Groneman
gedurende de maanden September tot en met
December Dr. H. W. Sehrcuder.
Dit besluit wordt gearhi iu werking t« zijn ge
treden den 1. Januari 1913.
Amersfoort, 3 Januari 1913.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, J>e Burgemeester,
J. D. WERKMAN. VAN R.YNDWLICK
StaatliuislioiMl kundige
IS ii brie k.
ui.
"Wij hebben in ons vorig opstel aangege
ven welken invloed het hellen van een invoer
recht op den ruilvoet heelt, waarbij wij za
gen dat 'het land, dat het invoerrecht eischt,
ongunstiger kwam te staan tegenover de
landen, waarmede het in relatie staat.
Aanstonds hoor ik echter den lezer op
merken, dat deze bewering niet strookt met
hetgeen in het allereerste opstel medegedeeld
is, n 1. dat het heffen van invoerrechten
prioi i niet als onraadzaam moet aange
merkt worden. In dit verband z>ij opgemerkt,
dat wij nog gelegenheid zullen hebben dit
punt nader onder de oogen te zien, maar dal
wij het hier echter alleen mededeelen, ten
einde het verwijt van inconsequentie te ont
gaan-
Mogen wij nu de slotsom, "waartoe wij
kwamen, in beginsel aLs juist beschouwen,
dan is het niet moeilijk een stap verder te
gaan en te zien, hoe liet heffen van rechten
zal werken in landen, die met elkaar in eene
geregelde handelsbetrekking staan, doch die
meerdere goederensoortcn te ruilen hebben,
dan de bewoners der landen, di wij in ons
voorbeeld noemden.' Immers, in ons voor
beeld zagen wij, dat tengevolge van de hef
fing van het invoerrecht, de landbouwers
voor dezelfde hoeveelheid graan minder me
talen kregen als vroeger, zoodat ook hier
weder de juistheid aan het lioht komt van de
conclusie, waartoe Pierson komt in zijn be
kend staathuishoudkundig Leerboek, dat:
„als bewezen mag worden beschouwd, dat
tusschen de uitvoeren en de invoeren van
een land de allernauwste betrekking bestaat''.
En dit moet ook wel; want indien het een
land eens gedurende een langeren tijd mo
gelijk zoude zijn slechts uit te voeren, ter
wijl het den invoer geheel zoude kunnen
keeren, dan zoude dat land, hoewel het voor
zijn uitvoerartikelen misschien grof geld ont
ving, todh een onvermijdelijke verarming te-
gemoctgaan, daar het zich van zijn produk-
lie-, genot- en voedingsmiddelen ontdeed cn
daarvoor slechts edel metaal of betalingspa
pier terugkreeg, dat niet in staat is iemand in
het leven te houden en waarbij nog zou ko
men, dat het geld in dit geval deprecieert in
waardt.
Hiermede zijn wij tot een voornaam punt
gekomen bij de bestudeering van het vraag
stuk. Immers er bestaat een niet te onder
schatten verband tusschen de veranderingen,
die plaats grijpen in de verhouding tusschen
1) 17 October 1.1., Am. DagbL door verblijf in bet
buitenland moest het November- en December-arti-
kel achterwege blijven.
in- en uitvoer in een land en de verandering
in hel economisch leven van het volk.
Laten wij eens aannemen, dat een rijk, bijv.
Nederland, steeds een bepaalde hoeveelheid
van zekere goederensoort invoert en dat onze
wetgever het nu plotseling noodig vindt den
invoer van die goederen zoo niet geheel te
stuiten, dau toch door middel Yan invoer
rechten te belemmeren; dan zien wij, dat, in
dien het artikel eveneens hier te lande ver
vaardigd wordt, de binncnlandsohc produ
cent gedeeltelijk verlost zal worden van de
builenlandsche concurrentie en dientenge
volge den vraagprijs voor zijn fabrikaat zoo
veel zal verhoogen, dat hij nog juist den
buitenlandschen mededinger huiten de gren
zen kan houden, zoodat dc verhooging iets
lager is dan het invoerrecht, liet gevolg zal
dus zijn een prijsverhooging bij al die artike
len, die beschermd worden. Deze algemcene
prijsvenhooging zal zich vooral doen gevoe
len bij hen, die van een vast inkomen moe
ten leven. Immers zij zullen een grootcr ge
deelte van hun inkomen voor de aanschaffing
van de belaste goederen moeten besteden en
in dit geval minder beschikbaar hebben voor
het koopen van andere goederen.
Bovendien is ook liet invoerrecht een twee
snijdend zwaard;, voor de inlandsche nijver
heid; daar hetzij het verbruik van de belaste
goederen door de prijsstijging zal afnemen,
hetzij de vraag naar andere goederen zal
dalen, omdat er minder van het inkomen
overblijft. In heide gevallen is een toename
van werkeloosheid in meerdere of mindere
mate te duchten.
Eerst, als door het lange bestaan van in
voerrechten en langs den weg van tallooze
economische conflicten, ja zelfs stakingen met
al de treurige aankleve daarvan, de vaste in
komens gestegen zijn in overeenstemming
met de stijging der prijzen, zal de gewone
verhouding terugkeeren, terwijl dan niets
anders bereikt is dan een algemeene prijsstij
ging en een evenredige depreciatie van het
geld. Dat het hier aangegeven verschijnsel
Diet te licht mag worden geschat, zal duide
lijk worden, als wij bedenken, dat in 1907
bijna 70 van het Duitsche volk a) leefde
van een vast inkomen als arbeider, kantoor
bediende, beambte of ambtenaar of in een
andere niet-zelfstandige betrekking.
Doch niet alleen een inlandsche prijsstij
ging zal ziah doen gevoelen, ook een veran
dering in onzen uitvoer is te duchten, daar
de stand der wisselkoersen zoodanig gewij
zigd zal worden, dat exportzaken gestaakt
worden, die uitsluitend mogelijk waren, om
dat de exporteur een hoogen prijs kreeg voor
zijnzijn vordering op het buitenland. (Op dit
punt verder te gaan, ligt echter op dit oogen
blik huiten het kader van het opstel).
2) Handb. d. Pol., II, art. „das Deutsche Volk."
Toch kan het mogelijk zijn, dat invoerrech
ten een heilzamen invloed uitoefenen op de
ontwikkeling van het economisch leven. Dit
zal echter alleen geschieden in die landen,
wier bodem een grooten rijkdom kan opleve
ren aan delfstoffen of granen. In dit geval
werken de invoerrechten uitsluitend opvoe
dend in op de nationale industrie, leercn
haar op eigen beenen staan. Een voorbeeld
zien wij in dc werking der invoerrechten in
'het Duitsche rijk der vorige eeuw. Toen be
hoefden de Duitsche nijveren en arbeiders
dien steun om vreemde mededingers buiten te
houden, zoodat zij den tijd konden gebruiken
om alleen te leeren loopen.
Doch toen de industrie krachtig genoeg
was cn zich zelf kon helpen, toen werd dc
band, die gelegd was tot steun, een knellen
de, die hoe langer hoe hindelijker werd en
thans der mate pijn doet, dat men om ont
ketening smeekt en vooral op het punt van
rechten op voedingsmiddelen.
In Nederland zouden de invoerrechten
o. i. een zeer nadeeligen invloedhcbben. De
industrie, die bestaat, is in het leven en
tol bloei gekomen onder het régime van vrij
handel. wel een bewijs, dat ook een dergelijke
handelspolitiek in staat is een land een nij
verheid te geven, die zich niet alleen slaande
kan houden, maar die tevens exporteert cn
een ernstige mededingster is op de wereld
markt.
Doch bovendien inogen wij niet vergeten,
dat het grootste gedeelte van ons volk leeft
van den handel, dat ons land arm is aan
grondstoffen en steenkolen. Dit alles hebben
wij uit het buitenland te betrekken; invoer
rechten zullen dan ook voor ons beteekenen,
afstaan aan het buitenland van een grootere
s^m voor die producten, die wij niet vervaar
digen, omdat onze bodem ze niet oplevert.
Een eigenaardigen kijk op dergelijke om
standigheden kreeg schrijver dezes onlangs
o-p een reis door één der sterk protectionis
tische zuidelijke landen. Daar hief men van
alle goederen zeer hooge rechten en typisch
was, dat van tal van metalen, die dit land in
het geheel niet opleveren kon, omdat mijnen
er ten eenen male ontbreken, aan bijzonder
hooge rechten onderworpen waren, zoodat
de zoogenaamde „bescherming" dan ook op
tegenovergestelde wijze werkte.
Welnu, evenzoo staat het met Nederland.
Voor tal van zaken zijn wij op het buiten
land aangewezen, eenvoudig omdat ons de
grondstoffen ontbreken door de gesteldheid
van onzen bodem. Verscheidene industrieën
zouden kunstmatig in het leven geroepen en
gehouden kunnen worden, en talrijke arbei
ders cn andere categoriën zouden moeten
overgaan naar die nieuwe industriën, doch
niet vrijwillig en geleidelijk, maar slechts na
dat zij door een poort van armoede, werke
loosheid en ellende gegaan zullen zijn. oiu
dat vele bestaande bedrijven van handel
waarin zij thans werkzaam zijn, tengevolge
van de invoering dier „beschermende" rech*
ten ten gronde moeien gaan.
Welnu moge 1913, cn in het bijzonder d«
a.s. verkiezingen, ons daarvoor behoeden.
H.
Politiek Overzicht
De vredesonderhandelingen.
Van dc vredesonderhandelingen is vooi
't oogenblik reeds hierom niets naders tc bo
richten, omdat dc beide vorige dagen da
dagen zijn geweest van het orthodoxe Kerst
feest, dal zoovele dagen later valt dan het
onze als de Juliaansche tijdrekening verschilt
met de Grcgoriaanschc. Al was het dus ver
leden Maandag niet tot eene schorsing van
de beraadslagingen op dc vredesconferentie
gekomen, dan zouden de zaken toch den 7cn
en 8en Januari zijn blijven stilstaan.
Maar ook heden en op dc eerstvolgende
dagen zal men van dc vredesonderhandelin
gen niet veel hooren. De gevolmachtigden vau
de Balkanslutcn in Londen slaan voorloopig
op hel standpunt, dat zij aan dc door hen af
gelegde verklaringen niets hebben toe te voe
gen en dat hel aan de Turken is den weg te
bereiden tot dc hervatting van de onderhan
delingen. Daartegenover nemen de Turkscho
gedelegeerden het standpunt in, dal de Bal
kan-gedelegeerden tegen den wil van de Tur
ken de conferentie hebben geschorst cn dat
het dus de zaak van de bondgenoolcu is haar
e herstellen. Uccliid Pacha heeft zelfs legen*
over een dagbladschrijver verklaard, dal hij
nooit" tot eene nieuwe zitting van de con
ferentie het voorstel zou doen. „NooÜ" ia
wel is waar een woord, dat in den mond vau
diplomaten, die met het voeren van inoeie-
lijke onderhandelingen zijn belast, eigenlijk
niet past. Maar men ziel hieruit hoe men aaa
Turksche zijde gestemd is.
1 toestand is nu dus deze: De groole mo
gendheden zijn er in geslaagd, het afbreken
van dc onderhandelingen te verhoeden.
Maar de voortzetting was hierom onmogei
lijk, omdat de voorstellen van Turkije «ie{
voldoende waren om de Balkanslalen te be
vredigen. De mogendheden zullen dus ge*
noodzaakt zijn te beproeven, of het niet kan
gelukken dit beletsel uit den weg te ruimen.
Daarmee is reeds een begin gemaakt. Ge
lijktijdig met de zitting van de conferentie,
die op schorsing van de vredesonderhande
lingen is uilgeloopen, hebben dc ambassa
deurs van de mogendheden te Londen, on
der leiding van Sir Edward Grey, eene hij-
eenkomst gehouden, die hoofdzakelijk be
stemd was voor eene gcdaclitcnwisseling over
de vraag, wat er zou te doen zijn, als de vre
desconferentie mocht mislukken. Daar de
mogendheden eenstemmig tegen de voortzet
ting van den oorlog zijn, moeien zij tusschen
heide komen of bemiddelen. Dat is gemak
kelijker gezegd dan gedaan, want eene
gansche reeks moeielijke en netelige vragen
komen daarbij tc pas. Maar de cinduitkoros?
Vnaiag bet on mogelijke en gij hebt veel
kants het te krijgen
ROMAN VAN RUDOLF HERZOG
11 naar het Hoogduitsch
door J. L. VAN DER MOER.
Heinrich keek met een schuwen blik naar
de gevaarlijke plaats en was blij toen hij
zich maar weer goed en wel tusschen de
onschuldige drogerijen bevond, zonder een
onlploffin.g te hebben bijgewoond.
Tot des middags werd voortdurend hard
doorgewerkt; er werd afgewogen en inge
pakt, getapt en gemeten, men verrolde de
vaten en spijkerde gevulde kisten dicht
Heinrich ging heelemaal op in dezen onge-
wonen, maar daarom ook dubbel opwekken-
den arbeid, en Barenfeld, die zich van tijd
tot tijd verwijderen moest, had werkelijk
pleizicr in den jongen. Dorus was het meest
onder den indruk van de kracht en de han
digheid waarmee de nieuwe leerling de zwa
re rolplanken, die dienden om de vaten te
kelderen, vasthield of versjouwde, en hij was
in één extase over de kalmte waarmee
Pfalzdorf, na 'n „een-twee-hoep I', de vaten
wist overeind te zetten.
Jette riep door het keukenraam of de hee-
ren aan tafel wilden komen, waarop Dorus
oogenblikkelijk zijn rosborstel ging halen,
om de kleeren van zijn jongen „vriend" vlug
en netjes af te horstelen. Vervolgens bracht
hij den zwengel van de pomp in beweging,
ten einde hem gelegenheid te geven de han
den te wassohen.
Hierna slofte de huisknecht weg om, samen
mei Hannus, die juist met de blikken medi
cijnen-kist was thuisgekomen, zijn rantsoen
in ontvangst te gaan nemen.
Heinrich begaf zich eerst naar het kantoor
en ging daarna met Barenfeld mee naar de
huiskamer, waar de familie reeds aan de
tafel had plaats genomen. De apotheker
scheen zijn kulinarieche behoeften reeds te
hebben bevredigd, want op zijn bord was nog
slechts een klein stukje van een kotelet aan
wezig, dat hij er nog eens omzichtig in rond-
Wreef, om het vervolgens met een blik van
welbehagen naar binnen te werken.
Nauwelijks waren de heeren gezeten, of
hij slond op om den provisor te gaan aflos
sen. Korten tijd daarna trad de heer Rose
binnen, gehuld als in een wolk van welrie
kende geuren. Ilij zette zich op den ledigen
sloel naast de jonge dame neer.
De twee deugnieten, Max en Morilz, hiel
den zich aan hun tafel-einde merkwaardig
kalm. Ze waren óf nog onder den invloed
van een hernieuwden aanval van vader op
een zeker lichaamsdeel, óf ze hadden weer
eene of andere kwajongens-streek in den zin.
Moritz liet zijn vork vallen, en toen hij die
onder de tafel had opgediept, zag zijn gezicht
vuurrood. Max keek hem aandachtig aan.
waarop de ander hem met een veelbeleeke-
nenden blik toeknikte. Vervolgens bogen ze
zich over hun horden en schenen geheel en al
in hun eten verdiept. Maar toch was hel
eenigszins verdacht, dat ze één hand zoo
krampachtig onder de tafel hielden.
De maaltijd had een vrij kalm verloop. De
„Turksche" provisor sloofde zich uit, om bi-
zonder beminnelijk te zijn; maar de -dochter
des huizes vond het blijkbaar de moeite
niet waard er notitie van te nemen. Alleen
bewoog zij van tijd lat tijd het hoofd even,
ten teeken dat zij nog leefde.
Mevrouw Friedrich richtte een paar be
leefde woorden tot Heinrich -en sprak Baren
feld met grootc vriendelijkheid toe; maar
overigens hoorde men geen ander geluid
dan een „als 't u blieft" of „dank u."
Na een half uurlje stond men op. Alleen
Heinrich bleef zitten. Wel deed hij moeite
om zijn sloel achteruit te schuiven, maar dit
mocht hem niet gelukken. Er ontstond een
pijnlijk oogenblik. Heinrich voelde dal allen
hem aankeken, en hij werd doodverlegen.
„Kom, gaat u mee, meneer Pfalzdorf,"
fluisterde Barenfeld hem toe.
Maar het was alsof de stoel door onzicht
bare bandon werd vastgehouden.
Eerst thans viel Heinrichs aandacht op de
twee jongens, die nog steeds met voorover
gebogen hoofd zaten en, het bijna uitproes
tend van lachen, mot alle macht aan iels
schenen te trekken.
„Ik geloof dat de jongens 'n grapje met me
uithalen," sprak hij.
Lisa trad haastig op de twee deugnieten
toe, die nu plotseling oen touw loslieten, dat
Moritz, bij het oprapen van zijn vork, aan
Heinrichs stoel had vastgebonden. En het had
maar heel weinig gescheeld of de leerling
was achterover gevallen bij een hernieuwde
poging om op te slaan.
„Ik had wel zoo iels gedacht," bromde
Barenfeld, terwijl de heer Rose zich lachend
tot mevrouw wendde, met de woorden:
„'t Zijn toch kranige kereltjes die twee.
Daar steekt toch wel wat in."
„Ja zeker, onhebbelijkheid," antwoordde
Lisa hem. en tegelijkertijd voerde zij de ben
gels bij de ooren naar Pfalzdorf.
„Vooruit! Vraag mijnheer oogenblikkelijk
excuusl"
Maar de jongens verzetten zich.
„Och, laat u ze maar, juffrouw," zei Hein
rich gemoedelijk, maar toch innerlijk ont
roerd, „ze zullen 't wel niet zoo kwaad be
doeld hebben."
„Dat doet er niet toe. Maar ik sta er u
borg voor, dat ze hun straf niet zullen ont
gaan!"
Heinrich boog en verliet met de andere
heeren de kamer.
Terwijl de nieuwe leerling van de Firma
Friedrich des namiddags in de geheimen
van vracht- en geleidebiljetten werd inge
wijd, sprak Barenfeld onverwacht:
„Ja, als de juffrouw er niet was, dan was
't in dat huisgezin in de Witte Zwaan niet
om uit te houden. Wanneer men in héér ge
zelschap is, dan weet men tenminste dat men
met 'n ontwikkeld mensch te doen heeft."
„Ik heb ook dadelijk gevoeld, dat ik ver
trouwen in haar stelde."
Barenfeld zag den knappen, oprechten
jongen even heel aandachtig aan en zette
z»ich vervolgens met verdubbelden ijver aan
het werk, als wilde hij zich zelve dwingen,
al zijn gedachten tot de zaken te bepalen.
Tegen den avond ging Heinrich in handen
van den beer Rose over in figuurlijken
zin natuurlijk. Met veel -deftigheid ontving
de .provisor hem in dc apotheek. Hij wees
hem hoe de drogerijen en chemicaliën waren
afgedeeld en verzocht hem dc aangewezen,
vaste plaatsen van trommels en stopflesscbcn
"ood te onthouden, met het oog op een even
tueel door hem le verrichten bijvulling. Te
vens Jwacht hij hem aan het verstand dat,
zoolang er geen nieuwe leerling in de apo
theek kwam, het zijn, Heinrich taak zou w.e-
zcn, voor de bereiding van verschillende
medicinale theeën te zorgen, zooals Mariëa-
bader-lhee, Saint Germain-lhee en andere
soortgelijke, voor de gansche mensclrheid
nuttige, aftreksels. Vervolgens wijdde hij
hem in de geheimen der fabricage van pe
permuntjes in. Hiertoe goot hij eenigo drup
pels pepermunt-olie in een groote stopflesch,
vulde -deze voor drie (vierde gedeelte met sui
kerballetjes cn verzocht Heinrich de flescb
nu, flink en met aandacht, zóó lang te schud
den tat de suikerballetjes Jn pepermuntjes
zouden veranderd zijn.
De provisor ging met zijn gewone werk
zaamheden voort, en Heinrich begon te
schudden, terwijl de patroon, de heer Frie
drich. van tijd tot tijd van achter een klein
bcschotje geheimzinnig tc voorschijn kwan\
om de klanten mee te helpen bedienen. Toeq
Heinrich eens eventjes nieuwsgierig achte*
he>t beschot keek, ontdekte hij niets ander*
dan een ouden matten stoeL DU was ds
„zorg" van den apotheker.
Wordt vervolgd*