De Balkanstaten na den vrede. H\ 41 Eerste Blad. I2de Jaargang. „DE EEMLAN DER'. Zaterdag 16 Augustus 1913. Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoort f 1.00. Idem franoo per post - 1.50. Per week (met gratis verzekering togen ongelukken) - O.IO. Afzonderlijke nummers - 0.05. Doze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen, Advertentièn gelieve men liefst vóór 11 uur, familie- advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden. Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT I. Intercomm. Telefoonnummer 66. Uitgevers: VALKHOFF Co. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 rogolsf 0.50, Elke regel moorO.IO. Dienstaanbiodingon 25 cent» bij vooruitbetaling. Groote lettors naar plaatsruimte. Voor handol en bedrijf bestaan zeor voordeoligo bepalingen tot bet horhaald adverteeron in dit Blad, bij abonnement. Eene oirculairo, bevattende do voorwaarden, wjrdt op aanvraag toegezonden. 1813. Amersfoort. De tegenspoed van Napoleon in Aug., Sept. cn Oct. 1S13 deed ook in Amersfoort, evenals elders, weder teekenen zien van ontwaken- den vrijheidszin, die onrust brachten in de gemoederen der hier gedetacheerde Fransche regeeringsporsonen niet alleen, maar ook in die der Nederlanders, die posten bekleedden onder het Fransdie bestuur. Herhaaldelijk schrijft de te Utrecht resideerende prefect aan zijn onder-prefect le Amersfoort, en deze weder aan den maire van onze stad o.a. om te waarschuwen togen kwaadwilligen „die leugenachtige berichten verspreiden om de inwoners der zeven Ilollandsclie departe menten te onttrekken, aan de gehoorzaam heid, die zij aan onzen doorluchiigen Souve- rein (Napoleon) verschuldigd ziju." De toe stand is dan ook zeer gevaarlijk. Aan den eenen kant domme ij.veraars, die nu het ge vaar minder schijnt le worden hun moed willen loonen door baldadigheden, aan den anderen kant de Fransdie soldalen, die als z»ij gedwongen worden te vertrekken, niet voornemens zijn dit te doen zonder nog een Hinken slag te slaan door hun wraak te koe len en hunne zakken te vullen. Officieel tracht men dan ook alles tc doen om een openlijken opstand te voorkomen, en daarin is men, hoewel met veel moeite, geslaagd. Op den 26. Nov. schrijft de onder-prefect Snouekaerl van Schauburg, aan den maire van Amersfoort„Mijnheer, de fungeerende prefect gelast mij, oin u onder het oog te brengen het deerlijk lol, wcllce de sjad Woer den ondergaan heeft doordien zij de tcgens den keizer oproerige Hagenaren hadden binnen gelaten, deze laatste zijn verdreven, de stad is stormenderhand ingenomen en ge plunderd geworden, de arme Inwoonderen van Woerden bobben deeze huisvesting met hun leven en hun goed moeten boeten. Laat dit voorbeeld dan een ieder weerhouden, om zig met de vijanden van Frankrijk aan te leggen, opdat hij niet hetzelfde noodlot als Woerden ondergaat. Wijders laat de fungee rende prefect u op UE. verandwoordelijikheid 'gelasten, dat zodra u eenig berigt hoege naamd bekend is. van den aanmarsch van den vijand of van oproerlingen om dan dadelijk aan hem fungeerende prefect een expresse tc paard naar Utrecht tc zenden, llij zal deeze expresse prompt betaalen, zodat UE. niet ongerust moet zijn wegens de onkosten, doch hel zal zeer kwalijk genomen worden indien UE. hierin nalatig gevonden wordt." Men ziet hoe bang deze officieelc persoon nog is voor het geringste teelten van onrust. Bijzonder gevaarlijk was dan ook dc toe stand op den dag, waarop dit schrijven werd gezonden. Den 24. Nov. was Woerden uitge moord, den dag daarna werden van deze troepen 300 man onder kolonel Falba naar Utrecht gezonden. Maar de Fransche gene raal Molitor, die een voortzetting dier moord partij le Utrecht vreesde, zond ze door naar Amersfoort, en niets werd door deze solda ten eerder verwacht of gewensclit dan een herhaling van hun heldendaden le Woerden verricht of ten minste eene compensatie daarvoor. Toen Falba na zijn aankomst zijne opwachting maakte bij den maire, zeide hij„Sachcz, M. le Maire, que j'étais com mandant i Woerden et si tout ne se fait pas cn règle, je saurai mes affaires!" In een brief van een kleinzoon van den toenmaligen sous-prefect aan het bestuur van „Flehite lezen wij „Geen wonder dat deze taal, uil den mond van een. Falba, aan hel hoofd van soldaten, die openlijk hunne plunderzucht te kennen gaven, op wier gelaatstrekken dood en verwoesting als het ware geteekend ston den, den levendagslen en hoogstangslvollen indruk wekten op dc gemoederen van Amers- foorts besluurderen. Er werd derhalve in alles bewilligd, wat gevorderd werdzelfs om allen schijn van welwillendheid aan den dag te leggen, werden kleine, doch ongevraagde opofferingen gedaan, ten einde grooter en kleiner kwaad te voorkomen. Inlusschen verkeerde de burgerij in de akeligste onze kerheid, dobberde tusschen hope en vrceze over haar lot, waarvan het vooruitzicht meer en meer duister werd. Niet alleen de bevel hebber, maar genoegzaam alle de soldaten zijner snoode bende beroemden zich op hun gehouden gedrag in het nu zoo rampzalig Woerden. Ten einde hunne verhalen meer afgrijizen en hunne bedreigingen meer klem en schrik bij te zetten, werden de geroofde en meestal met bloed geverwde kleederen en lijnwaden en de even zoo bezoedelde sabels, als eervolle zegeleekenen aan de bedeesde ingezetenen vertoond en dikwerf een derge lijk ©nmenschelijik onthaal toegezegd. Ter wijl de sahij,n van misnoegen door wijze en staatkundige maatregelen der regeering werd voorgekomen, zochten de soldaten bewegin gen te berokkenen onder het stadsgemeen. Zij deelden daartoe aan jongens en lieden van de geringste klassen en van den slechtsten stempel geld uit, met aanmaning om zich daarvoor oranjelinten aan te schaffen, die te dragen en Oranje boven te roepen, ten einde onder den dekmantel, dat de ingezetenen zich tegen dc Franszon vc klaarden, dezelfde rol te spelen, welke zij helaas te Woerden hadden uitgevoerd." Deze toestand duurde tot Zaterdagavond 27 Nov., maar toen had dan ook de angst hot toppunt bereikt. Met allerlei middelen had men getracht de soldaten tevreden tc stellen, en hel was met groeien tegenzin en inwil dat zij -nog aan hunne officieren gehoorzaamden, van wie men ten minste ecnige medewer king ondervond. Door den commandant wa ren met het vallen van dem avond de solda ten op het plein voor liet stadhuis onder de wapenen gebracht; zoo viel het gemakkelij ker hen onder voortdurend opzicht te hou den. Door de burgers werden onder hen ver- verschingcn uitgedeeld, ongetwijfeld volgens bevel of raad van den commandant, en zoo gelukte het de soldaten bezig te houden, tot dal eindelijk den 28. Nov., des morgens om 4 uur, het bevel gegeven werd op te breken, waarna zij zich naar Naaixlen begaven. On getwijfeld hadden de Fransuhen de nadering der Kozakken vernomen. Toch zeide Falba nog bij zijn vertrek aan den onder-prefect: „Je vais faire unc promenade'' en waar schuwde hem te zorgen, dat er in zijne af wezigheid niets moest gebeuren. De onder prefect liet hen de Utrechlsohc Poort uit. De lantaarn, die hij bij die gelegenheid in de hand had, is nog op ons Museum aanwezig, als bruikleen afgestaan door de familie Snouekaerl. Hierna begaf dc heer Snouc-kacrl zich we der tc bed, doch spoedig werd hij weder ge wekt door de tijding, dat de Kozakken voor de Kamppoorl stonden en wilden binnenge laten worden. Dc bovengen, kleinzoon schrijft ,,dat daarop mijn grootvader wederom met dezelfde lantaarn zich op weg begaf en de Kozakken binnenliet en hierdoor tegenover den FraTischcn kommand a nt groot spel speelde, want indien deze hierna ware te ruggekomen hij hom natuurlijk zoude heb ben doen fusilleren". Mij dunkt de onder prefect zou nog gewaagder spel gespeeld heb ben als hij de poort voor de Kozakken had gesloten gehóuden. Deze hadden ook niet den naam, dat zij gewoon wajen zich door zulk een geringe hindernis te laten weer houden. De intocht der Kozakkon had dus plaats in den vroegen morgen van don 28. November en daarmee eindigt ook voor Amersfoort de Fransche overheersching. Aan veler borst zal een zucht van verlichting ontsnapt zijn. Want drukkend on zwaar was die overheersching ook voor Amersfoort geweest, vooral door de financiecle eischen, die aan de stad en hare inwoners werden gesteld. En nu was dit alles voorbij? Neen, voorloopig nog niet, want ook de Kozakken deden zich nieL ken nen als aangename, bescheiden gasten. De volgende brief van den toenmaligen burge meester in schoon Fransoh geschreven aan hun bevelhebber, baron de Staal, toont dit zeer duidelijk aan„J'ai lhonneur de vous prié au nom de dieu d'employé vos bon offi ces, en de donner les ordres necessaires, pour que la Yille d'Amersfoort soit soulagée de la Garnison acluelle des deux Regimen de Co- sacque. Nous avons plus de fourrage, le Bois Brule manque aussi et d'ailleurs le Loge ment pour les officier deviennent si raren, et ces Messieurs son si exigean qu'il nous est dc toutc impossibilité d'y salisfairc la longue. C'est pourquoi je vous supplie instammant rle vouloir nou soulager, car san cela nous sommos perdu. Agerez enz." Tegelijkertijd schreef hij aan het Proyisio- neel Bestuur van Utrecht mot verzoek om verlost te mogen worden van de Kozakken. Hij schrijft o.a.: „De fourrage, het brandhout en meer an dere noodwendigheden beginnen van nu af aan te ontbreeken en daarenboven eisschen zij veel niet alleen van ons, waaraan wij met gccnc mogelijkheid kunnen voldoen, als ook van Particulieren bij wien zij tegen wil en dank het huis indringen zo dat al veele daar uit met hunne vrouwen, die zij wilden aan grijpen, de vlugt hebben moeten neemen, welke partij ook al eens eenige leden van 't bestuur des 's nagts van Stadhuis hebben moeten kiezen." „Ik heb mij al meermalen hierover bij den Generaal de Baron van Staal geaddresseerd doch tot nog toe zonder effect en ik bid UEd. in Gods naam al uwen invloed te gebruiken, om ons hierin te verligten, daar zonder dat een groot aantal onzer inwoonders binnen kort in de uiterste ellende en armoede buiten twijfel zullen gedompeld zijn." Men ziet het, er werden over deze bezet ting klachten geuit, sterker dan ooit onder het Fransche bestuur; trouwens het klage-n was waarschijnlijk niet zonder gevaar onder het laatste. Lang intusschen duurde deze overlast niet, een paar dagen later waren zij vertrokken en kon men met een verruimd gemoed en in de hoop dat nu alle leed ge leden was, zich overgeven aan de feestvreug de ter viering van de herkregen onafhanke- lijfkheid. Dit deed men dan ook beginnende met den 6. December, maar helaas met zoo weinig ingetogenheid, dat het provisioneel bestuur der stad het nood&g vond een zeer ernstige waarschuwing ie publiceer en. be dreigende met strenge straffen „eiken aan voerder van ongeregeldheden". Het volk was waarschijnlijk in den Franschen tijd te veel gewend aan «buitensporigheden van allerlei aard bij de zoogenaamde nationale feesten, om nu weer dadelijk goed te begrijpen dat men voorlaan Hollandsch-falsoenlijk moest zijn. Bovendien er kwam een al te sterk ont wikkeld gevoel van eigenwaarde op in het juist ontboeide volk. Wat al te zeer schreef men liet herwinnen onzer vrijheid aan eigen verdicnslc toe, wat al te zeer vergat men, dat men die onafhankelijkheid door eigen kracht en moed alleen zeker den vreemden overhcerscher niet afgedwongen zou hebben. Een treffend staaltje hiervan levert eene pu- I In de geschiedboeken van de Balkanvolken I zal de 10e Augustus 1913 steeds worden aangemerkt als een zeer gewichtige dag, het tijdstip dat het begin aanwijst van een nieuw hoofdstuk in hunne geschiedenis. Wat in hot op dien dag tol stand gekomen vredesverdrag slaat opgeteekend over de ver deeling van het voormalige Turksche gebied in Europa tusschen Griekenland en Servië ecnerzijds en Bulgarije anderzijds, vindt men op bovenstaande kaart aangegeven. De nieuwe grensregeling draagt den stem pel van Griekenland en Servië, de overwin naars in den strijd om de verdeeling van den op Turkije behaalden buit, die hun wil aan het overwonnen Bulgarije hebben opgedron gen en door Rumenié, dat als de eerlijke ma kelaar optrad, zich slechts lot enkele con cession hebben laten bewegen, die aan de hoofdzaak weinig afdoen. De tusschen de drie staten getrokken grenslijn kan, nu Rus land en Oostenrijk het voorbehoud van eene herziening van hét in Buk a rest tol stand ge brachte werk hebben laten varen, als de definitieve grens tusschen de drie. Balkan- bhcatie van commissarissen-generaal van het Algemeen Bestuur, resideerende te Amster dam, aan de inwoners der genoemde hoofd- stad, voorkomende in het extra-ordinair Staatkundig Dagblad, van dc Zuiderzee van 2 Dec. 1813, waarvan de aanhef aldus luidt „Landgenootcn! eindelijk is dan het oogen- blik daar, dat aan alle uwe onzekerheid een einde maakt. De stormen van omwenteling zijn voorbij en liet werk, door onze voor ouders voor twee eeuwen, onder groote on- eenigheden, begonnen, is door ons ein de 1 y k onder bijna nog grootere zwarighe den, voleindigd. Ziedaar onze helden van 1813, die zicji grootor welden dan Tromp en De Ruylcr, dan Maurits en Frederik Heil staten worden aangemerkt. Natuurlijk staat eveneens de nieuwe grens tusschen Rumenié en Bulgarije onomstootelijk vast. Dit kan niet gezegd worden van dc verder op de kaart getrokken- grenslijnen. Hoe de grens zal loopen tusschen Servië en Grieken land, moet door deze beide staten in onder ling overleg bepaald worden. Men verwacht niet, dat daarbij moeielijkheden zullen rijzen. Servië zal Montenegro door eene grensver legging, die hel Montenegrijnsche gebied naar het oosten uitbreidt, Rebben te belooncn voor de verleende hulp. Hoe dc grens zal zijn tusschen Griekenland en het nieuw opge richte vorstendom Albanië, weet men nog niet in bijzonderheden. Men weet alleen, dat in beginsel hierover overeenstemming is ver kregen de uitwerking van de détails is de taak van eene internationale commissie, die haar werk ter vaststelling aan de gezanten- conferentie te Londen zal hebben over te leg gen. Hoe de grens zal loopen tusschen Bulgarije en het overschot, dat aan Turkije nog blijft van zijn voormalig rijk in Europa, is op dit drik. „Deze hadden hun best wel gedaan cn wc willen hun dus dc hun toekomenden lof niet onthouden, maar wij, Hollanders van het begin dor 19de eeuw, wij hebben hel werk afgemaakt, dat zij onvoltooid Jiaddca laten liggen." Belachelijk, niet waar? Welnu, laten wij ons voor die belachelijkheid wachten. L.itct wij het onafhankelijkheids feest vieren mc| nederigheid, met dankbaarheid voor de hulp ons toen geboden, waardoor we in slaat wer den gesteld onze vrijheid op eervolle wijze tc herwinnen, maar zonder zelfverheffing, die Ricr totaal misplaatst zou zijn. Amersfoort, Aug. 1913. R. oogenblik geheel onzeker; dc lijd zal moeten leeren welke verrassingen de toekomst op dat punt in haar schoot bergt. De beslissing over hel lot van de Egeïsche eilanden is ook eerst later te verwachten. Zeker is alleen, dat Bulgarije geen enkel eiland in dc Egels krijgtnu de havenstad Kawalla aan Griekenland blijft, is voor Bul garijie alle kans verkeken op hot bezit vai^ het die havenstad bcheerschende eiland Tha*, sos. Griekenland heeft er voor gezorgd, dat in het vredesverdrag eene bepaling is opgeno men, waarbij Bulgarije uitdrukkelijk alle aanspraken op Thasos prijsgeeft. Men vindt op de kaart ook eene lijn ge- tcekend, die hel voorwerp aanduidt van Bul-, garije'8 wenschen en idealen, het Groot-Bul-x garije, zooaLs het voorloopige vredesverdrag, van San Stefano van 3 Maart 1878 dit aan-J gaf. Op het congres van Berlijn, in de maanden Juni en Juli van dat jaaT, is dit Groot-Bulgarije weder ongedaan gemaakt. Bulgarijle werd .geducht ingekrompen; de uit breiding tot de Egeïsche zee werd te niet I gedaan; Salonika. Kawalla en Xanti werdeit,

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1913 | | pagina 1