N°. 162
12"° Jaargang.
DE EEMLANDER".
Woensdag 7 Januari 1914.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Op den Terpenberg
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoortf
Idem franco per pot>t- I.R J.
Por week (met gratis verzekering tegen ongelukken)
Afzonderlijke nummers O.O."5.
De/e Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en
Feestdagen.
Advertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT I.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regelsf O.QO.
1 lke rogel meer«0.1(1.
Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling.
(•roote loiters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijt bestaan zeer voordeelige bepalingen
tot het herhaald adverteereu in dit Blad, bij abonnement
Eene circulaire, bevattende do voorwaarden, wordt oj
aanvraag toegezonden.
Kennisgevingen.
ZONDAGSWET.
De Burgemeester en Wethouders ven Amers-
foort,
Gelet op de aanschrijving van heeren Gede
puteerde Staten der provincie Utrecht van den
16. Juli 1S44 (Provinciaalblad No. 53), houdende
uitnoodiging om, ter voldoening aan een op
machtiging van Zijne Majesteit den Koning, door
Z. E. den Min.ster van Bmnenlandsche Zaaen bij
aanschrijving d.d. 29 Juni 1544, no. 11)3, le aid.,
gedaan verzoek, jaarlijks de ingezetenen te her
inneren aan de bepabngen der \vet van den 1.
Maart 1615 (Staaisbla4 no. 21) betrekkelijk de
viering der Zon- en Feestdagen
Maken dientengevolge aan ae ingezetenen be
kend, dat de voormelde wet is van den navol
genden inhoud
Wij WILLEM, bij de gratie Gods, Prins van
Oranje-Nassau, Souverein Vorst der Vereenig-
de Nederlanden, enz. enz.
Aan al degenen, (Le deze zul'.en zien of hoo-
ren lezen, saluut, doen te welen
Alzoo Wij m Overweging genomen hebben
de noodzakelijkheid om, op het voetspoor onzer
godsd enstige voorvaderen, die daarop steeds
den hoogsten prijs ste.den, de plichtmatige vie
ring van den dag des Heeren en andere dagen
der openbare Christelijke godsdienst toegewijd,
door eenparig voor de geheele uitgestrekthe.d
der Verecnigdé Nederlanden algemeen werkende
maatregelen te verzekeren,
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State ge
hoord en met algemeen overleg der Stalen-
Generaal dezer landen, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk wij goedvinden en verstaan
bij deze -
1. Dat op Zondagen en op zoodanige gods
dienstige feestdagen, als door de kerkgenoot
schappen van de Christelijke godsdienst dezer
landen algemeen erkend en gevierd worden, niet
alleen geen beroepsbezigheden zullen mogen
vei richt worden, welke den godsdienst zouden
kunnen stoien, maar dat in het algemeen geen
openbare arbeid zal mogen plaats hebben dun
in geval van noodzakelijkhe.d, als wanneer de
plaatselijke regeering daartoe toestemming zal
geven.
2. Dat op deze dagen, met uitzondering van
geringe eetwaren, geene koopwaren hoegenaamd
op markten, straten of openbare plaatsen zullen
mogen worden uitgestald of verkocht, en dat
kooplieden en winkeliers hunne waren niet zul
len mogen uitstallen noch met opene deuren ver-
kooperu
3. Dat gedurende den tijd voor de openbare
godsdienstoefening bestemd, de deuren der her
bergen en andere plaatsen waar drank verkocht
wordt, voor zoo verre dezelve binnen den geslo
ten lering der gebouwen liggende zijn, zullen
gesloten zijn, en dat ook gedurende dien zelf
den tijd geenerhande spelen, hetzij kolven, bal
slaan of dergelijke mogen plaats hebben.
4. Dot geene openbare vermakelijkheden, zoo
als schouwburgen, publieke danspartijen, con
certen en harddraverijen, op de Zondagen en
algemeene feestdagen zullen gedoogd worden;
zullende het aan de plaatselijke besturen worden
vrijgelaten, hieromtrent eene uitzondering toe
te staan, mits niet dan na het volkomen eindigen
van alle godsdienstoefeningen.
5. Dat de plaatselijke politie zal zorg dragen,
ten einde alle hinderlijke bewegingen en ge
rucht in de nabijheid der gebouwen, tot den open
baren esredienst bestemd, en in het algemeen
alles, wat dezelve zoude kunnen hinderlijk zijn,
voor te komen of te doen ophouden.
6. Dat de overtredingen tegen de bepalingen
van dit besluit, naar gelang van personen en
omstandigheden, zullen gestraft worden met eene
boete van niet hooger don vijf en twintig gul
den, of met eene hechtenis van niet langer don
drie dagen voor de overtreders die buiten staat
mochten zijn deze boete te betaien.
7. Dat, bij een tweede overtreding, de boete
of straf zal worden verdubbeld, en wijders alle
te koop ge'.egde of uitgestalde goederen ver
beurd verklaard en de herbergen of andere pu
blieke plaatsen voor één maand gesloten zullen
worden.
En dat door deze algemeene verordeningen
alle daarmede niet overeen komst.ge Provinciale
of Plaatselijke reglementen en inrichtingen zul
len worden gehouden voor vervallen.
Lesten en bevelen., dat deze in het Staatsblad
zal worden geinsereerd, en dat een genoegzaam
aantal exemplaren gedrukt en aan de Staten in
de onderscheidene Provinciën of Landschappen,
ingevolge art. 86 der Grondwet, ter uitvoering
zal worden gezonden, met last om dezelve al-
omme te doen publiceeren en affigeeren, en van
de predikstoelen der onderscheidene Christelijke
kerkgenootschappen tc doen aflezen.
Lasten en bevelen voorts, dat Onze ministe
rieel© <teparlementen en andere autoriteiten
justioieren en officieren, wie«n zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen
houden, zonder eeuigo conoiventie of dissirou-
latie
Gegeven te 's-Graveruhage, den lsten Maart
des jaara 1815, het tweede van Onze Regeering.
(Geteekend) WILLEM.
Ter ordonnantie van Zijne Konickiyke
Hoogheid,
(Geteekend) A. ft. FALCK.
Gedaan te Amersloort, 7 Januari 1914.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
A. R. VEENSTRA. VAN RANDWUCK.
Politiek Overzicht
Herleving van het nationale
gevoel in Turkije.
Wij hebben gister gewezen op het streven,
dat zioli in Turkije openbaart om, ongebro
ken door de in de laatste jaren ondervonden
slagen van het noodlot, zijne stelling te ver
sterken. Van de nationale geestkracht, die
daarbij wordt ontwikkeld, getuigt het feest
tot herdenking van de stichtingsdag van den
Turkschen staat, dat nog Ln het oude jaaf
voor hel eerst in Turkije is gevierd onder
groote deelneming vooral van de studeeren-
de jongelingschap. Daarmee heeft de herle
ving van het (nationale gevoel in Turkije eer.
nieuwen, voor het heden verblijdenden en
voor de toekomst tot 'goede verwachtingen
recht gevenden prikkel ontvangen- In Konsla n-
linopol na mem aan het feest de Turksche stu
denten van alle faculteiten en scholen deel.
Zij trokken ma de plechtigheid door de stra
ten van kle stad, waarhij voor de minislcriën
vaderlandslievende liederen gezongen wer
den. De minister van oorlog wcmschte de
jeugd geluk met haar initiatief on spoorde
haar aan, werkzaam te zijn aan de verdedi
ging van het vaderland en vain 'het kalifaat.
Ook de sultan ontving eene deputatie van de
studenten, wier woordvoerder in eene toe
spraak de gevoelens van verknochtheid, die
allen bezielden, tot uiting bracht
In de groote gebeurtenissen djer geschiede
nis ziet dus 'het Tui'ksdhe nalionale 'bowusl-
zijn zijn oorsprong esn zijne rechtvaardiging;
zij moeten een voorbeeld zijn voor de toe
komst. l>e Osananische Uoyd werkt deze ge
dachte aldus uit*
„De Turksche nalie en vooral haire jongere
generatie heeft ingezien, dat een van de g»oot-
sle gebreken, die haar aankleefden, hel ont
breken was van een veNtckt, bewust en mei
do historische ontwikkeling rekening hou
dend nationaal gevoel. Tot het ontstaan van
zulk een gevoel draagt niet 'het bewustzijn
van hat contrast met andere vouten bij, maar
het heldere bewustzijn van de stelling, die de
eigen inalie in. de wereldhistorische gebeur
tenissen inneemt, en Min de ontwikkeling, die
zij liieeit genomen en op grond van de wet
van oorzaak en gevolg moest nemen. Maar
historische herinneringen zijn niet slechts als
een goedkoop voedsel van ue nationale fier
heid op te vatten. Zij leggen aan hen, die ze
vieren, ernstige verpiichiingan op» Ook op hel
thans gevierde feest (zullen (ite jonge Osma
nen zien van zulke verplichtingen bewust zijp
geworden. Het behoort nu eenmaal tot de
kenmerken van eene in (hiat licht dei* bes ha-
ving levende natie, dat z j met har© geschie
denis ver trouwd is en aan haar die lessen ont
leent, die voor hare toekomst van de groot
ste waarde zijn. lien van dc lessen echter,
die door dc jonge Osmanen kunnen worden
ontleend aan het door hen gevierde herinne
ringsfeest, is deze, dal zij de oude Turksche
discipline en tucht, die Osman Gazi's ruiter
scharen in den strijd «met den volksvijand ont
wikkelden, op Ibet göbied van den cultuur
strijd bij de bestrijding van de aan het leven
der natie knagend© kwalen en gebreken
moeten toonen en zich daardoor eene plaats
onder dj© zon van de beschaaTde wereld «moe
ten veroveren, gelijk Osman Gaai tzioh een
rijk bevocht op den ouden cultuurbodcra vaD
IKleLnrAzié."
Do Turksche pers heeft liet feest opgeluis
terd met vaderlandslievende beschouwingen,
wajarin Ide beteekenis van deïi dag geschetst
werd. In de Tamin schelste Hussein .Djahid
liet feest als een sein lot de herleving van het
rijk van Osman Gazi; hij spoorde zijne lands
lieden aan het voorbeeld van de naburige be
schaafde landen te volgen en den weg van
den vooruitgang te betreden. De Tasvir-i-EI
kiar begroet eveneens het leest ais een ont
waken van de natie dn verheugt zich in he
feit, dat dit ontwaken uitgaat van de jeugd
den toekowBi'.igen hoeder van. de lotgevallen
der natie. De Pejam herinnert er aan, dat
haar hoofd reel acteur de man geweest is, die
dadelijk na het herstel vain de grondwet het
denkbeeld heeft voorgestaan 'der viering van
den hislorischen. dag der stichting van het
rijk. Het herleven van historische herinne
ringen levert een waarborg, dat de natie in
staat zal zijn haar bestaan te verdedigen.
Duitschland.
Berlijn, 6 Jan. De Fraiiivforter Ztg. pu
bliceert eene mededeeling, uit, naar het blad
verklaart, goed ingelichte bron, volgens
welke de kroonprins aan generaal Deimling
en niet aan overste vota Reuter, twee tele
grammen heeft gericht Het eerste dateerde
reeds van vóór de gebeurtenissen van 2S No
vember en luidde: Houd immer voet.bij
stuk (Immer fèst drauf). Friedrich Wilhelm.
Het tweede dateorde van 29 November en
luidde kortweg: „Eravó'l Friedrich Wil
helm, kroonprins. Op te merken valt dat de
kroonprins Wilhelm heet, doch steeds als bo
ven onderteekent.
B c r 1 ij n 6 Dec. De Lokalanzeiger ver
neemt van bevoegde z»jde, dat een telegram
naar aanleiding van de gebeurtenissen van
Zabern, inhoudende: „Altoos maar flink er op
los. Bravo. Friedrich Wilhelm, kroonprins",
nooit door den kroonprins aan generaal von
Deimling is gezonden.
Kenschetsend voor de rechtsopvatting,
waardoor de handelingen van kolonel von
Reuter bestuurd werden in het drama van
Zabern, zijn de voLgende verklaringen uit
zij.ii verhoor voor den krijgsraad:
Den 2Sen November werd mij wee/ be
richt, dat er menschen te hoop liepen, en
medegedeeld, dat een lui-iercanl genood
zaakt was geweest een man in hechtenis te
nemen. De luitenants waren van de gymnas
tiekles .gekomen en weer uitgescholden. Er
heerschic groote onrust en groot rumoer op
straat. Ik zelf zag, dat menschen achter een
officier schreeuwden en eene groote menigte
achter hem aan liep. Weer was er geen po-
liiie-agein.it te zien.. Ik vroeg mij zelf nu af
wat ik had le doen, en zeide lot mij zelf,
dat ik den plicht had mijne officieren te be
schermen en dat er eindelijk rust moest ko
men, volstrekte rust. Ik had den vorigen dag
alle bepalingen nagelezen en ook een hooger
gezag had deze bepalingen nauwkeurig na
gegaan. Ik was gerechtigd en verplicht, bij
verstoring van de openbare rust als militair
bevelhebber voor het onvoorwaardelijke her
stel van de rust te zorgen, wanneer de bur
gerlijke overheid 't aan de noodige bescher
ming liet ontbreken. Zoodna 'echter voor mij
het tijdstip van mijn zelfstandig ingrijpen ge
komen was, gingen alle maatregelen tot her
stel van de openbare rust van mij alleen uit,
en de burgerlijke autoriteiten moesten zich
schikken totdat de rust hersteld was.
Waar staat dat?
In de voorschriften over het gebruiken
der wapenen door de militairen.
Gij hebt daar eene kabinetsorder uit het
Jaar 1820 op het oog; hebt gij er over ge
dacht of die nog geldig was?
Neen, ik dacht ik ben Pruisisch soldaat,
en wa»l de koming zegt dat geldt voor mij.
Op de vraag of hij zich bewust was, in
strijd met het recht te handelen toen hij de
menschen gevangen hield, antwoordde kolo
nel von Reuter: Neen, ik was den keizer er
verantwoordelijk voor, dat ergere dingen
verhoed werden. Daarvoor was het noodig,
dat ik de menschen niet lo6 liet. Ik moest
hen in bewaring houden ingbvoLge dc bepa
lingen van de wet. Het .gewei iels te doen
Ln strijd met het recht, heb ik volstrekt niet
gehad. Ik heb veeleer gehandeld overeen
komstig de wel en mijn plicht. Ik geloof, dat
ik in een later geval niet andere zou hande
len.
Aah het einde van het verhoor vroeg de
voorzitterGij hadt zeker het vertrouwen in
de politie geheel verloren? waarop het ant
woord luidde.Ta, volkomen verloren.
De tweede beklaagde, luitenant Schaxil.
verklaarde: De bevolkiig wilde ons de straal
verbieden; zij hoonde ons en schold ons
uit, en de poiitie deed niet het" minste. Wij
waren geheel zonder bescherming. Het volk
kon joelen en brullen, en wij zouden ons niet
uicer op straat verboonen. Toen gal kolonel
von Reuter ons, en mij inzonderheid, bevcJ
handelend op te treden, de schreeuwers aan
te houden en dan le yerhooren. Dc eeisle,.
dien ik aanhield, was de kantoorbediend^
Oalin, die mij had uitgelachen.
Hebt gij gezien, dat Calm lachte?
Persoonlijk heb ik hem niet zien lachen,
maar ik verdacht hem, dat hij had gelachen.
Twee van mijne manschappen willen bezwe
ren, dat zij hem hebben zien lachen. Het ge
joel en gefluit van de menigte werd steeds
erger, en ^aarom beval kolonel von Reuter
ons, als de schreeuwers in de huizen vlucht
ten, ook daar binnen le dringen en de men
schen gevangen te nemen. Ik heb zelfs cenige
huisdeuren moeten inslaan. Ik hield mij
daartoe voor gerechtigd, want het was im
mers eene gevangenneming op hecterdaad
Toen wij de straat schoonvecgden, gingen
de arbeiders rustig verder, maar de heeren
van het gerecht weigerden. De Sla a Isa n walt
nam zelfs eene uitdagende hoaiding aan
Lamdgerechtsraad Kalisch zeide mij, dat ik
hem niets had te zeggen, en to n heb ik licm
natuurlijk in hechtenis genomen.
Vierkant tegenover de opvatting van de be
klaagden staat die van den Krcisdircclor
Mahl, den hoogsten vertegenwoordiger van
het burgerlijke gezag in Zabern, die ver
klaarde aHes te hebben gedaan wat in zijne
macht stond om de militairen te beschermen,
en zeide: Als ik geen Kreisdirector was, maar
een „Angstmeier" (een man, die zich door
angst laat behecrschen) zou ik nog meer
hebben gedarun. Mijne collega's hebben
mij gezegd, dat ik eerder te veel dan te
weinig had gedaan. Den 29en November had
ik aan kolonel von Reuter in opdracht van
onderstaatssecretaris Mandel medegedeeld,
dat hij geene politierechten mocht uitoefe
nen en zich van alle dergelijke maatregelen
moest onthouden, omdat ik zelf de" orde en
rust moest handhaven en daarvan dc ver
antwoordelijkheid moest dragen. Niettemin
werden nog den 30en November menschen
gevangen genomen.
Die zijn echter zeer spoedig ontslagen.
Neen, in één geval is het ontslag gewei
gerd, omdat men zeide, dat de gevangenen
eerst verhoord moesten worden. Ik zeide, dat
nok daartoe geen recht bestond en dat de ar
restanten dadelijk aan dc politic moesten
worden overgegeven. Men zeide toen, dat de
kolonel had bevolen de menschen eerst te ver-
liooreiL Ik heb toen toegelaten, dat de men
schen aan een kort verhoor werden onder
worpen en daarna aan de politie overgege
ven werden. Den len December kwam genc-
raal-majoor Kühn naar Zabern en van toen
af was het contact tusschen de burgerlijke en
de militaire overheid hersteld.
Verdediger. Is de getuige niet van mee
ning, dat als den 28en November de gevan
genen uit de kazerne naar de burgerlijke ge-
vangents waren overgebracht, er zeker een
oproer zou zijn uitgebroken?
Dat is uitgesloten. De bevolking van
Iioud nooit iemand voor onverbeterlijk, ook
niet u zeiven.
oorspronkelijke roman
door
H. WITTE.
Wilhelm wist natuurlijk dat zijn
Vader ook daar uitgestrekte bezittingen had,
die nu zijn eigendom geworden waren, maar
hij was er nooit geweest en had er dus
slechts een zeer vaag begrip van; waarbij
nog kwam dat verscheidene zaken, <le admi
nistratie daarvan betreffende, na nauwkeu
rige kennisneming van de daarop betrekking
hebbende stukken, bij hem het vermoeden
wekten, dat het dringend noodig was zich
persoonlijk aldaar van den staat der zaken
te vergewissen en er eventueel orde op te
stellen. Daar kon allicht meer lijd ineè heen
gaan dan hij wenschelijk vond, maar noodig
was het. Had hij kunnen weten wat er om
ging in het hart van haar, die hij innig lief
had, hij zou haar zeker met minder gerust
heid zien yerlrekkcn. Nu deed het hem alleen
leed, waarschijnlijk voor geruimen tijd haar
lieven omgang, waaraan hij reeds zoo ge
woon geraakt was, te moeten missen; van on
gerustheid Was echter geen sprake. Hij be
oordeelde haar naar zichzelven; zeer ge*
vaarlijk zeker, ©aar toch ver van zeldzaam
en waardoor zoo veler illusie zich in damp
heelt opgelost.
Zij ging dus ecnige dagen later, na van
Wilhelm een recht hartelijk afscheid genomen
t© hebben, mede naar den Haag.
Dit afscheid was hartelijk, zeker; haar ge
moed schoot daarbij vol en er kwamen tra
nen in haar oogen. Toen, eenigen tijd geleden,
André vertrok, was dat afscheid zeker veel
vormeiijker en lang zoo harteijk niet geweest,
maar zij had, toen hij haar de hand reikte,
André weer dien vluchtiger» blik toegewor
pen, met die eigenaardige tinteling in haar
oogen, welke Wilhelm bij hun vroegere wan
deling ook opgemerkt had. Ook toen was
hem dit, terwijl hij haar, zonder opzet welis
waar, dus onwillekeurig, opmerkzaam ga
desloeg, met ontgaan. Zoo gaarne had hij
thans ook dien blik opgevangen, niaar met
haar betraande oogen ging dat natuurlijk
niet
Hij nam zich intusschen voor, om, nu daar
tegen geen bezwaar meer bestond, zich om
trent haar gevoelens, jegens hem zekerheid
te verschaffen, zoodra de gelegenheid zich
daartoe aanbood. Het speet hem wel wat dat
hij zich daaromtrent tegen den heer Suyker-
boom en diens vrouw niet had uitgelaten,
wat dezen wel eenigszins verwacht hadden,
zoodat zij begrepen dat hun vermoeden on
juist was, maar dat kwam er ook eigenlijk
niet op aan. Hij was immers zeker genoeg
van haar, en zij was daar onder goede hoede.
De afwikkeling der zaken, de nalaten
schap en de talrijke testamentaire bepalin
gen van zijn vader betreffende, had veed meer
lijd gevorderd dan Wilhelm zich had voor
gesteld. Voor een deel was hijzelf daarvan de
oorzaak, door zijn tot in het overdreven©
toegepaste punctualiteit, welke een vaak
noodelooze omslag ten gevolge had. Inzon
derheid was dit in Duitschland het geval,
waar alles hem vreemd was, zoodat hij er
zich moest inwerken, alvorens te kunnen be-
oordeelen welke administratieve veranderin
gen daar noodig waren.
Wel was hij in den eersten tijd in de gele
genheid geweest Louise te spreken, toen hij,
voor zaken te Rotterdam zijnde, een uitstapje
van één dag naar Den Haag had gemaakt;
maar met het heen en weer reizen ging toen
veel tijd verloren, en zijn gastheer leetle hel
overige gedeelte vam den dag beslag op hem,
zoodat voor een vertrouwelijk gesprek met
haar, aan wie hij zich, nu zij zoo ver van
hem verwijderd was, te inniger gehecht
gevoelde, geen gelegenheid was. Nu (hij haar
wederzag, i-n zijn oog nog liever en aan
trekkelijker daji vroeger, nam hij zich ook
stellig voor, zoodra hij uit Duitschland terug
gekeerd zou zijn, deze teedere aangelegen
heid tot een door hem vurig gewenschle en
zeker niet twijfelachtige beslissing te bren
gen.
Hij was geen druiloor, en evenmin onbe
holpen of timiede, maar hij had genoegzaam
geen omgang gehad met dames, wat ook wel
gedeeltelijk oorzaak was dat hij het op dc
lange baan had geschoven, en hij de gelegen
heid die zich toen niet aanbood ook niet had
gezocht. Hij was een vijand van overijling, en
meende het op zijn bedaarde manier lang
zaam te moeten aanleggen -en niet als met
de deur bij haar in huis te vallen.
Of zij daar erg in had valt moeilijk te zeg
gen; misschien wek maar dan gaf zij er vol
strekt geen blijk van; zij was en bleef harte
lijk, maar zusterlijk hartelijk, waaruit bleek
dat ze hem welgezind, maar waaromtrent de
heer Suykerboom en zijn vrouw het met el
kaar volkomen eens waren, niet op Jjjem
verliefd was. De meest belanghebbende dacht
daar echter andere over, en vond haar wel
dezelfde als vroeger, maar toch (nog meer in
haar voordeel veranderd, zoodat hij vast
houdende aan zijn overtuiging dat er „geen
haast bij was," toen zeer teVFcden over zijji
bezoek huiswaarts keerde.
Had hij zich vroeger wel eens afgevraagd
of groote rijkdom wel bevordelijk was voor
levensgeluk, die twijfel was verdwenen, nu
hij het vooruitzicht had haar, die hij innig
liefhad, daarin te doen deelen, en al haa»
wenschen op de ruimst mogelijke wijze le
kunnen bevredigen.
Dit bouwen en stieeds hooger optrekken
van luchlkasleelen maakte het door zijn
eigen toedoen gedwongen uitstel zelfs aange
naam, en in een opgewekte gemoedsstem
ming aanvaardde hij zijn builenlandschc reis.
•Dat die luchtkasleelen op geen degelijkcn
grondslag rustten, zou hij, bij zijn terugkomst
op den Terpenberg, tot zijn grievende teleur
stelling ere* aren.
Bij de op zijen schrijftafel liggende brie
ven, die niet naar Duitschland waren gezon
den, omdat hij geschreven had niet te kun
nen bepalen, 'waar bij zich gedurende de
laatster week zou bevinden, waren er o-a. twee
van welker adres hij de herkomst herkende.
De ééne was van den heer Suykerboom, de
andere van zijn vriend André Doublet. Hij
opende het eerst dien vin den ouden vriend
zijns vaders; hij deed dit met een zekere liem
onverklaarbare angstige gewaarwording. De
brief was, evenals die van André, blijkens de
afstempeling reeds een dag of vier oud, en
nog twee weken geleden had de heer Suy
kerboom hem geschreven, hoewel bit toen
eigenlijk niets anders te melden had, dan dat
zijn jonge liuisgonoote het opperbest maakte,
het blijkbaar goed naar haar zin had, en als
't ware met zonneschijn en warmte hun ouden
dag verkwikte. Daar moest hij zich nu voor
eerst maar aan houden, want van brieve»
schrijven, als 't met noocldg was, iiickl hij
niet. Dat wist Wilhelm trouwens wel.
Er moest dus een bijzondere reden vooe
dit spoedig schrijven beslaan, waartoe na
tuurlijk alleen Louise aanleiding kon hebben
gegeven; en de meest vóór de hand liggcn«
de was dat ze wellicht ziek was geworden.
Terwijl deze gedachten hem door het hoofd
vlogen, nam hij zich reeds voor in dit geval
or.middellijk naar Den Haag te vertrekken,
wat hij toch reeds van plan was over een
paar dagen te doen.
Daartoe zou het echter niet koinen.
Onmogelijk is hel zijn verbazing, onmo
gelijk de gewaarwordingen te schetsen, die
hem aLs bestormden bij het lezen van het
volgend**:
„Waarde Wilhelm l
Jk heb u een mededeeling te doen, die
naar wij stellig vertrouwen u aangenaam zal
verrassen. Wij weten* toch dat. ge niet min
der belang stelt in het lol van Louise dan
uw vader, en dat de Lijding-dat dit lot ook
voor de toekomst, naar menschelijke bereke
ning, goed verzekerd is, u zeer welkom zal
zijn. En hoe 'kan dat beter dan door de ver
bintenis met een net jongmensch van goe
den huize, wien een goede toekomst wacht.
Wordt vervolgd-