Maandag 8 September 1913.
BUITENLAND^
H\ 6li l2"e Jaargang.
Het volgend nummer van het
Amersfoortsch Dagblad verschijnt
Woensdagavond.
FEUILLETON.
Go Klokken die verklonken.
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG. DE EEMLAN DER". valkhof, a c».
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort f l.OO.
Idem franco per post 1.50.
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukkon) 0.10.
Afzonderlijke nummers 0.05.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en
Feestdagen.
Advertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regolsf 0.50.
Elko regel moer0.10#
Dienstaanbiedingen 25 cents b(j vooruitbetaling.
Groote lettere naar plaatsruimte.
Voor handel en bodryf bostaan zeer voordeolige bepalingen
tot hot herhaald adverteoren in dit Blad, bij abonnoment.
Eono circulairo, bevattende do voorwaardon, wordt op
aanvraag toegozondon.
l>e eerste Utrechtsclie
Courant.
Zij die zich de artikelenreeks van den heer
J. L. van der Moer in dit blad over dc Pers
van voor honderd jaren herinneren, zullen
ongetwijfeld ook wel belangstellen in hel vol
gende overzicht van hel allereerste nummer
van de Utrechts olie Courant, ons welwil
lend door h vriendelijken lezer afgestaan.
Dit eerste nummer van de Utreclilschc
courant, waarvan nog slechts enkele exem
plaren bewaard gebleven zullen zijn, ver
scheen den len December 1813, dus juist in
de dagen van Nederland s wedergeboorte en
de afschudding van het Fnansohe juk. 'n Re
den te n^eer dus om in dit herderdc'inigsjaar
onze aandacht te schenken aan liet vergeel
de stuk papier, dat in onze dagen slcilig
niet den naam van „Courant" zou dragen.
De inhoud beslaat voor meer dan 5 uit
proclamaties en officiecle publicaties, waar
van de eerste de aanstelling van 'n voorloo-
pig bestuur voor de provincie en de stad
Utrecht behelst:
„Alzoo deze Provincie van wegens
zijne Doorluchtige Hoogheid, den heer
Willem dc Vide, Prins van Oranje en
Nassau, is in bezit genomen en het Bur
gerlijk Bestuur bij de Franschen gesteld
alzoo van zelf heeft opgehouden, zoo is
liet dat dc commanderende officier der
Hollandsche Troepen, alhier gezonden
en daartoe speciaallijk gequalificeerd,
ter voorkoming van de verwarringen
van regeeringloosheid, bij provisie en tol
dienaangaande bij Z. D. II- andere of
nadere orders zullen zijn gesteld, heeft
verzocht en gecommitteerd:
Tot het Bestuur van de Provincie:
Dc Heer d'Ablaing van Giesscnburg.
De Heer Beaufort.
De heer W. R. van Heeckeren.
Dc heer Pesters van Cattenbroeck.
Dc Heer Taets van Amcrongcn van
Renswoude.
De Heer van Tuyll van Serooskcrken
van Zuylcn.
De Heer van Tuyll van Serooskerken
van Vleuten.
Dc lieer G. T. van Utenhoven van
Botlestein.
Tot de Regeiing der stad Utrecht.
De Heer van Asch van Wijck.
enz.
„En word mitsdien hier van aan dc
goede Ingezetenen kennis gegeven en
een ieder vermaand om aan gemelde
Ileeren in derzclver qualiteit de vcr-
elschte gehoorzaamheid te bewijzen, als
waartoe hij Commandant is belast des
noods de sterke hand te bieden, ten
einde der/elver bevelen behoorlijk wor
den gerespecteerd cn ten uitvoer ge
bracht.
w.g. J. S. van den Bcsch.
Utrecht, den 30 November 1813.
De Redactie teekent hierbij aan:
„UogenbMkkclijk m dc aflezing weergalm
de de lucht van een driewrerf Hoezee! Oranje
Roven! de Vlag wierd op den Doms Tooren
geplaatst, ten einde aan alle Ingezetenen
alsmede die van. het platte land deze heuche-
lijke gebeurtenis bekend te maken."
De volgende Proclamatie is van baron dc
Ros>in, „lvoanmainidecrenid.e hdt Detachement
Rusch Keizerlijke Troepen, ingerukt in het
Departement van de Wester Hems", en ge
richt aan de Ingezetenen van genoemd
Departement. Hier wordt geen Provinciaal
Bestuur „provisioneel aangesteld", doch
eemge heeren worden „gerequireerd cn ge
tast" de functies waar te nemen.
Dan volgen twee proclamaties van v. d.
Duin v. Maasdam en G. IC. v. Hogendorp. In
de eerste wordt medogcdecld, dat ecnige
hecren aangewezen zijn lot het inzamelen
van liefdegaven voor dc huisgezinnen, welke
door het vertrek van Vader of Zoon van hun
kostwinner verstoken waren „Zonder men-
schenbloed wordt geen overwinning bevoch
ten: dit is het gevolg van eiken strijd; doch
hel is tevens de dierbaarste plicht van dp
opperhoofden des volks, voor de huisgezin
nen van hen, die in den strijd getogen zijn,
dc meeste zorg tc dragen."
De tweede proclamatie van dezelfde hee
ren deelt mede, dat de Bondgenootcn van
alle kanten naderen, en verzoekt „alle
Nederlanders" hen te ontvangen „als een
vrij en onafhankelijk Volk, dat zijne ketenen
gebroken heeft, zoo als het de afstammelin
gen van de oude Nederlanders betaamt; wij
zullen met de generaals alle middelen bera
men om den vijand geheel van ons grondge
bied te verjagen, Vreugde, Vertrouwen,
verdubbelde Werkzaamheid, HaiKlelen is de
Leuze".
Daarna volgt eene Proclamatie van den
Opper-commandant der Defensie van de
Maze, die plechtig verklaart den Franschen
Keizer voor eeuwig af te zweren en de zee
lieden oproept zich bij hem te Yoegen. „Snelt
nu aan ter mijner hulpe, gij allen, die nog
werkelijk in dienst staat van Frankrijk; gij
allen, die bekwaam of genegen zijl om U
o rud er onzen herspeld en Water stiand aard to
v'dreenigeu... Voldoet dan met mij aan uwen
zoo lang gevoede wrensche, verlaat de Fran-
sche vlag, die een afgrijzen van geheel
Europa is. De Bezem weer op den mast en
de wateren schoon geveegd van de aauhan-
gcLingen van eenen Veroveraar, die in de
razernij zijner heete verbeelding zich onover
winlijk wanende zijn gebied tot aan de gren
zen c-er Aajxle zocht uit te breiden. Herstelt
de glorie van Hollandsch Vlag,enz. enz.
Dan volgt een „brief aan den Lord-Mayor"
van het Bureau van Buitenlandsohe Zaken
li Londen gedagteckcnd 26 Nov. 1813 cn be
helzende de mededeeling, dat Holland „reeds
grootendeels van liet Franschc juk ontsla
gen is" en dat te Londen commissarissen van
het Provisioneel Gouvernement aangekomen
waren „om de terugkomst van den Prins
van Oranje te verlangen en dc banden van
Vriend- cn Bondgenootschap mot Groot-Brit-
tanje tc hernieuwen".
Na deze proclamaties bevat dc courant liet
stadsnieuws van L'lrecht. Veel is het echter
niet, slechts 'n kort overzicht van dc gebeur
tenis van de laatste dag-en. Er wwicl'l verj
teld van de hoe groote angst,«waarin de be
volking van Utrecht de terugkomst der
franschen uil het uitgemoorde Woerden af
wachtte, hoe zij drie nachten in pijnlijke
onzekerheid verkeerde, wat haar lot zou
zijn cn hoe zij) éindelijk Zonida-gocbrtenki ver
heugd ontwaakte bij het vernemen van de
tijding, dat de Franschen 's nachte met stille
trom afgetrokken waren. Dicnzelfden mid
dag reeds deden pm' eerste Kozakken hun in
tocht „onder eon aanhoudend gejuich langs
hunnen weg door de toegevloeide menigte"
Het tweede bericht „stadsnieuws" is 'n af
schrift van 'n in de stad aangeplakte Procla
matie aan dc DuiUche soldaten, die nog on
der de Franschen vanen dienden cn die be
zworen werden niet langer tegei hun eigene
vrijheid te blijven woeden en voor dc schan
delijkste zaak te vechten.
Hiermede is het rcdaotioneele gedeelte ten
einde. Volgen nog enkele advertenties welke
zich van de berichten slechts onderscheiden
door 'n dricslarretje voor den eersten regel.
De familie-advertenties gingen ook toen
reeds voorop. Er waren er twee, waarvan
de eerste luidde.
Heden middag om drie uur trof
mij de gevoeligste slag mijns levens, daar
mijn veelgeliefde man J. II. van der Ham
men op een moorddadige wijze op zijn
terugreise van Woerden naar Utrecht
door cenen Fransehman is om het leven
gebracht; mij nalatende twee nog zeer
jonge kinderen, die nog niet beseffen kun
nen het verlies van haren vader, die hun
in hel 27s»te jaar zijns levens reeds ver
laten moest.
Verzoeke van Brieven van Rouwbeklag
verschoont te blijven, daar dezelve mijne
biltere droefheid maar gedurig zouden
vernieuwen.
M. J. van Olst.
Wed.-J. II. van der Hammen.
Welk een drama vernemen w'j hier uit die
enkele, eenvoudige woordenl
Na de familie-advertenties, zooals wij zo
thans noemen, twee veilingsadverlenlies, een
van een „Iluizmge, Ene en Grond, Kelder
en Kluis, tot eene Mouterij gcappropieerd en
daarin sedert onheugelijke jaxen geëxerceerd"
en eene van alle Panden, welke in dc maan
den Augustus, September en October „ver-
sLaan" waren in dc Bank van Leening.
Slechts één handelsadverlenlie vinden wij
in dit eerste exemplaar van de Utrechtsclie
Courant, 'n bericht van de Gebr. Blijdeslein,
dnt alle soorten van In- en Uitheemsche
Tabak cn Snuif, „in 't groot en klein tot zeer
civiele prijzen" weder bij hen verkrijgbaar
zijn.
Ten slotte nog eene advertentie van de Alg.
Postdirectie te Amsterdam, bekend makende,
dat dc Brieven op Engeland „voortaan met de
ordinaire Post verzonden zullen worden op
Dingsdag en Vrijdagavond om zes uuren pre
cies."
Iloe beknopt de eerste Utrechtsclie Cou
rant ook moge zijn, zij zal locli haren lezers
op dc hoogte gesteld hebben van dc jongste
gebeurtenissen in bet land, het overal terug
trekken dor Franschen, dc komst van dc
Kozakken en Pruisen, de terugroeping van
den Prins van Oranje, de voortvarendheid
van liet voorloopig bewind, hetwelk voor
kwam, dat ons land beschouwd zou worden
als een door Kozakken en Pruisen bevrijd
land. Dit alles hebben de lezers in die dagen
van schaarscke cn stellig zeer verwarde cn
onzekere berichten uit dat krantje kunnen
vernemen. En de lezer van onzen tijd krijgt
eenig denkbeeld van de schier overal even
vreedzame wijze, waarop Nederland's onaf
hankelijkheid honderd jaar geleden herkre
gen is.
Het exemplaar van de Utrechtsclie Courant
waaraan wij hot bovenstaande ontleenden,
zal eenfgc dagen ter bezichtiging liggen in de
Studiezaal van de Openbare Leeszaal, bij de
aaidcre geïllustreerde werken uit den Fran
schen tijd.
Politiek Overzicht.
De Italianen in Lybië.
Uit de rooftochten, die in dc laatste twee
jaren legen Turkije zijn ondernomen, heeft
Italië den grootsten buit huiswaarts gebracht,
althans wanneer men de oppervlakte van
bet verkregen gebied in aanmerking neemt.
Niet minder dan 1.033.100 K.M3. zijn aan het
Italiaansehc gebied toegevoegd door dc inlij
ving van Tripolitanié en Cyrcnaika. Maar
voorhands brengt het nieuwe gebied niets
dan teleurstelling aan zijne bezitters. Uit Tri
poli wordt aan de Vossischc Ztg. geschre
ven:
,;De nieuwe Italiaonsclie kolonie levert te
genwoordig een weinig verblijdenden aan
blik. Bijna geen enkele van de verwachtingen,
die zich aan al de offers van Italië vastknoop-
ten, is in vervulling gegaan. Handel en wan
del liggen stil, eveneens elke koloniaal-poli
tieke arbeid. Zelfs in alle militaire operation
is een stilstand ingetreden. Na de laatste
overwinningen op den rebellenaanvoerder
Ei Baroeni in dc Djebel, meende men, dat
de laatste slagboom voor den handel met het
binnenland gevallen was. Maar de karavanen
bleven weg; zij hebben den weg naar Tunis
ingeslagen, dank zij de concurrentie, die de
Franschc bloedverwanten in Tunesië en cl'
ders de Italianen aandoen. Frankrijk is voor
nemens nog verder tc gaan; men heeft plan
■tegenover het Tripolitaanscho Ghadames^
waar de gewichtigste handelswegen van Soe
dan uitmonden, een nieuw Fransch Ghada-
mes te stichten, om op deze wijze ook aan
wat van den Tripolitaansolien handel nog
over is, het levenslicht uil te blazen. Maar ook
de plaatselijke handel ligt in Tripoli op den
grond. Men schrijft dit toe aan de omstan
digheid, dat er niet meer zoo vele Italiaan-
sche troepen als vroeger In het land slaan.
In werkelijkheid schijnt intussclitn eene ovcr-
speculatie, eene ongelooflijke overslrooming
van de markt de oorzaak van dezen toestand
t" zijn. Alle bouwarbeid heeft opgehouden.
Vele ondernemers, die met de beste voorne
mens hierheen waren gekomen, hebben aan
dc stad reeds den rug toegekeerd. De stoom
vaartdienst met Italië is de slechtste van de
wereld. De nieuwe maatschappij, die daar
voor is opgericht, gebruikt oude schepen,
die voor hunne taak niet berekend zijn.'
Dc bevolking van dit uitgestrekte gebied is
uiterst dun gezaaid; zij bedraagt een millioen.
d. i. gemiddeld één per KM2. Maar zij heelt
zich nog geenszins met den nieuwen toestand
verzoend en haar openlijk cn heimelijk ver
zet berokkent de overheid vele moeiten en
zorgen. Dc zegsman, dien wij reeds aanhaal
den, zegt daarvan:
„Tot dusver zijn de Arabische notabelen de
eenigen, die materieele voordeden trokken
uit de Italiaansche bezetting en de hier uit
gegeven milLioonen. Deze notabelen beginnen
reeds elkaar wederkcerig tc beschuldigen, co
wel wegens bedrog ten nadccle van don Ita-
liaansclien slaat. Zoo schreef b.v. de notabele
Ahamed-ben-Muntasser een open brief, waar
in hij zich van dc verdenking, 150 K.G. goud
bij dc bezetting van Syrtc tc hebben gestolen,
tracht schoon te wassclicn cn tegelijk een
anderen notabele beschuldigt, meel tc hebben
('cstolen van de militaire autoriteit en zich
niettemin voor den besten vriend van Ilaliü
uit te. geven. De koloniale regeering, die zich
goeder trouw met een schaar Arabisch*
raadslieden. heeft omringd, zou goed doen
zich eens nezig te houden met liet verleden
\an sommigen van hen. Niettemin gaat men
voort, hier en in Cyrcnaika, met dc Arabische
notabelen en met den gehcimzinnigen hoofd
sjeik van dc broederschap der Senoes-
si onderhandelingen tc voeren. Het heel
nog altijd, dat deze machtige hoofdsjcik
onmiddellijk togenover dc Italianen bij Derna
staat; intusschcn heeft niemand hem ooit ge
zien en zijne beweerde afgezanten kunnen
even goed bedriegers zijn als degenen, die
in den vorigen zomer in Rome zijn versche
nen, om den koning een „eigenhandigen brief
van huldiging" van den hoofdsjeik over tc
brengen.
Wat dc trouw van deze notabele Arabieren
betreft, behoeft slechts te worden herinnerd
aan liet geval van den kadi van Derna. Den
Gen Juli van hel vorige jaar vierde deze
kadi in dc Scuoessi-moskec Boe-Mansoer van
Derna liet feest der geboorte van sjeik-Aboc-
el-Aloel in Mekka, waartoe hij den comman
deerenden generaal Trombi had uitgenoodigd.
Allen waren diep aangedaan, toen dc „eer
waardige, blinde kadi" den generaal de bei
de handen toestuk en hem toeriep: „Gij zijt
sterk en grootmoedig, evenals Italië. IIcl hart
antwoordt aan het liarL Wij zijn u trouw cn
in liefde toegedaan en hebben gebeden voor
den roem van Italië". Den 17cn Januari van
dit jaar ontdekte de Italiaansche gendarme
rie-wachtmeester Gaddi denzclfden kadi, ter
wijl hij eene Scnocssi-zilting in rezelfdc mos
kee presideerde om middelen cn wegen te be
ramen tot ondersteuning van dc broeders in
hun strijd tegen Italië."
Aau den Itnlkan.
IC o n s t a n t i n o p e 16 Sept. Kolonel
Djeman is benoemd lot militair raadsman van
de Turksche gedelegeerden.
K o n. s t a ni t i n o p e 1, 6 Sept. De bladen
bevatten eene verklaring van generaal Savow.
waarin wordt gezegd, dat dc kwestie van
Kuwalla niet Voor goed is uitgemaakt voor
Bulgarije, d<at de herziening verlangt van het
in Buikurest gesloten verdrag. Hij zegt, dat
allioen Frankrijk Griekenland steunt, en voegt
'dia/a roan too: ALs men Bulgarije vrij laat
in zijne handelingen, zou het m -1 a 5 dagen
Kawalla kunnen hernemen. Wanneer echlor
de mogendheden nir.-l aan den wensoh van
Bulgarije willen voldoen, dan is het onmo
gelijk, dat dc vrede liussclicii Bulgarije cn
Griekenland blijvend zal zijn. Hij eindigt met
■be zeggen, dal hij er zeker van is, dat over
4 a 5 jaren nieuwe gebeurtenissen betreffen*
de Kawalla zullen plaats hebben.
IC o n s t a li 11 n o p e 1, 6 Sept. Eene depu-
taliic van de Grit kschc bevolking van Th ra
dio heeft den oecumenischen patriarch ge*
TICTOR RAKOSÏ.
48 Uit iet Hongaarsch vertaald door
J E X O SEBESIVÈ.V
en J. A. RA A BE Jr.
Hij keek haar aan. Wat een mooi meisje!
toe lovcndig cn opgewekt was zij in al haar
bewegingen cn welk een suhalkschheid tin
telde er in'den blik harer diepe, donkere kij
kers! Maar hij gevoelde, dal er plotseling
een groote afstand tusschen hen gekomen
wasOok zij bracht dus haar beschaving
ujLt hoi Oootian mede, waar zij die had geput
als middel in dlo hand vum verblinde mon-
schen, dfe de kloof tusschen de twee in één
vaderland wonende rassen al dieper en die
per maken'
„Pardon, juffrouw, ik voelde daar, dat ik
u op den voet trapte. Deze plaats is te nauw
voor ons beiden."
Hierop wendde hij zich weer tot den cura
tor en Florica sprak geen woord meor.
Weldra hadden zij het dorp bereikt. Pali
nam zijn pakjes en de kist van den wagen
en liet ze door 'wee juist passeerende Roe
menen naar huis brengen. Toen groette hij
beleefd en eerbiedig, maar er werden geen
handdrukken gewisseld. Eerst toen de wagen
;weer doorgereden was, bemerkte Pali, dat
zij hun ruikers verwisseld hadden. Hij riep
den curator, die terstond stil hield, en Pali
haastte zich er heen.
„Pardon, juffrouw, bij vergissing heb ik
uw ruiker meegenomen.
„O, dat hindert niet, u hebt er een mooieren
voor achtergelaten."
„Dus mag ik hem behouden?"
„Ja zeker."
„Dank u wel."
•Met deze woorden nam hij zijn hoed af cn
haastte zich langs het voetpad naar 'huis. Na
eenigen tijd bleef hij staan, en bracht de bloe
men naar zijn neus. Hé, hoe vreemd! Verbeel
de hij het zich of geurden vandaag de ge
kweekte bloemen werkelijk bedwelmender?
IX.
Juffrouw Sara, Simandy's oude huishoud
ster, kwam met een boezelaar \oi gele bloe
men naar huis, juist toen de dominee buiten
voor de pastorie op en neerlo-opend bezig
was zijn preek voor den volgenden Zondag te
overdenken. De oude vrouw ging op de bank
zitten, en begon \an de bloemen twee 'kran
sen te vlechten, een rondom en een in den
vorm van een kruis, hetgeen Siméndy aan
leiding gaf haar te vragen, wat zij toch eigen
lijk uil voerde?
De oude vrouw raakte in verwarring, kuchte
even, en bekende toen verlegen, dat zij langs
dezen weg haar toekomst te welen wilde ko
men.
„Op wat voor manier dan wel?"
„Ik werp den kruna op het dak. Als hij
naar beneden valt, zal mij in het volgende
jaar een ongeluk overkomen, misscbjen zal
ik dan zelfs wel dood gaan Maar blijft hij c
hoven op liggen, dan wacht mij een gelukkig
jaar."
„Hoor eens, juffrouw Sara, ik wil niet
hebben, dat u dergelijke bijgeloovige dingen
uithaalt. Wat zouden de menschen er wel van
zeggen, wanneer ze wisten, dat zelfs de huis-
genoote van den dominee zich met dergelijke
fratsen bezig houdt?
„Niets dominee, want overal in het dorp
doet men hetzelfde, om het even of men het
Ilongaarsche dan wel hel Rocmeenschc geloof
is toegedaan."
Simandy was er nu al aan gewend flink en
niet volharding tegen dergelijke bijgeloovige
kwesties te velde te trekken. Maar wat zou
hij aanvang'en met deze oude vrouw, in wie
die slechte gewoonten reeds zoo vast inge
worteld waren? Ilij boog liet hoofd en lan
gen tijd sloeg hij zwijgend de bezigheid dor
oude gade.
„En voor wien maakt u dien anderen?"
„Dezen kruisvorrnigen vlechts ik voor een
man
„Hebt u dien wellicht voor uw jongsten
kleinzoon bestemd?"
„O neen, die er er nog niet oud genoeg
voor. Hij is nog niet eens volwassen»"
„Nu, voor wien anders dan?"
Juffrouw Sara mompelde eerst eenige on
verstaanbare woorden, maar flapte het er
toch ten slotte uit:'
„11: moet dan bekennen, dominee, dat ik
dezen voor u gemaakt heb."
„Wat? Wilt u wel eens gauw maken, dat
liet ding ui', mijn oogen komt? Ik wil hel zelfs
niet in de huurt van mijn huis zien! Wel ja,
dat ontbrak er nu nog maar aan!"
Juffrouw Sóra zuchtte treurig, stond op, en
ging gedwee met haar bloemen onder een
boom bij hel maïsveld zitten.
Op een inooien herfstavond wandelde Si-
méndy den kenkheuvel op om van de heer
lijke avondschemering tc genieten. Vanuil
het huis van den Roemeenscihen priester
kwam het rumoer van een luiden twist
tot hem over. Opeens zag hij den curator mei
groote haast op zich afkomen, en al van verre
riep deze hem toe:
..Dominee, dominee!"
„Wat is er, mijnheer Bcnedek?"
„Ze vermoorden den Roemeenschen pries
ter'"
„Wie?"
„Dc houthakkers, die hem hout gebrachl
hebben. Kom als 't u belieft zoo gauw moge
lijk naar benedenl"
Pali haastte zich zoo snel hij maar kon naar
de priesterswoning. In den hof waren vier
wilde, half gekleedc, met bijlen gewapende
kerels aan het lawaai schoppen, onder het
uitbraken van de vrceselijkstc dreigementen.
Een vijËde trachtte inlusschen niet zijn bijl
de staldeur open te breken. Dc bedienden
van Todorescu waren alien gevlucht. Toen
Pali in den hol kwam, verscheen Florica met
roodgeweende oogen o-p de veranda van de
pastorie. Pali bemerkte haar echter niet maar
trad terstond tusschen de mannen. Hij her
kende dadelijk twee van hen als Hongaren.
„iZeg ercis, Kovécs en Géspér, waartoe
dient al dat lawaai?"
Verrast keken de beide mannen om, namen
hun schaapsleeren muls van het hoofd, en
kusten Siméndy eerbiedig dc hand.
„Vergeef ons, dominee, maar die bedrie-
gebjke priester wil ons in ons loon tc kort
doen."
„Kom, geen praatjes asjeblieft," riep de
kerel bij den stal met ruwe slem in het Roe-
uicensoh, „hou nou je sm.1 maar, en la
ten we liever de deur intrappen om dien.
ellcndigen pópa een lik op zijn kop te geven!"
Simandy trad oj) hem toe, greep de bijl van
den Roemeen vast, draaide haar één keer
krachtig om, en hield haar toen in zijn eigen
hand, de Roemeen echter lag op den grond.
„Wees nu eens cn voor altijd geraden,
vriendlief, en doe je mond niet meer open!"
Uit den stad gilde Todorcseu's stem:
„Als ik mijn geweer maar niet Ln huis ach
tergelaten had, dan zou jc mond al voor
eeuwig gesloten zijn, jou schurk!"
De op den grond liggende Roemeen ant
woordde met een woesten vloek, maar tege
lijkertijd wierp hij een vrecsachtigen blik op
de blinkende bijl in Siméndy s hand.
Pél echter zei bedaard:
„Ivovécs en Géspar, gaal naar het huis van
den curator. Ik zal dit zaakje wel in ord^
brengen. Gij zult niet benadeeld worden in waf
u rechtens toekomt."
Opeens slaakte Florica in de veranda een
luiden kreet. Pal wendde zich versdhrikt om
„Mama is flauw gevallenl
„Dan moet u dadelijk haar voorhoofd betten
met azijn en haar daar ook aan laten ruiken!'
Wordt vervolgd