„DE E EM LAN DER".
Zaterdag 20 December 1913.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
DOKTER JOOST
N*. 150 Tweede Blad
12"" Jaargang
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
Uitgevers: VALKHOFP Co,
ABONNEMENTSPRIJS:
Pm 8 maanden voor Araereloort f 1.0O»
Idem franco per post1.541*
Per week (met gratis verzokering tegen ongelukken) 4>. I
Afzonderlijke nummers 4M>5.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en
Feestdag*-n.
Ad vei tent iën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
Bureau: U TR E C H TSCH EST RAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN:
Van 15 regels.. f 0.50.
Flke regel meer0.141.
Dienstaanbiedingen 25 cents by vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen
tot het herhaald adverleeren in dit Blad, bij abonnement.
Eeno circulaire, bevattende de voorwaarden, w>rdt op
aanvraag toegezonden.
Kameroverzicht.
Tweede liaiuer.
In de vergadering van Vrijdag, die "we
gens gebrek aan voldoend aantal leden eerst
om cn uur werd geopend, hoewel tegen
half eii was bijeengeroepen, werden ver
schillende kleine wuisontwerpen aangeno
men, waaronder dat nopens üe suppuCioiie
begroonng, noodig dour den aanKuop van
een deel der coileclie-Sleengracht.
De heer Van Do o.r n (U. L.) spreekt hier
bij een woord van dank aan de Vereeuiging
Rembrandt en mevrouw Kose voor ae ruime
:j dragen.
De Minister van Binnen 1. Zaken
hp'-r Cort van der Linden) sim. zich aaar-
jïj aan.
ihj een nadere regeling ten behoeve van do
werklieden aan de op te heffen Rijkswerf be
toogt de hegr Helsdingen (S. D.), dat liet
niet. rechtvaardig is om te bepalen, dat al-
Lzn zij. die 10 jaar dienst hebben, recht zul
len hebben op uitgesteld pensioen. Immers
voor hen. die nu nog niet die -olie 10 jaar
dienst hebben, doch thans werk kunnen krij
gen, is het een moeilijke keus of ze -weg moe
ten gaan dan wel blijven in de hoop, dal dc
werf nog lang genoeg zal bestaan om de 10
jaar te doen volmaken. Dc minister ga dus
af van de voorwaarde van 10 dienstjaren.
De heer Roodliuyzen (U. L) wijst er
op, dat de Staal indeiuaad wel iets doen
mag voor die werklieden, jegens wie zij zicb
geen bizonder goed werkgever toonde door
immers hun nooit een vaste aanstelling te
geven.
De Minister van M a r i n <- (de heer
Rambonnet) zegt, dat hel bezwaar er tegen
is, dat men, den wenscli van den heer Hels
dingen vervullende, een aantal werklieden
juist nu zou zien vertrekken, die niet dadelijk
zijn te vervangen.
Voor bizondere gevallen zullen misschien
'gratificatiën kunnen worden gegeven.
De heer Helsdingen (S. D.) stelt voor
de suppletoire begrooling te verhoogen met
f 10 000 van f 20,000 op f 30,000) om den
minister in slaat te stellen de tegemoetko
mingen in zijn geest toe te kennen.
Hel amendement wordt aangenomen met
28 tegen 27 stemmen
Een suppletoire oorlogsbegrooting, noodig
wegens de oprichting van een motor-rijwiel
corps en een automobielcorps, geeft den heer
D u y m a e r van Twist (A. R.) aanleiding
lot de klacht, dat de oorpsen reeds zijn op
gericht vóórdal het geld was toegestaan.
Wat zou de minister doen, wanneer het geld
nu eens niet wordt gegeven? Zal de minis
ter de corpsen dan weer ontbinden?
Overigens viiidl hij ook de corpsen veel te
duur mol de hooge rangen, waarbij nog
misschien toelage voor uitrusting zal komen.
De heer Ter Laan (S. D., Rotterdam)
deelt groolendeels de bezwaren van den heer
Duymaer van Twist. Hij heeft er verder te
gen, dat men den bezibter van de auto en
niét den chauffeur den rang van majoor
geeft.
De heer Eland (U. L) meent, dat het
ontwerp is voorgesteld ter wille van de con
tinuïteit, de minister Colijn was er mee be
gonnen Maar hij geeit dezen minister in
overweging de po9t niet te handhaven. Het
geld is op een ander hoofd te brengen.
De Minister van Oorlog (de heer
Bosboom) zegt, dat hij inderdaad de zaak al
klaar vond bij zijn optreden. Het geld zou
gevonden kunnen worden op den post.-
„oefeningen".
Van heel veel belang acht hij het evenwel
in tijd van mobilisatie en zelfs bij manoeu
vres dadelijk de beschikking te hebben over
nulo's.De eigenaars krijgen maar I 30. Zij
krijgen den rang van majoor, doch geen sa
laris. Die rang ko9t niets en als de men-
schen bij den staf zijn, kan men wel degelijk
van hun diensten gebruik maken, ook geven
zij hun chauffeur.
Na replieken en dupliek wordt het ont
werp zonder hoofdelijke stemming aangeno
men.
Bij een der volgende oorlogscredieten
klaagt de lieer Ter Laan (S. D.) over het
te grof pak, dat aan de onderofficieren is
uitgereikt, zoodat velen van hen het niet
hebben aanvaard. De heer Ter Laan ver
klaart er zelf niet aan te *~*ien, maar mili
tairen hechten veel aan uitmonstering.
Dc heer Duymaer van Twist (A. R.)
betoogt, dat hier eep afwijking is van de re
gelen, welke voorschrijven, dat de 'onder
officieren zeiven hun kleeding aanschaffen
voor het geld, dat zij er voor krijgen.
De f 20, die de minister beschikbaar wilde
stellen, is een veel tc geringe som.
De Minister legt uit, dat vroeger bet
goed werd gegeven aan de onderofficieren
uit het magazijn bij wijze van voorschot.
Het bleek evenwel, dat men daardoor wel in
schulden raakte. Daarom heeft de minister
hel nieuwe systeem gevolgd.
Het pak moet worden beschouwd als een
werkpak, vandaar dat het wat rum is. maar
het is toch zeer overdreven. (De minister
laat een paar stalen circuleeren, die met veel
belangstelling door de leden worden bekeken
en betast).
De post wordt met 51 tegen 5. stemmen aan
genomen; het wetsontwerp zonder hoofdelijke
stemming.
Bij een wetsontwerp tot verklaring van het
algomeen nut van de onteigening ten behoeve
van den aanleg van een rangeerterrein langs
den staatsspoorweg Meppel—Groningen tus-
schen de stations Dc Punt en Haren, vraagt
de heer Ter Laan (Den Haag,-S. D.) de
onteigening ook levens mogelijk te maken
voor een weg, parallel met den bedoelden,
voor voetgangers.
Dc Minister van Waterstaat, de
heer LeJy, meent, dal dit niet kan, omdat de
ruimte varl den door den heer Ter Laan ge
wilde a weg zou komen ten koste van de
spoorbaan, maar bovendien zou de Kamer
niet kunnen beslissen zonder dat eerst de
stukken daaromtrent ter visie hebben gele
gen.
Het wetsontwerp wordt goedgekeurd.
Daarna komt bet voorstel van den heer
'Bos c. s. lot wijziging van het reglement van
orde in behandeling.
De lieer Duymaer van Twist (A.-R.)
vraagt of het de bedoeling is, de nieuwe be
paling (omtrent maximum spreektijd) dadelijk
in werking te doen treden. Hij heeft a* een
rede b?j hoofdstuk VIII opgesteld, welke hij
niet meer geheel en al kan veranderen en
waarvoor hij meer dan een uur meent noodig
te Lebben.
Do iieer Bos (V. D.) zegt, dat het wèl de
bedcehng is, de wijziging reeds nu te doen
werken, maar wie thans al redevoeringen
heeft opgesteld, die misschien heden al moet
worden uilgesproken, zal zich er natuurlijk
niet zoo stipt aan kunnen'houden.
De heer Troelstra (S. D.) zegt, dat het
oorspronkelijk de bedoeling was, alleen voor
deze begrooting de bepalingen te maken. Later
spreker was er toen niet bij hebben de
voorstellers besloten de bepalingen in bet
reglement van orde te doen opnemen.
Hij geeft de voorkeur aan een overleg door
een „senircnconvent."
Het voorstel wordt aangenomen.
Daarna zet de Kamer de beraadslaging
voort over de
Staatsbegrooting X (Landbouw
H. en N.).
De heer Schaper (S. D.) wil de versla
gen en rapporten wat goe^uopcr en een
voudiger gedrukt.
De Minister van Landbouw (de
heer Trcub) kan niet toegeven, dat er te weel
derig wórdt gedrukt, wel dat bet departe
ment thans wat veel drukt. Hij zal trachten
daarin le voorzien.
De heer A 1 b a r d a (S. D.) klaagt, dat er
te weinig gebruik wordt gemaakt van de
openbare arbeidsbeurzen om personeel te
krijgen voor de staatsmijnen. Hij ontkent, dat
de openbare arbeidsbeurzen daartoe nog niet
genoeg georganiseerd zouden zijn, dat de
proef niet goed zou zijn uitgevallen of dat in
Limburg zelf voldoende aantal mijnwerkers
te krijgen zijn.
Dat dit laatste onjuist is, tracht de afge
vaardigde te bewijzen met aanhalingen uit
een publicatie van een paar predikanten.
Hij schrijft de wijze van doen van de di
rectie van de staatsmijnen toe aan de be
trekking, welke er bestaan tusschen die di
rectie en dc R. Kalüi. Arbeidsbeurs, die met
separatistische bedoelingen is ingesteld, spe
ciaal ook om socialistische arbeiders te we
ren. De arbeiders moeten getuigschriften
hebben van geestelijken, anders worden zij
niet aangenomen. Zoo iets mag niet worden
in de hand gewerkt door de directie van de
Staatsmijnen. De minister moest van zijn af
keuring doen blijken aan de directie.
De heer Drion (V. L.) vraagt mededee-
ling van de cijfers nopens hel staatsmijnbe-
drijf.
HHij vraagt of het waar is, dat de hoofd-
ingeneur en andere deskundigen zich hebben
verzet tegen de aanhechting van de Maas-
velden bij hut staatsm^nbedrijf.
Onjuist vindt hij het, dat men arbeiders-
controleurs aanstelt voor de ongelukken. Zij
hadden feitelijk geen emplooi en leveren
daardoor een gevaar op omdat zij zich be
moeien met allerlei zaken, die hun niet aan
gaan.
In Duitsohland zijn die zg. „Sicherkeits-
maunes" geheel en al creaturen van de so
cialistische partij, die hun geheime instruc
tion geven.
De controle.urs hier durven nooit een onge
luk toeschrijven aan de arbeiders, omdat zij
van dezen afhankelijk zijn.
De heer Vliegen (S. D.) betreurt dat» de
sLiatsmijndirectie niet staat op dat breede
standpunt, waarop dergelijke m^nschen be-
hooren te staan. Vooral als voorstander van
staatsexploitatie doet het hem leel te moeten
zeggen, dat in de particuliere mijnen blijk-
maar met mêór energie wordt gewerkt dan
in de staatsmijnen. Het geven van geheime
instructies door de Duitsche socialistische
partij aan de „sicherhei4sni«fliier" verklaart
hij lot een bakerpraatje; het instituut wordt
zeer gewaardeerd door de uroeiders. Inj
klaagt dat de officieele arbeidscommissie de
R. Kath. coöperatie te Heerlen steunt, en de
concurrentie met de socialistische coöpera
tie. Nog tal van grieven doet de heer Vlie
gen hooren omtrent de behandeling van de
mijnwerkers, hun verloftijden, «le uilkeering
van ziekengeld, enz. enz.
Uit «le Pers.
De draai van de Standaard.
De draai, welke De Standaard beeft
genomen ter zake van het zitting nemen der
anti-revolutionairen in de Staatscommissie
betreffende het onderwijs, is ook den overi
gen coaliiiegenoolen le kras geweest. Pc Ne
derlander komt dan ook krachtig tp te
gen de legende, dat „de President van onze
Club", gelijk dr. Kuyper het in zijn lijforgaan
uitdrukte, de zaak betreffende art. 192 „in het
goede spoor heeft geleid."
„Om redenen aldus lezen we in het
hoofdartikel van De Nederlander
die niet openbaar zijn gemaakt, is plotseling
de Stondaard veranderddit kan niet vóór
j.l. Zaterdag geschied zijn, verm'ts nog dien
dag de Standaard een artikel bevatte in af-
wijzenden zin. Vermoedelijk zal de redac
teur van het blad bemerkt hebben, dat de
Roomsch-Katholieken op hun besluit waren
teruggekomen, en dot hij bezig was zich zei
ven en zijna partij te isoleeren.
Nu vindt het chr.-hist. orgaan wel. dot er
hoegenaamd niets in sleekt dit openlijk te
bekennen,
„maar het maakt een vreemden indruk het
voor te stellen, alsof juist de A.-R. deze zaak
in het goede spoor hebben geleid. Wij we
ten wel, dot de leider der o.-r. partij het al
tijd gaarne doet voorkomen alsof alles.gaat
door zijne hondmaar men moet de feiten
toch niet te zeer in het aangezicht slaan."
Ook de r.-k. T ij d is allesbehalve geslicht
over het tot de Katholieke en christelijk-nis-
torisclie leiders gerichte verwijlt van licht
vaardigheid
„Waarom moest „De Stand." in een uiter
ste zucht tot rechtvaardigmoking een weer
haak-argument bezigen, dot de medepartijen
noodeloos wondt Het blad verdedigt name
lijk aldus zijn schoon gelijk„Nu eindelijk
op 13 December, schreed de president-mi-
•nisler ooi de laatste trede op, en sprak zich
ook uit over dc gemeentekassen. Dit was na
tuurlijk voor ons de spil, vaar 't al cm
draaide. De twee andere partijen gaven
reeds toe, eer over het hoofdpunt uitsiag
viel. Nu eerst in de dupliek van den m.nister
dit cordinale punt beslist werd, zou onze
president nog na den minister hebben moe
ten spreken, om zijn conclusie te r en.
Moor al kon dit niet meer, we houden ons
toch overtuigd, dat ook zijn conclusie zou
geluid hebbenNu zijn we er."
En door jhr. de Savornin Lohman èn door
mr. Loelf was niet minder dan dooj den heer
v. d. Voort van Zijp aangedrongen op een
regeeringsverklaring omtrent „de spil, waar
't al om draaide". Dat de beide eerst ge»
noemden onder een beroep op Je verant
woordelijkheid, die het kabinetshootd op
zich genomen had, en onder voorbehoud van
alle vrijheden en rechten, welke billijk moe
ten geacht worden, het loyale aanbod t< sa
menwerking aanvaardden, kan in de gegeven
omstandigheden niet anders dan gewaar
deerd worden. Beschouwd van het standpunt
der regeering, was de uiterste toe/.oüging
feitelijk reeds gedaan cn werd zij in de mi-
n'isterieele dupliek slechts bevestigd. Waar
om don het zijdelingsch afgeven op de hou
ding der mecslrevende partijen, en wel lotr
ter tot verheffing der eigen tactiek?
Waaróm nu tochP"
De Nieuwe C t. schrijft
„Men wordt misselijk van het gedraai
waarmede „De Standaard" von Dinsdag
avond de nederlaag tracht te verbloemen*
die dr. Kuyper in de leiding der coalitie ge
leden cn aan welker gevolgen hij zich ten»
stond koelbloedig onderworpen heeft.
•Daartoe moet bovenal de voorstelling die
nen dat de heer Cort van der Linden in zijn
repliek op Zoterdag eigenlijk zoozeer is bij
gedraaid, dat aan de wenschen der anti-re
volutionairen ten aanzien van de commissie
vrijwel wos voldaan.
Nu weet iedere lezer van de Handelingen
dat dit niet waar is. Niet alleen was do eer
ste rede von den Minisler voldoende geweest
om den aanvankelijk starren tegenstond van
de heeren Lohman en Loeff te breken, maar
bovendien, wie de rede van den heer Vun
der Voort van Zijp naleest en ziet wat dezo
van den heer Cort van der Linden vroeg en
welk bescheid hij daarop kreeg, die merk!
aanstonds, dat er van een verder toegeven
van de regeering bij haar tweede antwoord
schijn noch schaduw is geweest."
Mot een zeer juiste opmerking besluit de
Nederlander zijn beschouwing:
„Loot ons verheugd zijn, dat ten slotte do
drie groepen van rechts het eens zijn ge
worden, en laat ons hopen, dat de te benoe
men Commissie eerlijk en ter goeder trouw
zal trachten tot eene allen bevredigende op
lossing të komen. Om daartoe evenwel to
geroken, zullen de leden der Commissie niet
met vooraf vastgestelde wenschen, formu
leeringen, minimum-eischen en dergelijko
ter vergadering moeten komen. In eeno
zaak als deze gaat het niet alleen om het
willen, maar ook om het kunnen. Voor eene
goede beëindiging van den schoolstrijd is
veel overleg noodig, om te weten i> f en
h o e in onze Staatsinstellingen openbaar en
bijzonder onderwijs naast elkaar kunnen
bloeien, zonder elkander eene unfaire con
currentie aan te doen. Men zal de quaestie9
met een open en onbevangen oog moetep
beschouwen. Eerst daarna, n.l. na elkan
der gehoord, met elkander beraadslaagd to
hebben, kan men, met partijgenooten,
overwegen of de solutie bevredigend is, ja
dan neen.
Vetrouwt men dit den Commissieleden
niet toe, dan late men de Commissie ach
terwege.
En iemand, wien men zulk een vertrou
wen niet schenkt, verwaardige zich niet in
zoo eene Commissie zitting te nemen.
AHe leden moeten gevoelen dat, ook al
gaat men van verschillend standpunt ui^
Meestal maakt men. zich boos, wanneer men
iels niet begrijpt.
EN ZIJN ZEVEN ZORQEN.
48 DOOR
MARIE DIERS.
Uit zijn huis «fet Heide en Peterchen was
„roode Hans" eenvoudig niet weg te slaan.
Dökter Joost dacht er reeos h&elemaal niet
meer aan, hem nog te verjagen. Dat zijn zoo
ran die maatregelen van God, die er voor
zorgon, dat de boomen niet den hemel in
groeien. Dokter Joost had zich tooh ook wel
eens kunnen verbeelden, dat Peterchen ex
pres voor hem o.p de wereld wasl Neen, zulk
een jong plantje moest juist opschieten om
hem in naieve wreedheid de wet van natuur
en leven voortdurend voor oogen te houden,
opdat hij bij.tij.ds tot inkeer zou komen en
zou leeren inzien, hoe weinig het wil zeggen,
vader Le zijn.
Nu goed dan. Een flinke les kan iedereen
wel gebruiken. Dus zei maar je vriendelijkst
gezicht, oude dwaas. Als de lange slungel niet
vandaag binnenkomt met Peter aan de hand,
zooals Erwin met Marret, dan komt hij mor
gen of overmorgen, of Zondag, wanneer er
tnaar het best tijd voor is. Overigens, waar
foor hebben we tijd noodig? We nebben het
noodig, dat we ons zelf beheerschen en sterk
maken, maar tijd niet. Dat gaat waarachtig
gauw genoeg!
Dikwijls leed hij door zulke gedachten zoo
erg, dat het een kwelling voor hem was.
Peterchen bij zich le hebben. Dan behan
delde hij haar als een brombeer. Wat heb
je aan overdreven,lieve gewoonten? Hoe eer
men zich die afwent, hoe beter.
Maar het ernstige, inwendig aristocratische
kind met de lange vlecht en de rustige, vaar
dige humden werd voortdurend inniger met
zijn leven verbonden, in plaats van er los van
te worden. Er was geen diakones, geen ge
schoolde verpleegster, zelfs geen assistent,
dde zoo iederen wenk, iedere onuitgesproken
gedachte van hem begrepen zou hebben. Ze
was, als ze met bean aan de ziekbedden stond,
hoegenaamd niet meer een op zich zelf
staand wezen, maar om zoo te zeggen een
levend, hem aanvullend deel van hem zelf,
zijn derde hand ja: zijn beste handl
Och, dat was, om er uit te loopen en luid
te schreeuwen van woede Vn pijnl Op de
heele wenekl kon men tevergeefs zoeken naar
een verhouding als de hunne! Zulk een sa-
mengegroeid-zijm, zulk een eenheid! En een
plledaagsche, gewone, stap, zooals alle men-
schen dien deden, een simpel, kinderachtig
engagement en trouwen zou alles vaneen
scheuren, wat door bloedverwantschap eft
het leven zelf zoo nauw verbonden was?
,IJet is niet de mart, het is het onzinnige
van het geval, dat me razend maakt f' dacht
hij.
Toen kwamen er want wat zijn de in
zichten en gemoedsaandoeningen van den
mensch anders dan een spel der lucht!
heel andere tijden. De dokter vergat zijin be
kommernissen. Hij gaf zich weken en maan
den over aan een zalige dofheid en sufheid.
Hij kweekte de gedachte bij zich aan, dat
de „onzin" niet overwinnen kon. Hij keek
over „rooden Hans" heen, en soms, als hij in
een heel uoil-e bua was, a-reef hij den spot met
hem. Dien jij je volle zeven jaren maar
voor haar, mijn waarde, en wacht maar af,
wat dan komt!
Peterchen werd zestien jaar en begon haar
zeventiende. Er ging een fijne, krachtige be
koring van haar uit, ook voor andere man
nen dan „rooden Hans." Om die anderen be
kommerde Joost zich niet, die kwamen niet
in aanmerking, hij had zijn boos oog op
„rooden Hans" gericht.
In zijn onveratand kwam de dokter er niet
op, zich af te vragen: Waarom toch gaat deze
sterke. <jroote, flinke vent. die toch zeker niet
al te gering over zich zelf behoeft te denken,
als domme Hans uit het verhaal heelemaal
•op den achtergrond slaan en loopt daarbij
wel tienmaal gevaar, dat er een ander komt
en hem dit kind voor den neus wegkaapt?
Het kwam niet bij hem op, er hem dank
voor te weten, dat hij, deze sterke jonge man
niet liet merkwaardig fijne tactgevoel, zijn
ongeduldig temperament in loom hield, zoo
dat het kermde, alleen om een onschuldig
kind niet te krenken, dat deze zorgelooze.
drieste genotzoeker van vroeger nu stom en
zich zelf inhoudend voor een perk met voor
jaarsbloemen stond, de blaadjes en knopjes
telde en ze zag ontluiken o zoo vrteselijk
langzaam! zonder ze te storen, en zijn
handen het recht ontzegde, ze aan te raken
en dat de wilde, ongebonden natuur van
hem, den terzelfder tijd liefhebbenden en
wachtenden, beschermenden vriend daarbij
groeide cn sterker werd.
Ilij zei niet tot zich zelf: Ten laatste zal ik f
mo zelf nog moeten fehciteeren met zulk
een schoonzoon! Zoo doet de goede God met
zijn koppige kinderen, hij maakt, dat ze aan
het eind van het lied, waarover ze eerst ge
mopperd hebben, toch nog dankbaar zijn.
Dat alles dacht en overlegde de verstan
dige dokter niet; slechts soms kwam er zoo
iels heel vaag bij hem op. De kwestie was,
dat hij niet wilae gekund had hij wel,
zijn menschcnkonnis en zijn wijsheid waren
voldoende daartoe. Maar telkens nog was het
lev^n gekomen en had hem geschud, tot het
goede naar boven gedreven en het slechte
gezonken was. Dat was het ook, wat de oude
Moritz altijd gemeend had.
Toch was het wel goed, dat hij „rooden
"Hams" niet al te zeer overschatte. Hut was
waar, dat dezo met bewonderenswaardig ge
duld stond te wachten, en dat hij door een
slerk instinct Yoor het juiste en gezonde ge
dreven werd. Maar hij wachtte riet, ornaat
wijsheid en eerbied voor het ontluiken van
deze meisjesziel het hem geboden, doch
met den kalender in de hand.
In d-en laatsten tijd had hij volgens oen
programma geleefd. Daarin stond, dat hij de
heele geschiedenis voorloopig zou aanzien,
evenwel slechts tot haar verjaardag achter in
den herfst, waarop ze zeventien werd. Dan
was ze volwassen on huwbaar. Marret was
ook zeventien geweest, toen ze zich verloof
de, sprak hij tot zich zelf. Dan w'as het lijd
voor haar, haar vlecht op te steken en het
leven „ernstig" op te vatten. Zoo noemde hij,
wat hij van plan was.
Heel stil en bijna onmerkbaar was de kleine
Heide in dezen pijnlijken lijd van wachten
een engel der vertroosting voor hem. Nie
mand had zich ooit recht moeite gegeven,
om to weten te komen, hoe het innerlijke
leven van dit stille kind er uitzag, maar
ieder, die in de een of andere zorg zat, maak
te kennis met haar lieftallig karakter en deze
kennismaking was weldadig en rustgevend,
llaar heele leven was immers, altijd slechts
een toekijken, een volgen, een diep, stil mee
leven met anderen geweest. Wat dc anderen
ervoeren, was in haar nog eens och, vaak
sterker, rijker, heiliger tot levende ervaring
opgebloeid; haar bestaan werd geheiligd
door innig voelen en was vrij van persoonlijk
jagen naar geluk.
„Roode Iians" was echter onmerkbaar in
den loop der tijden voor haar het liefste op
aarde geworden. Ze leed zijn grootc, onstui
mige smart mee, alsof het de hare ware, ze
had dikwijls zulk oen lief woordje van ver
troosting voor hem, dat eigenlijk, als hij weer
geduldig zijn pakje verder droeg, de kleine
Heide en haar onzelfzuchtige trouw daar de
oorzaak van waren. Maar in den laatsten tijd,
toen in hem alles zich voorbereidde, en ir ir"
de gnoole gebeurtenis verlangde, had hij
weer geen oog meer voor den stillen engel,
die zijn wilde schreden leidde.
Op de een of andere wijze voelde men dat,
wat ging gebeuren, in de lucht; het was als
de spanning vóór een onweer, dat weldra
los zal barsten. „Roode Hans" toonde in de
laatste dagen een soort terughoudendheid,
die iets loerends had, zooaLs bij het tot den
sprong gereed staande roofdier. Toen Peter
den avond voor haar verjaardag van liaar
stoel opstond om haar vader goeaemiacht te
wenschen, nam deze het eind van haar
vlecht in de hand, speelde er mee en zag er
zoo merkwaardig hulpeloos op neer. Hij
voelde zich zwakker dan die roodbruine haar
vlecht, die hij in de vingers hield.
Wordt vervolgd*