PIJ ,v"- Pil i 1 1 FEUILLETON. DOKTER JOOST N°. 148 129* Jaargang. DE E EM LAN DER". Dinsdag 16 December 1913. BUITENLAND. EN ZIJN ZEVEN ZORGEN. Hoofdredacteur; Mr. IXJ. VAN SCHAARDENBURG. 3» Uitgevers; VALKHOFF Co ABONNEMENTSPRIJS: Pet 8 maanden voor Amersfoort f l.©0» Idem franco per post 1-50. Per week (met gratia verzekering tegen ongelukken) O.IO. Afzonderlijke nummers 0.05. Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Advertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familio- advertenties en berichten vóór 2 uur in te eenden. Bureau; UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER AD VERTENTIËN: Van 15 regelsf 0.50 Elke regel meer0.1© Dienstaanbiedingen £5 cent» bg vooruitbetaling. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrgt bestaan zeer voordeehge bepalingen tot het herhaald advertoeron in dit Blad, bg abonnement, Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wjrdi op aanvraag toegezonden. Kroniek van de Week. „Kabinet der politieke noodzakelijkheid" beeft onze Premier het nieuwe ministerie be titeld en wie de algemeene beschouwingen van de Begrootingsdebatten gevolgd beeft, zal geen juistere karakteriseering kunnen vin den. Naar den oorsprong der dingen gaan de navorschingen van alle menschen. Het „van waar" is misschien bet eenige raadsel, naar welks oplossing te zoeken men nooit moede wordt. Kan het dan verwonderen, dat ook de wordingsgeschiedenis van het ministerie Cort v. d. Linden haarfijn uitgeplozen moest wor den? Immers neen. En het is goed, dal het gedaan is want minister Cort heeft nu ên zon neklaar bewezen, dat aan de geboorte van z'n kabinet geen enkele smet kleefde èn tevens aangetoond hoe torenhoog hij zich verbeven gevoelt boven het gemodder der politieke partijen. Er staat thans 'n vertrouwd stuurman aan het roer, die recht door zee stuurt, niet rechts, niet links koersend, maar den koninklijken weg volgend, den weg aangeduid bij de ver kiezingen van dezen zomer. Geen strijd met rechts, geen onderwerping aan links, geen dienen van partij-belangen heeft de minister in zijn program geschreven, maar vervulling de wenschen van het Nederlandsche Volk ':-;ing in den lijn van onze staatkundige ..ischc ontwikkeling. .1 wat dc andere sprekers te (berde ge- ht hebben, is slechts van'belang als aan- i. ioi..g lot de rede van den Premier. Wat in teresseert ons nu nog het geredekavel over de minislerieele crisis, hel aanbieden der porte feuilles, de weigering der concentratie om zich met de kabinets-formatie te belasten, wij zijn veel te dankbaar, dat het zoo geloopen is. Want eindelijk hebben wij nu weer eens 'n ministerie, dat er niet is voor 'n deel van de natie, maar voor het geheele volk. En wie nu nog redeneert als 'n zeker rechtsch blad, dat zich beklaagde, omdat de nieuwe regeering wel verschillende program punten van de concentratie overgenomen had maar aan de rechterzijde het eenige ca deautje op haar verlanglijstje weigerde, wie zoo redeneert, toont, dat het standpunt van de regeering boven z'n bevatting ligt. De regeering is geen Sinterklaas, die de meeste cadeautjes geeft aan de kinderen, die hem het liefst zijn; minister Cort „rijd'tniet voor de linkerzijde de cadeautjes, welke zij gevraagd had, hij „rijdt" voor heel het volk. Algemeen kiesrecht toch en Staatspensioen zijn gaven, waarmede de liberalen zelve aller minst gehaat werden; dart zij er niettemin om vroegen, bewijst alweer de weinig zelfzuch tige politiek der vrijzinnigen, hoe gunstig af stekend bij de politiek der andere partijen, die slechts dat vragen, waarvan ziji zelf pro fijt hopen te hebben\ Staatspensioen komt allen behoefligen ouden ten goede en van die ouden zal slechts 'n uiterst gering percentage liberaal zijn; van algemeen kiesrecht hebben alle partijen, be halve de vrijzinnige, politiek gewin te wach ten; onder hen, die thans nog van het kies recht uitgesloten zijn, schuilen vele socialis ten, vele clericalen doch slechts weinig libe ralen. En met vrouwenkiesrecht is het al evenzoo gesteld. En tegenover staatspensioen én tegenover het kiesrechlsvraagsluk, staat de rechterzijde heel lauw. Indien zij er al toe zal medewer ken dan geschiedt zulks in de verwachting, dat als conlra-praestatie de regeering tot eeni ge concessies in zake de oplossing van de schoolquaeslic bereid zal zijn. Ja, er is zelfs gedreigd, dat de rechterzijde alleen op voor waarde van vervulling harer schoolwenschen tot de kiesrechlhervorming wilde meewer ken. Maar tegenover de conciliante houding van minister Cort v .d. Linden hebben slechts de meest fanatieken den moed 'n „non-pos- sumus" („we kunnen niet mede werken ")-po- litiek te prediken. Het zou ook inderdaad in ons land iets ongehoords zijn ,dat 'n partij alleen tegen belooning zich bereid wilde ver klaren om mede te werken aan hervormingen in het algemeen belang. Het is bekend, dat de clericalen zich vaak hyper-gevoelig toonen en niet de minste cri- tiek verdragen. Wijst gij met den vinger naar Hen, het regent verwijten, gij zijt 'n anti-pa pist ,'n fijnenhater. Maar even later ontzien zij, die door uw vingerwijzing zoo gekrenkt waren, zich niet, om u met den vuist of de schoenzool te bewerken. Zoo schreef De Tijd van 10 Dec. naar aan leiding van de waardige rede van den heer Lieftinck: „een vrijmetselaar is nu eenmaal een duisterling en de werken der duisternis verdienen niet anders dan de reputatie der schande." Stel u voor, dat 'n vrijzinnig blad zich aan de onsmakelijkheid schuldig gemaakt had iels dergelijks te schrijven van de Jezuïeten! Waarlijk, men bedenke toch: „wat gij (te recht) niet wilt, dat u geschiedt, doe dat ook aan een ander nietl" Minister Cort v. d. Linden wenschte den befaamden r.-k. afgevaardigde baron v. Wijn- iergen toe, dat deze „wijzer en billijker" mocht worden. In z'n !rtpliek verzekerde deze afgevaardigde, dat hij reeds „wijzer" gewor den was. Wa.rschijnlijk om deze bewering te staven, gal hij in het vervolg van z'n rede (12 Dec.) de volgende „wijsheid" ten beste. „Het separatisme..— bevordert de eenheid van het land". Bij dergelijke Wijnbergiaansche wijsheid, staat 'n gewoon menschenkind uit de 20e eeuw verbluft l De afgeloopen week heeft Amersfoort een teleurstelling en een verrassing uit den Haag bezorgd. De teleurstelling was, dat niet te Amers foort maar te Utrecht de Rijkslandbouw- winterschoqj. gevestigd zal worden. De verrassing was, dat op de begrooting voor het Departement van Landbouw alsnog 'n som van f 11.000 uitgetrokken is voor het Centraal-proeffokstation voor pluimveeteelt met daaraan verbonden onderwijsinrichting enz. Gelijk men weet, wordt dit proefstation ge vestigd op Birkhoven. Nu het Rijk zoo milden steun belooft, zal Amersfoort een nieuwe In stelling krijgen, waarop het trotsoh kaïn zijn en waardoor het 'n centrum wordt van de Ihans zoo krachtig opbloeiende pluimvee teelt. Politiek Overzicht De inlijving van Kreta bij Uriekenland. Eergisteren is op liet lort EinEa, bij Kmiea, door Koning Konstantijn in eigen persoon de 'Grieksche Viag geheschen. Daarmee is de vereemiging van Kreta met Griekenland plech tig voltrokken en aan den vurigen wensch van de Kretensers, die zich altijd als echte Grieken hebben gevoeld, eindelijk voldoening geschon ken. Het heeft veel tijd en moeite, geduld en bloed gekost, voordat de volledige vereeiuging van Kreta met het moederland tot stand is gekomen. Zonder don met de overwinning bekroonden oorlog van dc verbonden Balkan- stalen tegen Turkije zou Kreta nog altijd een bestanddeel van het Turksche rijk zijn, al stond het daarmee in de laatste jaren nog slechts in een zeer los verband. Reeds sedert den grooten opstand van 1897 .bezat de Groote lieer aan den Bosporus nog slechts een schijngezag over het eiland. Voor den vorm was het eiland nog Turksch; in werkelijkheid echter was het volkomen zelfstandig. Slechts eene enkele vlag. die wapperde in de Soeda- baai, was het zichtbare ken toeken van het Turksche oppergezag over Kreta. Nu waait op die plek de vlag van Griekenland. Door de eergisteren voltrokken aansluiting aan Griekenland, waarvan de Grieksche regee- ring aan de groote mogendheden mededee- ling heeft gedaan, is het eiland volkenrechte lijk Grieksch geworden. Gedurende de groote Grieksche vrijheids oorlogen in het begin van de vorige eeuw ging de wensch van de Kretensers naar on- aihankelijklieid en naar vereeniging met Grie kenland niet in vervuiling. Het eiland werd aan den khedive van Egypte» Mehcmed Au, geschonken als dank voor de door hem aan do Portc verleende hulp. Tot 1841 bleef het bij Egypte; daarna kwam het weer aan Tur kije en werd toen de haard van die telkens op nieuw uitbrekende opstanden, die allen ■ten doel hadden zich los te maken van de Turksche heerschappij. De opstand van 1878 bracht aan de Kretensers de eerste gewich tige voordeelen. In het verdrag van Halepa van 15 October in dat jaar werd aan 't eiland eene provinciale vergadering en een Griek als gouverneur-generaal toegestaan. Maar, zooals altijd bij Turksche hervormingen, werd dit verdrag niet geëerbiedigd. Het gevolg daarvan was na eene lange gcduldproef de nieuwe opstand van 1897. De Kretensers werden toen openlijk door Griekenland ondersteund bij hunne pogingen oin de Turken te verdrijven. Griekenland schond daarbij het volkenrecht en werd door de mogendheden daarvoor terecht gewezen, lyeta verwierf de autonomie onder Turksche suzereinitait en onder bescherming van de anogendheden. In 1899 kreeg hot eiland eene eigen grondwet, in 190(5 eene tweede, beide uitdrukkelijk goedgekeurd door dc bescher mende mogendheden. In 1908 verkondigden de Kretensers weder om mot bijzonderen nadruk hun besluit tot vereeniging met Griekenland. /ALle bestuurs handelingen werden sedert op eigen gezag uitgevoerd namens den koning van Grieken land. Haar eigenmachtig hanuelen bracht de regeerdng van Kreta meermalen in strijd met de consuls van de beschermende mogendhe den, die wel stilzwijgend duldden, dat de Kretensers de Grieksche huidskleuren als hunne vlag aannamen, maar aan do vereeni ging van Kreta met Griekenland uitdrukke lijk hunne toestemming onthielden. Reeds door de grondwet van 190(5 kreeg de koning der Hellenen het recht, den commis saris van de mogendheden op Kreta aan te wijzen. Grieksche ambtenaren en rechters, Grieksche officieren tot opleiding en aan voering van de militie en de gendarmerie kwamen in het land. De band tot vereeniging van Kreta met Griekenland werd gaandeweg vaster en nauwer geknoopt. De wensch om de vereeniging met Griekenland te volbren gen, ging ten slotte zoo ver, dat de Kreten sers in April 1912 hunne afgevaardigden naar het parioniont in Athene wilden zenden. Dezen werden gedeeltelijk door dfe oorlogs schepen van de beschermende mogendheden verhinderd te vertrekken, gedeeltelijk niet toe gelaten in de vergaderzaal. De Grieksche re geerdng bevond zich in een moeilijk parket, want zij moest den wensch vain het volk weerstaan, dien zij zelve in stilte deelde, maar waaraan zij met het oog op de beschermende mogendheden en op de internationale bepa lingen geone voldoening mocht verschaffen. Ten slotte slaagde de minister-president Veni- zelos, een - geboren Kretenser, er in zijne landslieden tot rede te brengen. Als uiterlijk kenteeken van de Turksche suzereiniteit waaide aan den ingang van de Soedabaai de halvemaan-vlag. Deze vlag ver dween in Februari 1913. De Italiaansch- lurksche oorlog en daarna de Balkanoorlog, waarin vele Kretensers als vrijwilligers in dc Grieksche gelederen hebben gestreden, hebben de laatste volkenrechtelijke beletse len uit den weg geruimd, en met het sluiten van den vrede tu&sclien Turkije en Grieken land was het oogenblik gekomen om Kreta plechtig en uitdrukkelijk tot een bestanddeel van Griekenland te verklaren. Dat is eergis teren door koning Konstantijn geschied. DuitschlancL München, 15 Dec. Het Duitscho Keizer* paar is heden hier aangekomen, om het ko ningspaar te bezoeken. De Duitsche kroonprins is ontheven van zijn commando over het lijfhuzaren-regiment no. 1 in Dantzig-Langfuhr en overgeplaatst bij den generalen Slal in Berlijn. De ambassadeur van hot Duitsche rijk te Londen, pains Lichnowsky, die weldra naar zijn post zal terugkceren, heeft verleden Zater dag bij deal keizer gedejeuneerd. In de diplo matieke kningen wurdit aan zijn verblijf m Berlijn eene bijzondere boteekonis toegekend; dat wordt iu verband gebracht met geruch ten, die loop en over eene kansclica-skrisiis. De Nordd. Allg. Zeitung schrijft naar aan-» leiding van het debat iu den rijksdag oyer do zaak van Zabern: Verschillende sprekers spraken verwonde ring of teleurstelling er over uit, dat vcrkla* ringen over Zabern van de regccringslafel achterwege bleven. De rede hiervan heeft den rijkskanselier in den loop van het debat dui-< dcljjk doen kennen. De gebeurtenissen in Za bern rijn bij den rechter in onderzoek. Daar over heeft de hoogste rijksambtenaar den plicht van reserve. De rijksdag heeft zich de zelfde reserve niet opgelegd. Er zijn vele hartstochtelijke woorden gesproken, die allen meer of minder eene stelling varieerden, dio niemand aanvalt en waarvan do rijkskanse-» lier van den beginne ai zich in de bres lieeft gesteld: namelijk dat recht en wet beschermd en van onwettigheden boete gedaan moet worden. Dat de burgerlijke partijen zich daar bij niet hebben la'ten leiden door vijandigheid tegen het leger maar door zorg voor de hand^ having van de rechtsgoederen, heeft ook d« rijkskanselier uitdrukkelijk erkend, Met des te grooter beslistheid keerde zij zich tegen do pogingen van de sociaal-democraten, om volk en leger tegen elkaar op te zetten cn hara propaganda in de gelederen van het legen te dragen. Even scherp wees hij de aanvallen af, die door de sociaal-democratische spren kers met volkomen verkeerde interpretatie van het votum van afkeuring tegen onzen grondweligu toestanden ondernomen wcri den. België. Do liberale linkeizijuc in de Kamer en den Senaat heeft in eene algemeene vergadering het aan socialistische zijde te berde gebracht te denkbeeld overwogen, om eene parlement taire staking te beginnen op voorwaarden* dat de schoolkwestie wordt vastgeknoopt aan de kiesrechtherziening en dat de leden van de oppositie-partijen eerst weder in het pai** leraent zullen verschijnen, wanneer de rech< terzijde cn de op haar steunende regeerin^ zich bereid verklaren de grondwetsherziening ter hand te nemen. De liberalen hebl/:n zich ongezind verklaard deze taktiek aan te non men. Zij zouden eventueel de parlementaire staking in beginsel kunnnen aanvaarden al4 Niemand slaat een slecht figuur, die zijn eigen talenten kent; en niemand maakt een goed figuur, die zijn eigen kunnen overschat 89 DOOB MARIE DIERS. Joost kon in hel begin heciemaal niet ach ter ai die streken komen, die hem zoo plot seling zijn taak verlichten, ofschoon hij hun bestaan voortdurend vermoedde en de tee- kenen er ook wel van zag. Eindelijk kwam er voor hem Jicht in deze duistere zaak. „Roode Hans" had in zijn eigen huis een medeplichtige! Och ja, hij had een medeplichtige, lians Use dom was een rare snaak. Hij was in alle hoeken en gaten van de wereld geweest en had veel meisjes het hoofd op hol gebracht en nu kon hij nog niets beters bedeuKen dan een complot, een verstandhouding, met een veertienjarig kind, dat nog een lange vlecht droeg en meestal zich niet veel can hem bekommerde. Er was hem, om de waarheid te zeggen, ook meer aan het complot zelf gelegen dan Aan wat het complot wilde. Hij was blij, dat hij behalve het vioolspel nog een hand had, die hem met zijn „Patricièrkind" verbond. opdat het hem zou aanzien en tegen hem lachen en met hem praten. Geen van de meisjes, waarmee Hans Usedom te doen had gehad, zou ooit hebben willen gelooven, dal de brutale jongen met het roode haar zoo dee moedig had kunnen worden. Petereken hield veel van dokter Hans, hij was een beste, hulpvaardige, vroolijke vriend; maar ze had hem niet noodig. Het waren werkelijk pijnlijke proeven, die hij met haar nam, zonder dat ze het merkte, proeven, waarhij het hem te doen was om te weten te komen, ol' ze hem miste, als hij uitbleef, of ze zich opwond, als hij een dwaasheid be ging. Alle proeven mislukten regelmatig. Ze waren zoo onafhankelijk van hem als een beekje, dat van de bergen bruist. Men kan er wel de handen onder houden, dat het spat en opgehouden wordt, maar zoodra men de handen wegtrekt, danst het weer ra ar beneden en weet niets meer van de storing noch van den rustverstoorder. „Roode Hars" was dikwijls, als hij niet in het doktershuis was, slecht geluimd en alles behalve gedwee. Hij vroeg zich af, of dat, wat hem naar dit kind trok, werkelijk reeds liefde was. Het leek er toch wel veel op! En hij moest zich zelf voor een dwaas houden, als hij zich dat bekennen moest. Overigens pijnigde hem dit het allerminst; het meest verontrustte hem Peterekeus of beter gezegd Eberhardines karakter. Zij was weliswaar nog een kind, en hij was het on geduld in persoor. Maar indien men dit niet eens telde, dan vond hij todh, dat haar on verstoorbare, koele onafhankelijkheid van hem en van alle menschen, onnatuurlijk was. iDat haar hart, haar aandacht, haar heele leven uitsluitend aan haar -\ader cn haar pkdht gewijd was, schreef hij toe aan dc op voeding wan den dokter, was daarom boos op hem, en zou hem vaak, terwijl hij onder alle mogelijke voorwendsels zijn nachtwerk voor hem verrichtte, met 't grootste genot naar de keel gevlogen zijn. Dokter Joost zag even goed als andere menschen, dat „roode Hans" dol was op dat onnoozele, jonge kind. Hij zag ook, hoe wei nig Peter daarom gaf, hoe ze met den groo ten Hans omging, als met den trouwen jacht hond. Maar de dokter begon over het andere eind van deze kwestie na te denken, llij zag beter dan de ontevreden minnaar reeds het einde van het woud voor zich. Dan ligt het blakende veld voor ons, dan loop je niet huppelend aan mijn band naast mij, dan is het voor mij gedaan met het beste uit mijn leven, mijn Peter, mijn kleine metgezel De oogen begonnen hem te branden. Hij gaat er vroeg met je vandoor, mijn kind. Geen der anderen zal zoo vroeg van mij weg- loopen. Wie had dat gedacht, dat onze ge lukkige tijd op aarde zoo snel ten einde spoedt? In het huis zelf was het dezen winter stil. Vier dochters waren er weg, alleen Heide, Marret en Peter waren thuis. Het huis scheen je zoo groot toe. Ja, hoor, de tijd is niet meer ver af, dat het den dokter nog veel grooter zal toeschijnen. Het liep tegen den avond, en het sneeuwde buiten. De wind joeg de vlokken op en ram melde aan de ruiten, dat het een aard had. Het was vrij vol in de spreekkamer van den dokter, de menschen kwamen en gingen, klaagden en deden allerlei om hum dokter het hoofd te doem verliezen. Hij echter hield het uit, want hij was dat gewoon. Hij wist niet beter, of het behoorde zoo in het leven, dat de uitersten tegen elkaar botsen Omdat het koud was, zaten een paar oude vrouwtjes in de stoelen bij de kachel, en terwijl de dokter den teringachtigen draaier Wilke beklopte, vroeg hij moeder Eversmann naar haar jicht. Intusschen kwam er een net gekleed jorig in ensch binnen, die waarschijnlijk ook al de mode hier kende, dat de patiënten door el kaar liepen en zich niet voor elkaar geneer den om een naakten rug of intieme vragen. Hij bleef even bij de deur staan, waar het licht van de door een scherm omgeven lamp niet meer heen viel, en keek een oogenblik naar alles, wat er rondom hem gebeurde. De dokter wierp eindelijk een vluchligen blik daarheen en vroeg kortaf: „Wie is daar bij de deur? Doe je jas maar dicht Wilke. Je laatste uur is nog niet geslagen; een poosje duurt het nog wel, mijn beste vriend. Maar trouw melk drinken en de druppels innemen en op den waJ gaan wandelen. En het werk laat je maar door je schoonzoon doen; je kunt God danken, dat je dien hebt Het kon er in de wereld nog erger uitzien, dan het is. Nu? wie is daar bij de deur?" Hij gebruikte sedert eenigen tijd een bril in zijn spreekuur. Daarover heen keek hij naar de donkere plek. Den jongen man bij de deur klopte het hart hoorbaar, hij kwam eenige passen nader. „Dc ben hot, dokter, Erwin Leucht." Joost liet de hand, die den stethoscoop vasthield, zinken. „Erwin Wilke zette zijn pet op en ging. Op zijn plaats stond daar nu de jonge man mef het bruine haai*, altijd nog tenger en iets hene den de middelmatige grootte. Hij had nog een jongensachtige gestalte, en zijn gezicht was mager en bleek. Maar men kon het hem aaszien, dat hij een taaien wil had, dat hij zijn do^i duidelbk voor oogen zag en er 1 moedig op af ging, en de dokter stond op^ pakto hem, zonder er zich om te bekomme* ren, wie er allemaal in de kamer waren, beide schouders en gaf hem in de overgroot* vreugde zijns harton een kus. „Zoo jongen, vertoon jij je werkelijk nog eens! Waar heb jo toch gezeten? Waarom heb ik nooit een enkelen brief van je onb» vangen?" Het werd Erwin warm om het hart bi} deze, al zijn verwachtingen overtreffende, ontvangst. Met schitterende oogen keek hij den dokter aan. „Brieven, ochzei hjj» „Ik heb iederen dag aan U gedacht." De dokter bekeek hem van top tot teen. „Je bent gegroeid!" zed hij; hij meende echter daarmede: „Je bent een man geworden, je bent een prachtkerel geworden." „Ik ben door mijn eerste examen," zei Ei-win. „Waarvan heb jo toch al dien tijd geleefd?" „Zooals dat het best ging. Ik heb lessen gegeven." „En honger geleden, nietwaar?" „Ja". „En je hebt het uitgehouden, jongen?" riep de dokter, 'i'rotscher en opgeblazener had hij niet kunnen zijn, als hij het zelf was geweest; die dat alles gedaan had. „Ben je nooit ziek geweest?" „JaweL In het begin was hot vaak wan hopig moeilijk' Maar alles gaat, als men maar moet." „Dat heb ik ook altijd ondervonden," zei dokter Joost „En nu?" vroeg hij. „Nu kom ik hier." Wordt vervolgd»

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1913 | | pagina 1