DE EEMLANDER'
Maandag 9 Februari 1914.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Op den Terpenberg,
12" Jaargang.
190
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
Hoofdredacteurt Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
Uitgevers: VALKHOFF Co,
ABONNEMENTSPRIJS:
For 8 maanden voor Amersfoort f 1 .nö,
Idem franco per post1.50*
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - 0.10.
Afzonderlijke nummers - 0.05»
Ëeze Courant verschijnt dagelijks, behalvs op Zon- en
Feestdagen.
Advortentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie*
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 rogelsf 0.5<W
Elke regel meer- O.lOf
Dienstaanbiedingen 23 cents by vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan roer voordoelige bepalingen
tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnoroent;
Eene circulaire, bevattende do voorwaarden, wordt ogi
aanvraag toegezonden.
Kennisgevingen.
JACHT.
De Commissaris der Koningin In de provincie
Utrecht,
Gezien het besluit van Gedeputeerde Staten
dier provincie, d-d. 26 Januari 1914, 4e Afdee-
ling, No. 8;
Gelet op artikel 11 der Jogtwet;
Brengt ter kennis van belanghebbenden i
to. dat de jacht op eenden in de provincie
Utrecht voor dit jaar zal worden gesloten op
Zaterdag 7 Maart aanstaande, met zonsonder
gang, na walken tijd ook het kooien niet meer
zal mogen worden uitgeoefend, terwijl de kooi
eenden opgesloten of gehokt moeten zijn tot 1
Mei aanstaande;
2o. dat de jacht op ander waterwild in de
provincie Utrecht zal worden gesloten op Za
terdag 11 April aanstaande, met zonsondergang
3o. dat het weispcl van kwartelen met steek
garen o* vliegnet zal mogen worden uitgeoefend
van Zaterdag 25 April e. k. tot en met Zater
dag 20 Juni daaraanvolgende.
Utrecht, den 30sten Januari 1914.
De Commissaris der Koningin voornoemd,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
De Burgemeester van Amersfoort,
Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat,
blijkens schrijven van den Commissaris der
Koningin in deze provincie, van den 2den Fe
bruari 1914, 4e Afdeeling, no. 319, in de ge
meente Zegveld een geval van miltvuur is voor
gekomen.
Amersfoort, den 6. Februari 1914.
De Burgemeester voornoemd,'
VAN RANDWDCK.
Politiek Overzicht
De parlementaire crisis
an Oostenrijk.
De Oostenrijiksche rijksraad is verdaagd
mollen worden, omdat eene kleine groep van
de Czechische partijen weigerde toe te stem
men in de behandeling van de door de re-
geering ,gevTaagde credietwet voor het eerste
half jaar van 1914. De irFluch der böseu
Tal" dru'kt zwaar op dit parlement. Gedu
rende een aantal weken hebben de Rutheen-
sche leden obstructie gevoerd in het huis van
afgevaardigden, om daardoor een druk uit
te oefenen op de onderhandelingen, waal
van zij redres verwachtten van hunne grie
ven tegen de samenstelling van den landdag
van het kroonland GaLicie. Nu het compromis
is tot stand gekomen, waardoor aan hunne
grieven wordt tegemoet gekomen, is voor de
Ruthenen dc reden tot het voeren van ob
structie vervallen. Maar onmiddellijk is een
andere groep leden opgestaan om, aange
moedigd door het succes, dat de Ruthenen
hebben behaald, hetzelfde spel te beginnen,
ten einde gehoor te verkrijgen voor hunne
bijzondere wenschen. Ditmaal is het een
klein onderdeel van de Czechische leden ge
weest, die door het 9tclien van den eisch,
dat eene stellige toezegging zou worden ge
geven voor de bijeenroeping van den land
dag van het koninkrijk Bohemen een
eisch waaraan de regeering onder de gege
ven omstandigheden onmogelijk kon vol
doen den arbeid in het parlement onmoge
lijk maakte. Maar wanneer in Maart de rijks
raad opnieuw bijeenkomt, staat eene nieuwe,
veel krachtiger obstructie te wachten. De
Czechische leider Kramarcs heeft verklaard,
dat het mogelijk is, dat dan de Czechische
partijen gezamenlijk in de obstructie zullen
slaan. Dit staat in verband met het initiatief,
dat de regeering heeft genomen tot eene
nieuwe poging om in Bohemen te onderne
men wat in Galicie is gelukt, en door eene
nieuwe regeling van het landsbestuur in dat
kroonland eene oplossing te vinden voor den
strijd, dien daar sedert jaar en dag de Cze
chische en Duitsohe volksstammen met el
kaar voeren. De fraküiek van dc Czechen is,
zoo wordt aan de Frankf. Ztg. uit Weenen
geschreven, nu reeds duidelijk te onderken
nen. ,,De rijksraad zal door de obstructie
zóó lang uitgeschakeld blijven, totdat uit de
onderhandelingen over hot compromis dui
delijk is geworden, of de Duitschens zicb
schikken in het Czechische dictaat, zooals hel
In het regeeringsvoorstel is neergelegd, en
zoo niet of de regeering den moed neeft dit
voorstel als compromis af te kondigen. Daar
om dreigen reeds nu alle Czechische partijen
met het obstrueeren in Maart van de voor
dracht tot verhooging van het rekruten
contingent en van het gewichtige ontwerp
van de Bosnische spoorwegwet. De Czechen
hopen op deze wijze de regeering gewillig
te stemmen voor hunne wenschen."
Uit de wijze waarop deze correspondent
zich uitlaat over het nieuwe compromis
voorstel van de regeering, spreekt eene alles
behalve vriendelijke stemming voor het
nieuwe plan, dat de regeering heeft opgesteld
als grondslag voor de overleggingen om Cze
chen en Duitschers tot elkaar te brengen. Of
dit plan zulk eene beoordeeling verdient, zal
moeten blijken uit de adviezen, die er over
zullen worden uitgebracht door de tot het
nemen van eene beslissing geroepenen. De
Deutsche Korrespondenz geeft eene kort in
houdsopgave van de drie wetsontwerpen,
waarin dit plan ls uitgewerkt.
Het eerste wetsontwerp bevat eene reeks be
palingen, dien ten doel hebben bij de behan
deling van de taalwet voor de organen van
het staatsgezag in Bohemen in den rijksraad
de technische obstructie zooveel mogelijk uit
te sluiten. Het tweede ontwerp bevat dezp
taalwet en bepaalt in hoofdzaak: De beide
landstalen zijn amblstalen: 1. van de organen
der overheid, wier ambtsgebied zich over het
geheele koninkrijk uitstrekt; 2. van alle an
dere autoriteiten, voor zoover hun amtszaken
in het geheele koninkrijk zijn locgewezen;
3. van de politie-directie in Praag. Alle ove
rige staatsautoriteilen bedienen zich van de
taal van de meerderheid der be\olking van
hun ambtsgebied; alleen wanneer de minder
heid 35 pet. te boven gaat, alsmede in Praag
gelden bijzondere bepalingen. In het district
Ritdweis zijn bijzondere bepalingen in gebruik.
Voor autoriteiten met ééne ambtstaai gelden
nog de volgende bepalingen: Mondelinge af
doening van eene aangebrachte zaak of ver
klaring van eene partij geschiedt in de taal,
die bij de aangebrachte zaak of e verklaring
is gebruikt. Schriftelijke beschikkingen over
eene aangebrachte zaak geschieden aan dc
partij in de taal, waarin de zaak is aange
bracht Pro cessen-verbaal van mondeling aan
gebrachte zaken, getuigenissen of verklarin
gen in de andere landstaal geschieden In dc
beide landstalen. Stukken, die in een van de
beide landstalen zijn gesteld en als bijlagen
en toelichtingen worden overgelegd, behoeven
niet te worden vertaald. De briefwisseling mei
gemeenten geschiedt in de taal, die bij de ge-
raeentevertegenwoordiging in gebruik is. De
briefwisseling met de militaire autoriteiten en
met de gendarmerie valt niet onder deze wel
en geschiedt in de Du/tsohe diensttaal. Ook
de berichten van de staatspolitie en van de
organen van het Openbaar Ministerie aan de
centrale autoriteiten moeten in de Duitsche
taal gesteld worden. Bepalingen over het taal
gebruik van de autoriteiten van poslerij cn te
legrafie zirflen nog vastgesteld worden.
Het derde wetsontwerp brengt eene nieuwe
kieswet voor Bohemen. Het aantal leden van
den landdag wordt van 236 op 325 gebracht,
die uit vijf curiën moitcn worden gekozen-
groot grondbezit, Kamers van koophandel,
steden, platteland en algemeene curie. De laat
ste drie curiën zullen in nationaal gesplitste
afdeelingen kiezen. Tot de algemeene curie
zullen behooren alle mannelijke meerderjari
gen, die nu geen kiezer zijn, en alle manne
lijke en vrouwelijke belastingbetalenden, die
minder dan tien kronen belasting betalen. Op
een later tijdstip zullen nog het ontwerp van
een nieuw landsstatuut voor Bohemen cn da»
van eene taalwet voor de lands- en gemoenle
autoriteiten in behandeling komen,
Duitschland.
Berl ij n, 7 Febr. In het huis van afgevaar
digden wilde de sociaal-democratische afge
vaardigde Liebknecht bij de behandeling van
de artikelen van de begrooting van justitie
aan een geval van de weduwe Hamm eene al
gemeene discussie va&tkneapen. Hij werd
door den onder-voorzitter Kraus meermalen
aangemaand ibij de zaak te blijven. Tenslotte
werd hem, krachtens een besluit van de ver
gadering, het woord ontnomen. Het kwam
daarbij tot levendige tooneelen tusschen de
sociaal-democratische leden en den voorzit
ter, waarbij verscheidene sociaal-democraten
tot de orde werden geroepen.
In den verderen loop van de zitting werd
nog aan den sociaal-democraat Brams het
woord ontnomen omdat hij eveneens weei
wilde vervallen in de reeds gesloten algemee
ne beraadslagingen.
Potsdam, 7 Febr. Het nieuwe militai
re luchtschip Z 7 is heden morgen om 4.21)
onder leiding van den bedrijfsdirecteur
Ducrr, met de commissie van overneming
aan boord, in Friedrichshafen opgestegen om
naar Potsdam te worden overgebracht. Het
is om 12.45 hier neergedaald en dadelijk in
de hal gebracht.
Straatsburg, 7 Febr. De Strassburger
Post bericht uit Zabern: Met 1 October 11*14
zou het garnizoen van Zabern versterkt wor
den door eene afdeeling artillerie. Volgens gis
teren hier ontvangen berichten van de mili
taire autoriteit, biijit deze versterking voor
goed achterwege.
Wolff's bureau heeft van bcvo-gdc zijde hier
over vernomen, dat om dringende redenen \an
militairen aard de keuze van eene andere
standplaats voor de tweede afdeeling van het
regiment veld-artillerie no. 84 wordt over
wogen.
Zabern, 7 Febr. Luitenant von Forstnei
vertoefde heden tijdelijk hier, om persoonlijke
zaken te regelen. Toen hij omstr eeks den mid-
da in gezelschap van twee kameraden door
de Hohharr-straat ging, liepen een vijftigtal
kinderen achter hem aan, uit wier midden ook
kreten gehoord werden. De gendarmerie ver
hinderde elke buitensporigheid.
Frankrijk.
President Poincaré heelt, op uitnoodiging
van de vereenignig van republlkeinsche jour
nalisten, deelgenomen aan het jaarlijksche
feestmaal van die vereeniging en bij die ge
legenheid zijn leedwezen uitgedrukt, dat het
hem thans niet vergund was voor dagbladen
te schrijven, en zijn verlangen om het weer
te doen. Hij zeide:
Waarom zou ik 't u niet bekennen? De pers
komt mij op zekere uren voor als eene veral
wonende prinses, bij wie ik lang vriendelijk
ontvangen ben en die mij nu hare deuren zou
sluiten, of als een schoon land, waaraan ik
aangename bezoeken heb gebracht en welke
kusten nu voor mijn blikken verdwijnen. Ik
heb heimwee naar het journalisme. Ik benijd
u soms, dat gij uwe overtuigingen vurig kunt
verdedigen, en als ik in een dagblad-artikel
een verwijt tegen mij vind, dan juicht een
oogenblik in mij de drang om te antwoorden,
zooals een invaliede, wien men een lid heeft
afgezet, in het ontbrekende soms nog pijn
voelt. Wel dringt mijn plichtsgevoel de ver
zoeking spoedig terug; zij treedt echter vaak
en krachtig genoeg op, om bij een journalist,
die op non-activiteit is gesteld, lust tot deD
strijd en behoefte om aan 't werk te gaan
op te hoopen, die zonder twijfel als de ge
stelde tijd is afgcloopcn, hem tot de gewoon
ten van zijn verleden zullen terugroepen.
Op de vraag van den bonapartistlschen af
gevaardigde Engerand of de wet, die de hoof
den van de geslachten, welke vroeger in
Frankrijk hebben geregeerd, uit Frankrijk
verbant, ook den pas geboren zoon van prins
Victor Napoleon treft, heeft de minister van
binnenlandsche zaken het volgende, door het
Journal Officiel bekend gemaakt antwoord
gegeven: Het betreden van het gebied der re
publiek is en blijft verboden aan de hoofden
der geslachten, die in Frankrijk geregeerd
hebben, en aan hunne direc'~ eerstgeboren
afstammelingen. Het is bov allen twijfel
verheven, dat deze bepaling ook van toepas
sing is op den zoon van prins Victor Napo
leon Bonaparte, die den 23en Januari gebo
ren is,
Italië.
Het wetsontwerp, waarbij verplichtend
wordt gesteld, dat de burgerlijke huwelijks
inzegening jnoet vooraf gaan aan de kerke
lijke huwelijksinzegening, dat bij de Kamer
is ingediend, bevat negen artikelen, waarvan
het eerste het beginsel formuleert .en het
tweede den geestelijke verbiedt de inzege
ning te verrichten, als hem niet vooraf het
bewijs wordt voorgelegd, dat de ambtenaar
van den burgerlijken stand 't huwelijk heefl
voltrokken. Echtelieden en geestelijken, die
tegen het voorschrift van de wet handelen,
worden met geldboete gestraft, de geestelijke
bij herhaling van de overtreding met intrek
king van het staatstractement.
De strafvervolging wordt ingetrokken^
wanneer ,de burgerlijke huwelijksvoltroW
king alsnog gesohiodt voordat het vonnU
rechtsgeldig is geworden. Met boete en in'
houding van tractement worden ook gestraft
geestelijken, die weigeren aan de bevoegd
ambtenaren van den staat inzage te verschaf
fen van de kerkelijke trouwregisters.
De in vroegere wetsontwerpen opgenomen
vrijheidsstraffen komen in dit wetsontwerp;
niet voor.
Bij de Kamer is een rapport ingediend ove»
de bezetting van Lybië en de Egeisclie eilan-
den, over de internationale gebeurtenissen
waarin Italië betrokken is geweest. Het to«
taal van de uitgaven is 1.149.757.564 lira,
waarvan 903.891.G38 komen op Tripoli cn Cy<
ranaika, 21.857.809 op de bezetting van da
Egeïsahe eilanden en 3.351.123 op Albanië,
50 millioen zijn aan het bestuur van de Turk-
sche staatsschuld betaald overeenkomstig'
het vredesverdrag van Lausanne.
PortugaL
Lissabon, 7 Febr. Bernardino Ma<
chado heelt de opdracht aanvaard lot sa«
menstelling van een kabinet met verzoenlijko
elementen, genomen buiten dc partijen, en
met elementen, die de politieke groepen ver*
tegenwoorojgen.
Lissabon, 8 Febr. Het ministerie U
aldus samengesteld: President, binnenland*
sche zaken en tijdelijk buileniundsaho zaken,
Bernardino Machado, justitie Manuel Mom
teiro, financiën Thomas Cabreira, qorlog Te<
reira Eca, marine Theresc Rodriguez, open*
bare werken Achille Gonsalvcs, koloniën Cow'
ceira Costa, onderwijs Almeida Lima.
Zweden.
Stockholm,7 Febr. In de Tweede Kamet
merkte de minister van buitenland sche zakem
naaj' aanleiding van verschillende onjuiste ge*
luchten en beoordeelingen, die in den laatstcrf
lijden de buitenlandsche pers zijn ver che*
uen over de buitenlandsche politiek Yan Zwe'
den, op dat het voor de regeeringen vaa
Europa duidelijk is, dat de Zweedsche verde*
digingsinaatregelen een vredelievend karak»
ter hebben. Zweden's onzijdigheidspolitiek,
die door geen enkelen staat gewaarborgd iA(
berust op het respect, dat Zweden's eigen vert
dedigingssteisel inboezemt.
De zittingen van de Kamers, waarin dc voof
dracht betreffende dc civiele lijst van dei
koning aan de orde was, verliepen stormach-l
lig. In de Tweede Kamer verklaarde de leidei*
van de socialisten Branting, dat zijne partijgc*
nooten demonstratief tegen de voordracht zou*
den stemmen; hij noemde de rede, die
koning tot den optocht van de boeren HSd ge-j
houden, e.eiie onbehoorlijke rede. De voorzit
ter viel den spreker in de rede en verzoekt
hem zich in zijne uitdrukkingen te matigen..
De woordvoerder van de liberale concent
tratie-parlijen deed uitkomen, dat de rede vanI
den koning inconstitulioneel was geweest.
De minister deelde mede, dat het kabinet des.
voonniddags bij den koning was geweest, om
aan Z. M. zijn ernstige bezorgdheid over den
tegenwoordigen toestand en over do aanlei
ding daartoe uit te drukken; hij heeft ernstige
vertoogen tot den koning gericht De eerst
volgende dagen zullen volledige klaarheid;
brengen.
De Tweede Kamer heeft de voordracht aan*
Verdraegt u lect en syt geduldigh
In kommer, kans of tegenspoet.
oorspronkelijke roman
88 door
H. WITTE.
Lang duurde het dan ook niet of hij was
op den Tcrpeiuerg volkomen ingeburgerd.
Alles wat men hem opdroeg ciued hij gewillig
en hij deed het goed; ja zijn punctualiteit, die
hem uit zijn militairen tijd sluimerend was
bijgebleven, en die zich nu weer in alle op
richten deed gelden, perste soms den heer
Wermann, die spoeuig met hein ingenomen
was, een glimlach al; ook maakte Hij hem
bruikbaar voor dingen, die hij anders moei
lijk aan een ondergeschikte kon overlaten. Eer
dan ook een maand of drie verstreken waren,
was hij daar in den letterlijken zin voor
allen zoo goed als onmisbaar geworden, wat
hij zelf spoedig bemerkte, en waar hij zijn
eer in stelde, terwijl hij kiesch genoeg was
dit in geen enkel opzicht te doen blijken.
Het meest stond hij in de gunst bij Dubbel-
mans oude huishoudster, die zich eerst het
toinst met zijn koni9t ingenomen had getoond,
maar, nu hij er altijd zindelijk uitzag, van het
ééne uiterste tot het andere was gekomen.
mi was onuitputtelijk in het vertellen vaD
allerlei grappige ontmoetingen, terwijl hij
er uitnemend den slag van had die te krui
den, en waar het gevoegelijk kon, pikant tc
maken. Met zijn onverstoorbare goede luim,
zijn kwinkslagen, zijn guitig gezicht cn niet
het minst met zijn trompet, had hij s oedig
baar hart veroverd, je zelfs haar hoofd wel
wat op hol gebracht.
Zoo zal hij dan ook op een namiddag in
baar keuken een kopje thee te drinken, dat ze
tot gewoonte bad gemaakt expres voor hein
te zeiten, toen het gesprek kwam op Margo.
die langzamerhand meer in de huiskamer
dan in de keuken zat. Hij vond dat zij, sedert
hij haar als trompetter had leeren kennen
een heel aardige meid geworden was, en dat
zij, Mina, den heer Dubbelman er zeker wel
erkentehjk voor zou wezen, dat deze zooveel
werk van baar maakte.
Ja, dat doet meneer zeker en de dokter
niet minder, maar daar behoef ik bun met
dankbaar voor te wezen, want, om je d<>
rechte waarheid te zeggen, het lieve kind
gaat mij niets aan, wat daarom niet wegneemt
dat ik zielsveel van haar houd.
Wat zeg je? En ze is toch je nichtje?
Neen, heclemaal niet, 't is eigenlijk een....
Hier zweeg zij plotseling, bedenkende dal
ze te ver was gegaan.
't Is denkelijk eenWat bedoel je
daarmee?
Ja, zie je, ik had dat niet mogen zeg
gen, want er mag volstrekt niet over gespro
ken worden; meneer heeft he* streng verbo
den, en hij heeft daar gelijk aan. Maar aan
jou kan ik het toch wel vertellen, als je mij
belooft dat je er met niemand over zult
spreken.
Je moet zelf weten wat je mij mag en
wilt vertellen; van babbelen houd ik niet, als
ik weet dat iets niet mag oververteld worden.
Och, meneer venrouwt jou even zoo
goed als mij; maar mondje dicht. Vooral
Margg mag niet weten* ik er over heb
gesproken; het lieve kind tobt er in den laat-
sten tijd al genoeg over. Ze is eigenlijk, zoo
ver we uit hetgeen zij, toen ze hier kwam,
vertelde, konden begrijpen, een door een troep
zigeuners gestolen kind. Ze was toen nog tc
jong om zich later iets van baar afkomst te
kunnen herinneren, maar ik ben met meneer
eens, dat zij eigenüjk een rijkelui's kind is;
dit kan men baar, dunkt me, wel aanzien.
En toen ze zoo ver was, volgde een uitvoe
rig relaas van wat er op dieft herfstavond en
den volgenden dag was voorgevallen. Toen
ze eenmaal aan 't praten was, was de dam
doorgebroken, die slechts noode jarenlang
aan den steeds sterker wordenden vloed bad
weerstand geboden, en 't was haar een ware
verademing, dat ze eindelijk aan haar hart
eens goed licht kon geven.
Dit was trouwens vrij natuurlijk. Ze zou
toch geen vrouw uit den min beschaafden
stand (uit dezen alleen?) hebben moeten zijn,
om zulk een geheim, waaraan zij dagelijks
werd herinnerd, op den langen weg te kun
nen bewaren; en tot haar eer moet gezegd
worden, dal zij haar belofte tot dus\erre goed
gehouden had. Ook was het waar dat Dub-
bcbnan hoe langer hoe meer vertrouwen in
Jan was gaan stellen, daar vaak voor uitkwam
en er ook blijk van gaf; waarom zou zij dat
dan ook niet doen? Dat zij met haar vertrou
wen aan een goed kantoor was, hieraan twij
felde zij toch geen oogenblik
Jan luisterde aandachtig naar dit uitvoerige
relaas, en zijn blijkbare belangstelling moe
digde haar aan, zoodat ze hem alles mede
deelde wat zij wist en 't daarbij aan opmer
kingen en gevolgtrekkingen niet liet ont
breken.
Hij vond niet goed haar woordenstroom te
stuiten, en gaf alleen door een kleine hoofd
beweging te kennen, hoezeer hij met de wijze
waarop dat kind hier was ontvangen instem
de. Ook hij hield veel, heel veel zelfs, van
Margo, en wat hij nu vernam, verbaasde hem
ten zeerste, zoodanig zelfs, dat, toen Mina aan
't slot harer vertrouwelijke mededeelingen
was gekomen, hij nog eenige oogenblikken
bleef zitten nadenken aleer hij zeide:
Ja, meneer heeft wei gelijk; daar mag
niet over gesproken worden, want men zou
haar er op aanzien en baar 't leven onaange
naam maken; maar of dit nu wel het rechte
middel is om achter baar afkomst te komen,
daar twijfel ik sterk aan.
Och, dat zal men wel nooit te welen ko-
mem En misschien is dat maar goed ook.
Dat weet Ik nog niet. Misschien.... In
welk jaar is zij hier gekomen?
In welk jaar? Laat eens zien. 't Is nu haast
vier jaar geleden en we schrijven nu '56. 'i
Zal dus 't jaar '52 geweest zijn.
En ze was toen naar schatting twaall
jaar oud?
Ja, dat zal wel zoo wat geweest zijn.
Zonderling, zei Jan, en hij zat wcêr nu
te denken.
Wat meen je daarmeö en waar denk je
over?
Dat ik het zonderling vind dat zij oe-
vallig hier zulk een goed thuis heeft gevonden,
en ik dacht aan wal haar anders allicht bo
ven 't hoofd had gehangen.
Eigenlijk dacht hij over lieel wat anders,
maar hij achtte he niet noodig haar daar
deelgenoot van te maken; het woord zonder
ling was hem onwillekeurig ontvallen.
Een paar uren later vinden we hem terug
bij de reeds vroeger vermelde bank aan het
hooge pad langs de beek, en wel In gezelschap
van den heer Dubbelman.
Toen hij dezen nabij zijn huis tegenkwam,
had hij hem verzocht hem even te mogen
spreken.
Goed, zei deze, kom dan maar weê naar
binnen.
Dat liever niet, antwoórdde Jan. Wat
ik u te zeggen heb is niet voor andere ooret
bestemd; bever vertel ik het u buiten, waar
ik zeker ben door niemand gehoord te wor*
den.
Dat hij iets bijzonders aan de hand had, be
greep Dubbelman zeer goed; maar toch be
vreemdde hem die groote geheimzinnigheid.
Nieuwsgierig naar wat hij te zeggen zou heb
ben gaf hij gereedelijk toe, en zoo waren ze
op deze afgelegen en eenzame plek gekomen.
Laten wij er maar bij gaan zitten, zei
Dubbelman. En wat heb je nu op je hart?
Ben je bijgeval weer dieven op *t spoor?
Neen, meneer; 't is heel wat anders; maar
om het u goed te doen begrijpen, moet ik u
een stukje van mijn levensgeschiedenis ver-
lellen. Hebt u even tijd?
Ga je gang maar; ik luister.
Dat ik vroeger als trompetter bij de In
fanterie heb gediend weet u. Op den duur
beviel mij dat echter niet, en toon ik er be
hoorlijk af kon gaf ik er den brui aan. Ik
wilde mijn eigen meester wezen. Ik bad toen
een betere plaats als klarinettist bij de muziek
kunnen krijgen, daar ik de klarinet zoo goed
blaas als de trompet, maar ik wou niet.
Wordt vervolgd*