BINNENLAND.
KOLONIËN.
ring stond, als in het buitenland stond hij in
foooge achting.
Katsoera is 65 jaren oud geworden. Hij
werd in Ghosjioe geboren, nam als jongeling
deel aan den strijd tegen de vereenigde vlo
ten van de Engelschen, Fransohen en Ameri
kanen, studeerde in de krijgswetenschap te
IRerlijn in het begin van de zeventiger jaren
fen was daar van 1875 tot 1878 als militair
attaché bij het Japanscfhe gezaantsehap. In
den oorlog met Gliina onderscheidde hij zich
bij verschillende gelegenheden. In 1898 werd
hij minister van oorlog; in November 1900
tra'd hij uit het kabinet-Ito en in Juni 1901
sitel'de hij het ministerie samen, dat dit kabi
net verving. Gedurende zijn bewind werd het
traktaat van bondgenootschap met Engeland
gesloten en viel de oorlog met Rusland, dlio
ëindigd 1® met den vrede van Portsmouth.
December 1905 trad het kabinet-Katsoera
af.
Het mimstcric-Saionji, dat op hem volgde,
kon de financieele moe lelijkheden na den oor
log geen baas worden. In den nood die zich in
het land steeds zwaarder deed voelen, werd
Kot soera weder geroepen een kabinet te vor
men, en hij slaagde er in door zuinigheid in
het beheer het vertrouwen in de financiën
van Japan te herstellen. In December 1912
vormde prins Katsoera zijn derde kabinet,
dal echter reeds na eenigc maanden aftrad.
Mexico.
New-York, 18 Oct. Een telegram uit
Mexico bericht, dat de minister Aldape heeft
verklaard, dat de gevangen genomen afge
vaardigden de vrijheid niet kunnen terug
krijgen. Er zal hun een proces aangedaan
worden; geen van hen is in vrijheid gesteld.
De ontbinding van liet congres zal de ver
kiezingen niet beletten. De troepen blijven
door de straten patrouilleercn, maar de door
den staatsgreep veroorzaakte beroering is tot
bedaren gekomen.
Washington, 14 Oct. Do regeering
heeft bij de Mexicaansche negoarin-g gepro-
teslöeixl ten behoeve der bescherming van
hot levön der gevangen genomen, afgevaar
digden. De autoriteiten verklaren, dat de
uitzending naar Mexico van een DuEtsch oor
logsschip eenO kalm-eerendo uitwerking op
Huorta zad hebben.
Mexico, 14 Oct. Huerta heeft aan
O'Shaughnessy, den Amerikaanschen zaakge
lastigde verzekerd, dat aan de afgevaardig
den geön geweld zal worden aangedaan, of
schoon togen de meerderheid van hen een
prooes zal worden gevoerd.
Al", aanleiding tot den staatsgreep van Huer
ta tegen het Mexicaansche congres wordt ge
noemd een besluit, dat genomen was door
de Kamer, waarin het dreigement voorkwam,
dat hot congres zijne zittingen naar eene an
dere plaats zou verleggen. Dit besluit was
uitgelokt door een maatregel van geweld,
dien Huerta had genomen tegen den senator
Dominguez. Deze had in eene zitting van den
Senaat Huerta aangevallen. Den dag daarna
werd Dominguez gevangen genomen en sedert
was hij op geheimzinnige wijze verdwenen. De
Kamer, ongerust over zijn lot, verlangde
aaarovcr opheldering en nam een besluit,
waarin werd uitgesproken, dat als Huerta
geene waarborgen gaf voor het leven van de
afgevaardigden, het congres zich genoodzaakt
zou zien ergens anders zijne zittingen te hou
den. De regeering verlangde de intrekking
van dit besluit, omdat het eene beleediging
legen Huerta inhield en tevens in strijd was
met de bevoegdheid van de wetgevende
macht, want de rechtspleging was zaak van
het uitvoerend gezag en de rechterlijke
macht. Toen de intrekking geweigerd werd,
volgde de gevangenneming van het grootste
gedeelte der afgevaardigden, in 't geheel 110.
De leden, die gestemd hadden tegen het be
sluit, waarbij rekenschap verlangd werd van
het verdwijnen van Dominguez, werden hier
van uitgezonderd.
Na de gevangenneming van de afgevaar
digden, werd de volksmenigte, die zich in do
straten van dc hoofdstad verzamelde, door
soldaten uiteengejaagd. Daarbij vielen doo-
den en gewonden. Voor het nationale paleis
staan kanonnen opgesteld.
Allerlei.
Madrid, 18 Oct. De Imparcial bericht,
dal het arbeidersconflict in de afgeloopen
nacht zeer verergerd is. liet volkshuis werd
tegen den middag door de overheid gesloten.
Men vreest, dat heden eene algemeene sta
king, zal worden afgekondigd. De regeering
heeft groote voorzorgsmaatregelen genomen.
Onbekenden hebben 's nachts het stand
beeld van Jean Jacques Rousseau te Cham
bë y van het voetstuk gehaald. Met touwen
is het beeld omver getrokken. De justitie stelt
een uitgebreid onderzoek in.
Dr. Diesel. Uit Missingen wordt door
den correspondent van het Hbld. geseind:
Zaterdag werd in den Roompot drijvende ge
vonden het lijk van een welgekleed persoon.
Het lijk verkeerde in staat van ontbinding.
Verschillende voorwerpen van waarde wer
den medegenomen, maar wegens het slechte
weer werd het lijik weer in zee geworpen.
Zeer waarschijnlijk was het het overschot van
den vermisten dr. Diesel, wiens zoon te Mün-
chen per telegram op de hoogte is gesteld.
Deze wordt nu te Missingen verwacht om uit
te malcen of de op het lijk gevonden voor
werpen aan zijn vader toebehoorden.
Een nader telegram uit Missingen meldt,
Öat de heer Diesel de op het lijk gevonden
voorwerpen heeft herkend ais aan zijn vader
fe hebben behoord. Het is dus zeker dat dr.
Diesel verdronken is.
Dr. Diesel. Uit Missingen werd
door een der dagbladcorrespondenten het
volgende geseind. Heden avond ben ik er in
geslaagd den zoon van dr. Diesel in zijn ho
tel te Missingen te spreken. De heer Diesel
■was bereid, voor zoover dat mogelijk was,
mij alle gewensclAe inlichtingen te geven. Op
de vraag hoe het met de financieele positie
van zijn voder gesteld was, moest hij het
antwoord schuldig blijven, daar zijn vader
wereldzaken uitoefende. Het zal, volgens zijn
teggen, wel eenigo maanden duren, eer hier
omtrent iets kan worden medegedeeld. Den
26enSeptember verliet dr. Diesel Mtlnchen,
en begai tkh eena paar Gent met het doel
de reis van daar naar Londen voort te zet
ten, wat Hij op 30 September deed. Sinds
dien werd hij vermist, tot zijn lijk 10 October
is gevonden. De heer Diesel betreurde ten
zeerste dat het lijk terug in zee was gewor
pen. Dat het werkelijk van zijn vader was,
is gebleken uit verschillende voorwerpen o.a.
een portemonnaie, waarin een almanak en
lorgnet in étui enz.
De commissaris van politie te Missingen
heeft de burgemeesters aan de kustplaatsen
benevens de visschers uiilgenoodigd, als het
lij! gevonden wordt, onmiddellijk daarvan
kennis te geven. Op liet vinden is een groote
belooning gc9teld.
Berlijn, 13 Oct. De luitenant Kónig, een
kweekeling van de officierenvliegschool, is
op het vliegveld van Niederneuendorf bij Ber
lijn naar beneden gevallen, omdat hij zijn
neerwaartschc vlucht te steil had genomen.
Hij bleef dadelijk dood.
De Rumeensche vlieger luitenant Negel
vloog Zaterdag met den mecanicien Nikita als
passagier op een Farman-biplan van Boeka
rest naar het 80 K.M. verwijderde Firgo-
wisehtc. Bij de landing sloeg hel toestel om,
waarbij Negel gedood werd. De mecaiio
bleef ongedeerd.
Oe ramp van de Volturno.
Een der geredde passagiers van de „Vol-
turno", heeft, nadat hij aan boord van de
„Carmanin" was gebracht, een omstandig ver
haal van Eet gebeurde gegeven. Alles ging
goed, aldus deelde hij mede, tot Donderdag
6 uur 's morgens, toen plo4seling de brand-
signalen klonken. Wij werden uit onze bed
den gehaald en naar dek gezonden waar de
reddingsgordels verdeeld werden. Men zei
ons, dat de brand misschien spoedig gc-
bluscht kon worden, docïi dat de kapitein het
raadzaam achtte, dat wij de gordel omde
den. Door het lawaai werden vooral de kin
deren onrustig. Zij weendeu bitter. De brand
na iwtusschcn steeds grooter omvang aan.
Spoedig zagen wij, dat hel schip van binnen
geheel in brand stond. Tegen 10 uur werd
bevel gegeven, de reddingbooteu in zee te
doen dalen. De kapitein gedroeg zich voor
beeldig, evenals de officieren, die allen En
gelschen waren. Tot mijn spijt moet ik ech
ter zeggen, dat dc bemanning, die uit Duit-
schers en Belgen bestond, zich onwaardig ge
droeg. Als waanzinnig liepen zij door elkaar
en vermeerderden op deze wijze dc verschrik
kelijke verwarring aan boord. De bemanning
scheen te denken, dat zij allereerst gered
moest worden. De eerste officier had het
commando over dc eerste boot. Hij gaf last,
dat alleen vrouwen en kinderen er in gelaten
mochten worden. Desniettemin was de eer
ste boot voor het grootste gedeelte gevuld
met leden van de bemanning. Toen de boot
naar beneden gelaten zou worden, sloeg zij
tegen het schip en werd volkomen vernield,
waarbij alle passagiers verdronken.
Intusschen 'trachtten andere leden van de
bemanning de tweede boot naar beneden te
laten. Nadat de eerste steward wat proviand
er In geworpen had, sprong hij het eerst er
in. Ook in deze boot zag men meer mannen
dan vrouwen. Ook deze boot werd te pletter
geslagen en ging met man en muis onder.
Drie booten werden nog klaar gemaakt, doch
de touwen braken en de in booten zijnde
personen vielen in het water en kwamen om.
De andere touwen werden doorgesneden, zoo
dat geen enkele boot meer in het water gela
ten kon worden. Toen eindelijk de „Carma
nia" kwam, dachten wij, dat wij allen gered
zouden worden. De stokers kwamen van de
machinekamer naar boven en weigerden
weer naar beneden te gaan. De kapitein nam
zijn revolver en dreef de stokers met geweld
naar beneden. liet duurde echter niet lang,
of zij moesten het opgeven, daar de brand
reeds de machinekamer bereikt had. Toen de
„Carmania" in zicht was, liet de kapitein de
vrouwen en kinderen aan de eene zijde van
het schip aantreden en de mannen aan de
andere. Ten slotte moest echter ook de kapi
tein zijn plaalts op de commandobrug verla
ten, daar het daar gloeiend heet werd. Toen
de vlammen het dek bereikt hadden, ontstond
een algemeene paniek. Nadat de ontploffing
ingetreden was, sprong ik in 't water. Een
Engelsche passagier en iemand van de be
manning wilden dit waagstuk met mij onder
nemen.
Ik sprong het eerst naar beneden en do
anderen volgden mijn voorbeeld. Ik heb deze
beiden niet teruggezien. Ik zwom naar een
Duitsch stoomschip, doch niemand hoorde
mij. Daarna kwam ik in de buurt van do
„Carmania" en riep om hulp. Een straal van
het zoeklicht trof mij, nadat ik ongeveer een
uur lang gezwommen had en half bewusteloos
geworden was. Hoe ik naar boven getrokken
ben, weet ik niet meer'".
Nog is de oorzaak van den brand die de
„Volturno" noodlottig is geworden niet op
gehelderd. Men weet alleen dat zij ontstaan
is op de voorplecht en dat de brandende
romp van het schip nog gevaar oplevert voor
de scheepvaart Wat de geredden betreft, hun
aantal wordt nu op 521 geschat; dat der ver
misten zou dan 136 of 138 bedragen.
Wat de draadlooze telegrafie de menseh-
heid een diensten kan bewijzen is bij deze
ramp weer schitterend bewezen. Hadden de
menschen het op het brandende schip iets
langer durven uithouden en was er niet zulk
een zware zee met storm uit het N. N.-W.
geweest, dan zouden vermoedelijk allen ge
red zijn.
Dat niettemin onder deze hoogst ongun
stige omstandigheden nog 521 personen ge
red zijn kunneh worden, het is in de aller
eerste en voornaamste plaats te danken aan
de draadlooze telegrafie, welke het mogelijk
maakte dat 10 groote schepen in de nabij
heid van het wrak waren en nog zooveel mo
gelijk menschen hebben gered Opnieuw ia
deze uitvinding een zegen gebleken voor de
scheepvaart.
Onder de geredden is de gezagvoerder, ka
pitein Finch, die aan boord van de „Grosser
Kürfurst" was en aan wien de directie van
do Uranium-lijn te Londen onmiddellijk langs
draadloozen weg een uitvoerig verslag van
het gebeurde heeft gevraagd. De New-York-
eche kantoren, In Broadway werden be-
Étormd door menschen die berichten wilden
hebben. Want de passagiers wTaren bijna al
len landverhuizers, die naar Amerika kwa
men. De bemanning bestond, volgens een te
legram uit Londen aan de Frankf. Zlg., be
halve uit den Engelschen kapitein (Finch) en
officicrrnachinist uit 29 koppen, meest Hol
landers.
De meeste menschen, die inlichtingen kwa
men vragen aan de kantoren in Broadway
zijn Russische Joden. De maatschappij heeft
de „Uranium" naar de plaats van de ramp
gezonden om zoo mogelijk de lijken der
slachtoffers te bergen.
De „VoJfiurno", een dubbelschroefstoom-
schip, was volgens een bericht in 1906, vol
gens een ander in 1S90 te Glasgow gebouwd
op de bekende werf van Fairfield en volgens
Lloyds zou het 45.000 waard zijn; men ge
looft, dat het ook voor dat bedrag bij Lloyds
verzekerd was. De verliezen der assuradeurs
zullen dus wel aanzienlijk zijn.
liet schip had twee dekken en mat 310
voel in de lengte, 40 voet in de breedte en 31
voet in de diepte.
Van andere zijde worden nog do volgende
bijzonderheden verteld
Kapitein Barr, de commandant van de
„Carmania", ving den eersten hulpkreet op,
foen hij 78 mijlen van het brandende schip
verwijderd was. Toen de „Carmania" 's mid
dags in de nabijheid van de „Volturno"
kwam, stond het voorgedeclte van liet schip
in vlammen. liet brandende schip was een
willooze speel bal van de golven. Niettegen
staande de liooge zee liet de „Carmania" een
boot te water, die echter na twee uur na
bovenmenschelijke inspanning de poging
moest opgeven de „Volturno" te naderen.
Tegen den avond werd dc nevel wat ijler, en
konden ook de andere door de „Carmania"
geseinde schepen hun redddngsbooten te wa
ter laten. Maar geen van alle bereikte de
„Carmania". Om negen uur 's avonds was het
een ontzettend tooneel. In hel nachtelijk don
ker zag men een geweldige vlamhet vuur
aan boord had den scheepswand doorgebro
ken, een ontploffing volgde en zware stuk
ken puin vlogen in de hieht. Alles wat de
hulp bereide schepen konden doen, was
voortdurend lichtende reddings gord cis in het
water te werpen. Twintig minuten over 9
moest de telegrafist aan boord van dc „Vol
turno" met de reservebatterijen werken. Te
gen middernacht werd de toestand op de
„Volturno" iets beter. De vlammen schenen
even tot staan gekomen. Tegen het aanbre
ken van den dag was de zee wat rustiger -in
zoo konden van de hulpschepen weer talrijke
booten worden uitgezet, die de overlevenden
geleidelijk aan boord namen. Men moest de
„Volturno" echter aan haar lot overlaten.
De Daily Mail publiceert een schildering
van het ongeluk van den machinemeester der
„Volturno" Hart, die aan boord van de
„Carmania" is. Deze zegt- De booten namen
snel na elkaar de slachtoffers op. Tegen het
aanbreken van den dag kwamen andere sche
pen. de „Czar'' en de „Narrangansetit" aan.
Om 9 uur werden de overgebleven 521 perso
nen zonder incidenten aan boord gebracht.
De directie van de Uranium Stoomvaart
maatschappij deelt aan de N. R. Gt. mede
Op de monsterrol komen de volgende namen
voor: Landberg. matroos; Dobbelaar, licht
matroos; Stegmeijer, 5e machinst, (laatste
door s-s. „Kroonland" gered); Kalimg, tim
merman; Kipkens, stoker; Liebrecht, id.; De
Bruin, ecrsle-kokMennema, tweede-kok
Keiler, eerste-bakkerDe Wachter, tweede-
hakker; Hoefkens, slager; Muller. Blitz en
Ballor, Eulphofmecsters, (laatste drie gered
door de „Kroonland"); Kraan, Bcrkemeyer,
Kunst, Arends. De Groot, (laatste gered door
de „Kroonland"): Koster Kuiser, Dijkstra.
Den Exter, allen bedienden.
Morgenavond wordt het stoomschip „Czar"
te Rotterdam verwacht. De 102 geredden wor
den in verschillende hotels ondergebracht en,
indien zij willen, worden zij per eerstvolgen
de scheepsgelegenheid naar Amerika ver
voerd.
Welke van Bovengenoemde personen zich
op andere schepen dan de „Kroonland" be
vinden. is nog niet bekend.
De N. R. Ct. geeft een overzichtje van
groote branden van schepen in de laatste
driekwart eeuw voorgekomen.
1818. „Occan Monarch", landverhuizers-
scEip van Liverpool, verbrandde op de kust
van Canarvonshire178 dooden.
1852. „Sl. George", landverhuizersschip;
51 dooden.
1858. „Auslria", landverhuizersschip
471 dooden.
1863. „Bombay". Engelsch oorlogsschip,
verbrandde bij Montevideo91 dooden.
1874. „Cospatrick", landverhuizersschip,
verbrandde op weg naar Nieuw-Zecland470
dooden.
1875. „Goliath", opleidingsschip; 12 doo
den.
1881. „Solway", Kanaalstoomboot; 19
dtooden.
1883. „Grappler", verbrandde bij Van
couver Island70 dooden.
1887. „City of Montreal", katoenseliip,
verbrandde op 400 mijlen van Newfoundland.
1890. „Shanghai", verbrandde bij Chin-
K&ang: 300 dooden.
1892.„Petrolea", petroleum!ankschip,
vloog de lucht in bij Bordeaux, 18 dooden.
Men ziet, dat in de laatste 20 jaar geen
groote scheepsbrand was voorgekomen, ter
wijl ook in de halve eeuw, welke aan dit tijd
perk voorafging, slechts elf zulke rampen,
waaronder die van de „Austria" en de „Cos
patrick" de grootste waren, hebben plaats ge
had.
Londen, 13 Oct. Lloyds bericht, dat de
minister van marine den kruiser Donegal, die
zicfh thans te Lamlast bevindt, bevolen heeft
dë Volturno te gaan opzoeken en vernietigen.
New-York, 13 Oct. Een draadloos tele
gram van de Grosser Kurfürst bericht, dat
van de bemanning en de passagiers van de
Volturno vijftig werden gedood door ontplof
fing en brand-
Havre, 13 Oct. In de lijst van de schip
breukelingen van de Volturno, die zich aan
boord van de Touraine bevinden, komen twee
Nederlanders voor.
Londen, 14 Oct. Hart, de chef van de
teohnische afdeelmg van de Daily Mail, die
gisterenavond met andere passagiers van de
Carmania in Londen is aangekomen, geeft in
dat blad een lang verhaal van dé ramp van
de Volturno. Hij verklaart met nadruk, dat
het oordeel over het bericht, dat op de Vol
turno eene paniek heeft geheerscht, moet
worden opgeschort, totdat het rapport is onl-
vangen van den kapitein, die nu aan boord
van de Kroonland is. Persoonlijk heeft hij
geen enkel teeken van paniek gezien. Integen
deel, toen de booten van de stoomschepen er
in geslaagd waren langszijde het wrak tc ko
men, werden van de Volturno lijnen uitge
worpen, waarlangs de passagiers door hulp
vaardige handen in de booten werden ge
bracht. Dit feil alleen, zegt Hart, weerspreekt
alle verhalen van paniek en muiterij, die ge
heel ongegrond zijn.
Montreal, 13 Oct. De Grosse Kurfürst
heeft het volgende draadlooze telegram naar
Caperace gezonden: Toen dc ontploffing op
de Volturno plaats had, werden veertig per
sonen gedood. Dc kapitein bevindt zich ge
wond op de Kroonland.
Londen, 14 Oct. De Carmania is te
Liverpool aangekomen. Kapitein Barr gaf in
ccn interview verklaring van de talrijke po
gingen, die waren aangewend om verbinding
te krijgen met de Volturno. Hij manoeuvreer
de om aan loevei zijde te komen. Het was nut
teloos meer booten te zenden, met het oog
op de ligging van de Carmania. Met zoek
lichten werden dc booten van de andere lij
nen gadegeslagen. Ilij vond het beter de an
dere schepen leiding tc geven, dan onberaden
stappen te doon tot redding van de passa
giers. Ilij vernam van de booten, dal de men
schen op het verongelukte scliip, hoewel door
ontsteltenis bevangen, zoo kalm waren als de
omstandigheden toelieten. De kapitein van
de Volturno handelde zeer moedig, in aan
merking nemende, dat hij één was ondc zoo
vele door schrik geslagen personen.
Oost-Indië.
De pacificatie op Atjeh.
Als een treffend bewijs voor dc pacificatie
in het Telok Seumawè-sche, vertelt een me
dewerker van hel Atjehsch Nieuwsblad, dal
de dames ter plaatse te zamen met de vele
Aljehsche hoofden, ocr-djahals van vroeger,
op Koninginnedag een nasi-goreng-fuif gaven.
Ziehier de Atjehsche vorm van ,;Bru-
dersdhaft trinken".
Oe spoorweg en de landaarden.
De directie van de Staatsspoorwegen op
Java bepaalt, dat voortaan geen onderscheid
meer gemaakt zal worden tusschen de land
aarden bij het vervoer in de spoorwagens.
(Sum. Post.)
Een overste verwond.
De correspondent te Batavia van de Tel
seint d.d. 11 October:
Tijdens een zitting van den landraad van
Segli heeft een Atjeher den overste Schee
per, gezaghebber, levensgevaarlijk gewond.
De Aljeher is afgemaakt.
Het blad teekenl hierbij aan, dat het tele
gram zeer verminkt is overgekomen. Vermoe
delijk is de overste, waarop de aanslag werd
gepleegd, luitenant-kolanel W. B. J. A. Schee
pens.
Voor 7 ton verbrand.
De houtzagerij der Ennie Houtaankap-
Maatschappij en twee goedangs van de Cul
tuur Mij. De Vorstenlanden te Semarang zijn
verbrand. De schade bedraagt zeven ton,
waarvan twee ton verzekerd. Veel djatihout
ging verloren. Het blussching&werk vorderde
een halven dag.
De Cultuur Mij. Vorstenlanden verloor be
langrijke partijen suiker en katjang.
Pestgevallen op Java.
Regeeringstelegram betreffende pestgeval
len op Java van 24 Sept. tol en met 7 dezer:
Afdeeling Malang: 352 nieuwe pestgevallen,
337 dooden; in de vorige periode nog 9 doo-
den-
Kediri 119 nieuwe gevallen, 112 dooden.
Magelan 31 nieuwe gevallen, 2S dooden; in
de vorige periode nog 8 dooden.
Madiocn 27 doodeliike gevallen. Soerabaja
30 nieuwe gevallen, 2S dooden, waaronder
een Europeaan.
Berbek 11 nieuwe gevallen, 10 dooden.
Paree S3 nieuwe gevallen. 43 dooden; in de
vorige periode nog 3 doodeliike gevallen.
Toeloengagoeng 201 doodelijke gevallen.
Bangil 6 nieuwe gevallen, een doode.
De Staatscourant van Dinsdag 11 Octo
ber bevat o. a. de volgende Koninklijke be
sluiten:
op verzoek eervol ontslagen G. M. A. Pas-
stoor, als ontvanger der accijnzen te Amster
dam;
benoemd tot directeur van het Huis van Be
waring te Zwolle H. \V. C. Botzon, thans idem
tse Maastricht; tot idem te Maastricht J. Noord-
hoff, thans idem te Zwolle;
benoemd tot burgemeester van Meijel J. W.
Linssen;
op verzoek eervol ontslagen als leeraar aan
de R. H. B. S. te Hoorn N. G. W. H. Beeger;
benoemd tot kolonel-intendant de luile-
nant-kolonel-intendant bij het hoofdkwartier
van het veldleger I. v. d. Werff en zijn op
hunne aanvrage onder toekenning van pen
sioen eervol ontslagen de kolonel-intendant
v. d. Werff voornoemd en de kapitein E. J.
Bcuvere van het 8e regiment infanterie;
benoemd hij de militaire administratie bij
het personeel der intendanten tot luitenant-
kolcmel-inlendant bij de 2e divisie de majoor
intendant A. W. Buijter, directeur van het
centraal magazijn voor militaire klceding en
uitrusting; tot majoor-intendant bij de 3e divi
sie de kapitein-intendant W. J. v. d. Hurk,
hoofd der keuringscommissie bij het Centraal
magazijn voornoemd; tot kapitein-kwartier
meester de le luitenant-kwartiermeester J.
Koolhaas Revers, toegevoegd aan den contro
leur van de inwendige administratie der korp
sen, 3e bureau.
erkend en toegelaten als consul van België te
Medan voor de residentiën Oostkust van Suma«
tra, Riouw en Oaderhoorigheden en Djambi, als
mede voor het gouvernement Atjeh en Onder-
hoorigheden, de heer C. A. Haggenmacher
op zijn verzoek, eervol ontslag verleend uit
zijne betrekking van kontonrechter-plaatsvervan-
ger in het kanton Sneek, aan J. Kijlstra, onder
dankbetuiging voor de als zoodanig bewezen
diensten
op zijn verzoek, in Oost-Indië eervol ontslag
uit den zeedienst verleend, aan den luitenant ter
zee der 2de klasse J. P. Buys
toegekend de aan de orde van Oranje-Nassau
verbonden eere-medaille, in zilver, aan L. M.
Leverkuhn, meesterknecht in de vleeschhouwerij
van M. W. F. Heboid, te Amsterdam
benoemd tot leeraar aan de Rijkstuinbouw-
winterschool te Lisse, S. Boot, te Hoogkorspel.
Zaterdag din-cordon tien. paleize Het Loo
jhr. Beela'erts van BJokln/nd, gezant te Pe
king on metvTvniw; jhr. van Vroden-burch,
gezant te Bukarest en mevrouw; baron van
der Borch van Verwolde, Kamerheer i. b. d.,
oud-lid van de Tweede Kamer en baronesse
van dor Borch van Verwolde; jhr. van Geen,
Kamerheer en part. secr. van H. M. de Ko
ningin en mevrouw; baron van Nagell van
Ampsen, Lid van Ged. Staten van Gelderland
en baronesse van Nagell van Ampsen; jhr.
de Beaufort, oud-ordonuance-ofticier en me
vrouw.
II. M. de Koningin zal a.s. Woensdag tc
Paleize Het Loo in gehoor ontvangen d
heer Aimaro Sato, gezant van Japan sedc:
1907, die zijn geloofsbrieven overhandigen z- i
als gezant van den sedert opgetreden ni •-
wen Keizer; voorts den heer Henry van D::-
ke, ter aanbieding van zijne geloofsbrieven
als gezant der Vereenigde Staten van Noord-
Amerika bij Hr. Ms. Hof.
■De Minister van Buitenlandsche Zalcen .Tbr
Loudon, vergezelt beide hoofden van zendin
op de audiëntie ten einde hen bij H. M. in
leiden.
De minister van oorlog, geneiyial Bos
boom, begaf zich gisterenmiddag naar liet
Loo ter conferentie met H 51 de Kon&ngio.
De gewone audiëntie van den minister
van Justitie zal Zaterdag 18 October a.s. niet
plaats hebben.
Onze gezant te Londen.Dc L-in-
densche berichtgever van het Hbld. schrijft:
„Jhr. mr. de Marees van Swinderen, wiens
benoeming tot gezant der Nederlanden bij liet
IIo' van St. James allerwege in de Nederland -
sche kolonie met ingenomenheid was verno
men, heeft zijn liooge ambt thans aanvaard
en voorloopig intrek genomen in hel Rilz-
Hdtel. Het voornemen bestaat bij het bestuur
der „Nederlandsche Vereeniging" eerlang het
initiatief te nemen om den nieuwen gezant
en mevrouw van Swinderen een welkomst-
diner aan te bieden
De heer Von Scharfenberg, sedert eeuigc
jaren eerste-secrotaris van het DuÜtsche ge
zantschap te 's Gravenhage is in dcnzelfden
rang overgeplaatst naar de Duitsche legal-
te Belgrado. Hij zal reeds spoedig naar zijn
nieuwen post vertrekken.
Tot zijn opvolger daar ter stede is benoemd
graaf Pourtalès, gezantschapssecretaris,
werkzaam aan het Ministerie van Buitenland
sche Zaken te Berlijn.
Het pantserschip. De Tel. ver
neemt, -dat spoedig bij de Tweede Kamer eea
suppletoire begrooting zal inkomen, waarin
de minister vam Marine den eersten termijn
aanvraagt van een pantserschip voor Indië,
type Dreadnought. Is het blad goed ingelicht,
dan zal de minister te kennen geven, dat hij
op behandeling van dit ontwerp in het ko
mend voorjaar prijs stelt.
Er schijnt bij een aantal instellingen op
handelsgebied, voornamelijk te Amsterdam,
het plan te beslaan om, wanneet de Staten-
Generaal dit pantser schip mochten toestaan,
een oproep te richten tot het Nederlandsche
volk, ten einde gezamenlijk d'e gelden voor
een tweede soortgelijk schip bijeen te bren
gen.
Nederlandsche officiepen naar
Albanië.
De correspondent te Konstantinopel der
N. R. Cl. schrijft:
Op grond van mijn kennis van land en volk
van Albanië, dat ik 22 jaar geleden voor hel
eerst leerde kennen en sedert geregeld be
zocht, moet ik ieder Nederlandsch officier
afraden zich voor een Albaneeschc gendar
merie of mili/Iie of welke militaire functie ook
te laten aanwerven, en onze regeering daar
toe verlof te verleenen.
Ook wanneer werkelijk de prins von Wied
er zicli voor zal laten vinden om als eersti
staatshoofd naar Albanië te gaan, blijft hel
voor ons land en voor eiken kleinen Euro-
pecschen staat onraadzaam zich door hel
afslaan van officieren en ambtenaren recht
streeks bij het lot ^n dien troon te betrek
ken.
Albanië is zulks is nog dezer dagen weer
duidelijk gebleken nog in lange, lange ja-
ren niet geschikt, op zichzelve te staan en
een eii n staatsbestuur op hedendaagsclnen
leest geschoeid 'te kunnen verdragen. Albanië
is en blijft op zijn hoogst een geografisch en
kunstmatig staatkundig begrip. In werkelijk
heid zijn de meer dan vijftig stammen van
nog meer of minder rein Albaneeschen bloe
de. die de Albaneesche gewesten bewonen ge
heel op zich zelf staande republieken, welke
geen inmenging van wie ook buiten den eigen
„clan" staande gedoogen, en nog vele jaren
lang, alle mooie wetten en verordeningen doof*
een opgedrongen vorst met zijne regeering
(dlc om bovenaangegeven redenen nimmer die
van het land of het volk kon w^ezen) uitge
vaardigd ten spijL
Wat zal en kan de werkzaamheid en het
lot in zul-k een land zijn van de vreemde of»
ticieren, die daar in de ee>rste plaats zullen
moeten zorgen voor de handharing en de
uitvoering van die wetten, welke het groo&
ste deel van de Inwoners niet erkennen noch
eerbiedigen?
Zij zullen, daar zij bovendien ook de taal
yan de lieden in de bergen, die niets anders
dan hun eigen koeterwaalsch spreken en ve^
staan, niet kennen, van den eersten dag
hun optreden al als de vijanden, de being013
ve-n yolk on land worden beschouwd en cÜ6$?
overeenkomstig worden behandeld. Dat .1®