PIJ ,v"-
Pil i
1 1
FEUILLETON.
DOKTER JOOST
N°. 148
129* Jaargang.
DE E EM LAN DER".
Dinsdag 16 December 1913.
BUITENLAND.
EN ZIJN ZEVEN ZORGEN.
Hoofdredacteur; Mr. IXJ. VAN SCHAARDENBURG.
3»
Uitgevers; VALKHOFF
Co
ABONNEMENTSPRIJS:
Pet 8 maanden voor Amersfoort f l.©0»
Idem franco per post 1-50.
Per week (met gratia verzekering tegen ongelukken) O.IO.
Afzonderlijke nummers 0.05.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en
Feestdagen.
Advertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familio-
advertenties en berichten vóór 2 uur in te eenden.
Bureau; UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER AD VERTENTIËN:
Van 15 regelsf 0.50
Elke regel meer0.1©
Dienstaanbiedingen £5 cent» bg vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrgt bestaan zeer voordeehge bepalingen
tot het herhaald advertoeron in dit Blad, bg abonnement,
Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wjrdi op
aanvraag toegezonden.
Kroniek van de Week.
„Kabinet der politieke noodzakelijkheid"
beeft onze Premier het nieuwe ministerie be
titeld en wie de algemeene beschouwingen
van de Begrootingsdebatten gevolgd beeft,
zal geen juistere karakteriseering kunnen vin
den.
Naar den oorsprong der dingen gaan de
navorschingen van alle menschen. Het „van
waar" is misschien bet eenige raadsel, naar
welks oplossing te zoeken men nooit moede
wordt. Kan het dan verwonderen, dat ook de
wordingsgeschiedenis van het ministerie Cort
v. d. Linden haarfijn uitgeplozen moest wor
den? Immers neen. En het is goed, dal het
gedaan is want minister Cort heeft nu ên zon
neklaar bewezen, dat aan de geboorte van z'n
kabinet geen enkele smet kleefde èn tevens
aangetoond hoe torenhoog hij zich verbeven
gevoelt boven het gemodder der politieke
partijen.
Er staat thans 'n vertrouwd stuurman aan
het roer, die recht door zee stuurt, niet rechts,
niet links koersend, maar den koninklijken
weg volgend, den weg aangeduid bij de ver
kiezingen van dezen zomer. Geen strijd met
rechts, geen onderwerping aan links, geen
dienen van partij-belangen heeft de minister
in zijn program geschreven, maar vervulling
de wenschen van het Nederlandsche Volk
':-;ing in den lijn van onze staatkundige
..ischc ontwikkeling.
.1 wat dc andere sprekers te (berde ge-
ht hebben, is slechts van'belang als aan-
i. ioi..g lot de rede van den Premier. Wat in
teresseert ons nu nog het geredekavel over de
minislerieele crisis, hel aanbieden der porte
feuilles, de weigering der concentratie om
zich met de kabinets-formatie te belasten, wij
zijn veel te dankbaar, dat het zoo geloopen
is. Want eindelijk hebben wij nu weer eens 'n
ministerie, dat er niet is voor 'n deel van de
natie, maar voor het geheele volk.
En wie nu nog redeneert als 'n zeker rechtsch
blad, dat zich beklaagde, omdat de nieuwe
regeering wel verschillende program
punten van de concentratie overgenomen had
maar aan de rechterzijde het eenige ca
deautje op haar verlanglijstje weigerde, wie
zoo redeneert, toont, dat het standpunt van
de regeering boven z'n bevatting ligt.
De regeering is geen Sinterklaas, die de
meeste cadeautjes geeft aan de kinderen, die
hem het liefst zijn; minister Cort „rijd'tniet
voor de linkerzijde de cadeautjes, welke zij
gevraagd had, hij „rijdt" voor heel het volk.
Algemeen kiesrecht toch en Staatspensioen
zijn gaven, waarmede de liberalen zelve aller
minst gehaat werden; dart zij er niettemin om
vroegen, bewijst alweer de weinig zelfzuch
tige politiek der vrijzinnigen, hoe gunstig af
stekend bij de politiek der andere partijen,
die slechts dat vragen, waarvan ziji zelf pro
fijt hopen te hebben\
Staatspensioen komt allen behoefligen ouden
ten goede en van die ouden zal slechts 'n
uiterst gering percentage liberaal zijn; van
algemeen kiesrecht hebben alle partijen, be
halve de vrijzinnige, politiek gewin te wach
ten; onder hen, die thans nog van het kies
recht uitgesloten zijn, schuilen vele socialis
ten, vele clericalen doch slechts weinig libe
ralen. En met vrouwenkiesrecht is het al
evenzoo gesteld.
En tegenover staatspensioen én tegenover
het kiesrechlsvraagsluk, staat de rechterzijde
heel lauw. Indien zij er al toe zal medewer
ken dan geschiedt zulks in de verwachting,
dat als conlra-praestatie de regeering tot eeni
ge concessies in zake de oplossing van de
schoolquaeslic bereid zal zijn. Ja, er is zelfs
gedreigd, dat de rechterzijde alleen op voor
waarde van vervulling harer schoolwenschen
tot de kiesrechlhervorming wilde meewer
ken. Maar tegenover de conciliante houding
van minister Cort v .d. Linden hebben slechts
de meest fanatieken den moed 'n „non-pos-
sumus" („we kunnen niet mede werken ")-po-
litiek te prediken. Het zou ook inderdaad in
ons land iets ongehoords zijn ,dat 'n partij
alleen tegen belooning zich bereid wilde ver
klaren om mede te werken aan hervormingen
in het algemeen belang.
Het is bekend, dat de clericalen zich vaak
hyper-gevoelig toonen en niet de minste cri-
tiek verdragen. Wijst gij met den vinger naar
Hen, het regent verwijten, gij zijt 'n anti-pa
pist ,'n fijnenhater. Maar even later ontzien
zij, die door uw vingerwijzing zoo gekrenkt
waren, zich niet, om u met den vuist of de
schoenzool te bewerken.
Zoo schreef De Tijd van 10 Dec. naar aan
leiding van de waardige rede van den heer
Lieftinck:
„een vrijmetselaar is nu eenmaal een
duisterling en de werken der duisternis
verdienen niet anders dan de reputatie
der schande."
Stel u voor, dat 'n vrijzinnig blad zich aan
de onsmakelijkheid schuldig gemaakt had iels
dergelijks te schrijven van de Jezuïeten!
Waarlijk, men bedenke toch: „wat gij (te
recht) niet wilt, dat u geschiedt, doe dat ook
aan een ander nietl"
Minister Cort v. d. Linden wenschte den
befaamden r.-k. afgevaardigde baron v. Wijn-
iergen toe, dat deze „wijzer en billijker"
mocht worden. In z'n !rtpliek verzekerde deze
afgevaardigde, dat hij reeds „wijzer" gewor
den was.
Wa.rschijnlijk om deze bewering te staven,
gal hij in het vervolg van z'n rede (12 Dec.)
de volgende „wijsheid" ten beste.
„Het separatisme..— bevordert de eenheid
van het land".
Bij dergelijke Wijnbergiaansche wijsheid,
staat 'n gewoon menschenkind uit de 20e eeuw
verbluft l
De afgeloopen week heeft Amersfoort een
teleurstelling en een verrassing uit den Haag
bezorgd.
De teleurstelling was, dat niet te Amers
foort maar te Utrecht de Rijkslandbouw-
winterschoqj. gevestigd zal worden.
De verrassing was, dat op de begrooting
voor het Departement van Landbouw alsnog
'n som van f 11.000 uitgetrokken is voor het
Centraal-proeffokstation voor pluimveeteelt
met daaraan verbonden onderwijsinrichting
enz.
Gelijk men weet, wordt dit proefstation ge
vestigd op Birkhoven. Nu het Rijk zoo milden
steun belooft, zal Amersfoort een nieuwe In
stelling krijgen, waarop het trotsoh kaïn zijn
en waardoor het 'n centrum wordt van de
Ihans zoo krachtig opbloeiende pluimvee
teelt.
Politiek Overzicht
De inlijving van Kreta bij
Uriekenland.
Eergisteren is op liet lort EinEa, bij Kmiea,
door Koning Konstantijn in eigen persoon de
'Grieksche Viag geheschen. Daarmee is de
vereemiging van Kreta met Griekenland plech
tig voltrokken en aan den vurigen wensch van
de Kretensers, die zich altijd als echte Grieken
hebben gevoeld, eindelijk voldoening geschon
ken. Het heeft veel tijd en moeite, geduld en
bloed gekost, voordat de volledige vereeiuging
van Kreta met het moederland tot stand is
gekomen. Zonder don met de overwinning
bekroonden oorlog van dc verbonden Balkan-
stalen tegen Turkije zou Kreta nog altijd een
bestanddeel van het Turksche rijk zijn, al
stond het daarmee in de laatste jaren nog
slechts in een zeer los verband. Reeds sedert
den grooten opstand van 1897 .bezat de Groote
lieer aan den Bosporus nog slechts een
schijngezag over het eiland. Voor den vorm
was het eiland nog Turksch; in werkelijkheid
echter was het volkomen zelfstandig. Slechts
eene enkele vlag. die wapperde in de Soeda-
baai, was het zichtbare ken toeken van het
Turksche oppergezag over Kreta. Nu waait
op die plek de vlag van Griekenland. Door
de eergisteren voltrokken aansluiting aan
Griekenland, waarvan de Grieksche regee-
ring aan de groote mogendheden mededee-
ling heeft gedaan, is het eiland volkenrechte
lijk Grieksch geworden.
Gedurende de groote Grieksche vrijheids
oorlogen in het begin van de vorige eeuw
ging de wensch van de Kretensers naar on-
aihankelijklieid en naar vereeniging met Grie
kenland niet in vervuiling. Het eiland werd
aan den khedive van Egypte» Mehcmed Au,
geschonken als dank voor de door hem aan
do Portc verleende hulp. Tot 1841 bleef het
bij Egypte; daarna kwam het weer aan Tur
kije en werd toen de haard van die telkens
op nieuw uitbrekende opstanden, die allen
■ten doel hadden zich los te maken van de
Turksche heerschappij. De opstand van 1878
bracht aan de Kretensers de eerste gewich
tige voordeelen. In het verdrag van Halepa
van 15 October in dat jaar werd aan 't eiland
eene provinciale vergadering en een Griek
als gouverneur-generaal toegestaan. Maar,
zooals altijd bij Turksche hervormingen, werd
dit verdrag niet geëerbiedigd. Het gevolg
daarvan was na eene lange gcduldproef de
nieuwe opstand van 1897.
De Kretensers werden toen openlijk door
Griekenland ondersteund bij hunne pogingen
oin de Turken te verdrijven. Griekenland
schond daarbij het volkenrecht en werd door
de mogendheden daarvoor terecht gewezen,
lyeta verwierf de autonomie onder Turksche
suzereinitait en onder bescherming van de
anogendheden. In 1899 kreeg hot eiland eene
eigen grondwet, in 190(5 eene tweede, beide
uitdrukkelijk goedgekeurd door dc bescher
mende mogendheden.
In 1908 verkondigden de Kretensers weder
om mot bijzonderen nadruk hun besluit tot
vereeniging met Griekenland. /ALle bestuurs
handelingen werden sedert op eigen gezag
uitgevoerd namens den koning van Grieken
land. Haar eigenmachtig hanuelen bracht de
regeerdng van Kreta meermalen in strijd met
de consuls van de beschermende mogendhe
den, die wel stilzwijgend duldden, dat de
Kretensers de Grieksche huidskleuren als
hunne vlag aannamen, maar aan do vereeni
ging van Kreta met Griekenland uitdrukke
lijk hunne toestemming onthielden.
Reeds door de grondwet van 190(5 kreeg de
koning der Hellenen het recht, den commis
saris van de mogendheden op Kreta aan te
wijzen. Grieksche ambtenaren en rechters,
Grieksche officieren tot opleiding en aan
voering van de militie en de gendarmerie
kwamen in het land. De band tot vereeniging
van Kreta met Griekenland werd gaandeweg
vaster en nauwer geknoopt. De wensch om
de vereeniging met Griekenland te volbren
gen, ging ten slotte zoo ver, dat de Kreten
sers in April 1912 hunne afgevaardigden naar
het parioniont in Athene wilden zenden.
Dezen werden gedeeltelijk door dfe oorlogs
schepen van de beschermende mogendheden
verhinderd te vertrekken, gedeeltelijk niet toe
gelaten in de vergaderzaal. De Grieksche re
geerdng bevond zich in een moeilijk parket,
want zij moest den wensch vain het volk
weerstaan, dien zij zelve in stilte deelde, maar
waaraan zij met het oog op de beschermende
mogendheden en op de internationale bepa
lingen geone voldoening mocht verschaffen.
Ten slotte slaagde de minister-president Veni-
zelos, een - geboren Kretenser, er in zijne
landslieden tot rede te brengen.
Als uiterlijk kenteeken van de Turksche
suzereiniteit waaide aan den ingang van de
Soedabaai de halvemaan-vlag. Deze vlag ver
dween in Februari 1913. De Italiaansch-
lurksche oorlog en daarna de Balkanoorlog,
waarin vele Kretensers als vrijwilligers in
dc Grieksche gelederen hebben gestreden,
hebben de laatste volkenrechtelijke beletse
len uit den weg geruimd, en met het sluiten
van den vrede tu&sclien Turkije en Grieken
land was het oogenblik gekomen om Kreta
plechtig en uitdrukkelijk tot een bestanddeel
van Griekenland te verklaren. Dat is eergis
teren door koning Konstantijn geschied.
DuitschlancL
München, 15 Dec. Het Duitscho Keizer*
paar is heden hier aangekomen, om het ko
ningspaar te bezoeken.
De Duitsche kroonprins is ontheven van
zijn commando over het lijfhuzaren-regiment
no. 1 in Dantzig-Langfuhr en overgeplaatst
bij den generalen Slal in Berlijn.
De ambassadeur van hot Duitsche rijk te
Londen, pains Lichnowsky, die weldra naar
zijn post zal terugkceren, heeft verleden Zater
dag bij deal keizer gedejeuneerd. In de diplo
matieke kningen wurdit aan zijn verblijf m
Berlijn eene bijzondere boteekonis toegekend;
dat wordt iu verband gebracht met geruch
ten, die loop en over eene kansclica-skrisiis.
De Nordd. Allg. Zeitung schrijft naar aan-»
leiding van het debat iu den rijksdag oyer do
zaak van Zabern:
Verschillende sprekers spraken verwonde
ring of teleurstelling er over uit, dat vcrkla*
ringen over Zabern van de regccringslafel
achterwege bleven. De rede hiervan heeft den
rijkskanselier in den loop van het debat dui-<
dcljjk doen kennen. De gebeurtenissen in Za
bern rijn bij den rechter in onderzoek. Daar
over heeft de hoogste rijksambtenaar den
plicht van reserve. De rijksdag heeft zich de
zelfde reserve niet opgelegd. Er zijn vele
hartstochtelijke woorden gesproken, die allen
meer of minder eene stelling varieerden, dio
niemand aanvalt en waarvan do rijkskanse-»
lier van den beginne ai zich in de bres lieeft
gesteld: namelijk dat recht en wet beschermd
en van onwettigheden boete gedaan moet
worden. Dat de burgerlijke partijen zich daar
bij niet hebben la'ten leiden door vijandigheid
tegen het leger maar door zorg voor de hand^
having van de rechtsgoederen, heeft ook d«
rijkskanselier uitdrukkelijk erkend, Met des
te grooter beslistheid keerde zij zich tegen do
pogingen van de sociaal-democraten, om volk
en leger tegen elkaar op te zetten cn hara
propaganda in de gelederen van het legen
te dragen. Even scherp wees hij de aanvallen
af, die door de sociaal-democratische spren
kers met volkomen verkeerde interpretatie
van het votum van afkeuring tegen onzen
grondweligu toestanden ondernomen wcri
den.
België.
Do liberale linkeizijuc in de Kamer en den
Senaat heeft in eene algemeene vergadering
het aan socialistische zijde te berde gebracht
te denkbeeld overwogen, om eene parlement
taire staking te beginnen op voorwaarden*
dat de schoolkwestie wordt vastgeknoopt aan
de kiesrechtherziening en dat de leden van
de oppositie-partijen eerst weder in het pai**
leraent zullen verschijnen, wanneer de rech<
terzijde cn de op haar steunende regeerin^
zich bereid verklaren de grondwetsherziening
ter hand te nemen. De liberalen hebl/:n zich
ongezind verklaard deze taktiek aan te non
men. Zij zouden eventueel de parlementaire
staking in beginsel kunnnen aanvaarden al4
Niemand slaat een slecht figuur, die zijn
eigen talenten kent; en niemand maakt een
goed figuur, die zijn eigen kunnen overschat
89 DOOB
MARIE DIERS.
Joost kon in hel begin heciemaal niet ach
ter ai die streken komen, die hem zoo plot
seling zijn taak verlichten, ofschoon hij hun
bestaan voortdurend vermoedde en de tee-
kenen er ook wel van zag. Eindelijk kwam
er voor hem Jicht in deze duistere zaak.
„Roode Hans" had in zijn eigen huis een
medeplichtige!
Och ja, hij had een medeplichtige, lians
Use dom was een rare snaak. Hij was in alle
hoeken en gaten van de wereld geweest en
had veel meisjes het hoofd op hol gebracht
en nu kon hij nog niets beters bedeuKen
dan een complot, een verstandhouding, met
een veertienjarig kind, dat nog een lange
vlecht droeg en meestal zich niet veel can
hem bekommerde.
Er was hem, om de waarheid te zeggen,
ook meer aan het complot zelf gelegen dan
Aan wat het complot wilde. Hij was blij, dat
hij behalve het vioolspel nog een hand had,
die hem met zijn „Patricièrkind" verbond.
opdat het hem zou aanzien en tegen hem
lachen en met hem praten. Geen van de
meisjes, waarmee Hans Usedom te doen had
gehad, zou ooit hebben willen gelooven, dal
de brutale jongen met het roode haar zoo dee
moedig had kunnen worden.
Petereken hield veel van dokter Hans, hij
was een beste, hulpvaardige, vroolijke vriend;
maar ze had hem niet noodig. Het waren
werkelijk pijnlijke proeven, die hij met haar
nam, zonder dat ze het merkte, proeven,
waarhij het hem te doen was om te weten te
komen, ol' ze hem miste, als hij uitbleef, of
ze zich opwond, als hij een dwaasheid be
ging. Alle proeven mislukten regelmatig. Ze
waren zoo onafhankelijk van hem als een
beekje, dat van de bergen bruist. Men kan
er wel de handen onder houden, dat het
spat en opgehouden wordt, maar zoodra
men de handen wegtrekt, danst het weer
ra ar beneden en weet niets meer van de
storing noch van den rustverstoorder.
„Roode Hars" was dikwijls, als hij niet
in het doktershuis was, slecht geluimd en
alles behalve gedwee. Hij vroeg zich af, of
dat, wat hem naar dit kind trok, werkelijk
reeds liefde was. Het leek er toch wel veel
op! En hij moest zich zelf voor een dwaas
houden, als hij zich dat bekennen moest.
Overigens pijnigde hem dit het allerminst;
het meest verontrustte hem Peterekeus of
beter gezegd Eberhardines karakter. Zij was
weliswaar nog een kind, en hij was het on
geduld in persoor. Maar indien men dit niet
eens telde, dan vond hij todh, dat haar on
verstoorbare, koele onafhankelijkheid van
hem en van alle menschen, onnatuurlijk was.
iDat haar hart, haar aandacht, haar heele
leven uitsluitend aan haar -\ader cn haar
pkdht gewijd was, schreef hij toe aan dc op
voeding wan den dokter, was daarom boos
op hem, en zou hem vaak, terwijl hij onder
alle mogelijke voorwendsels zijn nachtwerk
voor hem verrichtte, met 't grootste genot
naar de keel gevlogen zijn.
Dokter Joost zag even goed als andere
menschen, dat „roode Hans" dol was op dat
onnoozele, jonge kind. Hij zag ook, hoe wei
nig Peter daarom gaf, hoe ze met den groo
ten Hans omging, als met den trouwen jacht
hond. Maar de dokter begon over het andere
eind van deze kwestie na te denken, llij zag
beter dan de ontevreden minnaar reeds het
einde van het woud voor zich. Dan ligt het
blakende veld voor ons, dan loop je niet
huppelend aan mijn band naast mij, dan is
het voor mij gedaan met het beste uit mijn
leven, mijn Peter, mijn kleine metgezel
De oogen begonnen hem te branden. Hij
gaat er vroeg met je vandoor, mijn kind.
Geen der anderen zal zoo vroeg van mij weg-
loopen. Wie had dat gedacht, dat onze ge
lukkige tijd op aarde zoo snel ten einde
spoedt?
In het huis zelf was het dezen winter stil.
Vier dochters waren er weg, alleen Heide,
Marret en Peter waren thuis. Het huis
scheen je zoo groot toe. Ja, hoor, de tijd is
niet meer ver af, dat het den dokter nog
veel grooter zal toeschijnen.
Het liep tegen den avond, en het sneeuwde
buiten. De wind joeg de vlokken op en ram
melde aan de ruiten, dat het een aard had.
Het was vrij vol in de spreekkamer van den
dokter, de menschen kwamen en gingen,
klaagden en deden allerlei om hum dokter het
hoofd te doem verliezen. Hij echter hield het
uit, want hij was dat gewoon. Hij wist niet
beter, of het behoorde zoo in het leven, dat
de uitersten tegen elkaar botsen Omdat het
koud was, zaten een paar oude vrouwtjes in
de stoelen bij de kachel, en terwijl de dokter
den teringachtigen draaier Wilke beklopte,
vroeg hij moeder Eversmann naar haar jicht.
Intusschen kwam er een net gekleed jorig
in ensch binnen, die waarschijnlijk ook al de
mode hier kende, dat de patiënten door el
kaar liepen en zich niet voor elkaar geneer
den om een naakten rug of intieme vragen.
Hij bleef even bij de deur staan, waar het
licht van de door een scherm omgeven lamp
niet meer heen viel, en keek een oogenblik
naar alles, wat er rondom hem gebeurde. De
dokter wierp eindelijk een vluchligen blik
daarheen en vroeg kortaf: „Wie is daar bij
de deur? Doe je jas maar dicht Wilke. Je
laatste uur is nog niet geslagen; een poosje
duurt het nog wel, mijn beste vriend. Maar
trouw melk drinken en de druppels innemen
en op den waJ gaan wandelen. En het werk
laat je maar door je schoonzoon doen; je
kunt God danken, dat je dien hebt Het kon
er in de wereld nog erger uitzien, dan het
is. Nu? wie is daar bij de deur?"
Hij gebruikte sedert eenigen tijd een bril
in zijn spreekuur. Daarover heen keek hij
naar de donkere plek. Den jongen man bij
de deur klopte het hart hoorbaar, hij kwam
eenige passen nader.
„Dc ben hot, dokter, Erwin Leucht."
Joost liet de hand, die den stethoscoop
vasthield, zinken. „Erwin
Wilke zette zijn pet op en ging. Op zijn
plaats stond daar nu de jonge man mef het
bruine haai*, altijd nog tenger en iets hene
den de middelmatige grootte. Hij had nog
een jongensachtige gestalte, en zijn gezicht
was mager en bleek. Maar men kon het hem
aaszien, dat hij een taaien wil had, dat hij
zijn do^i duidelbk voor oogen zag en er 1
moedig op af ging, en de dokter stond op^
pakto hem, zonder er zich om te bekomme*
ren, wie er allemaal in de kamer waren,
beide schouders en gaf hem in de overgroot*
vreugde zijns harton een kus.
„Zoo jongen, vertoon jij je werkelijk nog
eens! Waar heb jo toch gezeten? Waarom
heb ik nooit een enkelen brief van je onb»
vangen?"
Het werd Erwin warm om het hart bi}
deze, al zijn verwachtingen overtreffende,
ontvangst. Met schitterende oogen keek hij
den dokter aan. „Brieven, ochzei hjj»
„Ik heb iederen dag aan U gedacht."
De dokter bekeek hem van top tot teen.
„Je bent gegroeid!" zed hij; hij meende echter
daarmede: „Je bent een man geworden, je
bent een prachtkerel geworden."
„Ik ben door mijn eerste examen," zei
Ei-win.
„Waarvan heb jo toch al dien tijd geleefd?"
„Zooals dat het best ging. Ik heb lessen
gegeven."
„En honger geleden, nietwaar?"
„Ja".
„En je hebt het uitgehouden, jongen?" riep
de dokter, 'i'rotscher en opgeblazener had hij
niet kunnen zijn, als hij het zelf was geweest;
die dat alles gedaan had.
„Ben je nooit ziek geweest?"
„JaweL In het begin was hot vaak wan
hopig moeilijk' Maar alles gaat, als men maar
moet."
„Dat heb ik ook altijd ondervonden," zei
dokter Joost
„En nu?" vroeg hij.
„Nu kom ik hier."
Wordt vervolgd»