„DE EEMLAN DER".
Vrijdag 29 November 1913.
BINNENLAND.
STADSNIEUWS.
FEUILLETON.
DOKTER JOOST
I2da Jaargang.
H\ 132 Tweede Blad.
Hoofdredacteur: Mr, D.J. VAN SCHAARDENBURG.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort n. f 1.00»
Idem franoo per post- 1.5O.
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - O. I O.
Afzonderlijke nummers 0.05.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en
Feestdagen.
Advertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zendon.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 15 regel9f 0.5&
Elke regel meerO.IO»
Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling.
Grooto lotters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedryt bestaan zeer voordoolige bepalingen
tot het herhaald adverteoron in dit Blad, bij abonnoment.
Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Brieven uit Suriname.
Nog vóór wij de spoorbrug bij Velsen pas
seerden, was de lunch afgeloopen en had ik
«mij op hot dek begeven. Aan lal'el had niets
ter vermelding waard plaats gehad; het was
zelfs niet mogelijk uil te maken, wie der aan-
zittenden den grooten oversteek mede zouden
cloen, want sommigen werd uitgeleide ge
daan door familie en vrienden. Eerst te IJinui-
den zouden dezen zich van boord begeven.
Te IJmuidcn kwam de boot te liggen in een
der groole Noordzeesluizen, waar inj aan den
JTval werd vaslgemecrd. De post kwam aan
boord en bracht de laatste brieven, terwi.! de
reizigers hun laatsten afscheidsgroet konden
verzonden. Het was weer dezelfde drukte als
aan den afvaarLsteiger te Amsterdam, alleen
met dit onderscheid, dat er niet gelost of ge
laden werd.
Lang bleven we niet te IJmuidcn liggen, al
spoedig het de stoomfluit haar zwaar geluid
hooren, degenen, die niet tot de passagiers
behoorden, gingen van boord, de touwen wer-
ien losgegooid en langzaom zette het vaar
tuig zich andermaal 111 beweging. Tussciicn
de twee binnenhoofden door kwamen wc in
de buitenhaven en recht stoomden we aan up
de opening tusschcn de eindpunten der ïange
builcnlioolden. Achter ons zagen we de vrien
den, die zooeven Ge boot haducn verlaten; een
enkele liep nog het noordelijke hoofd langs
bijna lol het einde. Nu kon ook hij niet ver
der; zakdoekengewuif was het eenige, waar
door de scheidenden nog uiting konden ge
ven aan hunne gevoelens; nog enkele niinn-
ten en ook dit nam een einde.
\\'e waren op de Noordzee.
Toit dusver hadden we weinig hinder van
den wind gehad; thans voelden we, dat een
vrij stevige bries ons om de ooren woei. Tege
lijkertijd had ook het schip zijn eigenaardige,
voor onbevaren heden hoogst onaangename
bewegingen aangevangen.
De beweging van een vaartuig is tweeërlei.
Heeft zij plaats over de beide zijden van het
schip, alzoo van stuur- naar bakboord er om
gekeerd, dan noemt men dit slingeren; gaan
beurtelings vóór- en achtergedeelte omhoog,
dan noemt men dit stampen. Bij het stampen
vliegt het zeewater herhaaldelijk over de voor
plecht, bij het slingeren kan het gebeuren, dat
hel schip ter zijde water schept. Vooral bij
kleine schepen ..is die van de West-Indische
Mail is dit waterscheppen een groot ongerief.
Het dek wordt nat en glibberig en moet al
heel gauw door de passagiers worden ver
laten), die genoodzaakt zijn of in den salon
bijeen Ie schikken of zich in hunne hutten te
rug te trekken, waar zij veel meer dan boven
onderhevig zijn aan de ongemakken van de
zeeziekte.
Zeeziekte! Bij het uitspreken van dit woord
zie ik in mijne verbeelding vóór mij zoo menig
lijder en lijderes aan deze ellendigste der
menschelijke bezoekingen. Wat al middeltjes
zijn en worden nog dagelijks beproefd om haar
te bezweren. En ja, het is waar, menigeen sug
gereert zich, dal het middel, door hem toege
past, geholpen heeft, maar 't is ontegenzegge
lijk.. dat er geen afdoend middel bekendis. De
een beproeft het met een cognacje bij den
aanvang der reis; een tweede beweert, dat
men vooraf flink moet eten; een derde Houdt
staande, da' hel beter is niets te gebruiken;
een vierde zegt: rustig op je bed gaan liggen,
een vijfde oordeelt beweging beter; een zesde
windt zich een laken stijf om de maagstreek;
een zevende gebruikt ik weet niet welk soort
op suikermuisjes gelijkende korreltjes, weik
middel naar ik meen uit een homocopathische
apotheek afkomstig is.
„Allemaal gekheid", zei de dokter, „zeeziek
te is geen ziekte; de menschen verbeelden zich
slechts ziek te zijn."
„Wal?" vroeg ik met een verwonderd ge
zicht, „wou u beweren, dat die arme stum
pers; waarvan dc een met een benauwd ge
zicht over dc verschansing leunt en de ander
in zijn hul ligt te kermen, zich slechts verneel-
den ziekte zijn?"
„Natuurlijk! Niels is meer waar en ik wil
het u bewijzen ook".
-- „Ilc zal uw Bewijs gaarne aanhooren,
maar laten wij aan de andere zijde gaan zit
ten, wij hebben daar dc luwte van den rook-
salon".
We zetten ons op de door mij aangewezen
plaats. We hadden er liet gezicht op de ruime
zee, die een en al woeling was. Lange golven
kwamen in geregelde volgorde 'achter elkaar
en lieten over haar smallcn rug liet witte
schuim gieten, dat daarna uiteenstoof in '.lui
zend vlokken. Soms waren de ruggen der god-
ven breed en deden denken aan de uitgewei
de verheffingen des bodems in een heuvel
land. Maar deze illusie verdween, wanneer de
watermassa's met ruw geweld tegen de stuur
boordzijde van. hel schip bonsden, dat eenige
meters ophieven 0111 het achter zich te laten
vallen in het golfdal waar het schuddend cn
slingerend zijn verloren evenwicht trachic te
herstellend
We zaten er vrijwel beschut tegen den wind
en liet over het dek spattende water; de ee.ni-
ge onaangenaamheid, welke wc ondervinden,
was de moeite, die wij hadden 0111 niet van
onze zitplaats te glijden, wanneer het vaartuig
naar bakboord overhelde. Maar tegen dit klei
ne ongemak woog ruimschoots op 'l genot van
het mooi gezicht op de zee, nu eens heel uit
de ^oogte, dan zoo laag en nabij, dat we
meenden het water met de liajiiden te kun
nen aanraken. Heel in de verte zagen we de
Hollandsche kust als een eentonige grauwe
streep aan den horizon, waarboven zich
slechts enkele koeren een vuurtoren of een
ander hoog gebouw verhief. 'Als men een
oogenblik kon vergeten, dat men zich op een
wiegelend schip bevond en liet lichaam zich
zóó had gewend aan de bewegingen van Act
vaartuig, dat het die onbewust medcniuakt,
scheen het, alsof die enkele gebouwen door een
onbekende oorzaak afwisselend werden op
geheven en neergelaten.
„Welnu dokter, uw bewijs, dat zeeziek
te geen ziekte is?" —vroeg ik.
„U zal mij toestemmen, dat elke ziekte liet
gevolg is van de eene of andere chronische of
tijdelijke organische afwijking begon onze
aesculaap. „Val mij niet in de rede", vervolg
de hij, toen hij bemerkte, dat ik iels wildé
zeggen cn hij misschien een tegenwerping ver
moedde. „Ik begrijp wat u wil zeggen. Die al-
wijking kan Zoowel in liet zenuwstelsel als in
eenig ander gedeelte van het lichaam ge
legen zijn. In hel eerste gc\al zijn wij gewoon
le spreken van „gestoorde zenuwen" en de
massa denkt daarbij gemeenlijk aan iets ab
stracts, iels specifiek geestelijks. Dat moge zoo
zijn, maar hel is buiten twijfel, dat „gestoorde
zenuwen" evenzeer als elke andere afwijking
haar oorzaak vinden in een abnormaliteit, een
physicke abnormaliteit der zenuwen. Dal wij
niet in staal zijn die abnormaliteit behoorlijk
vast tc stellen, verandert aan de zaak niets.
Wanneer zeeziekte een ziekte was, moest zij
het gevolg zijn van een afwijking in het orga
nisme, welke ontstaat bij het begin eencr zee
reis en zich geleidelijk herstelt. Was dit het
geval, dan zou men mogen aannemen, dat de
oorzaak dezer afwijking bij alle menschen, om
van dieren maar niet tc spreken, hetzelfde
gevolg zou hebben. En dit is geenszins het
geval. Een zeer belangrijk deel van het
meroschdom is niet onderhevig aan zeeziek
te....'
„U bedoelt de zeelieden?"
„Neen, ik bedoel de zuigelingen. Voor eeni
ge jaren, aldus vervolgde hij, „bestond er in
Amsterdam of in London, ik wil er af wezen,
een zeer in den smaak van het publiek vallen
de vermakelijkheid. In een zaaltje liiag in
het midden aan de zoldering een schommel.
De wanden en dc. zoldering waren overal met
spiegeis bedekt. De aardigheid bestond nu
hierin, dat men op den schommel plaats nam
en deze in beweging werd gebracht. Dan liet
men dezen aan zich zeiven over met het na-
(tuurlijk gevolg, dal hij spoedig stil hing.
Doch tegelijkertijd werden de spiegels aan
den wand door een verborgen mechanisme
in schommelende beweging gebracht. Dit had
op den persoon, op den schommel het be-
driegelijk effect, dat hij meende zelf te schom
melen. Door de beweging der spiegels ge
leidelijk tc versterken, kreeg hij de gewaar
wording, dat de schommel, waarop hij zat,
hoe langer hoe grooter slingeringen maakte;
krampachtig liield hij zich aan de touwen
vast, dc beweging nam steeds toe, hij 1 iep,
dat men zou ophouden, hij was bang, dat
hij zou vallen en legen den vloer zich het
hoofd te pletter zou stooten, de beweging
werd nog sterker, hij voelde zich onpasselijk
worden, hij werd zeeziek.... Enfin, dc rest be
grijpt u. Welnu, was deze zeeziekte niet lou
ter een spel der verbeelding? Zelfs menschen,
die de truc kenden, konden zich niet aan den
invloed der begoocheling onttrekken
De dokter zweeg plotseling en wierp zijn
stukje sigaar over de verschansing. Ik bood
hem een nieuwe aan, doch hij bedankte met
een beweging van zijn hand. Ecnigszins ver
wonderd zag ik hem aan, hij was bleek.
Plotseling stond hij op. In t eerst scheen het,
dat hij wilde gaan wandelen, althans hij liep
eenige keeren het promenade-dek op en neer.
Toen zag ik hem koers zeiten naar de ver
schansing: ik begreep, dat dc verbeelding der
zeeziekte ook hem in 't hoofd en in de maag
was geslagen.
Frank.
De Staatscourant van Zaterdag 29 Nov.
bevat o a. de volgende Kon. besluiten:
eervol ontslagen met pensioen de luite
nant ter zee lc kl. M. R. Medenbacli, en die
der 2e kl. jhr. M. L. van Geen; bevorderd tot
idem le kl. die der 2e kl. P. A. Buddiingk.
J. E. de Micyier. f In den ouderdom
van 65 jaar is j.l. Woensdag te Den Haag
overleden de heer J .E. dc Meyjer, oud-di-
rceteur van Burg. Openbare werken in NecL-
Irwlïc.
De heer De Mcyier had een eervolle loop
ban nin Ned.-Indfië achter zich. Na te Delft
zijn studiën te hebben volbracht, werd hij
in 1870 te Batavia geplaatst als adspirant,
ingenieur. Na de verschillende rangen van
ingenieur te hebben doorloopcn, volgde in
1890 zijn benoeming tot hoofdingenieur on
chef van- de eerste waterstaatsafdealing, ter
wijl hij in 1898 benoemd werd tot ddixïctenr
van B. O. W.
.«.Kort na zijn optreden als zoodanig werd hii
benoemd in de commissie tot onderzoek van
de werken aan de Solo-vallei. Zijn optreden
had ten gevolge, dat deze werken werden
geschorst. In het jaar 1901 verkreeg de heer
De Mc vier op zijn verzoek eervol ontslag uit
's lands dienst.
De overledene, die 11a zijn terugkeer in het
vaderland zich nog op 'verschillend gebied
verdienstelijk maakte, was voorzitter van de
vereeniging Moederland en Koloniën.
Zijn verdiensten werden o.a. erkend door
zijn benoeming lot ridder in de orde van den
N cd e rl andschen Lecu w
Blijkens bij de familie ontvangen telegra
fisch bericht is te Weltevreden in den ouder
dom van *10 jaar overleden de heer Th. H.
Wefers Béttdnik, gep. kapitein van het Ned.-
Ind. leger.
Spoorwegverbinding Gouda
U t r c c li t. - B. cn W. van Gouda ge
ven den Raad in overweging te besluiten, dat
aan het comité voor een spoorverbinding
Gouda—Monlfoorl—Utrecht, ten behoeve van
die spoorverbinding een renteloos voorschot
uil do gemeeniliekas van ten hoogste ƒ5000
wordt toegezegd doch alleen voor het goval,
aan djcai lieer J. II. Muller, wien door den
Raad voorloopig concessie voor een derge
lijke spoorverbinding is verleend, niet door
dc regeering concessie wordt verleend, voor
een spoorweg Gouda—Utrecht.
De kwestie der Ziekenfond
sen. Men meldt ons uit 's Gravonhago:
Uit de dezer dagen gepubliceerde circulai
re van de Landelijke Federatie ter beharti
ging van het Ziekenfoodswczon heeft men
kunnen zien, hoe er thans door deze Fede
ratie krachtig geageerd wordt voor liet be
houd van haar beheer o\or de ziekenfond
sen.
In verband hiermede is gisteren een dele
gatie uit dc Landelijke Federatie ter Behar
tiging van liet Ziekewfomdswezen, bestaande
uit de liecron Bernard Kanis te Amslondam,
Joh. Mulder té Gouda, en J. de Groot te Rot
terdam, bij minister Treub in particuliere
p.iuddënitie ontvangen. Z. Exc. verlcenido de
delegailae een langdurig verhoor cn volgde
met belangstelling de breedvoerige uiteen-
zeHIl'iiug van don strijd tusschcn de Zieken
fondsen en de medische wereld.
Paardcnmarktlijs voor 1914.
Wij ontvingen de Marktlijst voor 1911 samen
gesteld en uitgegeven door „Het Paard te
'sGravenhage. Het boekje bevat, zooals de titel
reeds aanduidt, een opgave der verschillende
paardenmarkten in Nederland in 1914, met
korte opmerkingen over die markten, een
kort overzicht van den paardenhandel in 1913,
benevens een artikel van den heer K. Hoef
nagel over den stillen kolder bij paarden.
Een Kanaal door dc Geldersclio
Vallei.
(Vervolg.)
Daarna wordt overgegaan tot behandeling
der statuten. liet eerste artikel wordt aldus
vastgesteld: De vereeniging is genaamd:
kanaal-verecniging„De Geldersche vallei"
Zij stelt zich ten doel: het bevorderen van
de tot slandkoming van een sclirepvaarlka-
naai door de Geldersche vallei, gepaard met
afdoende maatregelen ter verbetering van
den waterafvoer dier Vallei. Zij is gevestigd
tc Amersfoort.
Artikel*2 aldus: „Dc vereeniging tracht
voormeld doel te bereiken door voorldurend
de aandacht op dc wenschelijkheid en nood
zakelijkheid van een en ander tc vestigen,
7.00 van de Regeering, van hel Rijk en de be
trokken provinciën, als van andere corpora-
tiën en van personen, door adressen, vcrloo-
gen, geschriften, lezingen cn al wat de alge*
meenc belangstelling in- cn medewerking lot
de zaak kan bevorderen.
Artikel 3. De inkomsten der .vereeniging
bestaan uit bijdragen van gewone cn buiten
gewone leden, giften cn andere baten.
Artikel 4. Gewone leden kunnen zijnge
meenten, waterschappen, Kamers van Koop
handel en rechtspersoonlijkheid bezittend*
corporation cn verccnigingcn, welke door di
Vereeniging als lid worden aangenomen. Zi]
worden vertegenwoordigd door oen door hen
aan te wijzen persoon en betalen een jaar-
lijkschc bijdrage van ten minste f 10, of cc.i
bijdrage in eens van ruim f 100.
Art. 5. Buitengewone leden zijn personen,
die de Vereeniging steunen door een jaar-
lijksche bijdrage van ten minste f 1 of een
bijdrage in eens van ten minste f 10. Zij heb
ben een raadgevende stem.
De artikelen der statuien zijn totaal 13 in
getal. Zij worden alle overeenkomstig bef
concept voorgesteld en zullen aan de Ko
ninklijke goedkeuring worden onderworpen.
Daarna wordt overgegaan tot dc verkie.
zing van een bestuur. Volgens dc statuten
moet dit beslaan uit 5 leden, in easu wordt
besloten een bestuur tc formcercn van 11
leden. Het wordt samengesteld uit dc vol'
gendc hecren: mr. J. C. graaf van Ranihvijck,
voorzitter: II. II. Prakke, directeur der gas
fabriek te Vecnendaal, secretaris; II. A. v. d.
Wcstcrmgh, burgemeester van Vcencndaai
lid der Prov. Staten; mr. H. F. Ilesselink van
Suchtclcn, burgemeester van Wagcningen;
jhr. G. J. A. Schlmmelpcnninck, burgemees
ter van Rh enen, lid der Prov. Stalen; mr. H.
Smeenge, voorzitter van „Sckullevaer", lid
der Tweede Kamer; mr. A. C. van Daalen,
voorzitter van dc Collegiën der Êxonerec-
rende landen tc Bcnnekom; J. G. Sandbrink,
notaris te Vcencndaai; mr. A. Royaards van
Scherpenzeel, burgemeester van Scherpcn-
zcel. lid der Prov. Staten van Gelderland;
J. J. v. Capelle, lid van de Staatscommissie
voor de Rinnenschippcrij lc Wccspercarspel
G. S. Vlieger, hd van dc Staatscommissie
voor de Binnenschipperij te Amsterdam,
secretaris van het hoofdbestuur der Sclr.p-
persvcreenigi ng „Schuttevaer
Besloten wordt voor f 200 aan te koopen
de kaart, die op de E.N.T.OS. heeft gehan
gen, bevattende Ijet ontwerp van den aanleg
De menschen verraden hun geheime bedoe
lingen nooit sterker dan wanneer hun daden
mislukken*.
EN ZIJN ZEVEN Z0R6EN.
26 DOOR (j
MARIE DIERS.
„U schijnt een vaderhuis als het mijne geen
hooge inzet toe," zei hij, en zijn. smal, moedig
gezicht werd donker van aandoening, „omdat
het voor U slechts een opeenstapeling van
dwalingen is: een verkeerd soort liefde, mis
bruik van macht, smart om dat, waarom
men geen smart moet voelen ik weet dal
alles Hij keerde zich af, naar het raam
toe, en de dokter zag, hoe hij beefde. Zonder
zioh om te draaien, ging hdj voort: „Maar in
dit alles zit toch ook mijn kindsheid, en die
Was eerlijk. Die -moet ik ook opgeven. Het
érgste is niet, dat mijn vader mij verstoot,
maar dat ik hem verstoot."
„Ja, mijn jongen, jij bent de handelende
persoon," zei de dokter, en hij werd nog ver
trouwelijker, dan hij vroeger geweest was.
Hij legde hem de hand op den 6chouder en
riep: ,Jk vind al jullie vechten 0111 de kwestie
van gehoorzaam of ongehoorzaam zijn lang
tiiet zoo gewichtig en interessant als dit: of
het kieken, dat nu uit de eierschaal gekropen
is, zich zelf helpt, of het fiink kan staan en
eten en fasoenlijk piepen of niet. Voor den
duivel, jongen, van liefde en onderdanigheid
wordt je op aarde niet eens zalig. Maar daar
van wel, dat je mans genoeg bent, om te we
len, wat je doel cn dal je niet later, als de
strijd om hel bestaan jij bijna te zwaar wordt,
huilend naar je vader terugloopt!"
Erwin keerde zeih om, hij gloeide van het
hoofd tot dc voeten.
is mijn vader!" riep hij uit.
,;Nu ja nu ja weerde de dokter af.
verlegen aan zijn knével trekkend. „Voor mijn
pari noem je het zoo. Wat doet het er toe?
Ik heb je zooeven immers juist bewezen, dat
je er .geen meer noodig hebt. Kun je nog niet
zoo heelemaal op eigen beenen slaan? Nu, mij
is dat onverschillig. Je zult ook inij spoedig
genoeg verstooten. Waarvoor zouden wij va
ders ook anderts up de wereld zijn, dan daar
voor, dat de kinderen zicli met 011s meten cn
ons voorbij trachten te streven?"
Toen het nieuwe jaar nader kwam en dok
ter Joost zijn hemelsohen Vader de rekening
over 't geheele jaar voorlegde, slond er een
lange lijst op. Hij had zich aan een söhoone
vrouw vergaapt en bijna zijn ziel voor haar
verkocht, «maar hij had die zaak nog te rech
ter tijd ongedaan gemaakt. 'Er waren een
paar bloeddruppels op het verslag gevallen.
En verder had hij zijn vijftigsten verjaar
dag gevierd, en zijn jeugd was weggedreven.
Hij zag nog haar wimpels wapperen. Weg,
vaarwel! Eens gaat alles voor ons aan den
horizon onder. Toen kwam de maagdenkoeüs-
Daarbij behoefde men geen klaagtonen aan te
heffen. Integendeel, dokter Joost zette in zijn
ingenomenheid met zich zelf een dik uitroep-
leeken daarachter, dat zeker voor den goeden
4
God den gunsligen indruk weer heel wat ge
ringer deed worden. Toen kwamen naaitafel
en schrijfmachine, heel gewoontjes opgeschre
ven, zoodat het zeer bescheiden zou lijken.
Maar de pen zelfs was trotsch, toen ze hel
schreef. E11 ten laatste nu, daar had een
voudig daar had de dokter ja, hoe dat
zoo kwam, dat was eenvoudig zoo gebeurd
nu kortom, daar had hij een goeden, stillen
jongen vuurwerk in 't hoofd gezet, en nu
slond hij er naast en zag, hoe hij tezamen
met de geheele, oude, eerwaardige apotheek
de hoogte inging.
Wat God, dc Heer, wel daarvan zou zeg
gen? Ja, dal wist dokter Joost ook niet, daar
voor kende hij Hem ncit genoeg.
Op een middag in Februari ging de dokter
naar de apotheek. Van haar vensters uit kon
men het geheele marktplein en ook den in
gang zien. Daardoor was het mogelijk, dat de
dokter telkens bij zijn binnentreden de rest
van een schouder, een rug, een jaspand ach
ter het hooge deel aan den rechterkant der
toonbank, waar dc lessenaar slond, had zien
verdwijnen, terwijl 'dan steeds van den een of
anderen kant dc provisor of zelfs de leerling
was komen opdagen. Deze provisor, een heel
geschikt mensch met een rood, frisch, stra
lend goedig gezicflit, was den dokter reeds
sedert zijn kindsheid bekend. Bij zijn ouders,
de Runge's, die in Fitzhagen een groote boe
renhoeve in pacht hadden, was hij vaak als
dokter geweest, en de oudste doéhter, Martha,
had bij Matz in de klasse gezeten.
Joost had zich cfezen aland van zaken in
de apotheek tot nu toe laten welgevallen,
ofschoon hem het onmannelijke verstoppertje-
spelen dikwijls ontzettend Ihad geprikkeld tot
een kwajongensachtige handelw ijze van zijn
kant. Maar heden was hij nauwelijks binnen
getreden cn had ziek het vuil een beetje van
de laarzen gestampt, of tot zijn niet geringe
verbazing verscheen achter de toonbank de
magere gestalte van den heer Leuciht, en een
paar strenge oogen keken hem door de brille-
glazen scherp en dreigend in 't gelaat. De
smalle lippen bleven in verbeten woede ge
sloten en openden zich zelfs niet tot*een
vraag, zooals de beleefdheid ze gebood.
„Hoera, de eenden!" daclht dokter Joost. „Dat
belooft iets voor vandaag!" Hij wierp zijn
k cd op een stoel en wreef zich de handen,
die van den scherpen oostenwind stijf en ver
kleumd waren geworden.
„Hebt U door U zelf vervaardigden helschen
steen voorhanden, mijnheer Leucihl?" vroeg
hij. Hij deed dikwijls zulke vragen, ofschoon
hij wist, dat de heer Leucht alles liet komen,
terwijl men nog van zijn vader vertelde, dat
deze, om hel zilver voor de bereiding van den
helschen steen te verkrijgen, de koffielepel-
tjes uit dc kast van zijn vrouw gestolen had,
zoodat zij voor haar gevaar loopende schat
ten steeds andere en geraffineerde plekjes
moest verzinnen.
„We hebben pas gisteren wat gekregen,"
antwoordde de apotheker, doah scheen haast
niet tc weten, wat hij zeide. Hij plaatste zijn
vingers op de marmeren plaat der toonbank,
boog ze en keek er op neer, alsof het een
scheikundige proef was, die hij deed. Toen
onverhoeds, met een snelle beweging, keek hij
op en zeide: „Dokter, ik zou graag eens met
U over persoonlijke aangelegenheden spre
ken."
„Waarom niet?" vroeg Joost. „Mag ik er
bij gaan zitten? Ik (heb juist volop den
„Neen, als 't U belieft, Hier lean ieder oogen*
blik iemand komen. Mag ik U voorgaan?"
De dokter was zoo gedwee als een lam,
Mijnheer Leucht opende de deur naar hesj
laboratorium, trok echter onaangenaam ver*
rast het hoofd weer terug. „De provisor." Een
0ogenblik, stond hij met zijn bezoeker be
sluiteloos in de kleine gang, die naar de aan
den rechterkant gelegen vertrekken en da
binnenplaats leidde.
„Nu, da? naar boven, in den schoot vai^
Uw gezin," sloeg de dokter voor. Maar da
ander maakte een zenuwachtige, afwerende
beweging. „Neen, neen, waartoe? 't Beste iSf
dat ze ons heelemaal niet zien, dat zou slechM
onaangename vragen uitlokken. Dokter, zou
U het onpleizierig vinden, als wij zoolang -y
in den kelder gingen?"
Zoo daalden ze tezamen af naar den groo«
ten, gewclfden kelder met zijn vele afdeelin,
gen. Vaten en flcsschen, kolven en werktuigen
stonden tegen de muren; tde steenen vloed
blonk van reinheid. In de laatste afdeeling
slak de apotheker het gas aan en verzoehf
zijn bezoeker, plaats te nomen op een bankje
naast een groote, dichtgebonden kolfvol
zwemmende bloedzugiers.
„Het is niet gemakkelijk voor mij," zei de
apotheker, naar lucht happend. „Het is een
eenigszins onaangename zaak, waarover i5f
moet spreken, want het is mijn plicht, U ern*
sl'ige verwijten te doen."
„Zoo is het dat?" vroeg de dokier. Maaï
reeds in 't volgende oogenblik. toen hij in 1
van aandoening trillende gezicht van den maïs
keek, was het uit met zijn schooljongensachtig
lachen, en voelde hij zelf oenlge ontroering.
Wordt vervolgd»