DE EEMLANDER". Zaterdag 14 Juni 1913. BINNENLAND. FEUILLETON. Het Eeuwige Leven. 11°. 329 Tweede Blad. II- Jaargang. KOLONIËN. ■li V p| |1 f] I y y Hoofdredacteur: Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURG. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoort -• f 1*^0. Idem franco per post Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - Afzonderlijke nummers W.05. Dezo Qourant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Advertontiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie- advertonties en berichten vóór 2 uur in to zenden. Bureau: U TRE C H TSCH EST RAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. Uitgevers: VALKHOFF Co. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1—5 regels..f Elko rogol moor9.10» Dienstaanbiedingen 25 cents b\j vooruitbetaling. Groote lettors naar plaatsruimte. Yoor handel on bedrijt bestaan zeer voordooligo bopalingon tot het herhaald advortooron in dit Blad, by abonnement. Eono circulaire, bovattendo do voorwaardon, wordt op aanvraag toegezonden. Tocli. niet rechts. (Ingezonden). (Het is bizonder vriendelijk geweest van de Stichtsche Courant, om zooveel aan dacht te wijden in haar nummer van 11 Juni aan mijn leekenopmerkingen in het Amers- foortsch Dagblad ingezonden. Dat ik een leek ben, is locii niet zoo erg, niet waar? En aangezien ik, voor zoover ik weet, ook niet behoor lot die predikanten, die meenen over al verstand van te hebben, geef ik de Sticht- sche Courant met genoegen toe, dat ik „heel weinig van de politiek" afweet. Maar daar mee ben ik in dezelfde omstandigheden als hel overgroolc deel der mensclien, die toch worden verwacht tc kiezen. En wat zullen wij leeken dan beier doen dan ons te laten voorlichten Waar echter toch ten slotte een eigen oordcel den doorslag geeft, mogen wc ook dat eigen oordeel niet werkeloos laten bij hel wikken en wegen der argumenten. En wanneer men zijn lektuur dan niet eenzijdig uitzoekt, dan kan men zich laten voorlichten door de Stichtsche Courant of hooger op door de Standaard of Nederlander, maar dan kan men zich ook laten voorlichten door wat geschreven wordt door mensclien als Mr. v. d. Laar, Dr. Bronsveld, Dr. Slotemaker de Bruine, Ds. Van Iloogeniiuijze, en wanneer onze sympathie dan naar den kant dier laal- slen overslaat, moet dat, dunkt mij, ook wel gewaardeerd worden door wie dc woorden van althans twee der genoemden blijkbaar met zooveel instemming onderschrijft. Het spijt mij daartegenover te moeten zeggen, dat ik door het beloog der Stichtsche" in geen enkel punt ben overtuigd, terwijl zij de gansche bedoeling van mijn ingezonden ar tikel blijkbaar niet heeft geval. Volledigheidshalve eerst over elk gegeven antwoord een korte opmerking, waarbij ik ;/ls leek mij op anderen beroep die geen lee ken zijn. 1. De scholen. „Anarchistische scho len zullen verboden worden En indien op socialistische, anti-godsdienstige scholen leer stellingen verkondigd worden in strijd me' de openbare orde of de zedelijkheid, zal dil ook niet geduld worden". Daarmee blijkl dus vooreerst „de vrije school" aan de verkon digers dier leuze zelf als een fictie, wordt in dc tweede plaats de vraag gesteld hoe men het anli-godsdienslige zal melen aan een maatstaf van openbare orde en zedelijkheid, terwijl er mede op mag worden gewezen, „dat in zake „goede zeden" niet meer zooals vroeger een overtuiging bestaat die door a 1- 1 c n wordt gedeeld", «d e Beukelaar No. 175). Wai. de Openbare School betreft zou ik mij, als oud-leerling dier school, schamen van haar schande te spreken en vraag ik mij af of hel niet het drijven is der rechtsch- polilicke heeren, die er den geesl in lokt, waarover men daarna zoo verontwaardigd doel. Wij willen liever helpen haar „z o o goed m o g e i ij k Ic make n". (Dr. Brons veld, Stemmen v. W. en V. Juni), le meer waar wc in de onophoudelijke scheidingen een volksgevaar vermoeden; le nicer ook waar we met Dr. J. H. Gunning zeggen •lat de Openbare School „den smaad en den laster, die over haar wuruen uitgestort, in geen enkel opzicht verdient". (N. R. Ct. 12 Juni). 2. Do benoeming van prof. N o o r d l z ij. Deze is doodonschuldig. Ook prof. Lake behoort niet tot de Herv. kerk- (Maar stond het bij de benoeming van prof. Noordtzij als bij die van prof. Lake. IIccfl een bepaalde daad op een bepaald oogenblik ook niet een bepaald karakter? ,/Bij een beoordeéling van dr. Noordtzij's benoeming blijft natuurlijk zijn persoon bui ten het geding. Het is enkel de vraag wat de bewerkers van deze benoeming heeft gedre ven. Hij stond naast een geleerde, die lid maat is der Hervormde Kerk en in weten schappelijk opzicht niet zijn mindere kon geacht worden; toch verkoos men hem. De Waarheidsvriend, hel orgaan van „dén Bond" die zeer speciale wen- schen en verwachtingen koestert omtrent de Hervormde Kerk, heeft gejubeld om de be noeming van een man, „die dc Gereformeer de Belijdenis zoo van harte is toegedaan De richting heeft bij de bepoeming den doorslag gegeven; d.i. de richting die men in dogmatisch en kerkelijk opzicht bij hem on derstelde." En: „Wij slaan bij de benocming-Noordlzij ongetwijfeld voor een uiting van het streven, dat ook reeds bij de benoeming van dr. Vis- scher en dr. van Leeuwen heeft medegewerkt, namelijk: om langzamerhand de Hervormde Kerk te doen verdwijnen èn hetzij haar op te lossen, hetzij haar om te zetten in een Ge reformeerde Kerk in den bekrompen zin, dien het woord „Gereformeerd" als partij naam thans heeft." (Dr J. R. Slotemaker de Bruine: Plaats en Taak van d c Hervormde Kerk, pag. G, 10, 11). Als nu echter dc Stichtsche Courant vraagt van Dr. Noordtzij, die immers ook de belij denis der Herv. kerk is toegedaan: „hoe kan hij vijand zijn der kerk, welker belijdenis dc zijne is?" dan valt het ons moeilijk aan den ernst dier vraag tc gelooven. Om ook hiel den persoon van Dr. N. buiten spel te laten, gelde slechts de wedervraag: Is de gerefor meerde zulk een zeldzaamheid, die niet de belijdenis der Herv. kerk, maar juist die kerk zelve „onder hel synodale juk" tegenstaat? Gaat de gansche strijd niét tegen de huidige organisatie onzer Herv. kerk? Art. 171 'G. W. Dat is immers van de baan, zegt dc Stichtsche Courant. „Maar daar om z ij n w ij nog g e c n s z i n s g e r u s t", schrijft D s. Lieftinck in zijn brochure: „De Koninklijke weg". Als liet voorstel lol wijziging of schrapping eens van andere zij de wordt gedaan? „De thans door Dr. Kuy- per afgelegde verklaring, waarbij hij ontkent de Ned. Herv. Kerk ten onder te wilen bren gen. heeft, gcloctsl aan zijn verleden cn aan ziin andere uitingen van zeer recenten da tum, voor ons weinig of geen waarde", (ib). Herinnerd wordt aan Dr. Kuyper's uit lating na intrekking van het voorstel inzake Art. 171, dat nu: „de etterende wonde-pk-k" blijft er. er toch „vroeg of laat om koud gaal", dr. Kuvpcr, die met passie dc ure inwacht, (lat de plaatselijke organisaties dan toch den Gcnoolschapsvonn weer afschudden" ja, bij dit alles is v.cl reden tol verbazing, dat iemand ook maar de minste vrees zou Iieb ben over „de bedoelingen der coalitie ten opzichte van dil punt." De verdraagzaamheid. De coalitie partijen zijn geen associés In een handelson derneming. Daarom mag wél van verdraag zaamheid worden gesproken. Zij beweren samen te strijden tegc-n „liet ongeloof in de staatkunde". Maar men is aan dc Stichtsche Courant overtuigd, dat Rome zich nooit ge meenzaam met ketters kan maken. Alen werkt immers ook op kerkelijk gebied niet samen. „Eenheid met de Roomschen op ker kelijk gebied zou een gruwel zijn die ver broken moest worden." Samen strijdende voor z.g. religieuze be langen, is deze strijd onwaarachtig, omdat zij veronderstelt een eenheid bij de bondgc- nooten die niet beslaat. Daar kan een een heid des geloofs zijn tusschen personen van verschillende kerken, daar kan nooit een geloofseenheid zijn tusschen d e Roomschc kerk cn bepaalde pro testa ntsclie groepen. Samen strijdende voor raaterieelc belangen is de strijd evenzeer onwaarachtig, omdat daarbij niet „het kerkelijk met hel staatkun dig gebied verward worden, wat zeker mis is, maar hel religieuze met het staalkundige, wat duizendmaal meer min is. In elk geval: hoe wil men spreken van „verdraagzaamheid", waar liet gaat om po litieke actie en succes. Ik geloof toch nog niet, dat liet beeld der associés zoo heele- maal verkeerd was. Op dit punt mag ik misschien tegelijk vrien delijk dank zeggen voor den naam „ethisch", die ik zeer schoon vind, maar, als partijnaam althans geenszins begeer, en vragen of „de Stichtsche" mogelijk ook alles door een po litieke bril ziet. waar zij zoo maar klakkeloos beweert: dat ik inzie „de noodzakelijkheid ter wering van den invloed der gereformeer den met modernen samen le gaan", en blijk baar zich geen standpunt kan indenken, waarbij men er evenmin aan denkt met mo dernen samen te gaan, om gereformeerden tc weren, als met gereformeerden om mo dernen 'te weren. Ook hier werd ons betoog reeds in de hoofdzaak niet verstaan. Ds. Van Hoogenhuyze uil tc spelen tegen ons protest in zake dc bewering dat de strijd tegen de coalitie er een was om het moderne ongeloof op den troon tc brengen, treft, ook waar we voor 't oogenblik niet verder op die uitlating ingaan, geen doel. Of is alle strijd legen de coalitie een bewijs van vertrouwen aan dc concentratie? Er is toch ook iets als een Gnr. Soc. Partij, een Bond van Protest, kiezers, een hond van Chr.-socialisten? Maar ook waar praktisch de concentratie wel gesteund wordt, is dat zoo onbegrijpelijk. Zij wil niet „met Gods ge boden in hel staatkundige leven rekening houden". Dat lcèn niet wanneer zij, als dc Stichtsche Courant wel wil toegeven, geloo- vigen in liare rijen telt. Want elke geloovige doel dat, al is het niet op de wijze der coali tie. Maar wat is dan het resultaat van het werken van hen, die dit wel wilden op hare wijze? l>il: „dat daar is gekomen een verpolitiekt Christendom, een bederf en verderf in alle lagen onzer maatschappij, dal daar is een bondgenootschap, om hel geloof le bewaren, tusschen hen die op hel terrein van het ge loof elkaar dc hand niet kunnen reiken, tus schen wie samen voordeel zoeken, maar waar toch de eene bondgenoot van den an der móet zeggen, dat hij het betreurt, dat het hem zoo goed gaat, (Mr. Ankerman!) ter wijl men straks samen weer de subsidies bin nenhaalt. Dat daar komt hoe langer hoe meer een verscheurdheid van ons volk, zoo dat op liet onafhankelijkkeidsfcest de een heid groote kans heeft in 't gedrang om te komen. Dat daar fs een knoeien cn konkelen onder Christelijke leuzen. Dat ,,hct liegt dat het giet". Dal de naam van Christus in dit alles wordt besmeurd en gehavend. DAarom heeft de Stichtsche Courant ons beloog niet gevat, omdat zij het van politieke strekking dacht. Ons doel was enkel reli gieus. Wil zien onze religie, ons geloof, dc religie en liet geloof van ons volk do oven in de atmosfeer van het politieke Christen dom. Niet uil politiek, maar in diepstcn zin uit geloofsovertuiging zijn wij tegen dc coa litie-macht. Daar zegt men: wij strijden vóór den Christus. Daar haalt men politiek en ge looven door elkaar. En zonder over één mcnsch le oordeelcn, zeggen wij: uw anti these is een gruwel. Wij hebben niet de min ste politieke aspiraties, maar op dit oogen blik vragen wij: waar zijn onze predikanten, niet om zich aan de polilick tc geven, maar om te doen ten opzichte van de religie wat de hccren Slotemaker cn v. d. Flicr wilden ten opzichte van de Ilerv. kerk uit tc roepen: hier is haar heilig vuur, daar zult gij poli tieker afblijven; wij willen loonen, dat God allcdn onze kracht is? In Gods naam tegen allen, die Zijn Naam misbruiken. Dat wil zeggen: ook tegen de coalitie. Dal wil zeg gen dus: toch niet rechts. Hoogland. THOMSON. Oost-Iiirilë. Toenemende gisting in Indië. Hel „Bat. Nwébl." maakt zich ernstig ongerust over <le wijze, waarop thans liier en daar door de veroeniging Sarikat Islam onrust wordt verwekt. Iu een artikel, dat tot titel draagt „Waar moet dat •liecn?" schrijft h'-t blad by Je dagelijks inkomende ernstig© berichten over de ui spattingen van leden dor Sarikat Islam en over de or rust, die deze beweging vooral in de bin nenlanden >an midden- en Oost-Java gaat wekken, komen nu ook tijdingen uit de anders zoo rustige Pre anger. Wij hebben er dezer dagen reeds van gehoord de nndere berichten doen zien, dat de beweging te Tjitjoeroek een ernstig karakter aanneemt. Nachten achtereen zijn de bedehuizen van de bevolking vol waar zonder ophouden wordt gebe den. Een ku:s, bewoond door mensoben, die van elders te Tjitjoeroek kwamen, werd met stoenen go- bombard eerd, omdat een hond op het erf blafte. Be pasar, anders druk bezocht ,is nu zoo goed als ver laten. Dil, het behoeft wel niet gezegd, zijn de gewone verschijnselen van een veldwinnende ontevreden heid onder de bevolking, symptomen van lijdelijk verzet. Maar 't moet reeds tot werkelijk verzet ge komen zijn. Een hadji, opgeroepen om voorden con troleur te verschijnen, zond een bediende. Deze, te ruggezonden om zijn meester zelf te doen verschij nen» keordo terug met de boodschnp, dat de hadjj weigerde te komen. Die hadji was lid van de Sankm Islam. Dal een staaltje. Eén lichtst raai mag men wel zeggen, op den buitonkaat dor dingen, don eonigcu kant, dien wij plegen te zien- Wat er in het ver borgenc gebeurt, weten wij nact. Maar dnl bet gist on broeit, dat mon icdcren da& icdor uur, voor do meest betreurenswaardige exoe* sen kan komen to staan, dc berichten van ver», schillende zyden laten dienaangaande geen tw\jfaL Zelfs hier, tc Batavia, is een gisling niet to mis*, kennen. Evenmin kan men zich omtrent den gods- dienstigen aard der beweging nog langer vergis sen. Inlandache werklieden vorderen op Vrijdag eon uur vrijaf om hun godsdienstplichten tc vervullen 'a avonds zijn dc longars vol; zelfs buiten de bede huizen worden godsdienstig© samenkomsten gehou den Wot do regeering doet, wat zij meent verder moeten doen, blijlt verborgen. Mon hoort noch n'ot iels na het officieel verslag van het onderhoud dooi den gouverneur-generaal, toegestaan aan het hoofd bestuur van dc Sarikat lal am. Al wat men hoort is, dat hier en daar bestuur* ambtenaren actief optreden, om samenkomsten tc bo- letten. Meer ook niet. En d® ondervinding liectl geleerd, dat men het met de „waakzaamheid van het bestuur'1 niet zoo nauw nomen moet. AU® waakzaamheid tou spijt, pleegt het bestuur door catastrophea to worden verrast. Adres Gedangan, Baron, Karanglengah. Daarom n°è> «wawat doet dc rcgcoring? Waai moet bet been? Moei afgewacht dal het tot een oï meer bloedige botsingen komt? Of is niet no galtyd gouverner, prévoir? De Bond van Protestambschc kiezers ia höt district W ijk -bij-D uu nsted e zal Hij do slemming voor de Tweede Kamer d'en Can dida at d-or vrijzinnig© concen'liraliie, dc» lieer nu*. II. C. Drcssclliuys, aanbevelen. De burgemeester benoeming te Koudekerke. De lieer L. F. Duymaer van Twist, lid van de Tweede Kamer voor Steenwijk, verzoekt met betrekking tot het onderhoud, dat hij eenigen tijd geleden met den heer II. P. ba ron van den Borch lot Verwolde, thans bur gemeester tc Koudekerke had, het volgend© mede tc declen: „Onder de personen die mij als penning meester van het Centraal Comité van Anti- revolutionnaire kiesvcrecnigingen opgegeven werden tot het doen van aanzoek voor een gift ten behoeve van de verkiezingskas van de A.-R. partij, werd mij door nu*. A. P. R. C baron van der Borch van Verwolde, lid van de Tweede ICamer, o. m. genoemd do naam van zijn neef, den heer II. P. baron van der Borch lot Verwolde, woonachtig U 's Gravenhage. Bij mijn bezoek ten huize van laatstge noemde heer Van der Borch, leidde ik het gesprek in mei de mededceling, dal zijn oom mijne aandacht op hem gevestigd had als iemand die wel bereid zou zijn financieelen sleun le verlccnen. Voor alle zekerheid stelde ik, gelijk ik dit telkens deed bij bezoeken aan personen, die mij niet persoonlijk bekend waren, ook aan den heer Van der Borcli de vraag of hij Anti- Wel walkend heid en bezadigdheid zijn de kenmerken der hoogste beschaving. Een ISomnu van Eiclilc, 84 dook MARIE CORELLI. „Santoris weet het altijd zoo in te richten, dat hij zich amuseert!" zeide een dunne, scherpe slem, met een spottende klank. „Er was altijd de een of andere vrouw verliefd op hem, die hij natuurlijk gemakkelijk kon beetnemen!" ,,Niet moeielijk te vinden!" zei de eerste stem weer. „De meeste vrouwen zijn blind als het haar genegenheden betreft! Of baar ijdelheid!" Weer stilte. Ik stond op, huiverend door een plotseling gevoel van koude en sloeg mijn morgenjapon om. Ik liep naar het venster cn keek naar de schoone uitgestrektheid van de kalme zee in het zilvergrijs van den vroegen ochtendstond. Wat zag het er kalm en schoon Welk een tegenstelling met den storm Yan twijfel en onsteltenis, die in mijn eigen hart begon te woelen! 6til, de stemmen begonnen weet te spre ken. „Nu, het is thans alles voorbij en zijn theorie, dat men het leven naar eigen goed vinden kan verlengen, heeft een einde geno men. Waar is hel jacht vergaan?" „Bij Armadale, in Skye." In het eerst drong het niet goed lot mij door, wat gezegd werd en trachtte ik slechts vraag en antwoord te herhalen. „Waar is het jacht vergaan?" „Bij Armadale in Skye." „Wat bedoelden zij? Het jacht? Vergaan? Welk jacht? Zij spraken van Sanloris van Rafel mijn geliefde! mijn minnaar, ver loren gedurende eeuwen van lijd en ruimte, cn weergevonden, om opnieuw van hem ge scheiden tc worden door mijn eigen schuld mijn eigen schuld, dat was het ontzettende er van, een ontzetting, die ik niet in de oogen kon zien, zonder een bijna krankzin nig makenden angst. Ik liep naar den muur, waardoor ik de stemmen lipd hooren spre ken, drukte mijn ooren er tegen, bij mij zelf fluisterend: O. neen het is niet mogelijk! niet mogelijk! zoo wreed zou God niet zijn! Gedurende eenigc minuten hoorde'ik niets en ik was al goed op weg geduld en zelfbeheersching te verliezen, toen einde lijk het gesprek werd hervat. „Hij had zijn leven nooit op zulk een schip moeten wagen," zeide een der stemmen, wal vriendelijker. „liet is een wonderbaar knap samenstel, maar het gevaar van al die clec- triciteit was duidelijk. In een storm kon het geen stand houden." „Dat is volkomen bewezen," antwoordde de andere slem. „Een rukwind met een don derslag en bliksem en omlaag ging het met man en muis." „Santoris zou zich hebben kunnen red den Hij was een knap zwemmer." „Was hij?" Weer stille. Ik dacht, dal mijn hoofd zou barsten van pijnlijken doodangsl en span ning mijn oogen brandden als vurige ko len. Ik gevoelde, dal ik den muur tusschen mij en deze martelende stemmen zou hebben kunnen ncerhameren in mijn koortsachtige verlangen het ergste te weten, het ergste, hel koste wat het wilde! Indien Rafel dood was, maar neen! hij kon niet sterven! Hij kon niet werkelijk vergaan maar hij kon van mij gescheiden worden zooals reeds tevoren was geschied en ik ik zou weer alleen zijn alleen, zooals ik mijn gelieelc leven was geweest! En in mijn dwazen trots had ik mij vrijwillig van hem gescheiden! Was dil mijn straf? Er werd weer gesproken cn ik luisterde, zooals een misdadiger lui stert naar een wreed vonnis. „Aselzion zal het haar vertellen. Nog al een moeilijke zaak, daar hij nu moét toege ven dat zijn leer niet onfeilbaar is. En er was iets zeer innemends in Santoris, het spijt mij, dat hij is heengegaan. Maar hij zou als hij geleefd had, de vrouw slechts voor den gek gehouden hebben." „O, dat natuurlijk! maar'dat komt er niet erg op aan. Zij zou zich zelf slechts le laken hebben dal zij in den valstrik was geloopcn." „Ik verwijderde mij van de muur, bevend en ziek van angst. Werktuiglijk kleedde ik mij aan en staarde naar het goud der zon, die nu haar schittering vol over de zee uit stortte. De schoonheid van toonccl trof mij in het geheel niet. Niels kwam er op aan. Alles, wat mijn bewustzijn kon opnemen was, zooals ik had gehoord, dal Rafel dood was verdronken in de zee, waarover zijn feeénschip. ..de Droom", zoo luchtig had ge zeild, en dal alles, wat hij had gezegd over het elkaar kennen van ons in vroegere le vens, en van de liefde, die ons lol elkaar had gebracht niets dan voor den mal houden was geweest! Ik leunde uit het venster en mijn oogen bleven rusten op de kleine, roode roos, die nog bij den muur bloeide, haar geuren ver spreidend. Daarna sprak ik onwillekeurig luid: „Het is slecht" zeide ik, „slecht van God ons loe te staan, ons schoone dingen voor te stellen, die niet beslaan. Het is wreed ons tc bevelen lief te hebben, wanneer liefde moet eindigen in teleurstelling cn bedriegerij! Het zou beter zijn ons dadelijk te leeren dat het leven bedoeld is hard cn alledaagsch en zonder teederheid en waarheid le zijn, dan onze ziel te voeren in een bedriegelijk pa radijs!" Daar herinnerde ik mij opeens, de donkere schim van den nacht en de verandering er van in hel Visioen van een Engel. Ik had geworsteld tegen den schrik, van haar eerste spookachtige verschijning en had mijn vrees overwonnen. Waarom was mijn zelfbeheer sching nu geschokt? Wat was de oorzaak? Enkel stemmen! Stemmen, die achter een muur spraken van dood cn bedriegerij. Stemmen, die aan personen behoorden die ik niet kende en niet kon zien evenals de stemmen der wereld, die zich verheugen in het uiten van schandalen en wreedheden cn die nooit zooveel prijzen als zij vcroordec- len. Enkele stemmen! Ah! maar zij sproken over den dood van hem, dien ik liefhad! Moest ik niet luisteren? zij spraken over zijn bedrog en „voor den gek houden", moest ik niet luisteren? En toch wie waren deze lieden, die zoo gemakkelijk met hardheid over hem spra* ken? Ik had in het Iluis van Aselzion nie mand ontmoet, dan Aselzion zelf en zijn be diende of secretaris Honorius, wie zou den er dan, behalve deze beiden, de reden van mijn komst hier kunnen weten? Ik be gon mijzelf te ondervragen en le twijfelen aan de juistheid van het vreeselijke nieuws, hetwelk ik had afgeluisterd. Indien ecnig kwaad Rafel Sanloris was overkomen, zou Aselzion mij dan gezegd hebben, dat hij „veilig en gezond" was, toen hij tot mijn ge ruststelling, eenigc uren geleden, hel Droora- jacht op de door de maan beschenen zee opriep? Toch kon ik met dc grootste inspan ning mijn kalmte niet genoeg herwinnen en in mijn ruslcloozen gemoedstoestand keek ik naar de deur der torenkamer, die uitkwam op de trap, die naar den kleinen tuin hene den leidde maar ze was gesloten. In her innerde mij, dat Aselzion het gedaan had- Maar tot mijn groote Vferbazing stond een andere deur open, een deur, die ccn deel van den muur had geleken en daarachter een kleine kamer, een soort altaartje met bleek-roode zijde behangen; het zag er uit alsof hel iels bijzonder kostbaars bevatte Ik ging er aarzelend binnen, niet we tend of ik goed of kwaad deed, en toch ge dreven door iels meer dan nieuwsgierigheid. Toen ik den drempel over ging, hoorde ik de stemmen achter den muur weer, zij klon ken luider en dreigender; ik stond stil, half bevreesd en toch verlangend alles te welen, dat gezegd zou kunnen worden, ofschoon het weten mij niets anders dan ellende en wan hoop zou kunnen brengen. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1913 | | pagina 5