Maandag 27 October 1913.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Db Klakken die verklonken.
N°> 103 12" Jaargang.
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURO. „U E EEMLAN DE R".
ABONNEMENTSPEIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort -. v. f 1.00.
Idem franco per post - 1.50.
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukkon) - 0.10.
Afzonderlijks nummers 0.05.
Deze Courant versohynt dagelijks, behalve op Zon- en
Feestdagen.
Advertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie»
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels 0.50<
Eikeregel meer0.10»
Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimto.
Voor handol en bedrijf bestaan zeer voordeoligo bepalingen?
tot het herhaald advertooren in dit Blad, bij abonnement.
Eone circulaire, bevattende de voorwaardon, w.>rdt oj
aanvraag toegezonden.
Kroniek van «Ie week.
Amcrsfoortsche kermis.
Ze ds er alweer geweest, de Amersfoorl-
sche kermis; en. velen zullen Zoai'cLa^gothtend
loritwoakt zijn mdtJ^ 'n gueuile de bo-is en» 'n
fimanli-eele ikater. Menige beurs, gedurende
den zomer gespekt, is nu 000 plat ails de dub
beltjes, dtio er uit veivhveroen zijn.
„De kermis sterft z'n edgcn dood well"
Telkens als er weer 'n stem opgaat tot
afschaffing van <dil volksvermaak, boort men
diezelfde voorspcTJiLng; maar, gelijk belt wel
eens meer gebeurt hij voorspellingende ver
vulling laat o,p zicli wachten. Aan sterven
denkt do kermis, de levensbegoonige, nog lang
•niet en telken jare slaat zij weer hare ten
ten. en kramen, op langs hel Havik en op het
- Hof, en zd»en wij de joyeuse rentree van. Ben-
nor, Stové, Loggen en de andere 011de baken-
den.
'En nu mogen ouden van dogen en zij, dlc
nooit n voet op hel kermisterrein zetten, hun
wijsheid luchten, idiat „do kermis toch lang
diet meer is, wat ziji vroeger was" wij
fehcitoereni Amersfoort er mee, maar wagen,
de schuchtere tegen wei-ping, dat er in de
plaats van do inrichtingen en vermakelijk
heden, diiki wegbleven, er 'tjoch telkens weer
nieuwe bijkomen, die 01* vroeger niet waren;
ja, het wil ons zelfs voorkomen, dat de mo
derne kermissen, Lunaparken of hoe zij hee-
ten, welke bij tentoonslellingeai en ook wel
zonder Lentoonstelüinigen, in de groorto
steden zoo in den smaak vallen, ook de ouder-
Wötsche kennissen ini de kleinere plaatsen
weer in de gunst doen stijgen.
De rijkeren aimuse orden zich ko6leiij|k ln
de Lunaparken van Entos en Nitst; zouden
zij <len iniinid er gegoeden diezelfde genoegens,
zij het in eenigszims anderen, hesaheadener
en misschien ook ietwat minder verfijmden
vorm, dian kunnen misgunnen? Ook zij, die
zk)h niet de weelde kunnen getroosten hun
portie vermaak te gaan zoeken in Brussel
of Parijs, hebben wel eens behoielllo aan jo
lijt, aan een afwisseling in den sleur van het
gewone leven-
En waarom zullen zij, die zoo gehüdiig zijn
dli}a behoefte niet te kennen, ook aan de an
deren de bevrediging ontzeggen?
'Bezwaren tegen de kermis! Zeker, dron
kenschap, vechtpartijen, uitspattingen, brrr!
Maar is dat niet precies hetzelfde op na
tionale feestdagen? Wordt er dan, minder
gedronken, minder gevochten, en minder uit
gespat?
Wij gelooven, dat het eenige verschil lus
schen de kennis en den nahiiouaal feest slechts
hierin bestaat, dat op do kennis alles zich op
één terrein concentreert en de mensohen hun
vermaak zoeken in draaimolens, in tenten cm
kramen en op straat, terwijl otf> nationale
feestdagen de kroegen de feestgangers lot
zich trekken of het vuurwerk hen naar buiten
de stad lokt
Waarlijk, onze nationale feesten geven geen
verkwikk elijker schouwspel t'e zien, dan
kermis!
Toch zullen dezelfde personen, die vuur
en vlam spuwen tegen de kermis, u beschul
digen van gebrek aan vaderlandsliefde, zoo
gij durfde! voortellen geen onafliankel'ijk-
hoidsfeest te vieren of den Kondnginnever
jaardag niet feestelijk te herdenken.
En zou het in de Lunaparken Sticht el ijker
toegaan dan op do kermis?
De behoefte aan ontspanning, de behoefte
om eens uliit te dollen is nu eenmaal jongen
menschen, en ook wel ouderen, eigen. Van
de 100 zijn er stellig 60, die aan deze behoef
te slechts in de stad hunner inwoning kun
nen voldoen. Schal de kermis af en gij zult
de grootste helft der bevolking 'n stuk le
vensvreugde ontnemen; voor talloozen toch
is in jaren, waarin geen onafhankelijkheid
te herdenken valt, de kermis de eeltige ge
legenheid om de dosis pret op te dom, waar
op zij 'n jaar teren moeten.
En» noemt gij, gij, die 'n subjeclilaven maat
staf aanlegt, dit gen-ol onbevredigend, de pret
te ruw, het vennaak te onaeslhoUisch gij
hebt gelijk, meneer, maar wij vragen u dan
meteen: ds genot ooit bevredigend? is
niet steeds het vooruitzicht om Helt© te zullen
genieten en de herinnering aa«n heit, zij. hel
ook onbevredigd gemotene, grooter dam de
genieting zelve? Ziet gij dian niet in», dat gij,
door het genot zelf weg te nemen, de helft
uwer medeburgers berooft èn van dat voor
uitzicht! ón van diie herinnering, bedde gr00 ter,
intenser en van langer duur dan het genot
zelf?
En n-u werpt gij nog tegen, d»aJt gij ooider
de hermisgangers zoo velen ziet, voor wie do
kermis stellig niet noodig is om in hun pret-
behoefto te voorzien. Volkomen juist, zij zou
den naar elders kunnen gaan om zich te ver
maken, maar de kermis ds er nliieit ter wille
van hen doch ter wille van de honderden
anderen, die minder bevoorrecht zijn dan ge
nen. En is het nrdt juist toe te juichen, dal
de maatschappelijke afscheidingen bij het
volksvermaak wegvallen en de burgers van
eenzelfde stad niet klasse-gewijs gaan feest
vieren doch zich, ongeacht klasse of stand,
verbroederen?
Inderdaad, wij huiveren er voor terug om
aan te dringen op afschaffing van cle kermis.
Maar toch, maar toch, met de Amersfoorlsche
kermis kunnen wij ons niet verzoenen; niet
omdat hot 'n kermis is, maar omdat zij ge
houden wordt in den allerongunstigst en tijd,
dien wij ons voor 'n volksfeest) denken kun
nen.
In OcLober, wanneer de winter met z'n nij
pende armoede voorde deur staiajt, de Amers
foorlsche burgerij, onder wie voor zoovele
paupers namelooze ellende naderende is, uit
te moodigen om lo gaan feestvieren, neen. het
is ons 'n grurweL
Een leven zonder feest is een lange reis
zonder pleisterplaats.
Feest moet er zijn. Maar geef 'm voorjaars
feer^ *n Meifeest, geen Octoberleest.
Wanneer de moeiitalijke dagen» voorbij zijn
■en 'n lichte toekomst wenkt, wanneer na
maandanlangen schijndood alles weer her
leeft. dan is het de tijd Yoor 'n vofiksfeest.
Politiek Overzicht
De toestand op den Balkan na
den oorlog.
Met he»t toegeven van Servië aan het door
Oostenrijk-Hongarije gestelde ultimatum kan
de Servisch-Albaneesclie kwrestie als opgelost
beschouwd worden. Het grensincident is af
gedaan, Servië heeft Albanië ontruimd en de
mogendheden zullen, nu gebleken is, dat eenc
vertraging van de nog op te lossen Albanee-
sche kwestièn zeer onaangename gevolgen
kan hebben, zeker mot ernst de taak ter hand
nemen om aan Albanië eerst vaste grenzen en
dan de binnenlandsche inrichting te geven,
waardoor het een goed geordende staat moet
worden.
Turkije en Griekenland zijn op den goeden
weg om te komen tot eene regeling van hunne
onderlinge verhouding. Met de onderhande
lingen daarover zal echter nog wei eenige tijd
heengaan. Al zal men in vragen van minder
beteekems wellioht spoedig tot elkaar komen,
bij de gewichtige geschilpunten is de kans
daarop minder groot. Drie complexen van vra
gen komen hoofdzakelijk voor de onderhan
delingen in aanmerkingde vraag der va-
koefgoederen, de vraag van de autonomie der
moliammedaansche gemeenten in Grieken
land en de vraag van het staatsburgerschap
der mohammedanen in de door Griekenland
bezette provinciën.
In de kwestie van de vakoefs schijnt men
over de bezwaren heen te zijn. Dit mag men
afleiden uit het bericht, dat de subcommissie,
die van de conferentie te Athene opdracht
had gekregen om eene regeling voor te be
reiden, tot volkomen overeenstemming is ge
komen. De oplossing, waarnaar wordt ge
streefd, komt hierop neer: Turkije verlangt,
dat de kerkelijke goederen en de stichtingen
voor liefdadige en godsdienstige doeleinden
onder het beheer van de mohammedaansche
geestelijkheid zullen blijven en niet door de
Grieksche regeering als staatsgoederen in be
slag zullen worden genomen. De Grieksche
regeering wil allereerst eene nauwkeurige
opgave hebben van dc waarde van deze va-
koefgoederen, die meer end eel uit grondbezit
beslaan. Zoodra dit bedrag is vastgesteld, zal
de Grieksche regeering aan de Turksche het
voorstel doen, de vakoefgoederen over te ne
men, door uitkeering van den tusschen beide
partijen te bepalen prijs. Men gelooft, dat
Turkije tegen deze oplossing geen bezwaar zal
maken.
Veel moeielijjker is de oplossing van de
kwestie der mohanunedaansche gemeenten,
die zich nu op Grieksch gebied bevinden.
Turkije verlangt, dat aan deze gemeenten
het recht verzekerd zal blijven hunne mufti's
zelf te kiezen, wier bekrachtiging alleen aan
den sjoik-ul-islam te Konstantinopel zal toe
komen. Verder zullen déze gemeenten het
recht moeten bezitten, scholen te bouwen en
deze zelf te besturen. Mot andere woorden
Turkije verlangt voor deze moliammedaan
sche gemeenten eene volkomen autonomie op
het gebied van kerk en school. Tot dusver
verzei Griekenland zich er legen die te vcr-
leenen, omdat het vreest, dat dc rogeering in
Konstanlinopel daarin een middel zal vinden
om invloed uit te oefenen op de geloofsgenoo-
ten in Griekenland.
Ook aan de oplossing van dc kwestie der
mohanimcdaansche onderdanen van Grieken
land staan mocdelijddieden in den weg Dal
wordt meer en meer cenc beginselkwestie.
Griekenland staat op het standpunt, dat niet
alleen alle in de provinciën, die het nu bezet
houdt, levende mohammedanen, maar ook
de daar geborenen en nu in Turkije geves-
ligden Grieksche onderdanen moeten worden.
Tegen dit verlangen verzet Turkije zich ten
sterkste; het wijst op de abnormaliteiten, die
daaruit zouden voortvloeien. Zoo zou b.v.
Djavid Bey, do gewezen minister van finan
ciën en leider van de Jong-Turkcn, die in
Salonika geboren is, Grieksche onderdaan
svorden. De Grieksche regeering wil, onder
handhaving van haar principieel standpunt,
Turkije in dezer voege tegemoet komen, dat
zij voor de mohammedanen, die in de thans
door de Grieken bezette provinciën geboren
maar in Turkije zeil gevestigd zijn, een ter
mijn bepaalt, waarbinnen zij óf voor het
Grieksche óf voor het Turksche staatsburger
schap kunnen beslissen. Turkije wijst dit be
middelingsvoorstel af en verlangt, dat aan de
thans in door Griekenland bezette provin
ciën levende muzelmannen een termijn van
eenige jaren zal worden toegestaan, waarbin
nen het hun zal vrijstaan, naar Turkije te
verhuizen, nadat zij zich van hun grondbezit
hebben ontdaan.
Voor later, als de drie hierboven genoomde
punten zijn geregeld, bLijven nog ter oplossing
over de kwestie van de capitailaliën en, last
not least, de kwestie van do Egeïsche eilan
den, die vallen buiten de tegenwoordige on
derhandelingen. Men, is dus nog lang nie>t aan
het einde. Dit is ook de meening van den
ambassadeur van Ooslenrij'k-Hongarijc te
Konstanllinopel, die aan een medewerker van
de Neue Freie Presse te kennen gaf, dat het
zedfmisleiddng zou zijn te gelooven, dat men
reeds de overeenstemming nabij is. Het laat
zich aanzien, dat de onderhandelingen zich
nog weken zullen rekken; de toestand is nog
altijd zoo ernstig, dat onberekenbare inciden
ten nieuwe gevaren kunnen doen ontstaan.
Zeer opmerkelijk is het oordeel, dat deze
diplomaat, die wol als een der meest bevoeg
de beoordeelaars kan worden aangemerkt,
uitspreekt over den algemeenen toestand aan
den Balkan. Hij zegt daarvan:
„Het is hot bedroevendste resultaat van
de Balkanoorlogen, dat zij de Balkantoestan
den niet, zooals men meende, vereenvoudigd
maar integendeel nog ingewikkelder gemaakt
hebben. Dit geldt zoowel van den vrede van
Londen als van dien van Bukarest. Beiden
hebben, door aanzienlijke nationale minder
heden toe te wijzen aan vreemd, ja vijandig
staatsgebied, zoo onhoudbare toestanden in 't
leven geroepen, dat de bevolking van die
streken, als men haar door een plebisciet
raadpleegde, naar mijne meening zonder veis
schil van nationaliteit eenstemmig de voor*
keur zou geven aan lerugkceren onder dc»
Turksche heerschappij. Dat hadden de ,,be««
vrijders" bezwaarlijk, voorzien, gelijk over
geheel hot verloop van deze Balkankrisis alle
berekeningen betreffende eene radicale op
lossing van de oostersche kwestie over hoop
heeft geworpen.
Al was het van vele zijden voorbarig, aan
Turkije voor het uitbreken van den oorlog
eene snelle overwinning over den Balkan-
bond te voorspellen, zoo was hot misschien
no£ voorbariger te meencn, dat Turkije na <K
nederlagen van Kirlokilisse en Lülc Bocrgns
geheel in elkaar zou zakken en naar Azic zou
worden gedrongen. Integendeeldc stelling
van Turkije in Europa is heden door het her
winnen van hot grootste gedeelte van Thracia
zoozeer bevestigd, dat het misschien meer
dan te voren een belangrijke, zoo niet de
sterkste factor op den Ba 11can zal zijn, waar<
niee ook de groote mogendheden weder heb»
ben te rekenen. Dit is een feit, dat in de tol
dusver gevoerde gedachtenwisselingen van da
openbare incening van Europa nog volstrekt
niet lot bewustzijn is gekomen, maar dat voor
de toekomstige gedaante van de Europecscha
betrekkingen van dc grootste beteokenis.
blijft,"
Aan den Italkan.
Sofia, 25 Oct. De rcgeei ingskringen stch
len Ghenadiew voor als overbrenger van een
memorie, waarin de herziening van het ver
drag van Bukaredt wordt gevraagd. Deze
nota zou aan de groote mogendheden over
handigd worden.
Sofia, 2 5 Oct. De Bulgaarsohe bezet
tingstroepen rukken in drie colonnes op. Hun
marsch wordt zonder incident uitgevoerd.
Do Turksche officieren vcrlecnen zooveel mo
gelijk hulp aan de uigaren, die zij tot gids
dienen, terwijl zij den aanvoer van levensmid
delen gemakkelijk maken. Dc colonnes rich
ten zich naar XantJlii en Gumuldjinazij
brengen den nacht door op vijf Kilometers
afstand van de stad, die zij heden bezetten.
Saloniki, 26 Oct. Gumulddjina is
door troepen bezet.
Sjukri Pacha, de verdediger van Adriauo-
pel, die zoolang de oorlogstoestand tussüheft
Turkije en Bulgarije duurde als krijgsgevan
gene in Sofia heeft vertoefd, is nu naar Kon-
stantinopel vertrokken. Hij heeft vóór zijn ver
trek eene toespraak gehouden, waarin lijj
zijne dankbaarheid en die van zijne officieren
uitdrukte voor de goede behandeling, die hun
was ten deel gevallen. Hij spoorde het Bul-
ga a rsche volk aan, zich om den trootn te scha
ren, omdat het welzijn van Bulgarije nauw
verbonden was met hot welzijn van de dynas'
tie.
Uit Konstanlinopel wordt aan de ^Tankt
Ztg. bericht, dat de demobilisatie wordt ver
richt in een voor Turksche omstandigheden
vlug tempo. De financieele toestand dring!
daartoe en is oorzaak, dat de meeste politie
ke wenscihcn worden achtergesteld. De Fran*
sohe gezant heeft bij zijn laatste onderhoud
do Porie niet in onzekerheid gelaten, dat het
sluiten van den vrede met Griekenland on-
misbaar is voor eenc nieuwo Turksche lee*
ning.
VICTOR RAKOSI.
87 it het Hongaarach vertaald door
JEJIO SEJBE8TTÊ.V
en J. A. R A A B JE Jr.
^Altijd heb ik moeite met die gereformeerde
predikanten. Wat hebt gij toch voor een on-
rustige». onverdraaglijke natuur? Ik heb met
u veel meer te stellen dan met de Roemenen.
Dat zou er nog maar bij moeten komen, dat
wij in mijn provincie een samenzwering ont
dekten! Ik zou u aanraden kalmpjes naar
huis t\ gaan en er verder maar over te zwij
gen. Dal eeuwige politiseeren zal nog uw on
geluk worden! Na Kinder, was gibt's denn?"
Dit was al gericht tot de twee kereltjes, die
onder een helsch spektakel binnen kwamen
stormen en zich aan hun vader vastklampten.
Simóndy echter wankelde zonder een woord
meer te spreken, de kamer uit. Hij had een
ontzettend zwaren slag ontvangen. Een we
reld was in hem te gronde gegaan: Zijn ge
loof in het vaderland, zijn vertrouwen in den
Staat
iBuiten bleef liij staan, en staarde een tijd
lang wezenloos den huzaar aan. Hoe schitte
rend blonk zijn zwaard, en wat was zijn
uniform kleurig!
Wat een trotsche kerel! Ja, trotsch
omdat hij dom is; immers hij schijnt niet te
Weten, dat Hij mets beeft om troteah op te
zijn. Waarom draagt die domkop eigenlijk
een zwaard? Wat bewaakt hij? Waarvoor
staat hij op wacht? Wat is er hier om op wacht
voor te staan? Hier toch is alles reeds ver
loren, dat de moeite waard was bewaakt te
worden.
Of was misschien de Staat iets anders dan
het vaderland, en vertegenwoordigde deze
huzaar den Staat? Kon de Staat schitterend
en trotsch zijn, het vaderland daarentegen
arm als den bedelaar en vernederd? Vormden
zij inderdaad twee begrippen?
Hij stond daar blootshoofd en draaide zijn
hoed in zijn hand om en om. Daarna lang
zaam zich verwijderend, dwaalde hij langen
tijd doelloos rond, maar ten laatste begon hij
het toch koud te krijgen, en verlangde hij zich
te warmenHij ging een herberg binnen,
at en dronk iets en voelde zich behagelijk in
zijn warm hoekje. Zijn gevoelens waren nu
zuiver vleeschelijk; al het edele in hem was
gevoelloos, zijn geest als bedwelmd. Het
eten echter smaakte hem uitstekend. Hij
ergerde er zich over, dat de soep te zout was
cn lachte om de flauwe opmerking van den
kcllner, dat "de keukenmeid dan zeker ver
liefd was. Ook den wijn sturpte hij genoegelijk
en in een tamelijke hoeveelheid. Graag zou hij
nog meer gedronken hebben, als niet plotse
ling de gedachte bij hem opgekomen was, dat
hij misschien niet genoeg geld hij zich had.
Hoe dwaas zou het zijn, als de herbergier voor
de gemaakte vertering zijn winterjas in zou
houden! En hierbij dacht hij aan den Roe-
meenschen kerkvorst, met zijn vier paarden,
zijn schitterenden huzaar, zijn zijden gewaad,
zijn gouden kruis... Deze beelden trokken
langs hem heen. terwijl hü intnsschen groote
stukken brood doopte in de jus van de kalfs-
paprikós.
De herbergierster kwam binnen met haar
twee in het wit gekieede dochters, die haar
vader de hand kusten en daarop weer ver
trokken.
„Waar gaan uw dochtertjes naar toe?"
vroeg Simdndy.
„Naar het opstandingsfeest in de roomsche
kerk."
O ja, daarom had "hij gisteren den geheelen
dag en ook vandaag geen klokgelui gehoord.
Het OpstandingsfeestEn morgen Paschen.
Hij dronk nog een glas wijnZelfs op deze
gedachten antwoordde geen stem in zijn bin
nenste. De herbergierster zette alle vensters
open
Daar begonnen op eens alle klokken in de
stad te luiden, verkondigend, dat Christus
wa9 opgestaanDe lucht was vervuld met
deze verwarde en toch zoo harmonische
klanken; zij klonken ook in Simóndy's ooren
en deden eindelijk zijn slapenden geest ont
waken. Vork en glas vielen hem uit do han
den, die hij onwillekeurig samenvouwde, en
aandachtig luisterde hij naar het klokgelui.
Ja, al is ook alles in hem gestorven, God
leeft nog! Al had hij zich ook in alles bedro
gen, in God had hij zich niet bedrogen. Flauw
schemerde nu in hem de herinnering dat er
ergens op aarde een plaats was, waarheen
zijn plicht hem riep om dón lof van God te
verkondigen, en met schrik bedacht hij, dat
hij er nu niet was, dat hij vandaar was weg-
geloopen, dat zijn klokken stom waren, be
wegingloos, dat bij haar het gebed der ge-
loovigen niet omhoog steeg naar den hemel.
Hij moet terug naar Garabó. naar zijn kerk!
Toen hij opstond was het hem, als had hij
lood in de schoenen. Hij betaalde en vertrok.
Rechts noch links kijkend liep hij onbewust
voort, den weg op naar huis.
Toen hij de stad cn het klokgegalm reeds
ver achter zich had, dacht hij op eens aan
Jónos Vajda. Wat had hij ook eigenlijk weer
met Jónos Vajda te maken? Dat is waar ook
die wachtte hem met den wagen. Hij zaJ
echter ook wel alleen thuis kunnen komen.
Met haastige schreden ging hij de bergen
tegemoet.
Bosch en veld waren geheel -^rlaten.
Iedereen was naar dorp en stad getrokken
om feest te vieren De leeuwerik alleen loofde
God, jubelend omhoog stijgend in de blauwe
lentelucht. De eenzame voetganger liep al
maar voort, zonder een oogenblik te rusten.
Zijd oogen waren gestadig naar den grond
gericht, maar den grond zag hij niet; soms
keek hij eens even achter zich of sleelsgewijze
om zich heen en zijn hart werd allengs aan
gegrepen door de stilte, de eenzaamheid van
de verlaten streek, waarover de lichte lente
avond aanzweefde, kalm en vredig.
Het was laat in den avond, toen hij Garabó
bereikte. Zijn kleeren had opgehaald aan
de doornen in het bosch, en zijn gezicht was
geschramd door de takken. Daar" stond hij
gehavend, bebloed, zijn haren aan elkaar ge
kleefd door het zweet, zijn kleeren plakkend
aan het lichaam.
Juffrouw SAra, die in de keuken in een
grootcn, ouderwetschen bijbel zat te lezen,
sloeg een kruis, toen zij haar meester zag.
Siméndy gaf haar een tteeken, dat zij moest
zwijgen en stü blijven zitten. Daarop wierp
hij zijn hoed weg en zette zich bij het vuur.
De oude vrouw bleef op haar plaats. Zij
durfde zich niet verroeren en staarde met
schrik haar dominee aan. Eindelijk, toen
Sim&idy's oogen voor een oogenblik dicht
vielen, stond zij op, haalde een witten doek e»
veegde zacht haar meester het bloed en zweet
van het gezicht.
Uit Simónd/s borst wielde een pijnlijke
zucht op. „Laat maar, laat maar!" flut*
sterde hij heesch.
„Zoudt u üiet liever naar bed gaan, do
minee?"
Simandy beduidde haar van niet
„Weet u al wat er gebeurd is?"
Geen antwoord.
„De vrouw van den Roemeenschen priester^
haar dochter en de beide heeren zijn ver*
trokken. Zij zijn naar (Boekarest gereisd en»
komen ook nooit meer hier terug."
De dochter van den IRoemecnschen
priester? Wie was dat? Simóndy anb»
woordde niets.
De oude vrouw verwijderde zich. Lang zaty
hij bewegingloos, stond toen plotseling op en
begaf zich naar zijn kerk. Daar ging hij lang
uit liggen op den lagen, bonwvalligen kerk
hofmuur tusschen het klimop" en de lage,
frisch-groene, struiken en staarde stil naar
beneden op het dorp.
De maan stond hoog aan den hemel en de
vensters van elk huis waren verlicht. Al vas.,
tend waakten de geloovlgcn cn wachtten hel
middernachtelijk "opstandingsfeest at
(Slot volgt)