„DE EEMLAN DER".
Vrijdag 23 Mei 1913.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Het Eeuwige Leven.
IIde Jaargang.
Bureau: LITRE C H TSCH EST RAAT I.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
Kennisgevingen.
Politiek Overzicht.
H° Sitè
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post- 1.50.
Por week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - O.IO.
Afzonderlijke nummers - 0.05.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- on
Feestdagen.
Advertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertenties on berichten vóór 2 uur in te zenden.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 rogelsf 0.50.
Elko regel moor- O.IO.
Dienstnanbiodingon 25 cents bij vooruitbetaling.
Grooto letters naar plaatsruimlo.
Voor handel on bodryf bestaan zoor voordooligo bopalingon
tot hot herhaald advortooron in dit Blad, bij abonncinont.
Eene oirculaire, bevattoudo do voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Do Burgemeester van Amersfoort brengt ter ken-
ui3 van belanghebbenden, dat een geval van milt
vuur in de gemeente Renswoude is voorgekomen.
Amersfoort, 21 Mei 1913.
'Do Burgemeester voornoemd,
v. RANDWÜQIC.
Sa soidaienbetoosingen lagers
den driejarigen ciienaitSjd
in Frankrijk.
De betoogingen, die in verscheidene Fran-
sche garnizoenen zijn gehouden tegen het
herstel van den driejarigen diensttijd, heb
ben onmiskenbaar eene symptomatische be-
tcekenis. Men gaat zeker ie ver, als men al
te zeer nadruk legt op het revolutionaire ka
rakter van deze beweging. In Toul, waar de
eerste bctooging heelt plaats gehad, is ge
bleken, dat de beweging was tfcrug te bren
gen tot eenige verlofgangers, die met warme
hoofden uil Parijs waren teruggekeerd. Het
besluit van de regecring om de manschap
pen, die in October naar huis dachten te
gaan, onder de wapenen te lioudcn, heeft
eenige heethoofden warm gemaakt. On
der den invloed van anti-militaristi
sche inblazingen, hebben zwakkelingen
zich laten mceslecpen tot eene bc
tooging, die er ernstiger uitziet, dan zij in
werkelijkheid is. Aan de officieren, die op
het lawaai kwamen toesnellen, hebben de
muitelingen toegeroepen: „Wij hebben liever
oorlog! Wij willen wel vechten, maar niet
drie jaren hier blijven." IIcl is dus niet eene
eigenlijke anti-militaristische belooging, die
in Toul is voorgekomen. Het heeft ook niet
veel moeite gekost de orde te herstellen, en
ook in de plaatsen, waar hel in Toul gege
ven voorbeeld navolging hééft gevonden, is
het gebleven bij opslooljcs, die niet veel om
het lijf hadden. Het is voor de deelnemers
aan deze betoogingen wel jammer, dat zij
niet allen zoo verstandig zijn geweest als de
soldaten der kazerne Pépinière te Parijs, die
van hun voornemen om op de Place de la
République te manifesteeren terug kwamen,
toen zij daar eene flinke politiemacht ge
posteerd zagen, en met stille trom weer af
trokken. Nu moeten zij de gevolgen dragen
on die zijn, zooals uit de mededeelingen om
trent de wegens liet te Toul gebeurde opge
iegde straffen blijkt, voor de betrokken per
sonen nogal ernstig.
Deze bewegingen verdienen intusschen de
aandacht, omdat zij eene waarschuwing be
vallen, dat de verzwaring van lasten, die het
herstel van den driejarigen diensttijd zal
brengen, niet zonder meer wordt opgevat
als iets wat men moet dragen, als zijnde
door den plicht der vaderlandsliefde opge
legd. Men ziet er uit, dat, als dit wetsvoor
stel wet wordt, zal moeten worden gerekend
met eene groote ontstemming onder de man
schappen, die nu hun tijd uitdienen en die
verwachtten, toen zij in dienst kwamen, na
twee jaren te zullen worden ontslagen. De
bekende anti-militarist Gu stave Hervé voor
spelt in de Guerre Sociale, dat men van die
ontstemming nog meer vruchten zal zien; hij
schrijft: „Het volk wil noch den driejarigen
dienst, noch dien van 30 of 28 maanden. Toul,
Belfort en Reuilly vormen de eerste waar
schuwingen. Laat ons de maand September
afwachten, het tijdstip waarop de lichting
naar huis zou worden gezonden. ALs er dan
niet in alle kazernes oproeren of duizenden
desertién voorkomen, dan wil ik gedeco
reerd worden."
Mogelijk zal men niet |tol September behoe
ven te wachten om den indruk te hespeuren
die door deze soldalenbetoogingen is teweeg
gebracht. De regeering heeft hot verlangen
uitgedrukt, dat de bij de Kamer aanhangige
wetsvoordracht tot herstel van den dric-jari-
geu diensttijd zoo spoedig mogelijk aan de
orde zal worden gesteld. Daaraan zal wel niet
vreemd zijn de overweging, dat eene spoedige
beslissing wensclieiijk is om te verhoeden, dat
dc (beweging een gevaarlijker omvang krijgt.
De debatten in dc Kamer zullen dus spoedig
beginnen. Dan zal men kunnen zien, of het
gebeurde der laatste dagen de oppositie tegen
de rcgceringsvoordrachl heeft versterkt. Die
oppositie kan nu reeds eene grocjte kracht
ontwikkelen; in het votum, waarbij het regee-
ringslicsluit werd goedgekeurd om de nu
in dienst zijnde lichting na October on
der dc wapenen te houdenbrachten
de tegenstanders 240 stemmen uift. Wai
dezen willen in tegenstelling tot het rc-
goeringsontwerp, heeft de gewezen minister
president Caillaux in eene rede doen kennen
Ilij erkent, daJt de internationale toestand
nieuwe plichten schept, waaraan moet .vor-
den voldaan ,door het gebouw van de mili
taire organisatie te voltooien, steunende op
de gewapende natie, niet op het beroepsh?
ger. Wanneer eene andere natie, wier klim
mend.! bevolking die van Frankrijk reeds
overtreft, den weg opgaat naar een beroeps-
leger, dan volgt daaruit niot, dat Frankrijk
haar moei copieeren. De heer Caillaux ver
langt maatregelen om de stipte inachtneming
van de wc|t van 1905 te verzekeren, de reser-
ven te verbeteren en te oefenen, de militaire
voorbereiding te organiseeren, de versterkin
gen in liet oosten uit te breiden, de strategi
sche lijnen te vermeerderen, de bezoldiging
van de officieren te verbeteren en de kaders
te versterken. Ilij betreurt, dat géén enke
le van deze hervormingen is verwezenlijkt eo
dat men zich heeft bepaald lot een plan om
den actieven dienst met een jaar te verlen
gen, hetgeen neerkomt op eene verzwaring
van lasten en eene vermindering van het pro
ductievermogen.
Er wordt dus tegenover hel regcerings-'
voorstel een ander stelsel gesteld. De Kamer
zal daarover uitspraak hebben te doen.
De ISalkan-oorlog.
Londen, 22 Mei. Reuter verneemt, dat
men uitmuntende vorderingen maakt naar
den vrede. Er liebhen nieuwe conferenliën
plaats gehad Uisschen de gedelegeerden van
dc Balkanstaten en van Turkije om de
grondslagen te vinden voor de voorwaarden
van hel vredesverdrag. Men gelooft niet, dat
dc Turksche gedelegeerden zich ernstig zul
len verzetten tegen de inzichten van de bond-
genoolen, en liet is waarschijnlijk, dat Euro
pa zich niet zal verzetten tegen de voorge
stelde wijzigingen. Alle missiën, die de bond-
genooten vertegenwoordigen, hebben eene
conferentie op heden bepaald, om den toe
stand te bekijken uit liet oogpunt van de ge
beurtenissen der laatste dagen. Men doet ook
uitkomen, dat de mogendheden de voorstel
len aannemen betreffende de kwestiën, die in
zonderheid Servië betreffen, dat geheel be
vredigd is door deze verklaring. De datum
van de officieele bijeenkomst der gedelegeer
den is nog niet bepaald, maar het schijnt
waarschijnlijk te zijn dat een besluit hierover
zal worden genomen over eenige dagen.
Londen, 22 Mei. Reuter verneemt, dat
het antwoord van de mogendheden op de
mcdedeeliiig van de door de Balkanbondge-
nooten in het vredesverdrag voorgestelde wij
zigingen aldus luidt: De mogendheden, van
oordeel z-ijnde dat een discussie over wijzi
gingen in het verdrag tot uitstel zou leiden,
drukken de hoop uit, dat Turkije en dc
bondgenooten zoo spoedig mogelijk tot een
accoord zullen komen betreffende bet slui
ten van den vrede.
Met betrekking tot de bevoegdheid van dc
gedelegeerden der Balkanstaten op de Parij-
sclie conferentie verneemt Reuter, dat in de
zaken, die dc bondgenooten rechtstreeks be
treffen, liunne gedelegeerden op gelijken
voet zullen staan met de vertegenwoordigers
der mogendheden. In kwestiën echter, die uil-'
sluitend dc mogendheden en Turkije aangaan,
zooals liet bestuur van de Turksche schuld,
zullen dc functiën van de Balkan-gedelegeer
den van zuiver raadgevenden aard zijn.
Over den stand van de vredesonderhande
lingen wordt uit Londen aan de Temps be
richt, dat in de diplomatioke kringen de in
druk algemeen is, dat de gevolmachtigden
van de Balkan-bondgenooten niet zullen dra
len de vredespreliminaircs te ondcrtceke-
neu, maar dat het aan hen voorgelegde ont-
wcrp-Yerdrag op verscheidene punten zal
moeten worden gewijzigd.
Wat de Turksch-Bulgaarschc grens van
Enos naar Midia betreft, moet de kwestie
niet zoo eenvoudig zijn als men in Sofia zou
kunnen meencn. Turkije lieeft er wel in toe
gestemd, de definitieve regeling van dit punt
aan eene internationale commissie over te
laten; maar het schijnt niet geneigd te zijn
de nadere omschrijving van de grenslijn, die
de Bulgaren verlangen, onmiddellijk te aan
vaarden.
De uit Belgrado geseinde reserves hebben
voornamelijk betrekicing op de waarborgen,
die Servië verlangt, dat het besluit van de
gezanten-conferentie, dat Servië eene haven
aan de Adriatische zee en een spoorweg door
Albanië heen zal krijgen, van afdoende aard
zullen zijn. Servië staat er niet op, dat deze
zaken reeds in hel preliminair vredesver
drag moeten zijn opgenomen; maar het
wenscht, dat zij in het definitieve verdrag
behandeld en ook in liet Albaneesche statuut
begrepen zullen zijn. Naar verluidt, heeft Sir
Edward Grey reeds geruststellende verzeke
ringen gegeven, dat de besluiten van de mo
gendheden bindend zijn en geen verderen
waarborg behoeven, en dat de lioop blijft
bestaan, dat in het Albaneesche statuut oan
deze eiselien voldoening zal worden ver
schaft.
Sofia, 22 Mei. Bevoegde kringen ver
klaren de berichten betreffende fantastische
verliezen bij de Grieksch-Dulgaursclic inci
denten to Pravitcha voor onjuist cn tenden
tieus. De Bulgaren hadden een honderdtal
ilooden en gewonden. Men gelooft, dat dc
Grieksche verliezen ongeveer 300 beliepen.
Uil Sofia, wordt aan dc Vossisciic Ztg. be
richt, dat de opvatting, dat dc Scrvisch-Bul-
gaarsche betrekkingen in den laatsten lijd ver
bcterd zijn, voorbarig blijkt te zijn. Integen
deel zijn er zelfs aanwijzingen waamecm-
baaii, die duiden op een heimelijke Grieksch-
Servischo verstandhouding tegen Bulgarije.
Anders zou het onverklaarbaar zijn, waar
om de Grieken 't verlangen hebben kenbaar
gemaakt dal aan de Grieksch-Bulgaarschc on
derhandelingen over do verdecling van de
landstreken, die in geschil zijn, ook een
Servisch vertegenwoordiger zal deelnemen.
Athene, 22 Mei. Heden vielen de Bul
garen op de gcheele linie Voultsiehla— Ivotsaki
de Grieken aan. Het hevige gevecht duurde
den ganschen dag. De uitslag is onbekend.
Over de toekomstige verhouding lussehen
Servië en Montenegro, geeft dc pers te Bel
grado verklaringen, van den Montenegrijn-
schen minister Derljewics, die een maand
lang in Belgrado lieeft vertoefd. Zij bevesti
gen, hoewel in gereservccrden vorm, dat er
tussohen Scïiïe staten onderhandelingen zijn
gevoerd, waarbij het streven voorzat, om tot
eene unie te komen, cn dat de oplossing, die
dc Skulari-kwestie thans heeft gekregen, of
schoon in het nadeel van dc beide landen,
aan dit streven geen afbreuk lieeft gedaan,
zoodat men misschien reeds in dc allernaas
te toekomst tastbare resultaten van deze be
moeiingen zal zien.
Rome, 22 Mei. De Messagero bericht uit
Durazzo: Manschappen van het Ooslcnrijkschc
schip Aspern en officieren cn onderofficieren
van het Italiaansche schip Ferruccio zijn aan
land gegaan om eene wandeling te doen. Aan
den anderen kant zegt de Messagero, dat d
plannen van Essad Pacha geheimzinnig blij
ven.
Duitschland.
Berlijn, 2 2 Mei. Heden voormiddag
kwamen de hertog en de hertogin yan Cum
berland met prinses Olga van hel Anhalter
Bahnliof, waar het Keizerpaar, -dc prinsen
en prinsessen en talrijke dignitarissen lot
liunne ontvangst aanwezig waren. Na een
hartelijke begroeting begaven de vorstelijke
personen zich onder militair escorto naar
liet koninklijke slot. Het is mooi weer.
Om kwart voor twaalf kwam de keizer van
Rusland aan het Anhalter Bahnliof. Hij werd
door den keizer, den kroonprins, de prinsen
en een groot gevolg ontvangen. Op de tocht
naar het koninklijke slot ontving liij dezelfde
eerbewijzen, die gisteren aan den koning var^
Engeland waren gebracht. Bi[ zijne komst
in liet slot werd de Czaar ontvangen door
de keizerin, de kroonprinses, dc prinsessen
enz. De Czaar nam zijn intrek in het slot.
Berlijn, 2 2 Mei. Hedenavond werd een
gala-maaltijd gegeven in de witte zaal van
liet slot, waartoe talrijke uilnoodigingen wa
ren uitgegaan. Onder dc gasten merkte men
op de ambassadeurs Goschen, prins Lick-
nowski, Swerbejew en graaf Pourlalès, den,
stadhouder van Elzas-Lolhariugen graaf Wc*
del, den opperburgemeester van Berlijn Wer-
mutli, liet corps diplomatique en do voorzit*
ters van de parlementen.
Dc Keizer leidde dc Koningin van Engeland
op, de Koning van Engeland, de Keizerin,
de Czaar groothertogin Louise van Baden, de
hertog van Cumberland de kroonprinses, dc
kroonprins de hertogin van Cumberland. Aan
tafel had bet bruidspaar de ©ereplaats voor
den troonbaldnkijn.
Met de huwelijksverbintenis, die morgen ge
sloten wordt lussehen prinses Victoria Louise
van Pruisen en prins Ernst August van Bruns-
wijk-Lüneburg, wordt dc verzoening lussehen
het Welfenhuis cn liet huis Hohenzollern be
zegeld. Men moet anderhalve eeuw teruggaan
om een huwelijk vernield te vinden tusschcn
leden van deze beide geslachten. Vroeger ech
ter kwamen dergelijke huwelijken veelvuldig
voor. In dc Vossisciic Ztg. vinden wij er acht
tien vermeld. Daarvan vallen twee in de 15e
eeuw. Den 31cn Mei 1122 trouwde prinses
Cecilia, dochter van den eersten keurvorst
Friedrich I van Brandenburg, met Wilhelm I,
bijgenaamd „de Zegevierende'hertog van
Bruuswijk. Hare zuster, prinses Magdalene,
trad den lGen September 1430 in hel huwelijk
met Fricdricli den vrome, hertog van Bruns-
wijk-Lüneburg.
De eerste Koning van Pruisen, Friedrich 1,
trouwde den 8en October 1G8-1 als keurprins
van Brandenburg mei Sophie Charlotte, doch
ter van hertog Ernst August van Brunswijlc-
Lüncburg, den lalcren keurvorst van Hanno
ver, cn Sophie van de Pfalz, van v?ie de En-
gelsclie Koningen afstammen. Eene kleindoch
ter van dit echtpaar: Sophie Dorothea, doch
ter van Koning George I van Groot-Brit tan
nic, uit het huis Brunswijk-Hannover cn
Sophie Dorothea van Brunswijk-Bevern, werd
de tweede Koningin van Pruisen cn moeder
van Fredcrik den groote. Frcderik de groote
zelf trouwde den 12cn Juni 1733 met Elisabeth
Christine, dochter van hertog Ferdinand
Albert II van Brunswijk-Bevern cn Wolffen-
büttci. Een broeder van Fredcrik den groote,
prins August Wilhelm, trouwde de zuster van
de gemalin van den grooten Koning, prinses
Louise Amalia van Brunswijk-Bevern, den Gen
Januari 1742. Uit dit huwelijk is Koning
Friedrich Wilhelm II gesproten, die als prins
van Pruisen den 12en Juli 1765 getrouwd is
met Elisabeth Christine, dochter van hertog
Carl van Brunswijk-Wolffcnbuttcl en prinses
Philippine Charlotte van Pruisen.
Het huwelijk, dat morgen zal worden ge
sloten, is de negentiende van de echtverbinte
nissen tusschcn de huizen Hohenzollern eir'
Brunswijk.
België.
Brussel, 2 2 M c i. De Kamer behandelde
lieden de imterpcllatiën over 'de verdediging
van Belgisch Luxemburg en van de streek
lussehen Sambrc en Maas. De minister-pre
sident, tevens minister van oorlog, verklaar
de, dat de regecring, toen zij vernam dat
men in liet buitenland groote toebereidselen
maakt bij dc Belgische grens, de nieuwe mili-
tiewet had voorgesteld. „Ik weet niet welke
de meest bedreigde provinciën zijn; maar
Luxemburg is dat niet Luxemburg kan
slechts door een in massa opgeroepen-
leger verdedigd worden, want hel zal
blootgesteld zij n aan massa-aanvullen. Wijl
Een Boninn van Liefde,
65 DOOR
MARIE CORELLL
„Wordt u in dc kerken niet hetzelfde ge
leerd?" viel ik haar in dc rede.
Zij keek verschrikt op.
„O ja, maar daar denkt men nooit ern
stig over na. Ge weet dat, wanneer wij daar
werkelijk ernstig over nadachten, wij nooit
zouden kunnen leven zooals wij doen. Men
gaat naar dc kerk omdat het zoo hoort
omdat het fatsoenlijk is; maar verbeeld u
eens, dat we tegen een predikant zouden
zeggen, dat indien een ziel „onsterfelijk" is,
het er logisch uit volgt, dat zij altijd bestaan
nioet hebben en altijd zal blijven bestaan!
hij zou zeggen dat gij „niet orthodox'' was.
Baar begint al het verwarrende cn de tegen
strijdigheid daarom geloof ik in 't geheel
hiel aan een ziel."
„Weet ge zeker, dat gc dat niet doet?"
?roeg ik met nadruk.
Zij zweeg. Toon barstte zij plotseling uit:
„"Welnu; ik wil er niet in gelooven, ik wil
er niet over denken! Liever niet! Het is ver-
-Sobrikkelijk! Indien een ziel nooit gestorven
ts en nooit sterven zal, moet haar herinne-
'^h^jslnst ontzaglijk! vreeselijk zijn! geen hel
'Wii erger kunnen ztfn!"
,/Maar indien het nu eens schoone en ge
lukkige herinneringen zijn?" opperde ik.
Zij huiverde.
„Dat zou niet kunnen. Wij falen allen in
eenig opzicht."
Dat was maar al tc waar, cn ik zeide er
niets op.
„Ik voel," ging zij aarzelend voort, „dat ge
ons verlaat 0111 naar een nog onontdekt land
te gaan cn dat ge een gebied van denken
en handelen zult bereiken, waarboe wij niet
zullen kunnen opstijgen. Ik geloof niet, dat
mij dit spijt. 11: ben niet een derzulken, die
wenschen te stijgen. Ik zou volkomen tevre
den zijn een paar jaar in een staat van matig
geluk te leven en dan in de vergetelheid te
verzinken en ik geloof, dat de meeste men-
schen zijn zooals ik."
„Zeer weinig eerzuchtig!'' zeidc ik glim
lachend.
„Ja dat is liet ook maar men krijgt
er genoeg van. Genoeg van mensehen en
dingen ik tenminste. Nu, die Santoris
Ondanks mij zelf voelde ik, dat ik bloosde.
„Nu? Wat is er van hem?" vroeg ik luch
tig.
„Och, ik kan mij begrijpen, dat hij altijd
geleefd lieeft!" en zij zag mij met een ver
schrikte uitdrukking aan. „Oneindig, werk
zaam, eeuwigdurend levend! Ilij schijnt zelfs
heerschappij te voeren over de lucht! Ik ben
bang voor hem yreeselijk bang! Het is
voor mij een verlichting te welen, dat hij cn
zijn vreemd jacht weg zijn!"
„Maar, Catherine," waagde ik te zeggen,
„het jacht was inderdaad niet „vreemd",
het werd alleen in beweging gebracht door
een andere toepassing van electricileit dan
die de wereld tegenwoordig kent. Ge zoudt
hel niet „vreemd" noemen als de ontdekking
door den heer Santoris gedaan algemeen
aangenomen was?"
Zij zuchtte.
„Misschien niet! Maar op dit oogenblik
schijnt het mij een soort duivelskunst toe. In
ieder geval ben ik blij, dal hij weg is. U spijt
het, denk ik?"
„In zekeren zin, ja," antwoordde ik kalm,
„ik vond hem zeer vriendelijk en prettig en
beleefd niemand kon een beter gastheer of
aangenamer gezelschap zijn. En ik heb zeker
niets „duivels" in hem gezien. Wat die ju-
weelen ketting betreft, er zijn zooveel zooge
naamde „gedachte-lezers" die hel bestaan
ervan ontdekt zoudei^ kunnen hebben en er
evenveel van hadden kunnen vertellen als
hij...."
Zij uitte een zacklen kreet. „Om 's He
mels wil, spreek er niet vanl"
Zij verborg haar gelaat in haar kussen en
ik wachtte zwijgend tot zij zich hersteld had.
Toen zij mij weer aanzag, zeide zij:
„Ik ben nog niet wel ik kan niet veel
hebben. Ik wil alleen maar, dat ge weel voor
ge weggaat dat ik u geen onvriendelijke
gevoelens toedraag, het schijnt dat dc din
gen mij dien kant uitdrijven, maar ik doe
het inderdaad niet! ge wilt mij locli wel
gelooven?"
„Zeker!" zeide ik ernstig. „Lieve Catherine,
tob daar niet over! Die indrukken zullen wel
weer voorbijgaan."
„Dat hoop ik!" zeide zij. „Ik zal trachten tc
vergeten! En gij denkt ge dat ge den heer
Santoris weer zult onlmoeten?"
Ik aarzelde.
pik weet het niet."
..Gij schijnt u op de een of andere manier
tot elkaar aangetrokkken te gevoelen," ging
zij voort. „En ik geloof, dat ge' 't zelfde ge
looft. Voor mij zijn dat vreeselijkc dingen,
erger dan barbaarschlicidl"
Ik zag haar aan met al het medelijden, dat
ik voor haar gevoelde. Waarom? Omdat wij
gelooven dat God niets is dan liefde en tee-
derheid en rechtvaardigheid omdat wij
denken, dat hij het leven niet geschapen heeft
om slechts in den dood te eindigen? omdat
wij er zeker van zijn, dat hij niet wil dat iets
verloren gaat, zelfs geen gedachte, en niets
onbeloond zal blijven, hetzij goed of kwaad?
Dit is toch zeker geen barbaarsch geloof?"
^Een eigenaardige blik kwam in haar oogen.
„Indien ik iets geloofde," zeide zij, „zou ik
liever orthodox zijn en in den Zondenval en
de Verzoening gelooven."
„Dan zoudt ge uitgaan van het denkbeeld
dat de verheven cn alwijze Schepper geen
volmaakt werk kan maken!" zeide ik. „En
dat Hij verplicht was een plan te bedenken
om zijn eigen fout tc herstellen. Catherine
wanneer je van barbaarschheid spreekt, is
dit hel meest barbaarsche geloof van allen!"
Zij staarde mij verwonderd aan.
„Ge zoudt door zulk een redeneering uit
elke Christelijke kerk verdreven wordenl"
zeide zij.
„Wel mogelijk!" antwoordde ik kalm,
„maar ik zou niet uit Gods Heelal verdreven
worden of kunnen worden, noch zou Hij
de eeuwige liefde en aanbidding mijner ziel
verwerpen, dat weet ik zeker!"
Er was stilte tusschen ons. Toen hoorde ik
haar snikken. Ik sloeg mijn arm om haar
heen, cn zij legde haar hoofd op mijn schou
der.
„Ik wou, dat ik 't zoo kon voelen als gij,"
fluisterde zij. „Gc moet heel gelukkig zijn]
In uw oogen is de wereld heel schoon en
natuurlijk zal zij volgens uw idee mooi blij
ven cn zelfs de dood zal alleen tot u ko-.
men als een overgang tot een ander leven.
Maar ge moet niet gelooven, dat iemand u
ooit zal begrijpen of gelooven of volgen
de menschen zullen alleen denken dal ga
gok bent, of de dupe van uw eigen dwaze'
verbeelding!"
Ik glimlachte, terwijl ik haar kussen op
schudde en haar weer zachtkcns neerlegde.
„Daar kan ik wel tegen!" zeidc ik. „Wam
neer iemand, die in dc duisternis verdwaald
is mij bespot, omdat ik het licht gevonden
heb, kan mij dat niet schelen!''
Daarna spraken wij niet veel meer en
toen ik haar goedennacht zeide, nam ik
meteen afscheid, daar ik wist, dat ik hel jacht
vroeg in den morgen moest verlaten.
Het overige van den tijd, die mij nog rostic
bracht ik door in gesprek met den lieer Har-}
land, terwijl ik voortdurend over alledaag-
sche onderwerpen sprak. Het scheen hon^
echt te spijten, dat ik besloten was te gaan,
en als hij mij had kunnen overhalen nog een1
paar dagen langer aan boord te blijven, weet
ik zeker, dat hij blij geweest zou zijn.
„Ik zat u morgen wegbrengen," zeide hij,
,yEn geloof mij, dal ik u zeer zal missen. Wij
zijn het op sommige punten niet eens maar.
ik mag u toch lijden."
„Dat is tenminste iels!" zeidc ik vroolijk,
„Hot zou nooit gaan als we het allen eens
waren!"
Wordt vervolgd.