DE EEMLAN DER".
Dinsdag 22 April 1913.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Het Eeuwige Leven.
IT 285
llde Jaargang,
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBU RG.
11
Uitgevers: VALKHOFF Ca
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort f l.OO»
Idem franco per post
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - O.IO.
(Afzonderlijke nummers <>*ö5«
l)eze Courant verschynt dagelyks, behalve op Zon- en
Feestdagen.
Advertenliën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER AD VERTENTIËN:
Van 15 regolaf O.fïO.
Elke regel moerO. ÏO.
Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling.
Grooto lotters naar pl mtsiuimto.
Voor handel ©n bedrijf bestaan zoor voordooligo bepalingen
tot het horhaald adverteoren in dit Blad, by abonnement.
Eono circulaire, bevattende do voorwaarden, wordt op
aanvraag toegozondon.
Kennisgevingen.
Burgemeester en "Wethouders van Amersfoort bron-
gen ber openbare kennis, dat bij Raadsbesluit van 28
Maart 1913, goedgekeurd bij bes uit van Gedeputeer-
do Staten \an 14 April 1913, 3e afdeeling, no. j
1228/966, «ene kaasmarkt is ingesteld, welke weke-
lyka zal worden gebouden op Maandag, des voor-
middags van 9 30-12 uur o? den Hof (Botermarkt)-
en dat de eerste marktdag zal worden sehoudoa op
Maandag 19 Mei 1913.
Amersfoort, 18 April 1913.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort.
De Secretaris. Burgen*,oester
J. D. WERKMAN. v RANDWIJGK.
Onze openbare lees/aal.
(Ingezonden.)
Donderdag avond j.l. werd dc jaarlijksche
vergadering giehou-den der Ve reen i ging
„Openbare Loeszaal en Bjbliotheek alhier.
•De verslagen in de plaatselijke bladen van
het ter vergadering behandelde geven mij
aanleiding tot de voLgende beschouwingen:
Hoewel in beginsel groot voorstander van
Openbare leeszalen, had ik mij toch onthou
den van medewerking in dezen, omdat bij
mij te veel gegronde twijfel bestond aan de
levensvatbaarheid en de urgentie dei* zaak.
Naar mijne meening ontbreken er in onze ge
meente nog zaken (openbare bad- en zwem-
inr ichling, openbare speelterreinen, enz.), die
méér urgente behoefte cn recht-
«v'r iksch nut acht, terwijl töoh reeds zóóveel
en op velerlei manier, -beroep gedaan wordt
od het kleine kringetje „offervaardigen" hier
tér stede, dat men wel degelijk een zekere
volgorde in het oog moet hooid-en, bij het in
hot leven roepen van nuttige zaken. Wel is
v .ar kan men hierin mol mij van meening
v rschillen, en boven al'.es de voorrang ge
ven aan een openbare leeszaal, maar looh ls
het dan nog niet voldoende, zelfs niet met
den meest prijzenswaardigen ijver, zich voor
een zaak in te spannen, doch moöt de
zaak zelve op Kaufmannische wijze in het le
ven geroepen en georganiseerd worden, op
dat haar voortbestaan verzekerd zij, en zij
zooveel mogelijk „nuttig effect" oplevere.
Wij moeten, op grond der gepubliceerde
cljIers, ernstig betwijfelen, of onze openbare
leeszaal op bevredigende wijze aan beide ge
noemde eischen voldoet
Mijn jeiërbiedtijge bewondering voofr dien
ijyer en de volharding van ben, die in ons
stedeke voor het doel hebben weten bijeen
be brengen: voor de oprichtingskosten meer
dan vijf duizend gulden, en voor dc jaarlijk-
scbe exploitatie: f 1500 gemeentelijke subsi
die, benevens f 1200 bijdragen van particu
liere zij-de. Voor wie hij ervaring weet wat
het 'bebeekent in onze gemeente gelden bijeen
te brengen voor een maltig doel, zijn dit
reusachtige -bedragen. Wel is waar heeft de
gemeente aan haar subsidie de voorwaarde
verbonden, dat de .parliouliere bijdragen per
jaar f 1500 moesiten opleveren, maar de voor
zitter der vereenigin.g zeide „dat di't wel hot
gev.J zal zijn", een optimistisch gevoelen, dat,
althans op den duur, niet door mij ge
deeld wordt, wanneer het waar is, wal de
voorzitter óók zeide, „dat men tot nog toe
te veel in philanitropische richting is ge
gaan."
Deze jaarlijksche particuliere bijdra
gen vormen een hoogst gevaarlijke „sluitpost
van de exploitatie-rekening van ieder jaar;
want stel dat de gemeente, (indien uezc
„sluitpost" op den duur gaat vermindoren),
haar subsidie gelijken tred laat houden met
het bedrag dei' parliouliere bijdragen, dan
beteeken-t dit een verdubbelde vermin
dering van inkomsten. Het beteekent zelfs
nóg meer achteruitgang der jaarlijksche geld
middelen, want óók het Rijkssubsidie za. dan
dalen, en wel tot dc helDt der particu
liere bijdragen, wanneer de gemeente haar
subsidie daaraan gelijk wil stellen, cn niet
doen vervallen. Mot andere woorden: iedere
gulden beneden de f 1500 -van den „siudlposi
zal dan in werkelijkheid een rijksdaalder min
dejr inkomst voorstellen. Welke winkelier
zou onder die omstandigheden zaken ■durven
doen? En toch wordt er op de „begrooting"
der Vereeniging mir nichts, dir nichts!
31750 geraamd voor den pcöt particuliere bij
dragen in 1914, die thans f 1200 bedragen.
Ziet ge, dan geeft hot Rijk f 1125, en stijgen
onze inkomsten tot f 44251
Dit wat betreft de bestaanszekerheid der
vereeniging.
Ten aanzien van hot „nuttig effect" der
zaak merk ik op, dat de begrooting voor het
jaar 1914, aan „boeken en tijdschriften" eeno
uitgave van f 950 vermeldt, alzoo ruim i/5 der
geraamde uitgaven. Bijna 4/5 daarvan zijn
voor andere doeleinden bestemd. Deze ver
houding schijnt mij voor het doel al
zéér ongunstig! Klaarblijkelijk is de zaak tö
„grootscheeps" opgezet.
We zien d>n ook dat voor de „huisvesting,
enz." (huur, vuur, licht, enz.) méér dan f 1100
geraamd zijn en voor salarissen van het per
soneel f 1600. Dit zijn de voornaamste oer
„vaste uitgaven."
Maar hieruit volgt aanstonds, zooals uit een
eenvoudige berekening kan blijken, dat, in
dien de particuliere bijdragen zich op het
lestaande pijl van f 1200 zouden hand
haren, wat ik op den duur niet eens waar
schijnlijk acht, er zoo goed als niets
beschikbaar is voor den aankoop van boeken
en tijdschriften.
Alzoo een openbare leeszaal zonder be-<
stuur?
Het blijItit dan dat van di/t bedrag aan „boe
ken" besteed is een som van f 1160, mijns in
ziens een betrekkelijk gering bedrag, wan
neer men een eenigszins behoorlijke biblio
theek wil oprichten, voorzien van standaard
werken en andere kostbare werken op het
gebied der vak-litteratuur. Aan „inrichting"
van het gebouw, een huur-huis! is aan
stonds f 1650 besteed, terwijl een „potje" be
waard wordt van f 1909, volgens -den voor
zitter, bestemd om meerdere standaardwer
ken aan te looopen, óf, vraag ik, om den
„sluitpost" op peil te houden?
Daar >kan het dan enkele jaren voor strek
ken, ai ge zien van de vraag of de schenkers
Yoor dit doel hunne bijdragen wel verleend
hebben
Maar oen welvoorziene „uitleenbibliotheck"
zal men dan niet hebben, en dit is toch
één eerste eisch bij het aangroeiend aanta)
leden, die daarvan gebruik wensahen
te maken, want anders droogt deze bron
van inkomsten snel op, zij verlangen voor
bun gulden per jaar 'boeken tea* leen, die op
andere wijze niet binnen hun bereik komen,
dezelfde eisch die het groot e nut van de open
bare leeszaal voorn lelt
Het „bezoek" is nog zeer gering, maar
hierin schuilt geen kwaad, want veel of wei
nig bezoek heeft niets te maken met de ex
ploitatiekosten, terwijl de inrichting op den.
duur „opvoedend" moet werken, het puulieK
moet lee ren gebruik te maken van wat de
leeszaal aanbiedt
Maar te weinig „nuttig effect", in klim
mende mate, naarmate de „sluitpost" daalt,
en te grootscheepse he organisatie der lees
zaal, vormen de oorzaken, waardoor e-cne
orerigons zoo nuttige zaak lo gronde zou kun
nen gaan.
Amersfoort, 21 April 1913.
G. J. BUIJS.
Politiek Overzicht
De aigemeene staking
in België.
Hel is beden dc negende dag van de alge-
meenc staking i-n Belgié. Lamg niet overal
wordt aan het stakingsparool met evenveel
stiptheid gevolg gegeven. In de middelpun
ten van het industrieele leven van hel Waal-
sche land, van Luik tot Charler-oi on Ber
gen, ds dc beweging zeer krachtig, bijna al
gemeen. In Vlaanderen neemt de beweging
gaandeweg af, als men igaat van Antwerpen
naar Gent; nog minder doet zij zich gelden
in Brabant.
Wat het aantal deelnemers aan de staking
betreft, beeft do Temps uit Brussel de vol
gende opgaaf gekregen: „200,000 stakers in
geheel Belgié met neiging tot verbetering,
zegt de kathoilieke pers. 400,000 met neiging
tot verergering, verzekeren de socialistische
bladen en veie liberale organen. Laat ons het
gemiddelde nemen en 300,000 stellen. Of-
Kcboon de minister-president op de tribune
heeft verklaard1, dat dit slechts een twintigste
van de gehecle werkliedenbevolking verte
genwoordigt, is -dit een indrukwekkend ge
tal zoowel door het bewijs van tucht cn
vastberaden kalmte, dat de socialistische
vereenigiugen hebben gegeven, als door de
beleekonis van de laikken van nijverheid, die
er door worden getroffen. Hoewel partieel,
treft de staking het land in zijne levens
krachten."
Tot verduidelijking van deze uitspraak kan
de verklaring dienen van een groot indus
trieel, dat de tegenwoordige slaking iederen
dag tien miiliocn francs aan Belgié kost. En
er was niemand in zijne omgeving, die dil
cijfer overdreven vond.
De Indépendance kenschetst den locstand
aldus: „400,000 werklieden in staking; de
groot-iiu.duslrie geheel ven-lamd,; milliocnen
iederen dag verloren in loonen cn in pro
ductie. en aan den anderen kant cene par
lementaire meerderheid, die de regeering
niet wil toestaan de verzoening te vergemak
kelijken."
Deze laatste klacht heeft betrekking op een
incident, dat zich in de vorige week in de
Kamer hoeft voorgedaan. De minister-presi
dent de Broqueville liet zich toen over de
taak. die dc regeering toedacht aan de par
lementaire commissie, welke zij bereid is in
't leven te roepen om te onderzoeken hoe
het kiesrecht voor de Provinciale Slaton en
voor de gemeenteraden kan worden herzien,
uit op eene wijze, die een oogenblik de hoop
opwekte, dat hij bereid was de hand te rei
ken tot cene oplossing. Volgens bet verslag
van id/a Paitriote, een ministerieel orgaan,
sprak hij zich aldus uit: „Wanneer men er
in slaagt in die commissie cene formule tc
vinden, beter dan het tegenwoordige stelsel,
zelfs wat de wetgevende Ka
mers betreft, dan zal dat zeer zeker dc
ledton, die aan eene nieuwe verkiezing onder
wonpen zijn, opwekken om daarover met
hunne kiezers lo spreken." En hij voegde
daaraan loc: „Wie Vain ons zou dan zich er
tegen verzetten, idat eene herziening werd
verricht? Dat zou in strijd zijn met het ge
zond verstand en met het algemeen lands
belang. Zoo heeft de regcering geen oogen
blik opgehouden de kwestie te bezien."
Maar Jiet analytische Kamerverslag, dat
door dc leden wordt nagezien, heeft eene
teleurstelling gebracht aan hen, .die zich
reeds er mee vleiden, dat de ver
zoening an aantocht was. Men las
namelijk in dat verslag: „Wanneer
min in die commissie er in slaagt, op het
provinciale en gemeentelijke gebied eene
formule te vin-den beter dan het tegenwoor
dige stelsel, clan zal dal zeer zeker de leden,
die aan eene nieuwe verkiezing onderwor
pen zijn, opwekken om daarover tot hunne
kiezers te spreken." De zinsnede, waarop het
aankwam: „eene formule beter dan het te
genwoordige stelsel, z e 1 f s w a t d e w e t-
gevende Kamers betreft", was
verdwenen.
De minister-president, hierover geïnterpel
leerd, heeft nader verklaard, dat het niet
mogelijk was de kwestie van hel politieke
kiesrecht te behandelen, voordat alles in het
normale spoor is terug gebracht. In strijd
dus met wat men een oogenblik had gedacht,
bestaat er -bij de regeering gcene geneigd
heid tot eenige toenadering op dit punt, of
als die heeft bestaan, dan hebben zich in
vloeden doen gelden, die daarvan niet wil
den weten. Intusschen as het laatste woord
hierover nog niet gc-zegd. De liberale afge
vaardigde Masson heeft de woorden, die
doo-r den minister-president in dc zifting
van verleden Woensdag zijn gesproken door
den minister-president, volgens het verslag
van.xle Palriote, in den vorm van eene mo
tie gekleed1, die hij bij de Kamer heeft Inge
diend, inet de bedoeling daarover eene uit
spraak van de Kamer uit te lokken en daar
mee een uitweg aan te .geven, die eene op
lossing van de krisis mogelijk zou maken,
zonder dat -de stakers ongelijk behoeven te
erkennen en zonder dat de regeering de vlag
zou moeien strijken voor de stakers. De be
handeling van deze motie is eenige dagen
uitgesteld, om gelegenheid te geven zich er
op te beraden. Heden komt de molic aan de
orde en zullen dus zoowel de regcering als
de verschillende partijen in de Kamer hun
standpunt hiertegenover kunaeD doen ken-
ï>e ïialkmi-oorlos*
Volgens een bericht uit Caltaro liggen in
Santi Vuaranta elf Grieksche stoomschepen
gereed, die bestemd zijn 10,000 Servische sol
daten, welke aan het beleg van Skulari heb'
ben deelgenomen, naar huis te brengen.
Van cene diplomatieke zijde Ic Berlijn word
aan de Vossische Ztg, medegedeeld, dat de
berichten over een aanstaanden algcmcencrv
storm op Skulari niet al te tragisch worden
opgenomen. Daarmee is niet gezegd, dat de
Koning hem misschien locli niet zal onder'
nemen. Maar men houdt een succes zonde»
Servische hulp voor uitgesloten. En men
meent ook. dat het eerder geldt cene voor licl
eigcu volk bestemde demonstratie, dan eene
ernstige poging lot bestorming.
Met het voorstel van de geldelijke schade
vergoeding aan Montenegro, zijn dc Italiaan-,
sclie en de Fransclie ambassadeurs gemeen*
schappelijk op de gczantenconfercnlie te Lon
den voor den dag gekomen cn de Russische
gezant heeft zich dadelijk bij hen aungesio<
ten.
Ween en, 21 April. Volgons dc Neut
Freie Prcsse zou de Oostenrijk-IIongaarsche
torpedoboot Nocrp in de hoven van Caltaro
zijn binnen gekomen met een officier aan
boord, die belast is met dc overbrenging van
een schrijven van den commandant van,
de internationale vloot. Daarin wordt ver
langd, dat Montenegro zijne Ito epen van
Skulari zal terug trekken. Wordt daaraan
niet voldaan, dan zullen Antivari, Dulcigno
en Saai Giovanni di Medua militair bezet
worden.
Volgens de 'bladen wordt Skutari, terwijl
de Servische troepen ziali v in dc vesting te
rugtrekken, door de Montenegrijncn gebouw
bardeerd, die een algemeen en aanval op Ta-
nabosch voorbereiden.
Athene, 21 April. Djavid Poeha met
25000 manschappen welke het overschot vor
men van het leger voor Janina dreigt Valoiia
in te sluiten teneinde zich levensmiddelen U
verschaffen indien men hom niet de mid-',
delen verschaft om naar het vader kind terug
lo koeren.
Over de omstandigheden, waaronder d«
wapenrust tusschen Bulgarije en Turkije werd
overeengekomen, wordt uit Sofia aan de Vos-
sis oh g Ztg. het volgende bericht:
De Turksche opperbevelhebber Issel Pacht
cn luitenant-kolonel Enver Bey lew urnen Za*
terdag 12 April uit Ilademkeui (Tsjataldja-
linie) in Konstanlinopci aan en hadden mei
den grootvizier een gesprek, waarin zij bc*
toogden, dat de voortzetting van den strijd
nutteloos en onuitvoerbaar was. Dc groot
vizier riep daarop den ministerraad bijeen^
die in eene beraadslaging van vele uren lot
het resultaat kwam, dat een wapenstilstand
moest worden gcslo'cn. De grootvizier riep
hiervoor de hulp in .an den Russischcn am
bassadeur van Giers. Deze gaf den raad van
een formeelen wapenstilstand af te zien,
maar uil te lokken, dal de beide opperbevel
hebbers zich met elkaar zouden verslaan*,
waartoe hij zelf de hand* wilde bieden. Da
heer van Giers seinde mot toestemming van
den grootvizier aan den Bulgaarschcn opper
bevelhebber Sawori, waarna deze met Lssel
Pacha eene bijeenkomst had, en zich met
hem verslond over den wapenrust tot aan dn
ondcrteckening van den voorloopigen vrede»-
Konstanlinopci,22 April. De over»
eenkomst betreffende de schorsing van de
Turksch-Bulgaarsche vijandelijkheden kon
Iedere» daad in h-et leven is de eerste scha
kel van een kelen van onvermijdelijke gevol
gen, waarvan niemand het einde ziet.
Een Roman van Liefde,
41 door
MARIE CORELLL
De hand, die de mijne omvat hield, om
sloot mij vaster en haar vaste druk zond een
trilling door mijn aderen. Bijna had ik mij
omgewend om mijn metgezel aan te zien,
indien ik niet plotseling de gesloten poort in
den hemel zich langzaam had zien openen,
waardoor een vloed van gouden licht als een
gestadige, breede stroom nederdaalde De
gestalte der knielende vrouw bleef duidelijk
zichlbaar, maar scheen geJeideMk weg Ie
smelten in het licht, dat haar omringde. En
toen schudde iets, ik weet niet wat, mij van
dc hoogte van mijn visioen af, nauwelijks
van mijn handeling bewust, onttrok ik mijn
hand aan die van mijn metgezel, en zag
niets dan de plechtige grootschheid van Loch
Coruisk, terwijl een diepe amberkleurige
gloed, die door de zon uitgestraald werd, de
toppen der bergen overstroomde 1 Niels mreri
iik slaakte een onwillekeurige zucht en zag
eindelijk met een'ge aarzeling en vrees San-
•ari* vlak üi 't gelaat. Ziin oogen ontmoetten.
de mijne vast hij was zeer bleek. Zoo za
gen wij elkander een oogenblik aan toen
zeide hij kalm
„Hoe vlug is de tijd voorbijgegaan! Dit is
het beste oogenblik van den zonsondergang,
wanneer die pracht wegsterft zullen wij alles
gezien hebben."
HOOFDSTUK IX.
Een twijfelachtig lot.
Zijn stem was kalm en vormelijk, toch
mceiuje ik er een treurige trilling in op te
merken, die mij door een soort van onver
klaarbaar berouw deed ontroeren en ik
wendde mij snel tot hem, mij nauwelijks van
de woorden, die ik uitte, bewust.
„Moet dl.'e glorie wegsterven?" zeide ik,
bijna sraeekend, „waarom zou ze ons niet
altijd bijblijven?"
Hij antwoordde niet dadelijk. Een scha
duw van gestrengheid bewolkte zijn voor
hoofd en ik begon mij bevreesd te voelen,
en toch, waarvoor? Niet voor hem maar
voor mijzelve vreezen.d, dal ik zonder het te
wel'en alles zou verliezen, wat ik gewonnen
had. Maar toen deed zich de vraag voor: "Wat
had ik gewonnen? Kon ik het verklaren,
zelfs aan mijzelve? Er was niets in eenig
opzicht lastbaars waarvan ik kon zeggen:
„Dat bezit ik", of, „dat heb ik mij verwor
ven". want wanneer ik alle omstandighe
den tot 't gebied van het proza terugbracht,
was al wat ik wist, dat ik in mijn tegen-
woordigen metgezel een man ontmoet had,
die een bijzondere, bijna dwingende aantrek
kelijkheid bezat en met wiens persoonlijk
heid ik vertrouw-d scheen te zijn; verder, dat
onder de een of andere macht. die. hii mis
schien had uitgeoefend, ik op een onver
wachte plaats en onverwaoh/ten tijd zekere
visioenen of „indnukken" gekregen had, die
al of niet het werk van mijn eigen brein zou
den kunnen zijn, onder een tijdelijken mag-
nelischen invloed. Ik was er mij volkomen
van bewust, 'dat zulke dingen konden ge-
heupen en toch ik was er in 't geheel
niet zeker van, dat zij in dit geval gebeurd
waren. En terwijl ik aldus hna**' trachtte
het vraagstuk op te lossen antwoordde hij
op mijn vraag.
„Dat hangt vau onszelven af," zci.de hij.
„Misschien meer van u dan van iemand an
ders."
Ilc zag verbaasd naar hem op.
„Van mij?" herhaalde ik.
■Hij glimlachte even.
„Wel, ja! Een vrouw beslist altijd
Ik sloeg mijn oogen weer op naar den he
mel. Lange strepen van teer lichtblauw en
groen vermengden zich nu met het amber
kleurige licht ven den naglans en he' gan-
sche tafereel was van onbeschrijfelijke
grootschheid en schoonheid.
„Ik wilde, dat ik >hel kon begrijpen," mom-
pielde ik.
„Laat mij u helpen," zeide hij vriendelijk.
„Misschien kan ik u de -dingen duidelijker
maken. Gij zijt nu onder de betoovering van
uw eigen psychische indrukken en herinne
ringen. Gij denkt, dat gij vreemde episoden
gezien hebt dit zijn niets dan beelden,
diep verborgen in de cellen van uw geeste
lijk denkvermogen, die (door de middenstof
van uw tegenwoordige stoffelijke hersenen)
voor -uw gezicht niet alleen voorgevoelens
en weerkaatsingen van voorbij gane tafe-
rcelen projecteeren, maar die ook dezelfde
woorden ven Iclankan. welke -Ha lo one alen.
en gebeurtenissen vergezelden, opnieuw
voortbrengen. Dat is alles. Loch Coruisk heeft
u niets anders doen zien dan uzelf in veran
derende effecten van licht en schaduw er
is hier .ge'en ander mysterie dan het eeuwige
mysterie der Nailuur, waarin gij en ik onze
respectieve rol spelen. Wat gij gezien of ge
hoord1 hebt weet ik niet want elke indivi-
dueele ervaring is altijd verschillend en »..oet
dat zijn. Alles, waarvan ik mij -ten volle be
wust ben is, dat het feit, dat wij elkaar ont
moet hebben en vandaag hier samen zijn, als
het ware hot herstel is van een vjeibroken
keten. Maar het ligt aan u en ook aan mij
om hem weer te verbreken, indien wij
willen."
Ik zweeg, niet omdat ik niet kon, maar
omdat ik niet durfde spreken. Mijn gelieele
leven scheen plotseling van een zeer geringe
mogelijkheid afhankelijk te zijn.
„Ik geloof," vervolgde hij op denzelfden
kalmen toon, „dat wij de idingien 'hun gewo
nen loop mogen laten nemen. Gij en ik," hier
hield hij op en. door een geheime ontroering
genoopt, sloeg ik de oogen tot hem op. In
stinctmatig en met krachlLgle ontroering
strekten wij de handen naar elkaar uit. Hij
greep de mijne en zich bukkende kuste hij ze
teeder. „Gij en ik," ging hij voort, „.hebben
elkander vroeger in menige levensphase en
op menig gebied van gedachte ontmoet en
ik geloof, dat wij dit weten en beseffen. Laat
ons dan in zooverre tevreden zijn en indien
het lot lets van geluk of wijsheid voor ons
in haar schoot verbergt, laat ons dan trach
ten de vervulling ervan te bevorderen en
die niet In den weg te staan."
Plotseling hervond ik mijn stem.
„Maar indien anderen haar in den weg
staan?" zelda ik.
Ilij glimlachte.
„Hel zal zekerlijk onze eigen schuld zijn,,
als wij hen toestaan zulk een positie in lo
nemenI" antwoordde hij.
Ik liet mijn handen nog ven in de zijn*
rusten. Het feit, dat hij ze sthield, gaf mij
een gevoel van vrede en veiligheid.
„Soms kan men op een lange wandeling
door veld en woud," zeide ilc zachtjes, „den
naasten weg naar huis bijster worden En
dan is men blij, wanneer men ons zegt, welk
pad wij moeten volgen."
„Ja," viel hij mij in de rede, „men ls blij,
wanneer men het ons zegtl" Zijn oogen wa
ren op mij gericht, met een raadselachtige
uitdrukking, half bevelend, half smeekend.
„Wilt gij mij dus zeggen begon ik.
„Alles wat ik kan," zeide hij, mij iets dich
ter tot zich trekkend. Alles wat ik mag!
En gij gij moet mij zeggen
„Ik! Wal kan ik u zeggen?" en Ik glim
lachte. „Ik weet niets!"
„Gij weet een ding en dat is alles," zeide
hij. „Maar daarop inoet ik nog wachten."
Hij liet mijn banden los en wendde zich
af, zijn oogen beschuttend voor het schelli-
ouden licht, dat zich nu heinde en ver ovek
den hemel verspreid.de en de sombere wa
teren van Loch Coruisk als donker oranje
tegen het zwart purper van de omringende
heuvelen deed uitkomen.
„Ik zie onze mannen," zeide hij toen op
zijn gewonen toon, „Zij zoeken ons, wij moe
ten gaan."
Wordt vervolgd