„DE EEMLAN DER".
Zaterdag 18 October 1913.
FEUILLETON.
Oe Klokken die verklonken.
N°. 96 Tweede Blad.
I2d" Jaargang.
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort 1.00.
Idem franoo per post- 1.50.
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) 0.10.
Afzonderlijke nummers - 0.05.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en
Feestdagen.
Advertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
Uitgevers: VALKHOFF C<x
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f 0.50.
Elke regol meerO.IO*
Dienstaanbiedingen 25 cents by vooruitbetaling.
Groote lottors naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeoligo bepalingen
tot het herhaald advertoeren in dit Blad, bij abonnement.
Eene circulaire, bevattende do voorwaarden, wordt oj
aanvraag toegezonden.
Krosiiek
Tan
F. SMIT KLEINE.
De laatste triomf van het Concert
gebouw. Een onuitgegeven brief
van Vader Mozart. De gTOOtsle
orgels der wereld. Een point
d'orgue.
Zondag 5 October jl. was het mij gegund
den laatsten triomf van het Concertgebouw
bij te wonen. Het is eigenlijk oneigenlijk van
den laatsten triomf te spreken, want elk
nieuw concert brengt nieuwe zegevieringen,
zoodat een reeks van overwinningen op
kunstgebied telkens zich aansluit bij een nieu
we reeks op hel terrein der holden M u-
sica en men beter doet van ééne praalver-
tooning door den staf vah Willem Me n-
g e 1 b e r g te gewagen, welke zich onder
zijne leiding en die van Cornelis Dopper en
Evert Cornelis waardiglijk voortzet.
Hot zegeleeken door mij, bedoeld is de uit
voering vr>n r.imijvv- Mahler's Lied von der
Erdt
mei, oie terstond verklaring, be
en verkrijgt, wanneer men zegt dat
•r den leksl, waarop liij zijne Sympho-
ho-uwde, aan Chineesche dichters uit de
.Ssle eeuw ontleende. De liederen dier Ooster-
sclie humanisten over de Jobsiade van het
mensbhelijk leven, over den invloed der sei
zoenen op de zielskracht van den sterveling
en over het gevoel van algemeenc schoon
heid door de natuur op den broozen levens-
harp-speler geoefend deze lyrische uitin
gen van den normalen menscb van alle tijden
en streken lieefit de groote componist (1860—
1911) Gustav Mahler door zijne verheven
compositie in de wereld der muziek inge
lijfd.
De poëzie zelve van de Chineesche dichters
munt uit door den hoogsten eenvoud, in
wier kern de hoogste waarheid ligt verbor
gen.
Wein, Wüib und Gesang sprak de levens
lustige Augustijner, en in de landen waar het
volk zingt noemt Duitschland, Oostenrijk,
Frankrijk, Italië daar wast de fonkelende
wijn en fonkelt het oog der jonkvrouw gloed-
rijker dan in de streken, waar men enkel de
Wijnmand bij. name en de druif als Schaarsch
eierproduel kent.
Maar de kopaal die in China wordt gehe
ven parelt van het dnheemsche vocht, door
de Chineesche zon gestoofd en op den Ghi-
neeschen bodem gekweekt.
In gouden kelken wenkt de wijn.
Drinkt hem nog niet,
nog eerst een lied.
Opschaatren zal het lied dat in de ziel,
U van d'ellende dezer wereld viel.
Nadert de kommer, dan liggen woest de
gaarden
Der ziel en verflensen de bloemen der vreugd,
Verstommen de liedren. Donker, donker
Is het leven, is de dood.
Deze door den tenor-solist .gezongen woor
den worden 2oo weelderig door het orkest ge
ïllustreerd, dat men niet weet, bij eiken regel
niet weel, op welke looverachtige wijze de
samensmelting van de klagende dichlerstem
met de opbruisende, of neerploffende instru
mentatie is verkregen. Het is een Ideurenhar-
inoniie van woorden en tonen, waarbij de
tonen woord en de woorden tonen schijnen
geworden, een trias van sublieme poëzie door
stem, woord en klank gewekt.
Was de zanger Otto Wolf in elk opzicht be
rekend voor zijne taak, de altsolo werd door
eene kunstenares vertolkt, zooals enkel het
zangerige Zuiden van Oostenrijk die ople
vert: mevrouw Charles Cahier, en wie de
gerijpte artiste met hare maëstria „Der Ein-
samc im Ilerbst" heeft hooren zeggen, onder
de tonen van het Mahlersche muziekpoëem,
genoot een oogenblik van volkomen schoon
heid
Mijn hart is moede. Mijn kleine toortse
Ging knettrend uit. Mij wenkt de slaap.
Ik kom tot U, o, trouwe spondegeef
Mij rust, want ik behoef ze zéér.
O vele, vele zijn de tranen der verlaatnen.
De herfst hier in mijn hart, hij duurt te long.
Rijst Gij dan nimmermeer, Gij Liefdezon
omhoog
En droogt Gij niet den bittren tranenvloed?
En liet orkest weeft tusschen al die wee-
moedsklanken van den lyricus een noten
sluier van eindelooze teerheid, zooals zij en
kel afritselen van de harp van een Koning
David of van een ander godbogenadigd dich
ter als Gustav Mahler.
Dr. D. F. Scheurleer, die vóór 30 jaren
Berlioz ten onzent introduceerde, heeft sinds
niet opgehouden het verschillende muzikale
meesters der lSdc eeuw tc doen en onder
hen den onvergelijkelijk en Mozart.
In Oostenrijk heeft men in de laatste krwart
eeuw niet vertraagd in de Mozarthulde. Ge-
denkteekenen in marmer en bronsdocumen
ten in perkament en papiermanuscripten en
teksten, brieven en programma's, zelfs een
kattebelletje met krasjes van het geniale
wonderkind zijn preciosa geworden en reli-
quiën. Natuurlijk zijn de ouders van den zoon
In de documentatie begrepen. Zoo is dezer
dagen een dusver onbekende brief van vader
Leopold Mozart gepubliceerd. Wat tegen
woordig van dien aard omtrent een wereld
beroemd kunstenaar openbaar wordt ge
maakt, moot, wil het iets boteekenen, buiten
gewoon belangwekkend zijn. De brief van
Leopold Mozart, dd. 22 Febr. 1778, bevat
raadgevingen, opmerkingen, vermaningen
aan zijn toen reeds beroemden zoon Wolf
gang, die den vader doen kennen als een be
zadigd, verstandig, practisch onderlegd man.
Een man bovendien, die den spijker op den
kop kón en durft slaan en zich daarom niet
laat verblinden door de weelde van zijn
vaderschap. Ilij is veeleer een tuchtmeester,
die Ier dege weet hoeveel stinkende wonden
er door zachte gencesheeren worden ge
maakt.
„Beri>e Wolfgang! In al uwe brieven over
tuigt ge nvij, tui et weinig dat ge bij de eerste
•opweüenide gedachte, die uw brdin bcmces-
liert, s'Laan blijft zonder die zaak zolvo goed
to overleggen en- voor u zcalven helder te
maken. Bijv. gij schrijdt: „Ik ben een compo
nist. Ik mag mijn coanpositie-talent niet ver
gooienWie ter wereld vergt van u dat
gij d«ajt zult doen? Maar bij hdt tudenr-en-weer-
trekkieni aouidt ge dat loatgetwijifeld doen. Om
u als componist bekend; l|e maken, daartoe
moet go in Parijs, Wee non of Italië zijn. Ge
rijt rou liet dichtst bij Pair ijs. Waar heb ik
nu meer kans te slagen? In Italië, waar al
leen in Napels zeker meer dam 300 maestri
moot de gcied beLuiende théaJSsns de manu
scripten leveren? Of in Parijs,' waar or zoo
wat twoo of dnie voor T theater schrijven en
inert die amdere compoajiisüen op de vingers
kan natellen?
Kortom: kon ik u toch maar wat meer be-
zajdigdhdild, wat meer overleg bij de opwel
ling uwer onstuimige invailien doion deelach
tig wortdJcji?! Dan zou liet mij gelukt zijn
u itfott! Xteaa gelukkigstsn mensch in de gan-
sche wereld 1e makan. Maar ik bemerk dat
zoo ilells ritet vóór den aangewezen' tijd komt.
En toch is, walt uw taliemt aangaat, hij u alles
vóór den aangewezen tijd gekoanen. In wc-
tiensaha pp dij ken zin begrijpt gij allies met hel
meesil mogelijke gemak. Waarom zooi het u
dain nlDeit mogelijk wezen de meimsclion it© loe
ren kemnton, hun bodloehngen bo radon, uw
hakt voor do wereld gesloten te houden cn bij
elke zaak nauwkeurig te overleggen en al
leen bij, uitzondering (nota bene!) aan de
goede, u en uw bijoogmerken strooiende zijde
te blijven lh,angcn?l Waarom zpu ik niet
mijn versland bezigen oan vooriduiend ook
van idiQ kwado zijide een zaak te bezien? Om
verschillende 'gevalleni en gevolgen na tc
sporen en diaardloor tien slotte aan, mijn eigen
belang te denken en de wone-M te too non dat
mij inzicht en versland tien dienste staan? Of
gelooft ge da.it er meer vandöenslb Lm sftje-ekt,
waimneier ik mij als een- dwaas aanstel en
mij iu/U leigen schade, door anderen laat beet
niomen? Die u op den koop Dole u/illachen en u
voor oen jong, onervaren mensch aanzien,
die tol alles is over te halen? Mijn' libve jon-
gon, God heeft u een voortrof lijk verstand
gegevan. Wat u verhindert het altijd goed
te gebruiken, zijn, naar mijn gevotelen, twee
Oorzaken. Hoe men het inzicht gebruiken
moeit en hoe man kenniis van menschem op-
Wioot, dat hebt ge tajng genoeg hij mij 'kun
nen nagaan. Gekscherend hebt ge dikwijls
gezegd: „Papa komt dirfcet nó onzen Lieven
Hjejer"Nu, en wat denk je dan wed over die
oorzaken? Onderzoek je zelveto, kier je zei
ven kennen, beste Wolfgang! Gij zult ze vin
den. Zij aij-n: een baetjo te veel hooigmoed
en eigten lief de. En daarbij nog: dait gc
u tevens te familiaar maakt en> iedereen
uw harlt openlegt. Korboan, diot gij, omdat
ge omgdcljwanigen en natuurlijk zijn wilt, in
hdt all tie openhartige vervalt. Het) eerstge-
njoemdo zou eigenlijk hert: laatste moleten ver
dringen;; warfb wite hoogmoed en eigenliefde
bez-it, zal nlidt spoedig Uot familiariitei-
te n afdalen. Maar bij u worden hoogmofodi cn
eiigenlifletfdle eerslb dan getroffen, wanneer men
u nidt ttoi^tond passende hoogachting toont.
Zelfs mensch on, die u in 't geheel niet ken
nen, moeten liet aam je nteus zien, dat je een
geniaal mensch bent. Vleiers daarentegen, die
u uit louter eigenbelang in den hemel tillen,
hun zijl ge genieigd zoo lichtvaardig mogelijk
uw hart tb opmen en hen als een Evangelie
tie gek»oven."
Is dit ni-eit de toon van hdt waardig, ge
rijpt verstand, van den beminlijken lueht-
meesftieir, die iclt eiken reg-cl spreekt? 1 En zoo
grondig kende de vader zijim gondJalon zoon
cn wist hij zijn karaikter-oigensaluajppen als
op een goudschaal tie wogen, dat hij, iets ver
der uitroiept: „Zoo iemand moiefc bedrogen
wonden1 en gesteld da/t zij het niet langer
alléén af kunnen, dan riemen zij hun toe
vlucht tioft die vrouwen om zulke persoon
tjes ais jij te vangen 1"
Es ist etine ailitla Geschialitle,
Doch bleübcib siia dimmer nou.
En wij krijgen er den ouden Mozairt des
te liever oan als hij zijoi brief met deze woor
den sluit:
ik ver&oek je tc geloovcn dat ik je kln-
derliiefdo najat in twijifel trek. Alles wait ik jc
zeg bedoelt slechts een rechtschapen mensch
uil je te maken. Milliotcnen anensohon heb
ben niet zoo'n gnoote genade van God ont
vangen als jij. Welk een. verantwoordelijk
heid! Zou het niet doodjammer zdjn als zulk
een! groot genie op dwaalwegen belandde?
En dat is het work van een oogenblik."
Het rouzenorgei, dfat de tegenwoordige we
reld kent, is sinds lang ni'dt meer, hot Haar-
lenisehe kerkorgel in de Groote Kerk. De
orgeltechniek heeft rinds den bouw van dat
muzikale praalleeken in die Sinit Batfo vor
deringen gemaakt. Thans kan d'e stad Breslau
rich verheffen in een reuzcnkoopeühal ter
gcdlögenflic(fid van een honderdjarig gedenk
feest ingewijd een ïxvnzeiïorgel met 15,120
pijpen, te herborgen. De organist aam de
Thomaskerk të Leipzig, prof. Kari Straube,
ontving dp opdracht deh bouw te leiden, die
volvoerd word door de firma W. Sauer te
Frankfort a'/d Oder.
In een van de laatste afleveringon van Dr.
van Hamel Roos en Harms' Maandblad tegen
de Vervalsohijngon toes ik een markwaardig
bericht Mdchtan oeirnge mij)ner lezers baat
vinden bij hel werkelijk niet te duur go-
iwesnniddeL
liet medicament bedtaat in het loopen op
handen en voolien een paar uur (mat tus-
scbenpoozen natuurlijk^ per dag. Waartoe
het dienstig is? Ter verbeberihg van trage
apijsvertJering, meestal ontstaan door verslap
te maagworking. Pholte's met X-stralen ge
nomen bewezen, dat do spijsvertering door
deze gymnastiek zeer woikit beYopdierd. Zie^
daar mijn point d'orgue.
Ennst en Wetenschap.
De Frascatl-quaestie. De heer
Jac. van Biene, die mei den heer Louis Chris-
pijn aan het hoofd van het Frascati-enscm-
ble slaat, heeft door mr. 'B. Cohen de opvoe
ringen laten verbieden, omdat hij het opvoe-
nngsrccht van ,<Üe Vrouw van den President
zou hebben, meldt het N. v. Ned. Voorts heeft
hij zijn mede-directeur, den heer Chrispijn
als zoodanig ontslagen.
Aan de pers is bij wijze van officieel be
richt medegedeeld, dat, tengevolge van ver
schil over het opvoeringsrecht, de voorstel
lingen niet doorgaan.
Intusschcn vernemen wij, schrijft het blad,
dat er Zaterdagavond een nieuw stuk zal
gaan, door hetzelfde gezelschap to spelen!
GEMEENTE AMERSFOORT.
Opgave van personen, die zich in de GemcenU.
hebben gevestipd van den 6. October
1913 tot en met den 11. October 1913.
Mar ga. Wa. Leurs, Zuidsingel 44, van Am
sterdam
Elisab. F. M. Holtzer, Zuidsingcl 44, vod
Vlaardingen.
Adra. J. E. M. Ruyter, Zuidsingel 44, van
Baarn.
Elisabeth Ruizendaol, Zuidsingel 44, van Noor
den.
Marga. G. M. Hogen, Zuidsingel 44, van
Utrecht.
Corel D. v. d. Kaay, Lcusderweg 20, van Lei-
den.
Lubbertus Meyer, Wcslcrstraal 71, van Gro
ningen.
Henra. G. van Krieken, Persijnstraat Ia, van
Veenendaal.
Johs. W. v. d. Geer, Langestraat 29a, van Ede.
Peter E. Dodenhuis, P. Pijperstraat 4, van
's-Gravenhage.
Gijsbertjc Jansen, K. Nachtcg. straat 4, van
Nijkerk.
Jan Louwen, Kampstr. 8, vun Wcstzaan.
Hendra. Ruitenbeek, Utr. weg 104, van Nijkerk.
Cathra. A. van Duinen, Blankenh. str. 14, van
Hoorn.
Henri F. Kectell, Regentesselaan 21, van Nij
megen.
Jaca. D. Teengs, Regentesselaan 21, van Nij
megen.
Janneke Stroomberg, Regentesselaan 21, van
Nijmegen.
Hendrik C. do Jager, P. Pijperstraat 10, van
Kampen.
Jan Feddema, Heiligenb. weg 6, van Zwolle.
Berta Lambek, Heiligenb. weg 6, van Zwolle,
Jucoba Gerlh, Driest 22, van Amsterdam.
Gerrit J. Heukels, Muurhuizen 12, van Dcvcn«
ter.
Pieter W. Pieters, H. v. Viandenstraat 13, van
Roermond.
Pieter M. Quist, Longestr. 30, van Amsterdam.
Johs. Bakkenes, St. Andriesstraat 22, vaij
Lochcm.
Lamma. Scholte, St. Andriesstr. 22, von Baarn.
Adra. G. W. Cool, P. Marielaan 16, van Schiet
dom.
Willem E. von Eek, Utr. weg, van Utrecht.
Dina M. Zwart, Utr. weg, van Utrecht.
Ger. H. Bottenberg, Achter de Kamp 20, vaït
Utrecht.
Cornelis van Achterbergh, Westsingel 34, va*
Amsterdam.
Theoda. M. Klutman, St Andriesstr. 15, von
Zwolle.
Corns. Cornet, Kampstr. 14, van Zwolle.
Gerard P. do Kruiff, Plantsoen 1, van Tilburg
Pieter J. v. d. Briel, Longestr. 9T, van Ede.
Diederich Scholten, Muurhuizen 141, van
Utrecht.
Jhr. Jacob J. Teding van Berkhout, Berkenweg
23, van Deventer.
Schelte Schilderman, Bergstr. 41, van Teterin*
gen.
Michiel Dolleman, Aldeg. str. 10, van Alkmaar,
Cara. S. M. Kerling, Schimmelp. str. 39, van
Lopik.
Gijsba. van Driel, Gr. Gasthuislaan 37, van
Est en Opijnen.
Adelb. van Vliet, Parallelweg 20, van Kampen.
Teuntje Blooi, Lavendelstr. 1, van Leusden.
Joanna S. G. Heslenfeld, Zuidsingel 44, va»
Venray.
Agnos P. M. Heslenfeld, Zuidsingel 44, van
Venray.
De ondervinding laat een litteeken achter.
VICTOR RAKOSI.
81 TJi het Eongaarsch vertaald door
JENO 8EBESTTÊN
en J. A. 11A ABE Jr.
Dc oude jager verhaalde intusschcn verder:
„Toen ik van huis weggegaan was, kwam
de juffrouw opeens tusschen de hagedoorns
van Szucsin te voorschijn en zei bevend:
^Meester Vajda
„Wat belieft u juffrouw?"
„Al vindt u hem dood, dan moet u hem
tóch naar huis brengen, hoor!"
„Kom, kom, het zal zoon vaart wel niet
lóopen, juffrouwtje."
Toen gaf zij mij een wilden tijm, volgens
het bijgeloof meenend, dat het mij geluk zou
aanbrengen, en verliet mij daarop snel. Nu,
ik ben ook werkelijk gelukkig geweest, want
kijk, ik heb den. dominee zoo gezond als een
visch teruggevonden.
De dominee, die „zoo gezond als een visch"
yyas, YiePechter opeens voor den haard lang-
liit op den grond en begon te schreeuwen,
alsof men hem de keel wilde afsnijden.
jJónos Vajda, die tot nog toe de zaak slechts
rqo had opgevat: kijk eens, hoe de dochter
#an den Roemeenschen priester den dominee
ialooQtl begon nu eerst in le zien, dat hier
groote dingen gebeurd moesten zijn.
Hij snelde naar de galerij en riep luidkeels
om hulp. Terstond scholen de bedienden toe
en een van hen ging water en azijn halen.
Simandy kwam spoedig weer tot bewustzijn.
De afwisselende, sterke gemoedsaandoenin
gen die in hem gestormd hadden, veroorzaakt
door zorg, smart en vreugde, hadden hem een
duizeling bezorgd. In het eene oogenblik ge
voelde hij zich als de pellagra-zieken en kon
hij zich onmogelijk meer verheugen. In het
volgende oogenblik echter bestormde hem de
IIoop, met al haar hevigheid van verlangens,
en voelde hij de energie als 't ware in zijn
polsen kloppen.
Toen hij lot zich zelf gekomen was, greep
Ilij de hand van den berendooder.
„Meester Vajda, kunnen wij vertrekken?"
„Ja, dominee, wij kunnen vertrekken, maar
nog niet dadelijk."
„Zoo gauw mogelijk, liefst terstond
,jDat zal moeilijk gaan, want de Békény en
de Almós stroomen nu geweldig sterk door
het overvloedige sneeuwwaterZij zijn nu
wel zoo breed als de Szamos. Wij zullen een
grooten omweg moeten maken naar de door
waadbare plaats en ook daar zullen wij den
stroom alleen bij dag kunnen oversteken."
Aioeten wij een grooten omweg maken?
Des te eerder moeten wij dan zoo gauw mo
gelijk op weg gaan!"
ja, maar ongelukkig zullen wi} ook aan het
maanlicht zoo goed als niets hebben, want
de weg naar de doorwaadbare plaats van
Salamós loopt door het dichtste gedeelte van
het wouden tusschen de rotsen van Csin-
der zouden wij daarna groot gevaar loopen
in een afgrond van honderden meters diepte
te storten."
Hierbij keek hij zijn dominee oplettend aan,
maar toen hij zag hoe grenzenloos wanhopig
deze hem aanstaarde, stokte zijn stem. Na
eenige oogenblikken voegde hij er aan toe:
„Overigens zou ik kunnen onderzoeken, of
wij misschien over een half uur vertrekken
kunnen."
jDank u, meesier Vajda," en stevig druk
te Pali dc hand van den berendooder, die
terstond daarop de kamer verliet. Wat was
voor den dominee een afgrond van honderden
meters diepte? Voor hem kon geen grooteren
diepte bestaan dan die, waarin hij reeds ge
vallen was. Misschien zou het zelfs wel beter
voor hem zijn, wanneer de aarde hem ver
zwolg, en hij den dood vond daar beneden,
waar de weerwolf huist. Deze gedachten ver
drongen elkaar in het hoofd van den ouden
jager, maar hij legde bij zich zelf de gelofte
af, over zijn dominee te zullen waken als over
zijn oogappels.
Toen zij hun avondeten gebruikt hadden,
vulde de oude man zijn veldflesch met bran
dewijn, en deelde mee, dat de paarden gereed
stonden. Voor Simóndy had hij hetzelfde
paard laten zadelen, waarop deze naar Cluj
was gereden, en zelf zette hij zich met een
diepen zucht in zijn grooten, lompen, maar
gemakkelijken houten zadel en daarop reden
zij samen weg.
Zoolang hun weg voerde door het ijle ge
deelte van het bosch, draafden zij snel voort
Maar plotseling bleef meester Vajda op een
hooggelegen opon plek staan en wachtte Si-
móndy op.
„Waar zijn wij?" vroeg deze. Dit waren
zijn eerste woorden sinds zij vertrokken
waren.
.X)p het plateau van Funtinel."
,yls dat een huis, daar ginds aan den an
deren kant?"
„Neen, dat is een hoop steenen, een graf."
„Een graf?" en Paü's hart begon sneller
te kloppen.
„Ja, een graf! Weet gij, jonge man, wier
graf dat is? Hier vielen onder de bijlslagen
der bloeddorstige Roemenen, die arme, dwaze
jonge mannen, die ouders, geliefden, tehuis,
geluk en alle hoop op de toekomst vaarwel
hadden gezegden in den dood gingen om
aan de na hen komende, onbekende geslachten
een vrij vaderland na te laten. Dit, door het
gele maanlicht beschenen plateau, zag den
laatsten strijd, toen de omsingelde schare van
minuut tot ml uut kleiner werd en de laatst
overgebleven helden ten slotte elkander dood
schoten. De raeesten van hen waren nog bijna
kinderen en fluisterden zachtkens den naam
hunner moeder, toen do opgeheven bijl voor
hun oogen bliksemde. En de moeders wacht
ten ergens ïn een veraf gelegen stad tever
geefs op hun zoons, hun oogappelsdie
gingen reeds lang tot ontbinding over daar
ginds op het plateau van Funtinel, hun lief
hebbende, gehoorzame harten werden ver
scheurd door de gierentotdat ten slotte
eenige Roemeensche boeren kwamen, die na
hen geheel uitgeplunderd te hebben, hen allen
te zamen in een grooten kuil wierpen."
Revend stapte Simóndy van zijn paard en
naderde het gedenkteeken. Met langzame
schreden ging hij er hêen, van eerbied en ont
zag vervuld; hij gevoelde dat hij niet waardig
was naar deze plek te gaan, waar armzalige,
koude, bemoste steenen tot hem spreken zou
den over plicht en trouw. Het zwakke nacht
windje streelde de witte bloemen, en uit hel
Kosch liet zich een «acht 00.ruh>4b ho«rcn
1
Een langs den nachtelijlcen hemel langzaam
voortdrijvend wolkgevaarte schoof voor de
maan, en plotseling werd het plateau in dui-^
sternis gehuld. Verschrikt'bleef Simóndy staan.
Hij bad een gevoel, alsof het plateau rondomi
hem en de lucht boven hem gevuld waren,
met bebloede, bleeke soldatengestalten, di®
hem allerlei onbegrijpelijke dingen toeflui-1
sterden, zuchten, klachten, of misschien ver
vloekingen over de levenden, over de na hent
opgekomen laffe geslachten, die de wapeng
neergelegd en het werk, waarvoor zij hu»
leven hadden veil gehad, niet beëindigd had«,
denHuiverend bedekte Siméndy zijn ge<
zichtDe maan trad weer te voorschijn en
het koor van millioenen krekels liet zijn!
sjirpende nachtzangen hoorenDat ziji^
de eeuwige beweeners der dooden, op wier
graf in iedere lente weer nieuwe bloemen)
ontluiken, wijl het scherp gesjirp der onzicht-i
bare kleine diertjes altijd weer opnieuw ini
do nachtelijke stille wordt vernomen. Del
natuur herinnert zich de dooden getrouw, aW
leen de mensch vergeet hen.
Wordt vervolgd.