„DE EEMLAN DER". Zaterdag 18 October 1913. FEUILLETON. Oe Klokken die verklonken. N°. 96 Tweede Blad. I2d" Jaargang. Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoort 1.00. Idem franoo per post- 1.50. Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) 0.10. Afzonderlijke nummers - 0.05. Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Advertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie- advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. Uitgevers: VALKHOFF C<x PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels f 0.50. Elke regol meerO.IO* Dienstaanbiedingen 25 cents by vooruitbetaling. Groote lottors naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeoligo bepalingen tot het herhaald advertoeren in dit Blad, bij abonnement. Eene circulaire, bevattende do voorwaarden, wordt oj aanvraag toegezonden. Krosiiek Tan F. SMIT KLEINE. De laatste triomf van het Concert gebouw. Een onuitgegeven brief van Vader Mozart. De gTOOtsle orgels der wereld. Een point d'orgue. Zondag 5 October jl. was het mij gegund den laatsten triomf van het Concertgebouw bij te wonen. Het is eigenlijk oneigenlijk van den laatsten triomf te spreken, want elk nieuw concert brengt nieuwe zegevieringen, zoodat een reeks van overwinningen op kunstgebied telkens zich aansluit bij een nieu we reeks op hel terrein der holden M u- sica en men beter doet van ééne praalver- tooning door den staf vah Willem Me n- g e 1 b e r g te gewagen, welke zich onder zijne leiding en die van Cornelis Dopper en Evert Cornelis waardiglijk voortzet. Hot zegeleeken door mij, bedoeld is de uit voering vr>n r.imijvv- Mahler's Lied von der Erdt mei, oie terstond verklaring, be en verkrijgt, wanneer men zegt dat •r den leksl, waarop liij zijne Sympho- ho-uwde, aan Chineesche dichters uit de .Ssle eeuw ontleende. De liederen dier Ooster- sclie humanisten over de Jobsiade van het mensbhelijk leven, over den invloed der sei zoenen op de zielskracht van den sterveling en over het gevoel van algemeenc schoon heid door de natuur op den broozen levens- harp-speler geoefend deze lyrische uitin gen van den normalen menscb van alle tijden en streken lieefit de groote componist (1860— 1911) Gustav Mahler door zijne verheven compositie in de wereld der muziek inge lijfd. De poëzie zelve van de Chineesche dichters munt uit door den hoogsten eenvoud, in wier kern de hoogste waarheid ligt verbor gen. Wein, Wüib und Gesang sprak de levens lustige Augustijner, en in de landen waar het volk zingt noemt Duitschland, Oostenrijk, Frankrijk, Italië daar wast de fonkelende wijn en fonkelt het oog der jonkvrouw gloed- rijker dan in de streken, waar men enkel de Wijnmand bij. name en de druif als Schaarsch eierproduel kent. Maar de kopaal die in China wordt gehe ven parelt van het dnheemsche vocht, door de Chineesche zon gestoofd en op den Ghi- neeschen bodem gekweekt. In gouden kelken wenkt de wijn. Drinkt hem nog niet, nog eerst een lied. Opschaatren zal het lied dat in de ziel, U van d'ellende dezer wereld viel. Nadert de kommer, dan liggen woest de gaarden Der ziel en verflensen de bloemen der vreugd, Verstommen de liedren. Donker, donker Is het leven, is de dood. Deze door den tenor-solist .gezongen woor den worden 2oo weelderig door het orkest ge ïllustreerd, dat men niet weet, bij eiken regel niet weel, op welke looverachtige wijze de samensmelting van de klagende dichlerstem met de opbruisende, of neerploffende instru mentatie is verkregen. Het is een Ideurenhar- inoniie van woorden en tonen, waarbij de tonen woord en de woorden tonen schijnen geworden, een trias van sublieme poëzie door stem, woord en klank gewekt. Was de zanger Otto Wolf in elk opzicht be rekend voor zijne taak, de altsolo werd door eene kunstenares vertolkt, zooals enkel het zangerige Zuiden van Oostenrijk die ople vert: mevrouw Charles Cahier, en wie de gerijpte artiste met hare maëstria „Der Ein- samc im Ilerbst" heeft hooren zeggen, onder de tonen van het Mahlersche muziekpoëem, genoot een oogenblik van volkomen schoon heid Mijn hart is moede. Mijn kleine toortse Ging knettrend uit. Mij wenkt de slaap. Ik kom tot U, o, trouwe spondegeef Mij rust, want ik behoef ze zéér. O vele, vele zijn de tranen der verlaatnen. De herfst hier in mijn hart, hij duurt te long. Rijst Gij dan nimmermeer, Gij Liefdezon omhoog En droogt Gij niet den bittren tranenvloed? En liet orkest weeft tusschen al die wee- moedsklanken van den lyricus een noten sluier van eindelooze teerheid, zooals zij en kel afritselen van de harp van een Koning David of van een ander godbogenadigd dich ter als Gustav Mahler. Dr. D. F. Scheurleer, die vóór 30 jaren Berlioz ten onzent introduceerde, heeft sinds niet opgehouden het verschillende muzikale meesters der lSdc eeuw tc doen en onder hen den onvergelijkelijk en Mozart. In Oostenrijk heeft men in de laatste krwart eeuw niet vertraagd in de Mozarthulde. Ge- denkteekenen in marmer en bronsdocumen ten in perkament en papiermanuscripten en teksten, brieven en programma's, zelfs een kattebelletje met krasjes van het geniale wonderkind zijn preciosa geworden en reli- quiën. Natuurlijk zijn de ouders van den zoon In de documentatie begrepen. Zoo is dezer dagen een dusver onbekende brief van vader Leopold Mozart gepubliceerd. Wat tegen woordig van dien aard omtrent een wereld beroemd kunstenaar openbaar wordt ge maakt, moot, wil het iets boteekenen, buiten gewoon belangwekkend zijn. De brief van Leopold Mozart, dd. 22 Febr. 1778, bevat raadgevingen, opmerkingen, vermaningen aan zijn toen reeds beroemden zoon Wolf gang, die den vader doen kennen als een be zadigd, verstandig, practisch onderlegd man. Een man bovendien, die den spijker op den kop kón en durft slaan en zich daarom niet laat verblinden door de weelde van zijn vaderschap. Ilij is veeleer een tuchtmeester, die Ier dege weet hoeveel stinkende wonden er door zachte gencesheeren worden ge maakt. „Beri>e Wolfgang! In al uwe brieven over tuigt ge nvij, tui et weinig dat ge bij de eerste •opweüenide gedachte, die uw brdin bcmces- liert, s'Laan blijft zonder die zaak zolvo goed to overleggen en- voor u zcalven helder te maken. Bijv. gij schrijdt: „Ik ben een compo nist. Ik mag mijn coanpositie-talent niet ver gooienWie ter wereld vergt van u dat gij d«ajt zult doen? Maar bij hdt tudenr-en-weer- trekkieni aouidt ge dat loatgetwijifeld doen. Om u als componist bekend; l|e maken, daartoe moet go in Parijs, Wee non of Italië zijn. Ge rijt rou liet dichtst bij Pair ijs. Waar heb ik nu meer kans te slagen? In Italië, waar al leen in Napels zeker meer dam 300 maestri moot de gcied beLuiende théaJSsns de manu scripten leveren? Of in Parijs,' waar or zoo wat twoo of dnie voor T theater schrijven en inert die amdere compoajiisüen op de vingers kan natellen? Kortom: kon ik u toch maar wat meer be- zajdigdhdild, wat meer overleg bij de opwel ling uwer onstuimige invailien doion deelach tig wortdJcji?! Dan zou liet mij gelukt zijn u itfott! Xteaa gelukkigstsn mensch in de gan- sche wereld 1e makan. Maar ik bemerk dat zoo ilells ritet vóór den aangewezen' tijd komt. En toch is, walt uw taliemt aangaat, hij u alles vóór den aangewezen tijd gekoanen. In wc- tiensaha pp dij ken zin begrijpt gij allies met hel meesil mogelijke gemak. Waarom zooi het u dain nlDeit mogelijk wezen de meimsclion it© loe ren kemnton, hun bodloehngen bo radon, uw hakt voor do wereld gesloten te houden cn bij elke zaak nauwkeurig te overleggen en al leen bij, uitzondering (nota bene!) aan de goede, u en uw bijoogmerken strooiende zijde te blijven lh,angcn?l Waarom zpu ik niet mijn versland bezigen oan vooriduiend ook van idiQ kwado zijide een zaak te bezien? Om verschillende 'gevalleni en gevolgen na tc sporen en diaardloor tien slotte aan, mijn eigen belang te denken en de wone-M te too non dat mij inzicht en versland tien dienste staan? Of gelooft ge da.it er meer vandöenslb Lm sftje-ekt, waimneier ik mij als een- dwaas aanstel en mij iu/U leigen schade, door anderen laat beet niomen? Die u op den koop Dole u/illachen en u voor oen jong, onervaren mensch aanzien, die tol alles is over te halen? Mijn' libve jon- gon, God heeft u een voortrof lijk verstand gegevan. Wat u verhindert het altijd goed te gebruiken, zijn, naar mijn gevotelen, twee Oorzaken. Hoe men het inzicht gebruiken moeit en hoe man kenniis van menschem op- Wioot, dat hebt ge tajng genoeg hij mij 'kun nen nagaan. Gekscherend hebt ge dikwijls gezegd: „Papa komt dirfcet nó onzen Lieven Hjejer"Nu, en wat denk je dan wed over die oorzaken? Onderzoek je zelveto, kier je zei ven kennen, beste Wolfgang! Gij zult ze vin den. Zij aij-n: een baetjo te veel hooigmoed en eigten lief de. En daarbij nog: dait gc u tevens te familiaar maakt en> iedereen uw harlt openlegt. Korboan, diot gij, omdat ge omgdcljwanigen en natuurlijk zijn wilt, in hdt all tie openhartige vervalt. Het) eerstge- njoemdo zou eigenlijk hert: laatste moleten ver dringen;; warfb wite hoogmoed en eigenliefde bez-it, zal nlidt spoedig Uot familiariitei- te n afdalen. Maar bij u worden hoogmofodi cn eiigenlifletfdle eerslb dan getroffen, wanneer men u nidt ttoi^tond passende hoogachting toont. Zelfs mensch on, die u in 't geheel niet ken nen, moeten liet aam je nteus zien, dat je een geniaal mensch bent. Vleiers daarentegen, die u uit louter eigenbelang in den hemel tillen, hun zijl ge genieigd zoo lichtvaardig mogelijk uw hart tb opmen en hen als een Evangelie tie gek»oven." Is dit ni-eit de toon van hdt waardig, ge rijpt verstand, van den beminlijken lueht- meesftieir, die iclt eiken reg-cl spreekt? 1 En zoo grondig kende de vader zijim gondJalon zoon cn wist hij zijn karaikter-oigensaluajppen als op een goudschaal tie wogen, dat hij, iets ver der uitroiept: „Zoo iemand moiefc bedrogen wonden1 en gesteld da/t zij het niet langer alléén af kunnen, dan riemen zij hun toe vlucht tioft die vrouwen om zulke persoon tjes ais jij te vangen 1" Es ist etine ailitla Geschialitle, Doch bleübcib siia dimmer nou. En wij krijgen er den ouden Mozairt des te liever oan als hij zijoi brief met deze woor den sluit: ik ver&oek je tc geloovcn dat ik je kln- derliiefdo najat in twijifel trek. Alles wait ik jc zeg bedoelt slechts een rechtschapen mensch uil je te maken. Milliotcnen anensohon heb ben niet zoo'n gnoote genade van God ont vangen als jij. Welk een. verantwoordelijk heid! Zou het niet doodjammer zdjn als zulk een! groot genie op dwaalwegen belandde? En dat is het work van een oogenblik." Het rouzenorgei, dfat de tegenwoordige we reld kent, is sinds lang ni'dt meer, hot Haar- lenisehe kerkorgel in de Groote Kerk. De orgeltechniek heeft rinds den bouw van dat muzikale praalleeken in die Sinit Batfo vor deringen gemaakt. Thans kan d'e stad Breslau rich verheffen in een reuzcnkoopeühal ter gcdlögenflic(fid van een honderdjarig gedenk feest ingewijd een ïxvnzeiïorgel met 15,120 pijpen, te herborgen. De organist aam de Thomaskerk të Leipzig, prof. Kari Straube, ontving dp opdracht deh bouw te leiden, die volvoerd word door de firma W. Sauer te Frankfort a'/d Oder. In een van de laatste afleveringon van Dr. van Hamel Roos en Harms' Maandblad tegen de Vervalsohijngon toes ik een markwaardig bericht Mdchtan oeirnge mij)ner lezers baat vinden bij hel werkelijk niet te duur go- iwesnniddeL liet medicament bedtaat in het loopen op handen en voolien een paar uur (mat tus- scbenpoozen natuurlijk^ per dag. Waartoe het dienstig is? Ter verbeberihg van trage apijsvertJering, meestal ontstaan door verslap te maagworking. Pholte's met X-stralen ge nomen bewezen, dat do spijsvertering door deze gymnastiek zeer woikit beYopdierd. Zie^ daar mijn point d'orgue. Ennst en Wetenschap. De Frascatl-quaestie. De heer Jac. van Biene, die mei den heer Louis Chris- pijn aan het hoofd van het Frascati-enscm- ble slaat, heeft door mr. 'B. Cohen de opvoe ringen laten verbieden, omdat hij het opvoe- nngsrccht van ,<Üe Vrouw van den President zou hebben, meldt het N. v. Ned. Voorts heeft hij zijn mede-directeur, den heer Chrispijn als zoodanig ontslagen. Aan de pers is bij wijze van officieel be richt medegedeeld, dat, tengevolge van ver schil over het opvoeringsrecht, de voorstel lingen niet doorgaan. Intusschcn vernemen wij, schrijft het blad, dat er Zaterdagavond een nieuw stuk zal gaan, door hetzelfde gezelschap to spelen! GEMEENTE AMERSFOORT. Opgave van personen, die zich in de GemcenU. hebben gevestipd van den 6. October 1913 tot en met den 11. October 1913. Mar ga. Wa. Leurs, Zuidsingel 44, van Am sterdam Elisab. F. M. Holtzer, Zuidsingcl 44, vod Vlaardingen. Adra. J. E. M. Ruyter, Zuidsingel 44, van Baarn. Elisabeth Ruizendaol, Zuidsingel 44, van Noor den. Marga. G. M. Hogen, Zuidsingel 44, van Utrecht. Corel D. v. d. Kaay, Lcusderweg 20, van Lei- den. Lubbertus Meyer, Wcslcrstraal 71, van Gro ningen. Henra. G. van Krieken, Persijnstraat Ia, van Veenendaal. Johs. W. v. d. Geer, Langestraat 29a, van Ede. Peter E. Dodenhuis, P. Pijperstraat 4, van 's-Gravenhage. Gijsbertjc Jansen, K. Nachtcg. straat 4, van Nijkerk. Jan Louwen, Kampstr. 8, vun Wcstzaan. Hendra. Ruitenbeek, Utr. weg 104, van Nijkerk. Cathra. A. van Duinen, Blankenh. str. 14, van Hoorn. Henri F. Kectell, Regentesselaan 21, van Nij megen. Jaca. D. Teengs, Regentesselaan 21, van Nij megen. Janneke Stroomberg, Regentesselaan 21, van Nijmegen. Hendrik C. do Jager, P. Pijperstraat 10, van Kampen. Jan Feddema, Heiligenb. weg 6, van Zwolle. Berta Lambek, Heiligenb. weg 6, van Zwolle, Jucoba Gerlh, Driest 22, van Amsterdam. Gerrit J. Heukels, Muurhuizen 12, van Dcvcn« ter. Pieter W. Pieters, H. v. Viandenstraat 13, van Roermond. Pieter M. Quist, Longestr. 30, van Amsterdam. Johs. Bakkenes, St. Andriesstraat 22, vaij Lochcm. Lamma. Scholte, St. Andriesstr. 22, von Baarn. Adra. G. W. Cool, P. Marielaan 16, van Schiet dom. Willem E. von Eek, Utr. weg, van Utrecht. Dina M. Zwart, Utr. weg, van Utrecht. Ger. H. Bottenberg, Achter de Kamp 20, vaït Utrecht. Cornelis van Achterbergh, Westsingel 34, va* Amsterdam. Theoda. M. Klutman, St Andriesstr. 15, von Zwolle. Corns. Cornet, Kampstr. 14, van Zwolle. Gerard P. do Kruiff, Plantsoen 1, van Tilburg Pieter J. v. d. Briel, Longestr. 9T, van Ede. Diederich Scholten, Muurhuizen 141, van Utrecht. Jhr. Jacob J. Teding van Berkhout, Berkenweg 23, van Deventer. Schelte Schilderman, Bergstr. 41, van Teterin* gen. Michiel Dolleman, Aldeg. str. 10, van Alkmaar, Cara. S. M. Kerling, Schimmelp. str. 39, van Lopik. Gijsba. van Driel, Gr. Gasthuislaan 37, van Est en Opijnen. Adelb. van Vliet, Parallelweg 20, van Kampen. Teuntje Blooi, Lavendelstr. 1, van Leusden. Joanna S. G. Heslenfeld, Zuidsingel 44, va» Venray. Agnos P. M. Heslenfeld, Zuidsingel 44, van Venray. De ondervinding laat een litteeken achter. VICTOR RAKOSI. 81 TJi het Eongaarsch vertaald door JENO 8EBESTTÊN en J. A. 11A ABE Jr. Dc oude jager verhaalde intusschcn verder: „Toen ik van huis weggegaan was, kwam de juffrouw opeens tusschen de hagedoorns van Szucsin te voorschijn en zei bevend: ^Meester Vajda „Wat belieft u juffrouw?" „Al vindt u hem dood, dan moet u hem tóch naar huis brengen, hoor!" „Kom, kom, het zal zoon vaart wel niet lóopen, juffrouwtje." Toen gaf zij mij een wilden tijm, volgens het bijgeloof meenend, dat het mij geluk zou aanbrengen, en verliet mij daarop snel. Nu, ik ben ook werkelijk gelukkig geweest, want kijk, ik heb den. dominee zoo gezond als een visch teruggevonden. De dominee, die „zoo gezond als een visch" yyas, YiePechter opeens voor den haard lang- liit op den grond en begon te schreeuwen, alsof men hem de keel wilde afsnijden. jJónos Vajda, die tot nog toe de zaak slechts rqo had opgevat: kijk eens, hoe de dochter #an den Roemeenschen priester den dominee ialooQtl begon nu eerst in le zien, dat hier groote dingen gebeurd moesten zijn. Hij snelde naar de galerij en riep luidkeels om hulp. Terstond scholen de bedienden toe en een van hen ging water en azijn halen. Simandy kwam spoedig weer tot bewustzijn. De afwisselende, sterke gemoedsaandoenin gen die in hem gestormd hadden, veroorzaakt door zorg, smart en vreugde, hadden hem een duizeling bezorgd. In het eene oogenblik ge voelde hij zich als de pellagra-zieken en kon hij zich onmogelijk meer verheugen. In het volgende oogenblik echter bestormde hem de IIoop, met al haar hevigheid van verlangens, en voelde hij de energie als 't ware in zijn polsen kloppen. Toen hij lot zich zelf gekomen was, greep Ilij de hand van den berendooder. „Meester Vajda, kunnen wij vertrekken?" „Ja, dominee, wij kunnen vertrekken, maar nog niet dadelijk." „Zoo gauw mogelijk, liefst terstond ,jDat zal moeilijk gaan, want de Békény en de Almós stroomen nu geweldig sterk door het overvloedige sneeuwwaterZij zijn nu wel zoo breed als de Szamos. Wij zullen een grooten omweg moeten maken naar de door waadbare plaats en ook daar zullen wij den stroom alleen bij dag kunnen oversteken." Aioeten wij een grooten omweg maken? Des te eerder moeten wij dan zoo gauw mo gelijk op weg gaan!" ja, maar ongelukkig zullen wi} ook aan het maanlicht zoo goed als niets hebben, want de weg naar de doorwaadbare plaats van Salamós loopt door het dichtste gedeelte van het wouden tusschen de rotsen van Csin- der zouden wij daarna groot gevaar loopen in een afgrond van honderden meters diepte te storten." Hierbij keek hij zijn dominee oplettend aan, maar toen hij zag hoe grenzenloos wanhopig deze hem aanstaarde, stokte zijn stem. Na eenige oogenblikken voegde hij er aan toe: „Overigens zou ik kunnen onderzoeken, of wij misschien over een half uur vertrekken kunnen." jDank u, meesier Vajda," en stevig druk te Pali dc hand van den berendooder, die terstond daarop de kamer verliet. Wat was voor den dominee een afgrond van honderden meters diepte? Voor hem kon geen grooteren diepte bestaan dan die, waarin hij reeds ge vallen was. Misschien zou het zelfs wel beter voor hem zijn, wanneer de aarde hem ver zwolg, en hij den dood vond daar beneden, waar de weerwolf huist. Deze gedachten ver drongen elkaar in het hoofd van den ouden jager, maar hij legde bij zich zelf de gelofte af, over zijn dominee te zullen waken als over zijn oogappels. Toen zij hun avondeten gebruikt hadden, vulde de oude man zijn veldflesch met bran dewijn, en deelde mee, dat de paarden gereed stonden. Voor Simóndy had hij hetzelfde paard laten zadelen, waarop deze naar Cluj was gereden, en zelf zette hij zich met een diepen zucht in zijn grooten, lompen, maar gemakkelijken houten zadel en daarop reden zij samen weg. Zoolang hun weg voerde door het ijle ge deelte van het bosch, draafden zij snel voort Maar plotseling bleef meester Vajda op een hooggelegen opon plek staan en wachtte Si- móndy op. „Waar zijn wij?" vroeg deze. Dit waren zijn eerste woorden sinds zij vertrokken waren. .X)p het plateau van Funtinel." ,yls dat een huis, daar ginds aan den an deren kant?" „Neen, dat is een hoop steenen, een graf." „Een graf?" en Paü's hart begon sneller te kloppen. „Ja, een graf! Weet gij, jonge man, wier graf dat is? Hier vielen onder de bijlslagen der bloeddorstige Roemenen, die arme, dwaze jonge mannen, die ouders, geliefden, tehuis, geluk en alle hoop op de toekomst vaarwel hadden gezegden in den dood gingen om aan de na hen komende, onbekende geslachten een vrij vaderland na te laten. Dit, door het gele maanlicht beschenen plateau, zag den laatsten strijd, toen de omsingelde schare van minuut tot ml uut kleiner werd en de laatst overgebleven helden ten slotte elkander dood schoten. De raeesten van hen waren nog bijna kinderen en fluisterden zachtkens den naam hunner moeder, toen do opgeheven bijl voor hun oogen bliksemde. En de moeders wacht ten ergens ïn een veraf gelegen stad tever geefs op hun zoons, hun oogappelsdie gingen reeds lang tot ontbinding over daar ginds op het plateau van Funtinel, hun lief hebbende, gehoorzame harten werden ver scheurd door de gierentotdat ten slotte eenige Roemeensche boeren kwamen, die na hen geheel uitgeplunderd te hebben, hen allen te zamen in een grooten kuil wierpen." Revend stapte Simóndy van zijn paard en naderde het gedenkteeken. Met langzame schreden ging hij er hêen, van eerbied en ont zag vervuld; hij gevoelde dat hij niet waardig was naar deze plek te gaan, waar armzalige, koude, bemoste steenen tot hem spreken zou den over plicht en trouw. Het zwakke nacht windje streelde de witte bloemen, en uit hel Kosch liet zich een «acht 00.ruh>4b ho«rcn 1 Een langs den nachtelijlcen hemel langzaam voortdrijvend wolkgevaarte schoof voor de maan, en plotseling werd het plateau in dui-^ sternis gehuld. Verschrikt'bleef Simóndy staan. Hij bad een gevoel, alsof het plateau rondomi hem en de lucht boven hem gevuld waren, met bebloede, bleeke soldatengestalten, di® hem allerlei onbegrijpelijke dingen toeflui-1 sterden, zuchten, klachten, of misschien ver vloekingen over de levenden, over de na hent opgekomen laffe geslachten, die de wapeng neergelegd en het werk, waarvoor zij hu» leven hadden veil gehad, niet beëindigd had«, denHuiverend bedekte Siméndy zijn ge< zichtDe maan trad weer te voorschijn en het koor van millioenen krekels liet zijn! sjirpende nachtzangen hoorenDat ziji^ de eeuwige beweeners der dooden, op wier graf in iedere lente weer nieuwe bloemen) ontluiken, wijl het scherp gesjirp der onzicht-i bare kleine diertjes altijd weer opnieuw ini do nachtelijke stille wordt vernomen. Del natuur herinnert zich de dooden getrouw, aW leen de mensch vergeet hen. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1913 | | pagina 5