Tweeds Blad.
li"* Jaargang*
„DE E EM LAN PER".
Zaterdag 25 Januari 1913.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
Jonge Liefde.
N° 208
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoort f 1.00.
Idem franco per post1.50*
Por week (met gratis verzekering tegen ongelukken) 0.10.
Afzonderlijke nummers - 0.05.
Deze Courant verschijnt dagelyks, behalve op Zon- on
Feestdagen.
Advortontiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie*
advertenties en berichten vóór 2 uur in to zonden.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels.* f 0.50.
Elke regol moor- 0.10*
Dienstaanbiedingen 25 conto b(j vooruitbotuling.
Groote lettors naar plaatsruimte»
Yoor handol on bedrijf bestaan zeor voordooligo bopalingoti
tot hot herhaald advertooron in dit Blud, by abonnement.
Eono oiroulairo, bovattondo do voorwaarden, wordt op
aanvraag toogozondon.
Eeu Dankoffer.
door
Mevrouw A. Smit Kleine—Fastré.
II.
Den volgenden dag, Zondag, stond Ant
roeg op, kleedde zich geruiscliloos, zette
Ibcc en bracht Koen, die op een zoldertje
diep, boven het keukentje een kopje. Zij
nad hem bijna den geheelen nacht gehoord,
hij had veel gehoest en zich onrustig gewen
teld, van de cene zij op de andere. Aut had
if.uj goed als niet geslapen. Bet had een heil
oos snurk-obligaat getoeterd. Foei! wat een
uidensch spektakel. 'I Is zonde, maai' Ant
lacht soms aan het bazuingeschal, van den
Iag-des-oordeels....
Heere! Heerel hoe kon één vrouwmensch
toch zóóveel lawaai maken! Behalve haar
rumoerig snorken, sclieen Bet onder de be
lli, mining le zijn van benauwende droomen;
haar neus- en keelgelluit ging herhaaldelijk
over in gesmoorde angstgillen. Ant stoot haar
zuster, slapend naast haar, in de bedstede,
leikens aan; haar vermaningen werkten niets
uit. Héél even een droomerig, knorrig:
„mensch schei-uit", van Bet's slaapdronken
lippen, onmiddellijk daarop een zwellend aan
zeilen van alle lonen uit haar geducht snork-
register.
Kwart voor zevenen stond Ant sjofel maar
keurig in 't zwart gekleed, mei een gebeden
boekje in de hand, voor de bedsteê.
Bet! Bet! Bet dan toch! wor's wakker!
Sta nou opl ik ga heen. Koen heit al een kop-
pie gehad.... hê je wakker? de trekpot staat
op 't lichie... sta nou op! ik ga...
Bet zwoegt zich omhoog aan de beddc-
kwast; loodzwaar is haar hoofd, zij voelt zich
sufferig, moe, doodmoe....
Nee, lioor, niks lekker geslapc.... de hal
ve nach' wakker gelege.... die Ant ook met d'r
gesnurk!.... Heere, gerechtigheid, die kan er
wat meel.... Natuurlijk! geen oog dicht ge
daan... Ant had van hemel noch aarde gewe-
te en kon dan ook licli' na de vroegmis gaan...
nou! nog al glad!....
Kocn's hoesten wekt haar uit haar over
peinzingen....
Wat was er ook weer?... ja d'r was toch
ies... ies héél beroers toen ze na' bed gonge....
wat was het ook weer?....
O ja! dat prate over de kedoos van dokter
Lane... de rijke pesjente.... de zilversmidswin-
kel.... het bruidje in Den Haag.... het opsnije
\an Mijntje over blomme en schep zie.... en....
en....
Bet greep naar haar hoofd, jasses! werd zij
.stoken?.... Priemende, stekende pijnen bo
sui op den schedel, heftig gevoeld, tegelijk
met de herinnering aan het praten over Piet-
Met forschen zwaai van haar linkerarm
sloot zij de dekens van zich af en staat op.
Zij is duizelig en zijgt neer in een stoel. Even
wachten, dan in de kleeren geschoten en een
kopje thee drinken. De duizeligheid gaal wel
over.... dat komt er van als een mensch zijn
nachtrust niet heeft, mijmert Bel. Aai! die ve
nijnige steken hoven op haar hoofd....
Zij zit voor zich uit-te-staren.
Picêt! Piiiet! dag Piiiicl! morrege Pietje!
kom! Zeg nou ook 'r 's wat... Zeg-ie niks,
stoutert? en de vrouw heit al zoo vroeg 't
doelde van je kooi gehaald... de vrouw is al
na de kerk... morrege Piiiiet, dag joggiel" Zij
is op het kooitje toegetreden. Een wondere
teerheid glanst op haar goedig, grof gezicht.
Kom, Piet, hoe heb ik 't nou met je?
zeg dan is goeie morrege! stoutert doe je 't
niet? hé je d'r geen zin in, zoete Piet? Piiiiel!
Piiiiet!
Met strakke glas-oogjes zit de kanarie roer
loos op het stokje, voor zijn helder fonteintje.
Bet dribbelt weg, kleedt zich aan, haalt het
bed af, drinkt een kopje thee, brengt Koen ook
nog een kopje, maakt het bed weer op, veegt
luchtigjes den vloer, neemt stof af en steekt
zich daarna ook in het Zondagspak. Zij gaal
naar de lialf-ncgen kerk. Koen is wegens zijn
gezondheid, van kerkgangen en vasten gedis
penseerd. Telkens moet de dispensatie her
nieuwd worden. Pastoor Geerken die hen
dikwijls bezoekt, zorgt daar altijd goed voor,
bij den Bisschop. Een beste, brave man, die
pastoor Geerken.
Heeroom, had Koen dikwijls gezegd, u
weet eiges as da'k mijn plichte graag waar
neem, maar as 'k in de kerk kom, val ik van
de eene benauwdheid in de andere.... 'k wor
zenuwachtig, door het denke' an me noeste',
da'k stoornis breng, en de prediker en de
•mensche' hinderen dan, heeroom, is 't of
de duivel er mee speelt, en lioeste'.... hoesle'...
tot 'k as 'n dooie de kerk uitloop....
Bid maar thuis Koen, dan wordt-je niet
zenuwachtig en je stoort niemand. Bid in je
eigen huis; je gebeden zullen opstijgen als
wierook en in genade worden aangenomen.
Loome, benauwende* stilte hangt dien Zon
dagmiddag in het zindelijk woonvertrekje.
Het neteldoeksch kleedje is van het Zondag-
sclie thee-gerei afgenomen. De trekpot staat
op een lichtje. Ant, Bet en Koen zitten aan de
tafel, vóór 't raam. Zwijgend breien de vrou
wen, Koen prevelt gebeden. Het geklik der
breinaalden vermengt zich met Koen's ge
murmel. Een zwart kerkboekje in de uitge
lee ide handen, verricht» hij met ootmoedig ge
bogen hoofd zijne devotie-
Hij maakt het kruisteeken en slaat het bid-
boekje dicht.
Heb-ie nog een bakkie, Ant?
Ja wel; jij ook Bet!
Dankje, ik blief nic' meer. Ant schuift
een kopje thee naar Koen.
Piet zwijgt; hij pruilt over de nijpende stil
te. Geen bonkende slampgcluiden van Bet's
lieele strijkbouten, geen ïrisch geplas en ge
spetter in de waschtobbc; geen dreunend
snorren van Ant's naaimachine, geen geloop
hcen-en-weer van Koen, geen geratel van 't
fornuis. Piet vindt deze Zondags-rust ongezel
lig. Zij is uitzondering. In den regel wordt op
den eersten dag der week, hem het gemis van
bedrijvigheid vergoed door het gesnap der
zusters. Dan begeleidt de kanarie de gesprek
ken der vrouwen met de forto's uit zijn on
vermoeid keeltje.
Druilig zit hij thans op den vloer van zijn
kooi; een onrustbarend teeken, voor zijn drie
bewonderaars.
Ant breidt ijverig voort. Bet zit peinzend
naar haar breinaald te turen, maar toch is
iets onrustigs over haar. Zij windt zich op
over den hardnekkig zwijgenden vogel en
Koen, het hoofd achterover geleund, doet een
dutje.
Ant's blikken glijden schichtig van haar
breikous naar de vogelkooi...,r
Het wordt Bet te machtig,
Zou 'm wat schele?
Je zou zegge' van ja, klinkt Ant's bene
pen woord.
't Beesie is zoo stil, hè?....
Ant richt zich statig op en gluurt ln Picfs
zaadbakje.
Hij hêt bes* gegetc...»
Goddank! zegt Bet, met een poging om
opgewekt te pralen.
Zoolang as 't hart gezond is, is er geen
kwaad bij Je kan nic' meer, zien, Ant, denk
0111 je ooge'...
'k Brei op 't gevoel...
Koen ontwaakt.
Za'k de lamp opsleke'? zegt ie,-
Voor mijn niet, meent Ant.
't Is zonde van de centers, zegt Bet; 'de
péétcrlééum is tóch al zoo duur, we liebbe'
niks te verzuime', la wc ook maar een beetje
maffe'...
Dc zecmans-termen waren er bij Bet nog
niet heelemaai uit. Een half uur lang, hoort
men in het doodsche vertrekje niet anders,
dan de zware ademhaling, van de drie slui
merende ouden.
Huiverend op een rieten stoel, wordt Koen
het eerst wakker. Hij geeuwt, rekt zich uit,
wrijft in zijn handen.
Nou is 't wélletjes, ik steek een lichie op,
dan kunne we een dominootje legge!
Da's goed zegt Ant.
Bet rolt haar breiwerk op, en trekt de
hanglamp omlaag, die Koen aansteekt. In-
tusschen heeft Ant het domino-spel uit dc
groote, bruine kast te voorschijn gehaald.
Koen schudt de domino-steenen door
elkaar.
Bolleboos danst voor, commandeert
Koen.
"Wie hêt 'm?
Ikke niet, zegt Ant droogjes. Zij heeft
geen mooie stcenen er. daal* kan zij niet goed
tegen.
Dubbel-vijf, dan, dirigeert de oude man.
Niet gezien, luidt het uit Betjc's mond.
Triomfantelijk steekt zij dubbel-yier in de
hoogte en speelt hem uit.
Kom nu maar 's op, as je durf!...
Tjiep! tjiep! tjiep! sjiepsjiepsjiepsjiepsjiep!
Het drietal herleeft. Als één man, werpen
zij de domino-steenen plat op tafel, de zwarte
kantjes geheimzinnig naar boven.
Tuu tuu tuu tuu rickriekriekriekriekri. Zes
oogen liefkozen den kanarie.... Tjiep tjiep
tjiep tjiep! riekrickrickriekriri. Piet had op
eens allemans-praats. Een vreugdetinleling
ontspant de drie strakke gezichten. De oudjes
grinniken vergenoegd en spreken Piet met
leere woordjes toe.
We zellc 'm gruwelijk misse', Ant, bromt
Koen;
Misse!mót het dan gebeure
Trekkingen om haar stroeven mond.
M 11 ezegt Bet daar is nou heele
maai geen kwestie van... mótte is nou ook
maar mótte.... maar, benne wij van onze kant
niet vcrplich' óók 's wat te doen.... Dokter is
altijd goed en rejaal voor ons ge wees'.... nou
trouwt-ie, hij is gek op 't beesie... la we nou
toone dat we dankbaar voor z'n goeijigheid
zijn; praatjes vullen geen gaatjes.... doen,
daar konip 't op an.... we doene d'r een goed
werk mee, Ant.
Ant's consciëntie van streng-kalholiekc
kreeg een schok....
Een goed werk!
Had zij veel goede werken gedaan? Had zij
veel goede werken in haar leven verricht?...
Kon zij hopen, krachtens die goede werken,
vóór dc hemelpoort te zullen slaan, en door
onverdroten bidden eenmaal le worden bin
nengelaten?
Zou zij na de loutering van het Vagevuur,
door haar goede werken, nog eenmaal opge
nomen worden in liet Paradijs der zalige zie
len en daar aanschouwen Maria, de gebene
dijde Moeder Gods met alle heiligen en mar
telaren aan hare zijde, knielende voor de
Dric-Eénigheid?l
Ant vouwt haar magere handen. Ilecsch
klinkt haar stem: „As Koen en jij, er op ge
steld benne... heb ik niks te kommandecre...
Zwijgend peinzen dc oudjes voort; hun
oogen schemeren over dc zwarte ruggen der
onaangeroerde dominostcencn.
Uit het keukentje klinkt plots liet razen
van kokend water.
Tuu tuu tuu luu sjiep sjiep sjiep sjicp!
rickrïekrieluiekriekriii.
Luid en snel kwettert de kanarie.
Kommc' we over de' hond, dan kommc
we over de staart, oordeelt Koen, dc han
den geklemd om een kom koffie, we motte'
d'r een gulden ai" wat voor over hebbe' en
dan geve' wc d'r een deksels mooie kooi bij.
Piet komt onder de' rijkdom en in zoo'n
oud kooitje, wille dc lui 'em niet binne'
hebbe..,. dan zou-ie nog na' de keuke ver-
kasse....
Ilecre! bewaar onsl riepen Ant en Bet,
gelijktijdig huiverend, nu het aanstaand ver
trek van den kanarie, ernst schijnt te wor
den. Haastig frommelt Bet de domino-steenen
in het blauw chitscn zakje. Zij bedwingt het
beven van haar slem, als zij zegt:"
Da's afgesproke... we koope een mooie
kooi.... Koen, za'lc je lichie nou maar anstekc?
Ant heit slaap en ik ook
Wordt vervolgd.
Dc Indische verlciezingskas
gesteund door Chineezen. Uit Ba
tavia ontvangt dc Nieuwe Ct. een schrijven
van „Si Anoe" in verband met hel feit dat hij
dc debatten in de Tweede Kamer door dc
rechterzijde aan de linkerzijde is verweten
dal de vrijzinnigen geld 'hebben aangenomen
van Chineezen voor verkiczingsdocleinden.
Si Anoe werpt liet juiste licht op deze
kwestie door o.m. te schrijven:
Als men zoo zegt, dat dc vrijzinnige zelfs
geld van „Chineezen" aannemen om de
coalitie le bestrijden, dan is dat een voor
stelling van zaken, welke in haar algemeen
heid ruimte laai voor allerlei conclusies;
met eenigc verbeelding komt men allicht tot
het feit, dat zelfs het Chineesche schuim,
koelies e.d. mede helpen om de „christelijke
regeering" ten val te brengen.
Maar de zaak staat heel anders; het waren
uilsluitend enkele ontwikkelde Chineezen;
leden van de gewestelijke en locale raden
(Gemeenteraden) en mannen, die aan 'het
hoofd van zeer groole zaken en landelijke,
ondernemingen staan; personen, wier groote1
belangen ten nauwste betrokken zijn bij den
gang van zaken hier le lande.
Allicht denkt men, zoo in liet algemeen
van „Chineezen" sprekende, aan weinig out,
wikkelde, maar in goeden doen vcrkcerendd
menschen; een gemakkelijke en hegeerlijka
prooi voor dc paganistische geld verzamel
laars.
Doch ook dat is mis, want dc Chineezen
die gelden bijdroegen waren zonder uit
zondering personen van zoodanige ont
wikkeling (de mccslcn hebben einddiploma
JI. B. S. en voltooiden hun opvoeding in Hol
land), dat zij volkomen in slaat zijn om liet.
doel en liet streven van het comité te begrij
pen.
Verder werd niet de minste pressie ge
oefend en Jiad de aanbieding der gelden
spontaan plaats, ook zonder lioop op een
ridderorde.
Maar wat dc deur dicht doel, is dc om
standigheid, dat dc mccslcn der hier bedoel
de „Chineezen" reeds officieel d.w.z. door
de regccring met Europeanen zijn gelijk ge
steld.
De zaak zou een geheel ander karakter
gedragen hebben indien door Chineezen, en
masse, of wanneer door do „inhcemschc"
bevolking bijdragen waren geleverd.
Een dergelijke bijdrage van Chineezen zou
door geen enkele „nationale" partij kunnen
worden aanvaard.
Het comité ontving veel aanzoeken van in-
landsche zijde om 'bijdragen le mogen leve
ren, doch deze zijn alle geweigerd, omdat
het, om voor de hand liggende redenen, niet
aangaat dc inhcemschc, d.w.z. de over-
heerschlc bevolking in den strijd der partijen
le betrekken.
D c d) (j! c 1 oi c l> o c n g-c o n c c s-
s i c s. In verhand meL dc bekende quacstie
van de djcloetoeng-cowccssics is dc adjnnct-
adviscur voor de zaken betreffende dc Bui-
tenbeziHingen C. Lulofs -den 2(>stcn Decem
ber naar (Borneo vertrokken Ier fine van
onderzoek.
Van dc ambulances.
Uit een brief van dr. Offerhaus aan het
hoofdeomité van het Ncd. Boode Kruis ge
richt, valt hét volgende mede te declcn.
Den 4en Januari uit Den Ilnag vertrekkende, kwa
men wij den 5cn lo Berlijn nuu. Den 6cn Januari
bereikten wij iu den middag Budapest, waar de
Ilollandschc consul, de lieer Fleddcrus, ons aan hel
perron wachtte, cn op de incest beminnelijke wijzo
zijne diensten aanbood, waarvan wij gaarne gebruik
maakten. Onder leiding van Z,II.E.G. werd de slud
bezichtigd, waarna de heer Fleddcrus een uilmuii-
tend diner aanbood. Oiu 3.22 uur vertrokken wij
naar Belgrado; even builen Budapest gokomcii,
zagen wij een groole menigte bagagewagens, gevuld
met kanonnen vu oorlogsbcnoo.ligdliedende ver
schillende stations dio wij passeerden, waren allo be
zet door militairen. Kort voor Scmiin wenden onze
passen gevisiteerd en in orde bevonden.
Spoedig daarna bevonden wij ons in Somlien en
korten lijd daarna in Belgrado. Hel was ongeveer
11 uur in den avond geworden; niettegenstaande
Uot late uur werden wij opgewacht door den hoer
Kapaport. consul van Nederland, en onze Ilolland-
sclie collega's de hecrcn Van der Wcrff en Ver
meulen, met twee ziekenverplegers. Onder gejuich
werden wij ingehaald. De hoer Rapoport wus reeds-
zoo vriendelijk geweest, on. de autoriteiten va a
onze komsi te verwittigen. Namens de Servische
regeenug bood hij bn» vrijkaarten le klasse, voor
De .weg naar roem gaat wel eens over het
kerkhof van het gel-uk.
ROMAN VAN RUDOLF HERZOG
25 naar het Hoogduitsch
door J. L. VAN DER MOER.
De aanwezigen zongen mede, ook de jongens.
Mcia-r liet kwam Heinrich voor, alsof deze twee
deugnieten maar zoo'.n beetje mee-zoemden,
ofschoon ze samen ijverig dn het -gezangboek
keken en meennaflen de blade-n omsloegen,
rieinouch keek wait scherper toe en bemerkte
nu dial Max en Morilz zich aan contrabande
schuldig maakten. Ze had-den stiekem een
Indian en-ge schi ede niis, waarin ze door de
godsdienstoefening waren gestoord .geworden,
in ihct gezangboek weten te vermoffelen, on
terwijl nu bun monden bel stichtelijk 'lied mee-
zoemdon, volgden bun oogen met groote
spanning een bloedig gevecht 'tusschen den
Trapper Bob en dien reusachtig sterken Apa-
ake-Indtiiaan Wolfs tand uit 'het Rotsgebergte.
Het gezang was uit; maar -de jongens be
gonnen dapper aan oen nieuw -vers, juis-t op
hot o ogenblik, waarop de woeste apache bet
wen moest laden. Deze vreeselijke toestand
rheen hen zoodanig ite bezielen, dat bun stem-
aen zidi tot een waar krijgslied uitzetten,
iet zou bun evenwel niet gegeven zijn, zich
tie zege van de»n braven Trapper te ver
heugen, want een slag met een tomahawk of
strijdbijl of was het soms de hand va-n hun
vader? trof ;het boek, zoodat liet door de
kamer vloog. En tegelijkertijd werden ze bei
dien in den kraag gevat.
Het vervolg der godisdiienstoefen-i-ng woon
de Pfalzdorf niet meer bij.
Na het middagmaal herinnerde bij zich dat
de oude muzikant Meinard hem reeds her
haaldelijk tot een bezoek had uilgenoodigd, en
hij besloot hieraan dan nu -eindelijk eens ge
volg le geven. Iiij liet zich door Dorus, die
hem die hem kwansuis onnoozel aankeek, het
adres uitduiden, nam zijn vioolkist onder den
arm -en stapte de deur uit. Het was verrukke
lijk zomerweer, -dat hem in een bizonder op
gewelde stemming bracht, en hij had weldra
bet gevoel, als was hij een van de meest be
nijdenswaardige menschen, die e«* in de we
reld rondliepen.
De Meinard's bewoonden een huisje met
één verdieping, even buiten de stad. Het zag
er vriendelijk uit, evenals bet goed onderhou
den voortuintje. Toen Hoiiiriah met zijn viool
kist dooa* de voordeur binnentrad, was het
alsof 'Mj. zich op -reeds bekend terrein bevond
Hij hoorde dat er in een der kamers gezon
gen werd. De stem was niet sterk, maar scheen
goed geschooid en kristalhelder. 'Bescheiden
klopte hij -aan. Het gezang verstomde, zachte
schreden werden hoorbaar, en een oogenbii-k
later stond eern slank meisje met glanzend
zwarte ha-ren en donkere, vragende oogen
vóór hem. Een eenvoudig, licht japonnetje
omsloot haar goed gevormd lichaam.
Met vriendelijke, zachte stem vroeg zij:
„Wenscbt u vader soms te spreken, me
neer?" i
Heinrich antwoordde -bevestigend en stelde
zich .wor.
Het meisje wierp snel een blik op zijn viool
kist en hermaan:
,,'t Spijt me zeer, dat papa niet thuis is op
'l oogcnblik. U wilt misschien vioolles bij hem
nemen?"
„Dit -niet bepaald, juffrouw. Maai* memoer
Mein-ard is zoo vriendelijk geweest, miji a*eods
'n paar malen -tot ii bezoek uit Le noodi-gep.
En hiervoor wilde ik mu juist den Zondag
middag eens bestemmen. Maar 't is miet erg,
ik kan mijn bezoek dan wel eens op 'n a-ndteren
keer brengen."
„O, maar u behoeft volstrekt niet heen te
gaan," zei ze vriendelijk, -eten weinig terzijde
tredend. „Komt u binnen, meneer. Zóó lang
zal papa -zéker niet uitblijven."
Zij behoefde geen moeite te doen om Hein
rich over le halen. Hij 'trad -dus binnen, en na
dat het meisje hem een stoel aangeboden had,
hernam zij: „Hiij ds maai* 'n eindje gaan wan
delen. met dit mooie weer. Dat is zoo wat zijm
eemi-ge genoegen."
Heinrich mam -plaats en hield zijn viool
kast op die knieën.
„U wilt zeker 'n beetje muziek maken met
vader," vroeg zij.
„Als meneer Meinard er lust in heefll, dan
heel gaarne. Eigenlijk heb ik mijm viool maar
eens meegebracht, om Iiaar aan uw vader te
laten zien. Ik vermoed, datt bij 't wei (interes
sant zal vinden, wam/t 't in-strumenlt ds hem nog
van vroeger bekend."
„Van vroeger?"
„Ja juffrouw, 't Is 'n erfstuk van mijn Va
der, die met den uwen in Hannover vele jaren
heeft samengewerkt."
„Wat 2egt u? Kapelmeester Pfalzdorf? O,
maar dót vind ik aardig."
Het -deed den jongen niaai ontzettend goed,
dat de naam van zijm vader .nog steeds met
zoo veel sympathie werd iiitgespo'oken. liet
was alsof hierdoo-r reeds dadelijk een vaste
band werd gesmeed Lus-sdbon hem en deze
menschen.
„Heeft u hein ook gekend?" vroeg hij leven
dig.
„Niet persoonlijk. Maar mijn vader heeft
zóó vaak met veel lof over zij.n vroegoren
directeur -gesproken, dat iik zijn n-aam niet
lioh-t .zou ku-nman vergetemw"
„Ik dank u zeer voor deze vriendelijke
woorden," antwoordde hij-, opslaande ten haar
hartelijk de hand drukkend'.
Alle verlegenheid was nu bij- hem Verdwe
nen.
„WiEt u de viool misschien eens zl-en?"
„O, heel graag."
Dicht maast elkander stonden ze Over de
kist gebogen. Behoedzaam maakte Heinrich
het deksel open, legde den doek weg en mam
het instrument er voorzichtig uil. De oude
viool scheen ihem nu veel kostbaarder 'dam
vroeger. Hij bracht haar aam de kin en -streek
zacht ies mest -dien strijkstok over de snaren,
als was hij bang deze pijm te zullen doen. En
toen de tonen zoet en da-oomendi weerklonken,
dacht hij aan zijin zomnig, ouderlijk huis, dat
hij voor goed had moeten missen, en aan de
kleine huiskamer, welke veel overeenkomst
had met -die waarin hij zich thans bevond; en
ook aan zijn overleden 'lieve moeder, die met
haar ijverige handjes in de schoot zoo zalig
lachend kon zitten luisteren, wam-noer izijm va-
dor cles avonds op de viool speelde. Juist zoo-
als till! d-onkertokkige meisje in haar eenvou-
g wit kleedje, dal «til op een bankje was'
gaan zitten en, mei hot hoofd in dc hn-ndeik
aandachtig luisterde -na-ar zijn spel.
En nu deed hij -de snaren moei* duidelijk en
helder weerklinken', cn het was aisof ze'beur,
tclimgs .lachten cn schreiden, vernielden van
ae -duizenden herinneringen aan het ouder
lijk huis en uiting gaven aan 'n schoone hoon
voor de loc-komst. Terwijl ]UJ speelde, Wns
o* 'tfoosrt va/n zijm va-der in hem levend
werd en het imsLruanent dwong zijm schoon-'
held volledig te openbaren.
Zwijgend, met schitterende dogen, za,-? hot
meisje naar hem o-p.
„Bravo! -Buitengewoon! Da capo! Wel sap
perloot, t is alsof ik uw vader hoorde!"
Meinard silomd! aa-n -die deur en klapte da,
verend d'ii de ham-den, lier wijt IJoi-nirich zdjatf
viool ineerlegdie. Vcrvoligcns liep hij op hem
toe en legde hem die ihamden op de schou-
diers.
„Ik wist zeker dal u komen zoudt, om clen
vriend van uw vader te -bezoeken! Ik wist 't
vast en zekeral .heeft 't ook maamdieai ge
el u ui d. De zoon van Pfalzdorf kan zich onmo
gelijk te tr-otscli -gevoelen, om in 't gezelschap
van a-nme muzikanten Le komen.... Dit fits -nu
nnijm dochter Viiilma».. J'uLLie hebllt zéker al
vriendschap gesloten? -Dat is maar best, kim-
deren! Al d-ie complimenten cn drukte', dab
is niets voor eenvoudige menschjes, zooals
wij zijn. Maar, Vilma, Je gaat dadelijk koffie
zetten, 'n heerlijk kopje Zondagscihe koffie,
en dan gaan we samen eens gezellig zittea
babbelen em muslceeren."
Wordt vervolgd