H\ ISI H,le Jaarc«3t-tg. „DE EEMLANDER". Donderdag 9 Januari 1913. BUITENLAND. FEUILLETON. Jonge Liefde. Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURQ. Uitgevers: VALKHOFF ft Co ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoortf Idem franco per postI.50. Per week (mot gratis verzekering tegen ongelukken) - «.1». Afzonderlijke nummers - «.OS. Deze Courant versohijnt dagel ijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Advertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie* advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regelsf 0.50, Elko regol moor- U.IO, Dienstaanbiedingen cents b(j vooruitbetaling. Groote lettors naar plaatsruimte. Voor handel on bedryt bestaan zoor voordoolige bopalingea tot hot herhaald advortooron in dit Blad, bij abonnement Eeno circulaire, bovattondo do voorwaarden, wordt oj aanvraag toogozondon. Kennisgevingen. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, Besluiten: I. de Gcm - te Amersfoort voor den geneeskun digen dienst te erdeelcn in drie wijken, aangeduid met de cijfers I, II cn III. De wijk i omvat hel gedeelte der Gemeente, ge legen ten Zuiden vau ecne lijn, getrokken vanaf de grens der Gemeente, waar dc2c woidt gesneden door den Utrechtschen straatweg, door de as van den Utrechtschen straatweg, van de Uirecht- sche straat, van de Varkensmarkt, van de Lango straat, von dc Kampstraat, van den straatweg naar Hoevelaken, tot waar deze de grens der Gemeente snijdt. De wijk II omvat'het gedeelte der Gemeente, ge legen ten Noorden en ten Westen van eene lijn, gelrokken vanaf de grens der Gemeente, waar deze wordt gesneden door den Utrechtschen slraalweg, door de as van den Utrechtschen straatweg, van de Ulrechlsehe slra.it, van de Hellestraat, door het midden van de Beek tot de Eem en verder door het mi-cden eer Eem tot waar deze de grens der Gemeente snijdt. De wijk III omvat het gedeelte der Gemeente, gelegen ten Noorden cn ten Oosten van eene lijn, gelrokken vanaf dc grens der Gemeente, waar deze wordt gesneden door den straatweg naar Hoeve laken, door de aj van den straatweg naar Hoeve laken, van de Kampstraat, van dc Langestraat, van de Varkensmarkt, van de Utrechtechc straat, van de Hellestraat, door het midden van de Beek tot de Eem, door het midden der Eem tot waar deze de grens der Gemecn'e snijdt. II. Dc wijken aan de Gemeente-genccsheeren toe te wijzen als volgt De wijk I aan Dr. II. W. Sehrcuder. De wijk II aan Dr. F. A F. Groncman. De wijk III aan H. H. E. Morren, arts. III. Te bepalen, dat dc kostelooze vcc'natie en de doodschouw te zamen telkens om beurten ge durende één jaar zullen worden verrcht door een der Gemeente-gencesheeren, en d l gedurende hel jaar 1913 op te dragen aan Dr. F. A. F. Groncman, gedurende het jaar 1914 aan II. II. E. Morren, arts, en gedurende hel jaar 1915 aan Dr. H. W. Sehrcuder, en zoo vervolgens IV. Te bepalen, dat de keuring der candidaat- qcmecnte-amhtcnaren .cn dc card'ria-M-^emecnte- werkiieden telkens om beurten gedurende 4 maan den za'l worden verricht door een der gemeente- ceneesheeren, en wel gedurende de maanden Januari tot en met April •loor Dr. II. W. Sehrcuder gedurende dc maanden Mei tot en met Augus tus door II. H. E. Morren, arts gedurende de maanden September tot en met December door Dr. F. A. F. Groneman. en zoo ver volgens. V. Als Gemeente-geneesheer belast met het af geven der verklaringen en rapporten, bedoeld in art. 30 van het Werkliedenregïement 1913 aan te wijzen gedurende de maanden Januari tot en met April II. H. E. Morren, arts gedurende de maanden Mei tot en met Augustus Dr. F. A. F. Groneman gedurende de maanden September tot en met December Dr. H. W. Sehrcuder. Dit besluit wordt gearhi iu werking t« zijn ge treden den 1. Januari 1913. Amersfoort, 3 Januari 1913. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, J>e Burgemeester, J. D. WERKMAN. VAN R.YNDWLICK StaatliuislioiMl kundige IS ii brie k. ui. "Wij hebben in ons vorig opstel aangege ven welken invloed het hellen van een invoer recht op den ruilvoet heelt, waarbij wij za gen dat 'het land, dat het invoerrecht eischt, ongunstiger kwam te staan tegenover de landen, waarmede het in relatie staat. Aanstonds hoor ik echter den lezer op merken, dat deze bewering niet strookt met hetgeen in het allereerste opstel medegedeeld is, n 1. dat het heffen van invoerrechten prioi i niet als onraadzaam moet aange merkt worden. In dit verband z>ij opgemerkt, dat wij nog gelegenheid zullen hebben dit punt nader onder de oogen te zien, maar dal wij het hier echter alleen mededeelen, ten einde het verwijt van inconsequentie te ont gaan- Mogen wij nu de slotsom, "waartoe wij kwamen, in beginsel aLs juist beschouwen, dan is het niet moeilijk een stap verder te gaan en te zien, hoe liet heffen van rechten zal werken in landen, die met elkaar in eene geregelde handelsbetrekking staan, doch die meerdere goederensoortcn te ruilen hebben, dan de bewoners der landen, di wij in ons voorbeeld noemden.' Immers, in ons voor beeld zagen wij, dat tengevolge van de hef fing van het invoerrecht, de landbouwers voor dezelfde hoeveelheid graan minder me talen kregen als vroeger, zoodat ook hier weder de juistheid aan het lioht komt van de conclusie, waartoe Pierson komt in zijn be kend staathuishoudkundig Leerboek, dat: „als bewezen mag worden beschouwd, dat tusschen de uitvoeren en de invoeren van een land de allernauwste betrekking bestaat''. En dit moet ook wel; want indien het een land eens gedurende een langeren tijd mo gelijk zoude zijn slechts uit te voeren, ter wijl het den invoer geheel zoude kunnen keeren, dan zoude dat land, hoewel het voor zijn uitvoerartikelen misschien grof geld ont ving, todh een onvermijdelijke verarming te- gemoctgaan, daar het zich van zijn produk- lie-, genot- en voedingsmiddelen ontdeed cn daarvoor slechts edel metaal of betalingspa pier terugkreeg, dat niet in staat is iemand in het leven te houden en waarbij nog zou ko men, dat het geld in dit geval deprecieert in waardt. Hiermede zijn wij tot een voornaam punt gekomen bij de bestudeering van het vraag stuk. Immers er bestaat een niet te onder schatten verband tusschen de veranderingen, die plaats grijpen in de verhouding tusschen 1) 17 October 1.1., Am. DagbL door verblijf in bet buitenland moest het November- en December-arti- kel achterwege blijven. in- en uitvoer in een land en de verandering in hel economisch leven van het volk. Laten wij eens aannemen, dat een rijk, bijv. Nederland, steeds een bepaalde hoeveelheid van zekere goederensoort invoert en dat onze wetgever het nu plotseling noodig vindt den invoer van die goederen zoo niet geheel te stuiten, dau toch door middel Yan invoer rechten te belemmeren; dan zien wij, dat, in dien het artikel eveneens hier te lande ver vaardigd wordt, de binncnlandsohc produ cent gedeeltelijk verlost zal worden van de builenlandsche concurrentie en dientenge volge den vraagprijs voor zijn fabrikaat zoo veel zal verhoogen, dat hij nog juist den buitenlandschen mededinger huiten de gren zen kan houden, zoodat dc verhooging iets lager is dan het invoerrecht, liet gevolg zal dus zijn een prijsverhooging bij al die artike len, die beschermd worden. Deze algemcene prijsvenhooging zal zich vooral doen gevoe len bij hen, die van een vast inkomen moe ten leven. Immers zij zullen een grootcr ge deelte van hun inkomen voor de aanschaffing van de belaste goederen moeten besteden en in dit geval minder beschikbaar hebben voor het koopen van andere goederen. Bovendien is ook liet invoerrecht een twee snijdend zwaard;, voor de inlandsche nijver heid; daar hetzij het verbruik van de belaste goederen door de prijsstijging zal afnemen, hetzij de vraag naar andere goederen zal dalen, omdat er minder van het inkomen overblijft. In heide gevallen is een toename van werkeloosheid in meerdere of mindere mate te duchten. Eerst, als door het lange bestaan van in voerrechten en langs den weg van tallooze economische conflicten, ja zelfs stakingen met al de treurige aankleve daarvan, de vaste in komens gestegen zijn in overeenstemming met de stijging der prijzen, zal de gewone verhouding terugkeeren, terwijl dan niets anders bereikt is dan een algemeene prijsstij ging en een evenredige depreciatie van het geld. Dat het hier aangegeven verschijnsel Diet te licht mag worden geschat, zal duide lijk worden, als wij bedenken, dat in 1907 bijna 70 van het Duitsche volk a) leefde van een vast inkomen als arbeider, kantoor bediende, beambte of ambtenaar of in een andere niet-zelfstandige betrekking. Doch niet alleen een inlandsche prijsstij ging zal ziah doen gevoelen, ook een veran dering in onzen uitvoer is te duchten, daar de stand der wisselkoersen zoodanig gewij zigd zal worden, dat exportzaken gestaakt worden, die uitsluitend mogelijk waren, om dat de exporteur een hoogen prijs kreeg voor zijnzijn vordering op het buitenland. (Op dit punt verder te gaan, ligt echter op dit oogen blik huiten het kader van het opstel). 2) Handb. d. Pol., II, art. „das Deutsche Volk." Toch kan het mogelijk zijn, dat invoerrech ten een heilzamen invloed uitoefenen op de ontwikkeling van het economisch leven. Dit zal echter alleen geschieden in die landen, wier bodem een grooten rijkdom kan opleve ren aan delfstoffen of granen. In dit geval werken de invoerrechten uitsluitend opvoe dend in op de nationale industrie, leercn haar op eigen beenen staan. Een voorbeeld zien wij in dc werking der invoerrechten in 'het Duitsche rijk der vorige eeuw. Toen be hoefden de Duitsche nijveren en arbeiders dien steun om vreemde mededingers buiten te houden, zoodat zij den tijd konden gebruiken om alleen te leeren loopen. Doch toen de industrie krachtig genoeg was cn zich zelf kon helpen, toen werd dc band, die gelegd was tot steun, een knellen de, die hoe langer hoe hindelijker werd en thans der mate pijn doet, dat men om ont ketening smeekt en vooral op het punt van rechten op voedingsmiddelen. In Nederland zouden de invoerrechten o. i. een zeer nadeeligen invloedhcbben. De industrie, die bestaat, is in het leven en tol bloei gekomen onder het régime van vrij handel. wel een bewijs, dat ook een dergelijke handelspolitiek in staat is een land een nij verheid te geven, die zich niet alleen slaande kan houden, maar die tevens exporteert cn een ernstige mededingster is op de wereld markt. Doch bovendien inogen wij niet vergeten, dat het grootste gedeelte van ons volk leeft van den handel, dat ons land arm is aan grondstoffen en steenkolen. Dit alles hebben wij uit het buitenland te betrekken; invoer rechten zullen dan ook voor ons beteekenen, afstaan aan het buitenland van een grootere s^m voor die producten, die wij niet vervaar digen, omdat onze bodem ze niet oplevert. Een eigenaardigen kijk op dergelijke om standigheden kreeg schrijver dezes onlangs o-p een reis door één der sterk protectionis tische zuidelijke landen. Daar hief men van alle goederen zeer hooge rechten en typisch was, dat van tal van metalen, die dit land in het geheel niet opleveren kon, omdat mijnen er ten eenen male ontbreken, aan bijzonder hooge rechten onderworpen waren, zoodat de zoogenaamde „bescherming" dan ook op tegenovergestelde wijze werkte. Welnu, evenzoo staat het met Nederland. Voor tal van zaken zijn wij op het buiten land aangewezen, eenvoudig omdat ons de grondstoffen ontbreken door de gesteldheid van onzen bodem. Verscheidene industrieën zouden kunstmatig in het leven geroepen en gehouden kunnen worden, en talrijke arbei ders cn andere categoriën zouden moeten overgaan naar die nieuwe industriën, doch niet vrijwillig en geleidelijk, maar slechts na dat zij door een poort van armoede, werke loosheid en ellende gegaan zullen zijn. oiu dat vele bestaande bedrijven van handel waarin zij thans werkzaam zijn, tengevolge van de invoering dier „beschermende" rech* ten ten gronde moeien gaan. Welnu moge 1913, cn in het bijzonder d« a.s. verkiezingen, ons daarvoor behoeden. H. Politiek Overzicht De vredesonderhandelingen. Van dc vredesonderhandelingen is vooi 't oogenblik reeds hierom niets naders tc bo richten, omdat dc beide vorige dagen da dagen zijn geweest van het orthodoxe Kerst feest, dal zoovele dagen later valt dan het onze als de Juliaansche tijdrekening verschilt met de Grcgoriaanschc. Al was het dus ver leden Maandag niet tot eene schorsing van de beraadslagingen op dc vredesconferentie gekomen, dan zouden de zaken toch den 7cn en 8en Januari zijn blijven stilstaan. Maar ook heden en op dc eerstvolgende dagen zal men van dc vredesonderhandelin gen niet veel hooren. De gevolmachtigden vau de Balkanslutcn in Londen slaan voorloopig op hel standpunt, dat zij aan dc door hen af gelegde verklaringen niets hebben toe te voe gen en dat hel aan de Turken is den weg te bereiden tot dc hervatting van de onderhan delingen. Daartegenover nemen de Turkscho gedelegeerden het standpunt in, dal de Bal kan-gedelegeerden tegen den wil van de Tur ken de conferentie hebben geschorst cn dat het dus de zaak van de bondgenoolcu is haar e herstellen. Uccliid Pacha heeft zelfs legen* over een dagbladschrijver verklaard, dal hij nooit" tot eene nieuwe zitting van de con ferentie het voorstel zou doen. „NooÜ" ia wel is waar een woord, dat in den mond vau diplomaten, die met het voeren van inoeie- lijke onderhandelingen zijn belast, eigenlijk niet past. Maar men ziel hieruit hoe men aaa Turksche zijde gestemd is. 1 toestand is nu dus deze: De groole mo gendheden zijn er in geslaagd, het afbreken van dc onderhandelingen te verhoeden. Maar de voortzetting was hierom onmogei lijk, omdat de voorstellen van Turkije «ie{ voldoende waren om de Balkanslalen te be vredigen. De mogendheden zullen dus ge* noodzaakt zijn te beproeven, of het niet kan gelukken dit beletsel uit den weg te ruimen. Daarmee is reeds een begin gemaakt. Ge lijktijdig met de zitting van de conferentie, die op schorsing van de vredesonderhande lingen is uilgeloopen, hebben dc ambassa deurs van de mogendheden te Londen, on der leiding van Sir Edward Grey, eene hij- eenkomst gehouden, die hoofdzakelijk be stemd was voor eene gcdaclitcnwisseling over de vraag, wat er zou te doen zijn, als de vre desconferentie mocht mislukken. Daar de mogendheden eenstemmig tegen de voortzet ting van den oorlog zijn, moeien zij tusschen heide komen of bemiddelen. Dat is gemak kelijker gezegd dan gedaan, want eene gansche reeks moeielijke en netelige vragen komen daarbij tc pas. Maar de cinduitkoros? Vnaiag bet on mogelijke en gij hebt veel kants het te krijgen ROMAN VAN RUDOLF HERZOG 11 naar het Hoogduitsch door J. L. VAN DER MOER. Heinrich keek met een schuwen blik naar de gevaarlijke plaats en was blij toen hij zich maar weer goed en wel tusschen de onschuldige drogerijen bevond, zonder een onlploffin.g te hebben bijgewoond. Tot des middags werd voortdurend hard doorgewerkt; er werd afgewogen en inge pakt, getapt en gemeten, men verrolde de vaten en spijkerde gevulde kisten dicht Heinrich ging heelemaal op in dezen onge- wonen, maar daarom ook dubbel opwekken- den arbeid, en Barenfeld, die zich van tijd tot tijd verwijderen moest, had werkelijk pleizicr in den jongen. Dorus was het meest onder den indruk van de kracht en de han digheid waarmee de nieuwe leerling de zwa re rolplanken, die dienden om de vaten te kelderen, vasthield of versjouwde, en hij was in één extase over de kalmte waarmee Pfalzdorf, na 'n „een-twee-hoep I', de vaten wist overeind te zetten. Jette riep door het keukenraam of de hee- ren aan tafel wilden komen, waarop Dorus oogenblikkelijk zijn rosborstel ging halen, om de kleeren van zijn jongen „vriend" vlug en netjes af te horstelen. Vervolgens bracht hij den zwengel van de pomp in beweging, ten einde hem gelegenheid te geven de han den te wassohen. Hierna slofte de huisknecht weg om, samen mei Hannus, die juist met de blikken medi cijnen-kist was thuisgekomen, zijn rantsoen in ontvangst te gaan nemen. Heinrich begaf zich eerst naar het kantoor en ging daarna met Barenfeld mee naar de huiskamer, waar de familie reeds aan de tafel had plaats genomen. De apotheker scheen zijn kulinarieche behoeften reeds te hebben bevredigd, want op zijn bord was nog slechts een klein stukje van een kotelet aan wezig, dat hij er nog eens omzichtig in rond- Wreef, om het vervolgens met een blik van welbehagen naar binnen te werken. Nauwelijks waren de heeren gezeten, of hij slond op om den provisor te gaan aflos sen. Korten tijd daarna trad de heer Rose binnen, gehuld als in een wolk van welrie kende geuren. Ilij zette zich op den ledigen sloel naast de jonge dame neer. De twee deugnieten, Max en Morilz, hiel den zich aan hun tafel-einde merkwaardig kalm. Ze waren óf nog onder den invloed van een hernieuwden aanval van vader op een zeker lichaamsdeel, óf ze hadden weer eene of andere kwajongens-streek in den zin. Moritz liet zijn vork vallen, en toen hij die onder de tafel had opgediept, zag zijn gezicht vuurrood. Max keek hem aandachtig aan. waarop de ander hem met een veelbeleeke- nenden blik toeknikte. Vervolgens bogen ze zich over hun horden en schenen geheel en al in hun eten verdiept. Maar toch was hel eenigszins verdacht, dat ze één hand zoo krampachtig onder de tafel hielden. De maaltijd had een vrij kalm verloop. De „Turksche" provisor sloofde zich uit, om bi- zonder beminnelijk te zijn; maar de -dochter des huizes vond het blijkbaar de moeite niet waard er notitie van te nemen. Alleen bewoog zij van tijd lat tijd het hoofd even, ten teeken dat zij nog leefde. Mevrouw Friedrich richtte een paar be leefde woorden tot Heinrich -en sprak Baren feld met grootc vriendelijkheid toe; maar overigens hoorde men geen ander geluid dan een „als 't u blieft" of „dank u." Na een half uurlje stond men op. Alleen Heinrich bleef zitten. Wel deed hij moeite om zijn sloel achteruit te schuiven, maar dit mocht hem niet gelukken. Er ontstond een pijnlijk oogenblik. Heinrich voelde dal allen hem aankeken, en hij werd doodverlegen. „Kom, gaat u mee, meneer Pfalzdorf," fluisterde Barenfeld hem toe. Maar het was alsof de stoel door onzicht bare bandon werd vastgehouden. Eerst thans viel Heinrichs aandacht op de twee jongens, die nog steeds met voorover gebogen hoofd zaten en, het bijna uitproes tend van lachen, mot alle macht aan iels schenen te trekken. „Ik geloof dat de jongens 'n grapje met me uithalen," sprak hij. Lisa trad haastig op de twee deugnieten toe, die nu plotseling oen touw loslieten, dat Moritz, bij het oprapen van zijn vork, aan Heinrichs stoel had vastgebonden. En het had maar heel weinig gescheeld of de leerling was achterover gevallen bij een hernieuwde poging om op te slaan. „Ik had wel zoo iels gedacht," bromde Barenfeld, terwijl de heer Rose zich lachend tot mevrouw wendde, met de woorden: „'t Zijn toch kranige kereltjes die twee. Daar steekt toch wel wat in." „Ja zeker, onhebbelijkheid," antwoordde Lisa hem. en tegelijkertijd voerde zij de ben gels bij de ooren naar Pfalzdorf. „Vooruit! Vraag mijnheer oogenblikkelijk excuusl" Maar de jongens verzetten zich. „Och, laat u ze maar, juffrouw," zei Hein rich gemoedelijk, maar toch innerlijk ont roerd, „ze zullen 't wel niet zoo kwaad be doeld hebben." „Dat doet er niet toe. Maar ik sta er u borg voor, dat ze hun straf niet zullen ont gaan!" Heinrich boog en verliet met de andere heeren de kamer. Terwijl de nieuwe leerling van de Firma Friedrich des namiddags in de geheimen van vracht- en geleidebiljetten werd inge wijd, sprak Barenfeld onverwacht: „Ja, als de juffrouw er niet was, dan was 't in dat huisgezin in de Witte Zwaan niet om uit te houden. Wanneer men in héér ge zelschap is, dan weet men tenminste dat men met 'n ontwikkeld mensch te doen heeft." „Ik heb ook dadelijk gevoeld, dat ik ver trouwen in haar stelde." Barenfeld zag den knappen, oprechten jongen even heel aandachtig aan en zette z»ich vervolgens met verdubbelden ijver aan het werk, als wilde hij zich zelve dwingen, al zijn gedachten tot de zaken te bepalen. Tegen den avond ging Heinrich in handen van den beer Rose over in figuurlijken zin natuurlijk. Met veel -deftigheid ontving de .provisor hem in dc apotheek. Hij wees hem hoe de drogerijen en chemicaliën waren afgedeeld en verzocht hem dc aangewezen, vaste plaatsen van trommels en stopflesscbcn "ood te onthouden, met het oog op een even tueel door hem le verrichten bijvulling. Te vens Jwacht hij hem aan het verstand dat, zoolang er geen nieuwe leerling in de apo theek kwam, het zijn, Heinrich taak zou w.e- zcn, voor de bereiding van verschillende medicinale theeën te zorgen, zooals Mariëa- bader-lhee, Saint Germain-lhee en andere soortgelijke, voor de gansche mensclrheid nuttige, aftreksels. Vervolgens wijdde hij hem in de geheimen der fabricage van pe permuntjes in. Hiertoe goot hij eenigo drup pels pepermunt-olie in een groote stopflesch, vulde -deze voor drie (vierde gedeelte met sui kerballetjes cn verzocht Heinrich de flescb nu, flink en met aandacht, zóó lang te schud den tat de suikerballetjes Jn pepermuntjes zouden veranderd zijn. De provisor ging met zijn gewone werk zaamheden voort, en Heinrich begon te schudden, terwijl de patroon, de heer Frie drich. van tijd tot tijd van achter een klein bcschotje geheimzinnig tc voorschijn kwan\ om de klanten mee te helpen bedienen. Toeq Heinrich eens eventjes nieuwsgierig achte* he>t beschot keek, ontdekte hij niets ander* dan een ouden matten stoeL DU was ds „zorg" van den apotheker. Wordt vervolgd*

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1913 | | pagina 1