Tweeds Blad. li"* Jaargang* „DE E EM LAN PER". Zaterdag 25 Januari 1913. BINNENLAND. FEUILLETON. Jonge Liefde. N° 208 Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG. Uitgevers: VALKHOFF Co. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoort f 1.00. Idem franco per post1.50* Por week (met gratis verzekering tegen ongelukken) 0.10. Afzonderlijke nummers - 0.05. Deze Courant verschijnt dagelyks, behalve op Zon- on Feestdagen. Advortontiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie* advertenties en berichten vóór 2 uur in to zonden. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels.* f 0.50. Elke regol moor- 0.10* Dienstaanbiedingen 25 conto b(j vooruitbotuling. Groote lettors naar plaatsruimte» Yoor handol on bedrijf bestaan zeor voordooligo bopalingoti tot hot herhaald advertooron in dit Blud, by abonnement. Eono oiroulairo, bovattondo do voorwaarden, wordt op aanvraag toogozondon. Eeu Dankoffer. door Mevrouw A. Smit Kleine—Fastré. II. Den volgenden dag, Zondag, stond Ant roeg op, kleedde zich geruiscliloos, zette Ibcc en bracht Koen, die op een zoldertje diep, boven het keukentje een kopje. Zij nad hem bijna den geheelen nacht gehoord, hij had veel gehoest en zich onrustig gewen teld, van de cene zij op de andere. Aut had if.uj goed als niet geslapen. Bet had een heil oos snurk-obligaat getoeterd. Foei! wat een uidensch spektakel. 'I Is zonde, maai' Ant lacht soms aan het bazuingeschal, van den Iag-des-oordeels.... Heere! Heerel hoe kon één vrouwmensch toch zóóveel lawaai maken! Behalve haar rumoerig snorken, sclieen Bet onder de be lli, mining le zijn van benauwende droomen; haar neus- en keelgelluit ging herhaaldelijk over in gesmoorde angstgillen. Ant stoot haar zuster, slapend naast haar, in de bedstede, leikens aan; haar vermaningen werkten niets uit. Héél even een droomerig, knorrig: „mensch schei-uit", van Bet's slaapdronken lippen, onmiddellijk daarop een zwellend aan zeilen van alle lonen uit haar geducht snork- register. Kwart voor zevenen stond Ant sjofel maar keurig in 't zwart gekleed, mei een gebeden boekje in de hand, voor de bedsteê. Bet! Bet! Bet dan toch! wor's wakker! Sta nou opl ik ga heen. Koen heit al een kop- pie gehad.... hê je wakker? de trekpot staat op 't lichie... sta nou op! ik ga... Bet zwoegt zich omhoog aan de beddc- kwast; loodzwaar is haar hoofd, zij voelt zich sufferig, moe, doodmoe.... Nee, lioor, niks lekker geslapc.... de hal ve nach' wakker gelege.... die Ant ook met d'r gesnurk!.... Heere, gerechtigheid, die kan er wat meel.... Natuurlijk! geen oog dicht ge daan... Ant had van hemel noch aarde gewe- te en kon dan ook licli' na de vroegmis gaan... nou! nog al glad!.... Kocn's hoesten wekt haar uit haar over peinzingen.... Wat was er ook weer?... ja d'r was toch ies... ies héél beroers toen ze na' bed gonge.... wat was het ook weer?.... O ja! dat prate over de kedoos van dokter Lane... de rijke pesjente.... de zilversmidswin- kel.... het bruidje in Den Haag.... het opsnije \an Mijntje over blomme en schep zie.... en.... en.... Bet greep naar haar hoofd, jasses! werd zij .stoken?.... Priemende, stekende pijnen bo sui op den schedel, heftig gevoeld, tegelijk met de herinnering aan het praten over Piet- Met forschen zwaai van haar linkerarm sloot zij de dekens van zich af en staat op. Zij is duizelig en zijgt neer in een stoel. Even wachten, dan in de kleeren geschoten en een kopje thee drinken. De duizeligheid gaal wel over.... dat komt er van als een mensch zijn nachtrust niet heeft, mijmert Bel. Aai! die ve nijnige steken hoven op haar hoofd.... Zij zit voor zich uit-te-staren. Picêt! Piiiet! dag Piiiicl! morrege Pietje! kom! Zeg nou ook 'r 's wat... Zeg-ie niks, stoutert? en de vrouw heit al zoo vroeg 't doelde van je kooi gehaald... de vrouw is al na de kerk... morrege Piiiiet, dag joggiel" Zij is op het kooitje toegetreden. Een wondere teerheid glanst op haar goedig, grof gezicht. Kom, Piet, hoe heb ik 't nou met je? zeg dan is goeie morrege! stoutert doe je 't niet? hé je d'r geen zin in, zoete Piet? Piiiiel! Piiiiet! Met strakke glas-oogjes zit de kanarie roer loos op het stokje, voor zijn helder fonteintje. Bet dribbelt weg, kleedt zich aan, haalt het bed af, drinkt een kopje thee, brengt Koen ook nog een kopje, maakt het bed weer op, veegt luchtigjes den vloer, neemt stof af en steekt zich daarna ook in het Zondagspak. Zij gaal naar de lialf-ncgen kerk. Koen is wegens zijn gezondheid, van kerkgangen en vasten gedis penseerd. Telkens moet de dispensatie her nieuwd worden. Pastoor Geerken die hen dikwijls bezoekt, zorgt daar altijd goed voor, bij den Bisschop. Een beste, brave man, die pastoor Geerken. Heeroom, had Koen dikwijls gezegd, u weet eiges as da'k mijn plichte graag waar neem, maar as 'k in de kerk kom, val ik van de eene benauwdheid in de andere.... 'k wor zenuwachtig, door het denke' an me noeste', da'k stoornis breng, en de prediker en de •mensche' hinderen dan, heeroom, is 't of de duivel er mee speelt, en lioeste'.... hoesle'... tot 'k as 'n dooie de kerk uitloop.... Bid maar thuis Koen, dan wordt-je niet zenuwachtig en je stoort niemand. Bid in je eigen huis; je gebeden zullen opstijgen als wierook en in genade worden aangenomen. Loome, benauwende* stilte hangt dien Zon dagmiddag in het zindelijk woonvertrekje. Het neteldoeksch kleedje is van het Zondag- sclie thee-gerei afgenomen. De trekpot staat op een lichtje. Ant, Bet en Koen zitten aan de tafel, vóór 't raam. Zwijgend breien de vrou wen, Koen prevelt gebeden. Het geklik der breinaalden vermengt zich met Koen's ge murmel. Een zwart kerkboekje in de uitge lee ide handen, verricht» hij met ootmoedig ge bogen hoofd zijne devotie- Hij maakt het kruisteeken en slaat het bid- boekje dicht. Heb-ie nog een bakkie, Ant? Ja wel; jij ook Bet! Dankje, ik blief nic' meer. Ant schuift een kopje thee naar Koen. Piet zwijgt; hij pruilt over de nijpende stil te. Geen bonkende slampgcluiden van Bet's lieele strijkbouten, geen ïrisch geplas en ge spetter in de waschtobbc; geen dreunend snorren van Ant's naaimachine, geen geloop hcen-en-weer van Koen, geen geratel van 't fornuis. Piet vindt deze Zondags-rust ongezel lig. Zij is uitzondering. In den regel wordt op den eersten dag der week, hem het gemis van bedrijvigheid vergoed door het gesnap der zusters. Dan begeleidt de kanarie de gesprek ken der vrouwen met de forto's uit zijn on vermoeid keeltje. Druilig zit hij thans op den vloer van zijn kooi; een onrustbarend teeken, voor zijn drie bewonderaars. Ant breidt ijverig voort. Bet zit peinzend naar haar breinaald te turen, maar toch is iets onrustigs over haar. Zij windt zich op over den hardnekkig zwijgenden vogel en Koen, het hoofd achterover geleund, doet een dutje. Ant's blikken glijden schichtig van haar breikous naar de vogelkooi...,r Het wordt Bet te machtig, Zou 'm wat schele? Je zou zegge' van ja, klinkt Ant's bene pen woord. 't Beesie is zoo stil, hè?.... Ant richt zich statig op en gluurt ln Picfs zaadbakje. Hij hêt bes* gegetc...» Goddank! zegt Bet, met een poging om opgewekt te pralen. Zoolang as 't hart gezond is, is er geen kwaad bij Je kan nic' meer, zien, Ant, denk 0111 je ooge'... 'k Brei op 't gevoel... Koen ontwaakt. Za'k de lamp opsleke'? zegt ie,- Voor mijn niet, meent Ant. 't Is zonde van de centers, zegt Bet; 'de péétcrlééum is tóch al zoo duur, we liebbe' niks te verzuime', la wc ook maar een beetje maffe'... Dc zecmans-termen waren er bij Bet nog niet heelemaai uit. Een half uur lang, hoort men in het doodsche vertrekje niet anders, dan de zware ademhaling, van de drie slui merende ouden. Huiverend op een rieten stoel, wordt Koen het eerst wakker. Hij geeuwt, rekt zich uit, wrijft in zijn handen. Nou is 't wélletjes, ik steek een lichie op, dan kunne we een dominootje legge! Da's goed zegt Ant. Bet rolt haar breiwerk op, en trekt de hanglamp omlaag, die Koen aansteekt. In- tusschen heeft Ant het domino-spel uit dc groote, bruine kast te voorschijn gehaald. Koen schudt de domino-steenen door elkaar. Bolleboos danst voor, commandeert Koen. "Wie hêt 'm? Ikke niet, zegt Ant droogjes. Zij heeft geen mooie stcenen er. daal* kan zij niet goed tegen. Dubbel-vijf, dan, dirigeert de oude man. Niet gezien, luidt het uit Betjc's mond. Triomfantelijk steekt zij dubbel-yier in de hoogte en speelt hem uit. Kom nu maar 's op, as je durf!... Tjiep! tjiep! tjiep! sjiepsjiepsjiepsjiepsjiep! Het drietal herleeft. Als één man, werpen zij de domino-steenen plat op tafel, de zwarte kantjes geheimzinnig naar boven. Tuu tuu tuu tuu rickriekriekriekriekri. Zes oogen liefkozen den kanarie.... Tjiep tjiep tjiep tjiep! riekrickrickriekriri. Piet had op eens allemans-praats. Een vreugdetinleling ontspant de drie strakke gezichten. De oudjes grinniken vergenoegd en spreken Piet met leere woordjes toe. We zellc 'm gruwelijk misse', Ant, bromt Koen; Misse!mót het dan gebeure Trekkingen om haar stroeven mond. M 11 ezegt Bet daar is nou heele maai geen kwestie van... mótte is nou ook maar mótte.... maar, benne wij van onze kant niet vcrplich' óók 's wat te doen.... Dokter is altijd goed en rejaal voor ons ge wees'.... nou trouwt-ie, hij is gek op 't beesie... la we nou toone dat we dankbaar voor z'n goeijigheid zijn; praatjes vullen geen gaatjes.... doen, daar konip 't op an.... we doene d'r een goed werk mee, Ant. Ant's consciëntie van streng-kalholiekc kreeg een schok.... Een goed werk! Had zij veel goede werken gedaan? Had zij veel goede werken in haar leven verricht?... Kon zij hopen, krachtens die goede werken, vóór dc hemelpoort te zullen slaan, en door onverdroten bidden eenmaal le worden bin nengelaten? Zou zij na de loutering van het Vagevuur, door haar goede werken, nog eenmaal opge nomen worden in liet Paradijs der zalige zie len en daar aanschouwen Maria, de gebene dijde Moeder Gods met alle heiligen en mar telaren aan hare zijde, knielende voor de Dric-Eénigheid?l Ant vouwt haar magere handen. Ilecsch klinkt haar stem: „As Koen en jij, er op ge steld benne... heb ik niks te kommandecre... Zwijgend peinzen dc oudjes voort; hun oogen schemeren over dc zwarte ruggen der onaangeroerde dominostcencn. Uit het keukentje klinkt plots liet razen van kokend water. Tuu tuu tuu luu sjiep sjiep sjiep sjicp! rickrïekrieluiekriekriii. Luid en snel kwettert de kanarie. Kommc' we over de' hond, dan kommc we over de staart, oordeelt Koen, dc han den geklemd om een kom koffie, we motte' d'r een gulden ai" wat voor over hebbe' en dan geve' wc d'r een deksels mooie kooi bij. Piet komt onder de' rijkdom en in zoo'n oud kooitje, wille dc lui 'em niet binne' hebbe..,. dan zou-ie nog na' de keuke ver- kasse.... Ilecre! bewaar onsl riepen Ant en Bet, gelijktijdig huiverend, nu het aanstaand ver trek van den kanarie, ernst schijnt te wor den. Haastig frommelt Bet de domino-steenen in het blauw chitscn zakje. Zij bedwingt het beven van haar slem, als zij zegt:" Da's afgesproke... we koope een mooie kooi.... Koen, za'lc je lichie nou maar anstekc? Ant heit slaap en ik ook Wordt vervolgd. Dc Indische verlciezingskas gesteund door Chineezen. Uit Ba tavia ontvangt dc Nieuwe Ct. een schrijven van „Si Anoe" in verband met hel feit dat hij dc debatten in de Tweede Kamer door dc rechterzijde aan de linkerzijde is verweten dal de vrijzinnigen geld 'hebben aangenomen van Chineezen voor verkiczingsdocleinden. Si Anoe werpt liet juiste licht op deze kwestie door o.m. te schrijven: Als men zoo zegt, dat dc vrijzinnige zelfs geld van „Chineezen" aannemen om de coalitie le bestrijden, dan is dat een voor stelling van zaken, welke in haar algemeen heid ruimte laai voor allerlei conclusies; met eenigc verbeelding komt men allicht tot het feit, dat zelfs het Chineesche schuim, koelies e.d. mede helpen om de „christelijke regeering" ten val te brengen. Maar de zaak staat heel anders; het waren uilsluitend enkele ontwikkelde Chineezen; leden van de gewestelijke en locale raden (Gemeenteraden) en mannen, die aan 'het hoofd van zeer groole zaken en landelijke, ondernemingen staan; personen, wier groote1 belangen ten nauwste betrokken zijn bij den gang van zaken hier le lande. Allicht denkt men, zoo in liet algemeen van „Chineezen" sprekende, aan weinig out, wikkelde, maar in goeden doen vcrkcerendd menschen; een gemakkelijke en hegeerlijka prooi voor dc paganistische geld verzamel laars. Doch ook dat is mis, want dc Chineezen die gelden bijdroegen waren zonder uit zondering personen van zoodanige ont wikkeling (de mccslcn hebben einddiploma JI. B. S. en voltooiden hun opvoeding in Hol land), dat zij volkomen in slaat zijn om liet. doel en liet streven van het comité te begrij pen. Verder werd niet de minste pressie ge oefend en Jiad de aanbieding der gelden spontaan plaats, ook zonder lioop op een ridderorde. Maar wat dc deur dicht doel, is dc om standigheid, dat dc mccslcn der hier bedoel de „Chineezen" reeds officieel d.w.z. door de regccring met Europeanen zijn gelijk ge steld. De zaak zou een geheel ander karakter gedragen hebben indien door Chineezen, en masse, of wanneer door do „inhcemschc" bevolking bijdragen waren geleverd. Een dergelijke bijdrage van Chineezen zou door geen enkele „nationale" partij kunnen worden aanvaard. Het comité ontving veel aanzoeken van in- landsche zijde om 'bijdragen le mogen leve ren, doch deze zijn alle geweigerd, omdat het, om voor de hand liggende redenen, niet aangaat dc inhcemschc, d.w.z. de over- heerschlc bevolking in den strijd der partijen le betrekken. D c d) (j! c 1 oi c l> o c n g-c o n c c s- s i c s. In verhand meL dc bekende quacstie van de djcloetoeng-cowccssics is dc adjnnct- adviscur voor de zaken betreffende dc Bui- tenbeziHingen C. Lulofs -den 2(>stcn Decem ber naar (Borneo vertrokken Ier fine van onderzoek. Van dc ambulances. Uit een brief van dr. Offerhaus aan het hoofdeomité van het Ncd. Boode Kruis ge richt, valt hét volgende mede te declcn. Den 4en Januari uit Den Ilnag vertrekkende, kwa men wij den 5cn lo Berlijn nuu. Den 6cn Januari bereikten wij iu den middag Budapest, waar de Ilollandschc consul, de lieer Fleddcrus, ons aan hel perron wachtte, cn op de incest beminnelijke wijzo zijne diensten aanbood, waarvan wij gaarne gebruik maakten. Onder leiding van Z,II.E.G. werd de slud bezichtigd, waarna de heer Fleddcrus een uilmuii- tend diner aanbood. Oiu 3.22 uur vertrokken wij naar Belgrado; even builen Budapest gokomcii, zagen wij een groole menigte bagagewagens, gevuld met kanonnen vu oorlogsbcnoo.ligdliedende ver schillende stations dio wij passeerden, waren allo be zet door militairen. Kort voor Scmiin wenden onze passen gevisiteerd en in orde bevonden. Spoedig daarna bevonden wij ons in Somlien en korten lijd daarna in Belgrado. Hel was ongeveer 11 uur in den avond geworden; niettegenstaande Uot late uur werden wij opgewacht door den hoer Kapaport. consul van Nederland, en onze Ilolland- sclie collega's de hecrcn Van der Wcrff en Ver meulen, met twee ziekenverplegers. Onder gejuich werden wij ingehaald. De hoer Rapoport wus reeds- zoo vriendelijk geweest, on. de autoriteiten va a onze komsi te verwittigen. Namens de Servische regeenug bood hij bn» vrijkaarten le klasse, voor De .weg naar roem gaat wel eens over het kerkhof van het gel-uk. ROMAN VAN RUDOLF HERZOG 25 naar het Hoogduitsch door J. L. VAN DER MOER. De aanwezigen zongen mede, ook de jongens. Mcia-r liet kwam Heinrich voor, alsof deze twee deugnieten maar zoo'.n beetje mee-zoemden, ofschoon ze samen ijverig dn het -gezangboek keken en meennaflen de blade-n omsloegen, rieinouch keek wait scherper toe en bemerkte nu dial Max en Morilz zich aan contrabande schuldig maakten. Ze had-den stiekem een Indian en-ge schi ede niis, waarin ze door de godsdienstoefening waren gestoord .geworden, in ihct gezangboek weten te vermoffelen, on terwijl nu bun monden bel stichtelijk 'lied mee- zoemdon, volgden bun oogen met groote spanning een bloedig gevecht 'tusschen den Trapper Bob en dien reusachtig sterken Apa- ake-Indtiiaan Wolfs tand uit 'het Rotsgebergte. Het gezang was uit; maar -de jongens be gonnen dapper aan oen nieuw -vers, juis-t op hot o ogenblik, waarop de woeste apache bet wen moest laden. Deze vreeselijke toestand rheen hen zoodanig ite bezielen, dat bun stem- aen zidi tot een waar krijgslied uitzetten, iet zou bun evenwel niet gegeven zijn, zich tie zege van de»n braven Trapper te ver heugen, want een slag met een tomahawk of strijdbijl of was het soms de hand va-n hun vader? trof ;het boek, zoodat liet door de kamer vloog. En tegelijkertijd werden ze bei dien in den kraag gevat. Het vervolg der godisdiienstoefen-i-ng woon de Pfalzdorf niet meer bij. Na het middagmaal herinnerde bij zich dat de oude muzikant Meinard hem reeds her haaldelijk tot een bezoek had uilgenoodigd, en hij besloot hieraan dan nu -eindelijk eens ge volg le geven. Iiij liet zich door Dorus, die hem die hem kwansuis onnoozel aankeek, het adres uitduiden, nam zijn vioolkist onder den arm -en stapte de deur uit. Het was verrukke lijk zomerweer, -dat hem in een bizonder op gewelde stemming bracht, en hij had weldra bet gevoel, als was hij een van de meest be nijdenswaardige menschen, die e«* in de we reld rondliepen. De Meinard's bewoonden een huisje met één verdieping, even buiten de stad. Het zag er vriendelijk uit, evenals bet goed onderhou den voortuintje. Toen Hoiiiriah met zijn viool kist dooa* de voordeur binnentrad, was het alsof 'Mj. zich op -reeds bekend terrein bevond Hij hoorde dat er in een der kamers gezon gen werd. De stem was niet sterk, maar scheen goed geschooid en kristalhelder. 'Bescheiden klopte hij -aan. Het gezang verstomde, zachte schreden werden hoorbaar, en een oogenbii-k later stond eern slank meisje met glanzend zwarte ha-ren en donkere, vragende oogen vóór hem. Een eenvoudig, licht japonnetje omsloot haar goed gevormd lichaam. Met vriendelijke, zachte stem vroeg zij: „Wenscbt u vader soms te spreken, me neer?" i Heinrich antwoordde -bevestigend en stelde zich .wor. Het meisje wierp snel een blik op zijn viool kist en hermaan: ,,'t Spijt me zeer, dat papa niet thuis is op 'l oogcnblik. U wilt misschien vioolles bij hem nemen?" „Dit -niet bepaald, juffrouw. Maai* memoer Mein-ard is zoo vriendelijk geweest, miji a*eods 'n paar malen -tot ii bezoek uit Le noodi-gep. En hiervoor wilde ik mu juist den Zondag middag eens bestemmen. Maar 't is miet erg, ik kan mijn bezoek dan wel eens op 'n a-ndteren keer brengen." „O, maar u behoeft volstrekt niet heen te gaan," zei ze vriendelijk, -eten weinig terzijde tredend. „Komt u binnen, meneer. Zóó lang zal papa -zéker niet uitblijven." Zij behoefde geen moeite te doen om Hein rich over le halen. Hij 'trad -dus binnen, en na dat het meisje hem een stoel aangeboden had, hernam zij: „Hiij ds maai* 'n eindje gaan wan delen. met dit mooie weer. Dat is zoo wat zijm eemi-ge genoegen." Heinrich mam -plaats en hield zijn viool kast op die knieën. „U wilt zeker 'n beetje muziek maken met vader," vroeg zij. „Als meneer Meinard er lust in heefll, dan heel gaarne. Eigenlijk heb ik mijm viool maar eens meegebracht, om Iiaar aan uw vader te laten zien. Ik vermoed, datt bij 't wei (interes sant zal vinden, wam/t 't in-strumenlt ds hem nog van vroeger bekend." „Van vroeger?" „Ja juffrouw, 't Is 'n erfstuk van mijn Va der, die met den uwen in Hannover vele jaren heeft samengewerkt." „Wat 2egt u? Kapelmeester Pfalzdorf? O, maar dót vind ik aardig." Het -deed den jongen niaai ontzettend goed, dat de naam van zijm vader .nog steeds met zoo veel sympathie werd iiitgespo'oken. liet was alsof hierdoo-r reeds dadelijk een vaste band werd gesmeed Lus-sdbon hem en deze menschen. „Heeft u hein ook gekend?" vroeg hij leven dig. „Niet persoonlijk. Maar mijn vader heeft zóó vaak met veel lof over zij.n vroegoren directeur -gesproken, dat iik zijn n-aam niet lioh-t .zou ku-nman vergetemw" „Ik dank u zeer voor deze vriendelijke woorden," antwoordde hij-, opslaande ten haar hartelijk de hand drukkend'. Alle verlegenheid was nu bij- hem Verdwe nen. „WiEt u de viool misschien eens zl-en?" „O, heel graag." Dicht maast elkander stonden ze Over de kist gebogen. Behoedzaam maakte Heinrich het deksel open, legde den doek weg en mam het instrument er voorzichtig uil. De oude viool scheen ihem nu veel kostbaarder 'dam vroeger. Hij bracht haar aam de kin en -streek zacht ies mest -dien strijkstok over de snaren, als was hij bang deze pijm te zullen doen. En toen de tonen zoet en da-oomendi weerklonken, dacht hij aan zijin zomnig, ouderlijk huis, dat hij voor goed had moeten missen, en aan de kleine huiskamer, welke veel overeenkomst had met -die waarin hij zich thans bevond; en ook aan zijn overleden 'lieve moeder, die met haar ijverige handjes in de schoot zoo zalig lachend kon zitten luisteren, wam-noer izijm va- dor cles avonds op de viool speelde. Juist zoo- als till! d-onkertokkige meisje in haar eenvou- g wit kleedje, dal «til op een bankje was' gaan zitten en, mei hot hoofd in dc hn-ndeik aandachtig luisterde -na-ar zijn spel. En nu deed hij -de snaren moei* duidelijk en helder weerklinken', cn het was aisof ze'beur, tclimgs .lachten cn schreiden, vernielden van ae -duizenden herinneringen aan het ouder lijk huis en uiting gaven aan 'n schoone hoon voor de loc-komst. Terwijl ]UJ speelde, Wns o* 'tfoosrt va/n zijm va-der in hem levend werd en het imsLruanent dwong zijm schoon-' held volledig te openbaren. Zwijgend, met schitterende dogen, za,-? hot meisje naar hem o-p. „Bravo! -Buitengewoon! Da capo! Wel sap perloot, t is alsof ik uw vader hoorde!" Meinard silomd! aa-n -die deur en klapte da, verend d'ii de ham-den, lier wijt IJoi-nirich zdjatf viool ineerlegdie. Vcrvoligcns liep hij op hem toe en legde hem die ihamden op de schou- diers. „Ik wist zeker dal u komen zoudt, om clen vriend van uw vader te -bezoeken! Ik wist 't vast en zekeral .heeft 't ook maamdieai ge el u ui d. De zoon van Pfalzdorf kan zich onmo gelijk te tr-otscli -gevoelen, om in 't gezelschap van a-nme muzikanten Le komen.... Dit fits -nu nnijm dochter Viiilma».. J'uLLie hebllt zéker al vriendschap gesloten? -Dat is maar best, kim- deren! Al d-ie complimenten cn drukte', dab is niets voor eenvoudige menschjes, zooals wij zijn. Maar, Vilma, Je gaat dadelijk koffie zetten, 'n heerlijk kopje Zondagscihe koffie, en dan gaan we samen eens gezellig zittea babbelen em muslceeren." Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1913 | | pagina 5