„DE EEMLAN DER". Vrijdag 29 November 1913. BINNENLAND. STADSNIEUWS. FEUILLETON. DOKTER JOOST I2da Jaargang. H\ 132 Tweede Blad. Hoofdredacteur: Mr, D.J. VAN SCHAARDENBURG. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoort n. f 1.00» Idem franoo per post- 1.5O. Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - O. I O. Afzonderlijke nummers 0.05. Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Advertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie- advertenties en berichten vóór 2 uur in te zendon. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 15 regel9f 0.5& Elke regel meerO.IO» Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling. Grooto lotters naar plaatsruimte. Voor handel en bedryt bestaan zeer voordoolige bepalingen tot het herhaald adverteoron in dit Blad, bij abonnoment. Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Brieven uit Suriname. Nog vóór wij de spoorbrug bij Velsen pas seerden, was de lunch afgeloopen en had ik «mij op hot dek begeven. Aan lal'el had niets ter vermelding waard plaats gehad; het was zelfs niet mogelijk uil te maken, wie der aan- zittenden den grooten oversteek mede zouden cloen, want sommigen werd uitgeleide ge daan door familie en vrienden. Eerst te IJinui- den zouden dezen zich van boord begeven. Te IJmuidcn kwam de boot te liggen in een der groole Noordzeesluizen, waar inj aan den JTval werd vaslgemecrd. De post kwam aan boord en bracht de laatste brieven, terwi.! de reizigers hun laatsten afscheidsgroet konden verzonden. Het was weer dezelfde drukte als aan den afvaarLsteiger te Amsterdam, alleen met dit onderscheid, dat er niet gelost of ge laden werd. Lang bleven we niet te IJmuidcn liggen, al spoedig het de stoomfluit haar zwaar geluid hooren, degenen, die niet tot de passagiers behoorden, gingen van boord, de touwen wer- ien losgegooid en langzaom zette het vaar tuig zich andermaal 111 beweging. Tussciicn de twee binnenhoofden door kwamen wc in de buitenhaven en recht stoomden we aan up de opening tusschcn de eindpunten der ïange builcnlioolden. Achter ons zagen we de vrien den, die zooeven Ge boot haducn verlaten; een enkele liep nog het noordelijke hoofd langs bijna lol het einde. Nu kon ook hij niet ver der; zakdoekengewuif was het eenige, waar door de scheidenden nog uiting konden ge ven aan hunne gevoelens; nog enkele niinn- ten en ook dit nam een einde. \\'e waren op de Noordzee. Toit dusver hadden we weinig hinder van den wind gehad; thans voelden we, dat een vrij stevige bries ons om de ooren woei. Tege lijkertijd had ook het schip zijn eigenaardige, voor onbevaren heden hoogst onaangename bewegingen aangevangen. De beweging van een vaartuig is tweeërlei. Heeft zij plaats over de beide zijden van het schip, alzoo van stuur- naar bakboord er om gekeerd, dan noemt men dit slingeren; gaan beurtelings vóór- en achtergedeelte omhoog, dan noemt men dit stampen. Bij het stampen vliegt het zeewater herhaaldelijk over de voor plecht, bij het slingeren kan het gebeuren, dat hel schip ter zijde water schept. Vooral bij kleine schepen ..is die van de West-Indische Mail is dit waterscheppen een groot ongerief. Het dek wordt nat en glibberig en moet al heel gauw door de passagiers worden ver laten), die genoodzaakt zijn of in den salon bijeen Ie schikken of zich in hunne hutten te rug te trekken, waar zij veel meer dan boven onderhevig zijn aan de ongemakken van de zeeziekte. Zeeziekte! Bij het uitspreken van dit woord zie ik in mijne verbeelding vóór mij zoo menig lijder en lijderes aan deze ellendigste der menschelijke bezoekingen. Wat al middeltjes zijn en worden nog dagelijks beproefd om haar te bezweren. En ja, het is waar, menigeen sug gereert zich, dal het middel, door hem toege past, geholpen heeft, maar 't is ontegenzegge lijk.. dat er geen afdoend middel bekendis. De een beproeft het met een cognacje bij den aanvang der reis; een tweede beweert, dat men vooraf flink moet eten; een derde Houdt staande, da' hel beter is niets te gebruiken; een vierde zegt: rustig op je bed gaan liggen, een vijfde oordeelt beweging beter; een zesde windt zich een laken stijf om de maagstreek; een zevende gebruikt ik weet niet welk soort op suikermuisjes gelijkende korreltjes, weik middel naar ik meen uit een homocopathische apotheek afkomstig is. „Allemaal gekheid", zei de dokter, „zeeziek te is geen ziekte; de menschen verbeelden zich slechts ziek te zijn." „Wal?" vroeg ik met een verwonderd ge zicht, „wou u beweren, dat die arme stum pers; waarvan dc een met een benauwd ge zicht over dc verschansing leunt en de ander in zijn hul ligt te kermen, zich slechts verneel- den ziekte zijn?" „Natuurlijk! Niels is meer waar en ik wil het u bewijzen ook". -- „Ilc zal uw Bewijs gaarne aanhooren, maar laten wij aan de andere zijde gaan zit ten, wij hebben daar dc luwte van den rook- salon". We zetten ons op de door mij aangewezen plaats. We hadden er liet gezicht op de ruime zee, die een en al woeling was. Lange golven kwamen in geregelde volgorde 'achter elkaar en lieten over haar smallcn rug liet witte schuim gieten, dat daarna uiteenstoof in '.lui zend vlokken. Soms waren de ruggen der god- ven breed en deden denken aan de uitgewei de verheffingen des bodems in een heuvel land. Maar deze illusie verdween, wanneer de watermassa's met ruw geweld tegen de stuur boordzijde van. hel schip bonsden, dat eenige meters ophieven 0111 het achter zich te laten vallen in het golfdal waar het schuddend cn slingerend zijn verloren evenwicht trachic te herstellend We zaten er vrijwel beschut tegen den wind en liet over het dek spattende water; de ee.ni- ge onaangenaamheid, welke wc ondervinden, was de moeite, die wij hadden 0111 niet van onze zitplaats te glijden, wanneer het vaartuig naar bakboord overhelde. Maar tegen dit klei ne ongemak woog ruimschoots op 'l genot van het mooi gezicht op de zee, nu eens heel uit de ^oogte, dan zoo laag en nabij, dat we meenden het water met de liajiiden te kun nen aanraken. Heel in de verte zagen we de Hollandsche kust als een eentonige grauwe streep aan den horizon, waarboven zich slechts enkele koeren een vuurtoren of een ander hoog gebouw verhief. 'Als men een oogenblik kon vergeten, dat men zich op een wiegelend schip bevond en liet lichaam zich zóó had gewend aan de bewegingen van Act vaartuig, dat het die onbewust medcniuakt, scheen het, alsof die enkele gebouwen door een onbekende oorzaak afwisselend werden op geheven en neergelaten. „Welnu dokter, uw bewijs, dat zeeziek te geen ziekte is?" —vroeg ik. „U zal mij toestemmen, dat elke ziekte liet gevolg is van de eene of andere chronische of tijdelijke organische afwijking begon onze aesculaap. „Val mij niet in de rede", vervolg de hij, toen hij bemerkte, dat ik iels wildé zeggen cn hij misschien een tegenwerping ver moedde. „Ik begrijp wat u wil zeggen. Die al- wijking kan Zoowel in liet zenuwstelsel als in eenig ander gedeelte van het lichaam ge legen zijn. In hel eerste gc\al zijn wij gewoon le spreken van „gestoorde zenuwen" en de massa denkt daarbij gemeenlijk aan iets ab stracts, iels specifiek geestelijks. Dat moge zoo zijn, maar hel is buiten twijfel, dat „gestoorde zenuwen" evenzeer als elke andere afwijking haar oorzaak vinden in een abnormaliteit, een physicke abnormaliteit der zenuwen. Dal wij niet in staal zijn die abnormaliteit behoorlijk vast tc stellen, verandert aan de zaak niets. Wanneer zeeziekte een ziekte was, moest zij het gevolg zijn van een afwijking in het orga nisme, welke ontstaat bij het begin eencr zee reis en zich geleidelijk herstelt. Was dit het geval, dan zou men mogen aannemen, dat de oorzaak dezer afwijking bij alle menschen, om van dieren maar niet tc spreken, hetzelfde gevolg zou hebben. En dit is geenszins het geval. Een zeer belangrijk deel van het meroschdom is niet onderhevig aan zeeziek te....' „U bedoelt de zeelieden?" „Neen, ik bedoel de zuigelingen. Voor eeni ge jaren, aldus vervolgde hij, „bestond er in Amsterdam of in London, ik wil er af wezen, een zeer in den smaak van het publiek vallen de vermakelijkheid. In een zaaltje liiag in het midden aan de zoldering een schommel. De wanden en dc. zoldering waren overal met spiegeis bedekt. De aardigheid bestond nu hierin, dat men op den schommel plaats nam en deze in beweging werd gebracht. Dan liet men dezen aan zich zeiven over met het na- (tuurlijk gevolg, dal hij spoedig stil hing. Doch tegelijkertijd werden de spiegels aan den wand door een verborgen mechanisme in schommelende beweging gebracht. Dit had op den persoon, op den schommel het be- driegelijk effect, dat hij meende zelf te schom melen. Door de beweging der spiegels ge leidelijk tc versterken, kreeg hij de gewaar wording, dat de schommel, waarop hij zat, hoe langer hoe grooter slingeringen maakte; krampachtig liield hij zich aan de touwen vast, dc beweging nam steeds toe, hij 1 iep, dat men zou ophouden, hij was bang, dat hij zou vallen en legen den vloer zich het hoofd te pletter zou stooten, de beweging werd nog sterker, hij voelde zich onpasselijk worden, hij werd zeeziek.... Enfin, dc rest be grijpt u. Welnu, was deze zeeziekte niet lou ter een spel der verbeelding? Zelfs menschen, die de truc kenden, konden zich niet aan den invloed der begoocheling onttrekken De dokter zweeg plotseling en wierp zijn stukje sigaar over de verschansing. Ik bood hem een nieuwe aan, doch hij bedankte met een beweging van zijn hand. Ecnigszins ver wonderd zag ik hem aan, hij was bleek. Plotseling stond hij op. In t eerst scheen het, dat hij wilde gaan wandelen, althans hij liep eenige keeren het promenade-dek op en neer. Toen zag ik hem koers zeiten naar de ver schansing: ik begreep, dat dc verbeelding der zeeziekte ook hem in 't hoofd en in de maag was geslagen. Frank. De Staatscourant van Zaterdag 29 Nov. bevat o a. de volgende Kon. besluiten: eervol ontslagen met pensioen de luite nant ter zee lc kl. M. R. Medenbacli, en die der 2e kl. jhr. M. L. van Geen; bevorderd tot idem le kl. die der 2e kl. P. A. Buddiingk. J. E. de Micyier. f In den ouderdom van 65 jaar is j.l. Woensdag te Den Haag overleden de heer J .E. dc Meyjer, oud-di- rceteur van Burg. Openbare werken in NecL- Irwlïc. De heer De Mcyier had een eervolle loop ban nin Ned.-Indfië achter zich. Na te Delft zijn studiën te hebben volbracht, werd hij in 1870 te Batavia geplaatst als adspirant, ingenieur. Na de verschillende rangen van ingenieur te hebben doorloopcn, volgde in 1890 zijn benoeming tot hoofdingenieur on chef van- de eerste waterstaatsafdealing, ter wijl hij in 1898 benoemd werd tot ddixïctenr van B. O. W. .«.Kort na zijn optreden als zoodanig werd hii benoemd in de commissie tot onderzoek van de werken aan de Solo-vallei. Zijn optreden had ten gevolge, dat deze werken werden geschorst. In het jaar 1901 verkreeg de heer De Mc vier op zijn verzoek eervol ontslag uit 's lands dienst. De overledene, die 11a zijn terugkeer in het vaderland zich nog op 'verschillend gebied verdienstelijk maakte, was voorzitter van de vereeniging Moederland en Koloniën. Zijn verdiensten werden o.a. erkend door zijn benoeming lot ridder in de orde van den N cd e rl andschen Lecu w Blijkens bij de familie ontvangen telegra fisch bericht is te Weltevreden in den ouder dom van *10 jaar overleden de heer Th. H. Wefers Béttdnik, gep. kapitein van het Ned.- Ind. leger. Spoorwegverbinding Gouda U t r c c li t. - B. cn W. van Gouda ge ven den Raad in overweging te besluiten, dat aan het comité voor een spoorverbinding Gouda—Monlfoorl—Utrecht, ten behoeve van die spoorverbinding een renteloos voorschot uil do gemeeniliekas van ten hoogste ƒ5000 wordt toegezegd doch alleen voor het goval, aan djcai lieer J. II. Muller, wien door den Raad voorloopig concessie voor een derge lijke spoorverbinding is verleend, niet door dc regeering concessie wordt verleend, voor een spoorweg Gouda—Utrecht. De kwestie der Ziekenfond sen. Men meldt ons uit 's Gravonhago: Uit de dezer dagen gepubliceerde circulai re van de Landelijke Federatie ter beharti ging van het Ziekenfoodswczon heeft men kunnen zien, hoe er thans door deze Fede ratie krachtig geageerd wordt voor liet be houd van haar beheer o\or de ziekenfond sen. In verband hiermede is gisteren een dele gatie uit dc Landelijke Federatie ter Behar tiging van liet Ziekewfomdswezen, bestaande uit de liecron Bernard Kanis te Amslondam, Joh. Mulder té Gouda, en J. de Groot te Rot terdam, bij minister Treub in particuliere p.iuddënitie ontvangen. Z. Exc. verlcenido de delegailae een langdurig verhoor cn volgde met belangstelling de breedvoerige uiteen- zeHIl'iiug van don strijd tusschcn de Zieken fondsen en de medische wereld. Paardcnmarktlijs voor 1914. Wij ontvingen de Marktlijst voor 1911 samen gesteld en uitgegeven door „Het Paard te 'sGravenhage. Het boekje bevat, zooals de titel reeds aanduidt, een opgave der verschillende paardenmarkten in Nederland in 1914, met korte opmerkingen over die markten, een kort overzicht van den paardenhandel in 1913, benevens een artikel van den heer K. Hoef nagel over den stillen kolder bij paarden. Een Kanaal door dc Geldersclio Vallei. (Vervolg.) Daarna wordt overgegaan tot behandeling der statuten. liet eerste artikel wordt aldus vastgesteld: De vereeniging is genaamd: kanaal-verecniging„De Geldersche vallei" Zij stelt zich ten doel: het bevorderen van de tot slandkoming van een sclirepvaarlka- naai door de Geldersche vallei, gepaard met afdoende maatregelen ter verbetering van den waterafvoer dier Vallei. Zij is gevestigd tc Amersfoort. Artikel*2 aldus: „Dc vereeniging tracht voormeld doel te bereiken door voorldurend de aandacht op dc wenschelijkheid en nood zakelijkheid van een en ander tc vestigen, 7.00 van de Regeering, van hel Rijk en de be trokken provinciën, als van andere corpora- tiën en van personen, door adressen, vcrloo- gen, geschriften, lezingen cn al wat de alge* meenc belangstelling in- cn medewerking lot de zaak kan bevorderen. Artikel 3. De inkomsten der .vereeniging bestaan uit bijdragen van gewone cn buiten gewone leden, giften cn andere baten. Artikel 4. Gewone leden kunnen zijnge meenten, waterschappen, Kamers van Koop handel en rechtspersoonlijkheid bezittend* corporation cn verccnigingcn, welke door di Vereeniging als lid worden aangenomen. Zi] worden vertegenwoordigd door oen door hen aan te wijzen persoon en betalen een jaar- lijkschc bijdrage van ten minste f 10, of cc.i bijdrage in eens van ruim f 100. Art. 5. Buitengewone leden zijn personen, die de Vereeniging steunen door een jaar- lijksche bijdrage van ten minste f 1 of een bijdrage in eens van ten minste f 10. Zij heb ben een raadgevende stem. De artikelen der statuien zijn totaal 13 in getal. Zij worden alle overeenkomstig bef concept voorgesteld en zullen aan de Ko ninklijke goedkeuring worden onderworpen. Daarna wordt overgegaan tot dc verkie. zing van een bestuur. Volgens dc statuten moet dit beslaan uit 5 leden, in easu wordt besloten een bestuur tc formcercn van 11 leden. Het wordt samengesteld uit dc vol' gendc hecren: mr. J. C. graaf van Ranihvijck, voorzitter: II. II. Prakke, directeur der gas fabriek te Vecnendaal, secretaris; II. A. v. d. Wcstcrmgh, burgemeester van Vcencndaai lid der Prov. Staten; mr. H. F. Ilesselink van Suchtclcn, burgemeester van Wagcningen; jhr. G. J. A. Schlmmelpcnninck, burgemees ter van Rh enen, lid der Prov. Stalen; mr. H. Smeenge, voorzitter van „Sckullevaer", lid der Tweede Kamer; mr. A. C. van Daalen, voorzitter van dc Collegiën der Êxonerec- rende landen tc Bcnnekom; J. G. Sandbrink, notaris te Vcencndaai; mr. A. Royaards van Scherpenzeel, burgemeester van Scherpcn- zcel. lid der Prov. Staten van Gelderland; J. J. v. Capelle, lid van de Staatscommissie voor de Rinnenschippcrij lc Wccspercarspel G. S. Vlieger, hd van dc Staatscommissie voor de Binnenschipperij te Amsterdam, secretaris van het hoofdbestuur der Sclr.p- persvcreenigi ng „Schuttevaer Besloten wordt voor f 200 aan te koopen de kaart, die op de E.N.T.OS. heeft gehan gen, bevattende Ijet ontwerp van den aanleg De menschen verraden hun geheime bedoe lingen nooit sterker dan wanneer hun daden mislukken*. EN ZIJN ZEVEN Z0R6EN. 26 DOOR (j MARIE DIERS. „U schijnt een vaderhuis als het mijne geen hooge inzet toe," zei hij, en zijn. smal, moedig gezicht werd donker van aandoening, „omdat het voor U slechts een opeenstapeling van dwalingen is: een verkeerd soort liefde, mis bruik van macht, smart om dat, waarom men geen smart moet voelen ik weet dal alles Hij keerde zich af, naar het raam toe, en de dokter zag, hoe hij beefde. Zonder zioh om te draaien, ging hdj voort: „Maar in dit alles zit toch ook mijn kindsheid, en die Was eerlijk. Die -moet ik ook opgeven. Het érgste is niet, dat mijn vader mij verstoot, maar dat ik hem verstoot." „Ja, mijn jongen, jij bent de handelende persoon," zei de dokter, en hij werd nog ver trouwelijker, dan hij vroeger geweest was. Hij legde hem de hand op den 6chouder en riep: ,Jk vind al jullie vechten 0111 de kwestie van gehoorzaam of ongehoorzaam zijn lang tiiet zoo gewichtig en interessant als dit: of het kieken, dat nu uit de eierschaal gekropen is, zich zelf helpt, of het fiink kan staan en eten en fasoenlijk piepen of niet. Voor den duivel, jongen, van liefde en onderdanigheid wordt je op aarde niet eens zalig. Maar daar van wel, dat je mans genoeg bent, om te we len, wat je doel cn dal je niet later, als de strijd om hel bestaan jij bijna te zwaar wordt, huilend naar je vader terugloopt!" Erwin keerde zeih om, hij gloeide van het hoofd tot dc voeten. is mijn vader!" riep hij uit. ,;Nu ja nu ja weerde de dokter af. verlegen aan zijn knével trekkend. „Voor mijn pari noem je het zoo. Wat doet het er toe? Ik heb je zooeven immers juist bewezen, dat je er .geen meer noodig hebt. Kun je nog niet zoo heelemaal op eigen beenen slaan? Nu, mij is dat onverschillig. Je zult ook inij spoedig genoeg verstooten. Waarvoor zouden wij va ders ook anderts up de wereld zijn, dan daar voor, dat de kinderen zicli met 011s meten cn ons voorbij trachten te streven?" Toen het nieuwe jaar nader kwam en dok ter Joost zijn hemelsohen Vader de rekening over 't geheele jaar voorlegde, slond er een lange lijst op. Hij had zich aan een söhoone vrouw vergaapt en bijna zijn ziel voor haar verkocht, «maar hij had die zaak nog te rech ter tijd ongedaan gemaakt. 'Er waren een paar bloeddruppels op het verslag gevallen. En verder had hij zijn vijftigsten verjaar dag gevierd, en zijn jeugd was weggedreven. Hij zag nog haar wimpels wapperen. Weg, vaarwel! Eens gaat alles voor ons aan den horizon onder. Toen kwam de maagdenkoeüs- Daarbij behoefde men geen klaagtonen aan te heffen. Integendeel, dokter Joost zette in zijn ingenomenheid met zich zelf een dik uitroep- leeken daarachter, dat zeker voor den goeden 4 God den gunsligen indruk weer heel wat ge ringer deed worden. Toen kwamen naaitafel en schrijfmachine, heel gewoontjes opgeschre ven, zoodat het zeer bescheiden zou lijken. Maar de pen zelfs was trotsch, toen ze hel schreef. E11 ten laatste nu, daar had een voudig daar had de dokter ja, hoe dat zoo kwam, dat was eenvoudig zoo gebeurd nu kortom, daar had hij een goeden, stillen jongen vuurwerk in 't hoofd gezet, en nu slond hij er naast en zag, hoe hij tezamen met de geheele, oude, eerwaardige apotheek de hoogte inging. Wat God, dc Heer, wel daarvan zou zeg gen? Ja, dal wist dokter Joost ook niet, daar voor kende hij Hem ncit genoeg. Op een middag in Februari ging de dokter naar de apotheek. Van haar vensters uit kon men het geheele marktplein en ook den in gang zien. Daardoor was het mogelijk, dat de dokter telkens bij zijn binnentreden de rest van een schouder, een rug, een jaspand ach ter het hooge deel aan den rechterkant der toonbank, waar dc lessenaar slond, had zien verdwijnen, terwijl 'dan steeds van den een of anderen kant dc provisor of zelfs de leerling was komen opdagen. Deze provisor, een heel geschikt mensch met een rood, frisch, stra lend goedig gezicflit, was den dokter reeds sedert zijn kindsheid bekend. Bij zijn ouders, de Runge's, die in Fitzhagen een groote boe renhoeve in pacht hadden, was hij vaak als dokter geweest, en de oudste doéhter, Martha, had bij Matz in de klasse gezeten. Joost had zich cfezen aland van zaken in de apotheek tot nu toe laten welgevallen, ofschoon hem het onmannelijke verstoppertje- spelen dikwijls ontzettend Ihad geprikkeld tot een kwajongensachtige handelw ijze van zijn kant. Maar heden was hij nauwelijks binnen getreden cn had ziek het vuil een beetje van de laarzen gestampt, of tot zijn niet geringe verbazing verscheen achter de toonbank de magere gestalte van den heer Leuciht, en een paar strenge oogen keken hem door de brille- glazen scherp en dreigend in 't gelaat. De smalle lippen bleven in verbeten woede ge sloten en openden zich zelfs niet tot*een vraag, zooals de beleefdheid ze gebood. „Hoera, de eenden!" daclht dokter Joost. „Dat belooft iets voor vandaag!" Hij wierp zijn k cd op een stoel en wreef zich de handen, die van den scherpen oostenwind stijf en ver kleumd waren geworden. „Hebt U door U zelf vervaardigden helschen steen voorhanden, mijnheer Leucihl?" vroeg hij. Hij deed dikwijls zulke vragen, ofschoon hij wist, dat de heer Leucht alles liet komen, terwijl men nog van zijn vader vertelde, dat deze, om hel zilver voor de bereiding van den helschen steen te verkrijgen, de koffielepel- tjes uit dc kast van zijn vrouw gestolen had, zoodat zij voor haar gevaar loopende schat ten steeds andere en geraffineerde plekjes moest verzinnen. „We hebben pas gisteren wat gekregen," antwoordde de apotheker, doah scheen haast niet tc weten, wat hij zeide. Hij plaatste zijn vingers op de marmeren plaat der toonbank, boog ze en keek er op neer, alsof het een scheikundige proef was, die hij deed. Toen onverhoeds, met een snelle beweging, keek hij op en zeide: „Dokter, ik zou graag eens met U over persoonlijke aangelegenheden spre ken." „Waarom niet?" vroeg Joost. „Mag ik er bij gaan zitten? Ik (heb juist volop den „Neen, als 't U belieft, Hier lean ieder oogen* blik iemand komen. Mag ik U voorgaan?" De dokter was zoo gedwee als een lam, Mijnheer Leucht opende de deur naar hesj laboratorium, trok echter onaangenaam ver* rast het hoofd weer terug. „De provisor." Een 0ogenblik, stond hij met zijn bezoeker be sluiteloos in de kleine gang, die naar de aan den rechterkant gelegen vertrekken en da binnenplaats leidde. „Nu, da? naar boven, in den schoot vai^ Uw gezin," sloeg de dokter voor. Maar da ander maakte een zenuwachtige, afwerende beweging. „Neen, neen, waartoe? 't Beste iSf dat ze ons heelemaal niet zien, dat zou slechM onaangename vragen uitlokken. Dokter, zou U het onpleizierig vinden, als wij zoolang -y in den kelder gingen?" Zoo daalden ze tezamen af naar den groo« ten, gewclfden kelder met zijn vele afdeelin, gen. Vaten en flcsschen, kolven en werktuigen stonden tegen de muren; tde steenen vloed blonk van reinheid. In de laatste afdeeling slak de apotheker het gas aan en verzoehf zijn bezoeker, plaats te nomen op een bankje naast een groote, dichtgebonden kolfvol zwemmende bloedzugiers. „Het is niet gemakkelijk voor mij," zei de apotheker, naar lucht happend. „Het is een eenigszins onaangename zaak, waarover i5f moet spreken, want het is mijn plicht, U ern* sl'ige verwijten te doen." „Zoo is het dat?" vroeg de dokier. Maaï reeds in 't volgende oogenblik. toen hij in 1 van aandoening trillende gezicht van den maïs keek, was het uit met zijn schooljongensachtig lachen, en voelde hij zelf oenlge ontroering. Wordt vervolgd»

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1913 | | pagina 5