DE EEMLANDER' Maandag 9 Februari 1914. BUITENLAND. FEUILLETON. Op den Terpenberg, 12" Jaargang. 190 AMERSFOORTSCH DAGBLAD Hoofdredacteurt Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG. Uitgevers: VALKHOFF Co, ABONNEMENTSPRIJS: For 8 maanden voor Amersfoort f 1 .nö, Idem franco per post1.50* Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - 0.10. Afzonderlijke nummers - 0.05» Ëeze Courant verschijnt dagelijks, behalvs op Zon- en Feestdagen. Advortentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie* advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 rogelsf 0.5<W Elke regel meer- O.lOf Dienstaanbiedingen 23 cents by vooruitbetaling. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan roer voordoelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnoroent; Eene circulaire, bevattende do voorwaarden, wordt ogi aanvraag toegezonden. Kennisgevingen. JACHT. De Commissaris der Koningin In de provincie Utrecht, Gezien het besluit van Gedeputeerde Staten dier provincie, d-d. 26 Januari 1914, 4e Afdee- ling, No. 8; Gelet op artikel 11 der Jogtwet; Brengt ter kennis van belanghebbenden i to. dat de jacht op eenden in de provincie Utrecht voor dit jaar zal worden gesloten op Zaterdag 7 Maart aanstaande, met zonsonder gang, na walken tijd ook het kooien niet meer zal mogen worden uitgeoefend, terwijl de kooi eenden opgesloten of gehokt moeten zijn tot 1 Mei aanstaande; 2o. dat de jacht op ander waterwild in de provincie Utrecht zal worden gesloten op Za terdag 11 April aanstaande, met zonsondergang 3o. dat het weispcl van kwartelen met steek garen o* vliegnet zal mogen worden uitgeoefend van Zaterdag 25 April e. k. tot en met Zater dag 20 Juni daaraanvolgende. Utrecht, den 30sten Januari 1914. De Commissaris der Koningin voornoemd, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De Burgemeester van Amersfoort, Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat, blijkens schrijven van den Commissaris der Koningin in deze provincie, van den 2den Fe bruari 1914, 4e Afdeeling, no. 319, in de ge meente Zegveld een geval van miltvuur is voor gekomen. Amersfoort, den 6. Februari 1914. De Burgemeester voornoemd,' VAN RANDWDCK. Politiek Overzicht De parlementaire crisis an Oostenrijk. De Oostenrijiksche rijksraad is verdaagd mollen worden, omdat eene kleine groep van de Czechische partijen weigerde toe te stem men in de behandeling van de door de re- geering ,gevTaagde credietwet voor het eerste half jaar van 1914. De irFluch der böseu Tal" dru'kt zwaar op dit parlement. Gedu rende een aantal weken hebben de Rutheen- sche leden obstructie gevoerd in het huis van afgevaardigden, om daardoor een druk uit te oefenen op de onderhandelingen, waal van zij redres verwachtten van hunne grie ven tegen de samenstelling van den landdag van het kroonland GaLicie. Nu het compromis is tot stand gekomen, waardoor aan hunne grieven wordt tegemoet gekomen, is voor de Ruthenen dc reden tot het voeren van ob structie vervallen. Maar onmiddellijk is een andere groep leden opgestaan om, aange moedigd door het succes, dat de Ruthenen hebben behaald, hetzelfde spel te beginnen, ten einde gehoor te verkrijgen voor hunne bijzondere wenschen. Ditmaal is het een klein onderdeel van de Czechische leden ge weest, die door het 9tclien van den eisch, dat eene stellige toezegging zou worden ge geven voor de bijeenroeping van den land dag van het koninkrijk Bohemen een eisch waaraan de regeering onder de gege ven omstandigheden onmogelijk kon vol doen den arbeid in het parlement onmoge lijk maakte. Maar wanneer in Maart de rijks raad opnieuw bijeenkomt, staat eene nieuwe, veel krachtiger obstructie te wachten. De Czechische leider Kramarcs heeft verklaard, dat het mogelijk is, dat dan de Czechische partijen gezamenlijk in de obstructie zullen slaan. Dit staat in verband met het initiatief, dat de regeering heeft genomen tot eene nieuwe poging om in Bohemen te onderne men wat in Galicie is gelukt, en door eene nieuwe regeling van het landsbestuur in dat kroonland eene oplossing te vinden voor den strijd, dien daar sedert jaar en dag de Cze chische en Duitsohe volksstammen met el kaar voeren. De fraküiek van dc Czechen is, zoo wordt aan de Frankf. Ztg. uit Weenen geschreven, nu reeds duidelijk te onderken nen. ,,De rijksraad zal door de obstructie zóó lang uitgeschakeld blijven, totdat uit de onderhandelingen over hot compromis dui delijk is geworden, of de Duitschens zicb schikken in het Czechische dictaat, zooals hel In het regeeringsvoorstel is neergelegd, en zoo niet of de regeering den moed neeft dit voorstel als compromis af te kondigen. Daar om dreigen reeds nu alle Czechische partijen met het obstrueeren in Maart van de voor dracht tot verhooging van het rekruten contingent en van het gewichtige ontwerp van de Bosnische spoorwegwet. De Czechen hopen op deze wijze de regeering gewillig te stemmen voor hunne wenschen." Uit de wijze waarop deze correspondent zich uitlaat over het nieuwe compromis voorstel van de regeering, spreekt eene alles behalve vriendelijke stemming voor het nieuwe plan, dat de regeering heeft opgesteld als grondslag voor de overleggingen om Cze chen en Duitschers tot elkaar te brengen. Of dit plan zulk eene beoordeeling verdient, zal moeten blijken uit de adviezen, die er over zullen worden uitgebracht door de tot het nemen van eene beslissing geroepenen. De Deutsche Korrespondenz geeft eene kort in houdsopgave van de drie wetsontwerpen, waarin dit plan ls uitgewerkt. Het eerste wetsontwerp bevat eene reeks be palingen, dien ten doel hebben bij de behan deling van de taalwet voor de organen van het staatsgezag in Bohemen in den rijksraad de technische obstructie zooveel mogelijk uit te sluiten. Het tweede ontwerp bevat dezp taalwet en bepaalt in hoofdzaak: De beide landstalen zijn amblstalen: 1. van de organen der overheid, wier ambtsgebied zich over het geheele koninkrijk uitstrekt; 2. van alle an dere autoriteiten, voor zoover hun amtszaken in het geheele koninkrijk zijn locgewezen; 3. van de politie-directie in Praag. Alle ove rige staatsautoriteilen bedienen zich van de taal van de meerderheid der be\olking van hun ambtsgebied; alleen wanneer de minder heid 35 pet. te boven gaat, alsmede in Praag gelden bijzondere bepalingen. In het district Ritdweis zijn bijzondere bepalingen in gebruik. Voor autoriteiten met ééne ambtstaai gelden nog de volgende bepalingen: Mondelinge af doening van eene aangebrachte zaak of ver klaring van eene partij geschiedt in de taal, die bij de aangebrachte zaak of e verklaring is gebruikt. Schriftelijke beschikkingen over eene aangebrachte zaak geschieden aan dc partij in de taal, waarin de zaak is aange bracht Pro cessen-verbaal van mondeling aan gebrachte zaken, getuigenissen of verklarin gen in de andere landstaal geschieden In dc beide landstalen. Stukken, die in een van de beide landstalen zijn gesteld en als bijlagen en toelichtingen worden overgelegd, behoeven niet te worden vertaald. De briefwisseling mei gemeenten geschiedt in de taal, die bij de ge- raeentevertegenwoordiging in gebruik is. De briefwisseling met de militaire autoriteiten en met de gendarmerie valt niet onder deze wel en geschiedt in de Du/tsohe diensttaal. Ook de berichten van de staatspolitie en van de organen van het Openbaar Ministerie aan de centrale autoriteiten moeten in de Duitsche taal gesteld worden. Bepalingen over het taal gebruik van de autoriteiten van poslerij cn te legrafie zirflen nog vastgesteld worden. Het derde wetsontwerp brengt eene nieuwe kieswet voor Bohemen. Het aantal leden van den landdag wordt van 236 op 325 gebracht, die uit vijf curiën moitcn worden gekozen- groot grondbezit, Kamers van koophandel, steden, platteland en algemeene curie. De laat ste drie curiën zullen in nationaal gesplitste afdeelingen kiezen. Tot de algemeene curie zullen behooren alle mannelijke meerderjari gen, die nu geen kiezer zijn, en alle manne lijke en vrouwelijke belastingbetalenden, die minder dan tien kronen belasting betalen. Op een later tijdstip zullen nog het ontwerp van een nieuw landsstatuut voor Bohemen cn da» van eene taalwet voor de lands- en gemoenle autoriteiten in behandeling komen, Duitschland. Berl ij n, 7 Febr. In het huis van afgevaar digden wilde de sociaal-democratische afge vaardigde Liebknecht bij de behandeling van de artikelen van de begrooting van justitie aan een geval van de weduwe Hamm eene al gemeene discussie va&tkneapen. Hij werd door den onder-voorzitter Kraus meermalen aangemaand ibij de zaak te blijven. Tenslotte werd hem, krachtens een besluit van de ver gadering, het woord ontnomen. Het kwam daarbij tot levendige tooneelen tusschen de sociaal-democratische leden en den voorzit ter, waarbij verscheidene sociaal-democraten tot de orde werden geroepen. In den verderen loop van de zitting werd nog aan den sociaal-democraat Brams het woord ontnomen omdat hij eveneens weei wilde vervallen in de reeds gesloten algemee ne beraadslagingen. Potsdam, 7 Febr. Het nieuwe militai re luchtschip Z 7 is heden morgen om 4.21) onder leiding van den bedrijfsdirecteur Ducrr, met de commissie van overneming aan boord, in Friedrichshafen opgestegen om naar Potsdam te worden overgebracht. Het is om 12.45 hier neergedaald en dadelijk in de hal gebracht. Straatsburg, 7 Febr. De Strassburger Post bericht uit Zabern: Met 1 October 11*14 zou het garnizoen van Zabern versterkt wor den door eene afdeeling artillerie. Volgens gis teren hier ontvangen berichten van de mili taire autoriteit, biijit deze versterking voor goed achterwege. Wolff's bureau heeft van bcvo-gdc zijde hier over vernomen, dat om dringende redenen \an militairen aard de keuze van eene andere standplaats voor de tweede afdeeling van het regiment veld-artillerie no. 84 wordt over wogen. Zabern, 7 Febr. Luitenant von Forstnei vertoefde heden tijdelijk hier, om persoonlijke zaken te regelen. Toen hij omstr eeks den mid- da in gezelschap van twee kameraden door de Hohharr-straat ging, liepen een vijftigtal kinderen achter hem aan, uit wier midden ook kreten gehoord werden. De gendarmerie ver hinderde elke buitensporigheid. Frankrijk. President Poincaré heelt, op uitnoodiging van de vereenignig van republlkeinsche jour nalisten, deelgenomen aan het jaarlijksche feestmaal van die vereeniging en bij die ge legenheid zijn leedwezen uitgedrukt, dat het hem thans niet vergund was voor dagbladen te schrijven, en zijn verlangen om het weer te doen. Hij zeide: Waarom zou ik 't u niet bekennen? De pers komt mij op zekere uren voor als eene veral wonende prinses, bij wie ik lang vriendelijk ontvangen ben en die mij nu hare deuren zou sluiten, of als een schoon land, waaraan ik aangename bezoeken heb gebracht en welke kusten nu voor mijn blikken verdwijnen. Ik heb heimwee naar het journalisme. Ik benijd u soms, dat gij uwe overtuigingen vurig kunt verdedigen, en als ik in een dagblad-artikel een verwijt tegen mij vind, dan juicht een oogenblik in mij de drang om te antwoorden, zooals een invaliede, wien men een lid heeft afgezet, in het ontbrekende soms nog pijn voelt. Wel dringt mijn plichtsgevoel de ver zoeking spoedig terug; zij treedt echter vaak en krachtig genoeg op, om bij een journalist, die op non-activiteit is gesteld, lust tot deD strijd en behoefte om aan 't werk te gaan op te hoopen, die zonder twijfel als de ge stelde tijd is afgcloopcn, hem tot de gewoon ten van zijn verleden zullen terugroepen. Op de vraag van den bonapartistlschen af gevaardigde Engerand of de wet, die de hoof den van de geslachten, welke vroeger in Frankrijk hebben geregeerd, uit Frankrijk verbant, ook den pas geboren zoon van prins Victor Napoleon treft, heeft de minister van binnenlandsche zaken het volgende, door het Journal Officiel bekend gemaakt antwoord gegeven: Het betreden van het gebied der re publiek is en blijft verboden aan de hoofden der geslachten, die in Frankrijk geregeerd hebben, en aan hunne direc'~ eerstgeboren afstammelingen. Het is bov allen twijfel verheven, dat deze bepaling ook van toepas sing is op den zoon van prins Victor Napo leon Bonaparte, die den 23en Januari gebo ren is, Italië. Het wetsontwerp, waarbij verplichtend wordt gesteld, dat de burgerlijke huwelijks inzegening jnoet vooraf gaan aan de kerke lijke huwelijksinzegening, dat bij de Kamer is ingediend, bevat negen artikelen, waarvan het eerste het beginsel formuleert .en het tweede den geestelijke verbiedt de inzege ning te verrichten, als hem niet vooraf het bewijs wordt voorgelegd, dat de ambtenaar van den burgerlijken stand 't huwelijk heefl voltrokken. Echtelieden en geestelijken, die tegen het voorschrift van de wet handelen, worden met geldboete gestraft, de geestelijke bij herhaling van de overtreding met intrek king van het staatstractement. De strafvervolging wordt ingetrokken^ wanneer ,de burgerlijke huwelijksvoltroW king alsnog gesohiodt voordat het vonnU rechtsgeldig is geworden. Met boete en in' houding van tractement worden ook gestraft geestelijken, die weigeren aan de bevoegd ambtenaren van den staat inzage te verschaf fen van de kerkelijke trouwregisters. De in vroegere wetsontwerpen opgenomen vrijheidsstraffen komen in dit wetsontwerp; niet voor. Bij de Kamer is een rapport ingediend ove» de bezetting van Lybië en de Egeisclie eilan- den, over de internationale gebeurtenissen waarin Italië betrokken is geweest. Het to« taal van de uitgaven is 1.149.757.564 lira, waarvan 903.891.G38 komen op Tripoli cn Cy< ranaika, 21.857.809 op de bezetting van da Egeïsahe eilanden en 3.351.123 op Albanië, 50 millioen zijn aan het bestuur van de Turk- sche staatsschuld betaald overeenkomstig' het vredesverdrag van Lausanne. PortugaL Lissabon, 7 Febr. Bernardino Ma< chado heelt de opdracht aanvaard lot sa« menstelling van een kabinet met verzoenlijko elementen, genomen buiten dc partijen, en met elementen, die de politieke groepen ver* tegenwoorojgen. Lissabon, 8 Febr. Het ministerie U aldus samengesteld: President, binnenland* sche zaken en tijdelijk buileniundsaho zaken, Bernardino Machado, justitie Manuel Mom teiro, financiën Thomas Cabreira, qorlog Te< reira Eca, marine Theresc Rodriguez, open* bare werken Achille Gonsalvcs, koloniën Cow' ceira Costa, onderwijs Almeida Lima. Zweden. Stockholm,7 Febr. In de Tweede Kamet merkte de minister van buitenland sche zakem naaj' aanleiding van verschillende onjuiste ge* luchten en beoordeelingen, die in den laatstcrf lijden de buitenlandsche pers zijn ver che* uen over de buitenlandsche politiek Yan Zwe' den, op dat het voor de regeeringen vaa Europa duidelijk is, dat de Zweedsche verde* digingsinaatregelen een vredelievend karak» ter hebben. Zweden's onzijdigheidspolitiek, die door geen enkelen staat gewaarborgd iA( berust op het respect, dat Zweden's eigen vert dedigingssteisel inboezemt. De zittingen van de Kamers, waarin dc voof dracht betreffende dc civiele lijst van dei koning aan de orde was, verliepen stormach-l lig. In de Tweede Kamer verklaarde de leidei* van de socialisten Branting, dat zijne partijgc* nooten demonstratief tegen de voordracht zou* den stemmen; hij noemde de rede, die koning tot den optocht van de boeren HSd ge-j houden, e.eiie onbehoorlijke rede. De voorzit ter viel den spreker in de rede en verzoekt hem zich in zijne uitdrukkingen te matigen.. De woordvoerder van de liberale concent tratie-parlijen deed uitkomen, dat de rede vanI den koning inconstitulioneel was geweest. De minister deelde mede, dat het kabinet des. voonniddags bij den koning was geweest, om aan Z. M. zijn ernstige bezorgdheid over den tegenwoordigen toestand en over do aanlei ding daartoe uit te drukken; hij heeft ernstige vertoogen tot den koning gericht De eerst volgende dagen zullen volledige klaarheid; brengen. De Tweede Kamer heeft de voordracht aan* Verdraegt u lect en syt geduldigh In kommer, kans of tegenspoet. oorspronkelijke roman 88 door H. WITTE. Lang duurde het dan ook niet of hij was op den Tcrpeiuerg volkomen ingeburgerd. Alles wat men hem opdroeg ciued hij gewillig en hij deed het goed; ja zijn punctualiteit, die hem uit zijn militairen tijd sluimerend was bijgebleven, en die zich nu weer in alle op richten deed gelden, perste soms den heer Wermann, die spoeuig met hein ingenomen was, een glimlach al; ook maakte Hij hem bruikbaar voor dingen, die hij anders moei lijk aan een ondergeschikte kon overlaten. Eer dan ook een maand of drie verstreken waren, was hij daar in den letterlijken zin voor allen zoo goed als onmisbaar geworden, wat hij zelf spoedig bemerkte, en waar hij zijn eer in stelde, terwijl hij kiesch genoeg was dit in geen enkel opzicht te doen blijken. Het meest stond hij in de gunst bij Dubbel- mans oude huishoudster, die zich eerst het toinst met zijn koni9t ingenomen had getoond, maar, nu hij er altijd zindelijk uitzag, van het ééne uiterste tot het andere was gekomen. mi was onuitputtelijk in het vertellen vaD allerlei grappige ontmoetingen, terwijl hij er uitnemend den slag van had die te krui den, en waar het gevoegelijk kon, pikant tc maken. Met zijn onverstoorbare goede luim, zijn kwinkslagen, zijn guitig gezicht cn niet het minst met zijn trompet, had hij s oedig baar hart veroverd, je zelfs haar hoofd wel wat op hol gebracht. Zoo zal hij dan ook op een namiddag in baar keuken een kopje thee te drinken, dat ze tot gewoonte bad gemaakt expres voor hein te zeiten, toen het gesprek kwam op Margo. die langzamerhand meer in de huiskamer dan in de keuken zat. Hij vond dat zij, sedert hij haar als trompetter had leeren kennen een heel aardige meid geworden was, en dat zij, Mina, den heer Dubbelman er zeker wel erkentehjk voor zou wezen, dat deze zooveel werk van baar maakte. Ja, dat doet meneer zeker en de dokter niet minder, maar daar behoef ik bun met dankbaar voor te wezen, want, om je d<> rechte waarheid te zeggen, het lieve kind gaat mij niets aan, wat daarom niet wegneemt dat ik zielsveel van haar houd. Wat zeg je? En ze is toch je nichtje? Neen, heclemaal niet, 't is eigenlijk een.... Hier zweeg zij plotseling, bedenkende dal ze te ver was gegaan. 't Is denkelijk eenWat bedoel je daarmee? Ja, zie je, ik had dat niet mogen zeg gen, want er mag volstrekt niet over gespro ken worden; meneer heeft he* streng verbo den, en hij heeft daar gelijk aan. Maar aan jou kan ik het toch wel vertellen, als je mij belooft dat je er met niemand over zult spreken. Je moet zelf weten wat je mij mag en wilt vertellen; van babbelen houd ik niet, als ik weet dat iets niet mag oververteld worden. Och, meneer venrouwt jou even zoo goed als mij; maar mondje dicht. Vooral Margg mag niet weten* ik er over heb gesproken; het lieve kind tobt er in den laat- sten tijd al genoeg over. Ze is eigenlijk, zoo ver we uit hetgeen zij, toen ze hier kwam, vertelde, konden begrijpen, een door een troep zigeuners gestolen kind. Ze was toen nog tc jong om zich later iets van baar afkomst te kunnen herinneren, maar ik ben met meneer eens, dat zij eigenüjk een rijkelui's kind is; dit kan men baar, dunkt me, wel aanzien. En toen ze zoo ver was, volgde een uitvoe rig relaas van wat er op dieft herfstavond en den volgenden dag was voorgevallen. Toen ze eenmaal aan 't praten was, was de dam doorgebroken, die slechts noode jarenlang aan den steeds sterker wordenden vloed bad weerstand geboden, en 't was haar een ware verademing, dat ze eindelijk aan haar hart eens goed licht kon geven. Dit was trouwens vrij natuurlijk. Ze zou toch geen vrouw uit den min beschaafden stand (uit dezen alleen?) hebben moeten zijn, om zulk een geheim, waaraan zij dagelijks werd herinnerd, op den langen weg te kun nen bewaren; en tot haar eer moet gezegd worden, dal zij haar belofte tot dus\erre goed gehouden had. Ook was het waar dat Dub- bcbnan hoe langer hoe meer vertrouwen in Jan was gaan stellen, daar vaak voor uitkwam en er ook blijk van gaf; waarom zou zij dat dan ook niet doen? Dat zij met haar vertrou wen aan een goed kantoor was, hieraan twij felde zij toch geen oogenblik Jan luisterde aandachtig naar dit uitvoerige relaas, en zijn blijkbare belangstelling moe digde haar aan, zoodat ze hem alles mede deelde wat zij wist en 't daarbij aan opmer kingen en gevolgtrekkingen niet liet ont breken. Hij vond niet goed haar woordenstroom te stuiten, en gaf alleen door een kleine hoofd beweging te kennen, hoezeer hij met de wijze waarop dat kind hier was ontvangen instem de. Ook hij hield veel, heel veel zelfs, van Margo, en wat hij nu vernam, verbaasde hem ten zeerste, zoodanig zelfs, dat, toen Mina aan 't slot harer vertrouwelijke mededeelingen was gekomen, hij nog eenige oogenblikken bleef zitten nadenken aleer hij zeide: Ja, meneer heeft wei gelijk; daar mag niet over gesproken worden, want men zou haar er op aanzien en baar 't leven onaange naam maken; maar of dit nu wel het rechte middel is om achter baar afkomst te komen, daar twijfel ik sterk aan. Och, dat zal men wel nooit te welen ko- mem En misschien is dat maar goed ook. Dat weet Ik nog niet. Misschien.... In welk jaar is zij hier gekomen? In welk jaar? Laat eens zien. 't Is nu haast vier jaar geleden en we schrijven nu '56. 'i Zal dus 't jaar '52 geweest zijn. En ze was toen naar schatting twaall jaar oud? Ja, dat zal wel zoo wat geweest zijn. Zonderling, zei Jan, en hij zat wcêr nu te denken. Wat meen je daarmeö en waar denk je over? Dat ik het zonderling vind dat zij oe- vallig hier zulk een goed thuis heeft gevonden, en ik dacht aan wal haar anders allicht bo ven 't hoofd had gehangen. Eigenlijk dacht hij over lieel wat anders, maar hij achtte he niet noodig haar daar deelgenoot van te maken; het woord zonder ling was hem onwillekeurig ontvallen. Een paar uren later vinden we hem terug bij de reeds vroeger vermelde bank aan het hooge pad langs de beek, en wel In gezelschap van den heer Dubbelman. Toen hij dezen nabij zijn huis tegenkwam, had hij hem verzocht hem even te mogen spreken. Goed, zei deze, kom dan maar weê naar binnen. Dat liever niet, antwoórdde Jan. Wat ik u te zeggen heb is niet voor andere ooret bestemd; bever vertel ik het u buiten, waar ik zeker ben door niemand gehoord te wor* den. Dat hij iets bijzonders aan de hand had, be greep Dubbelman zeer goed; maar toch be vreemdde hem die groote geheimzinnigheid. Nieuwsgierig naar wat hij te zeggen zou heb ben gaf hij gereedelijk toe, en zoo waren ze op deze afgelegen en eenzame plek gekomen. Laten wij er maar bij gaan zitten, zei Dubbelman. En wat heb je nu op je hart? Ben je bijgeval weer dieven op *t spoor? Neen, meneer; 't is heel wat anders; maar om het u goed te doen begrijpen, moet ik u een stukje van mijn levensgeschiedenis ver- lellen. Hebt u even tijd? Ga je gang maar; ik luister. Dat ik vroeger als trompetter bij de In fanterie heb gediend weet u. Op den duur beviel mij dat echter niet, en toon ik er be hoorlijk af kon gaf ik er den brui aan. Ik wilde mijn eigen meester wezen. Ik bad toen een betere plaats als klarinettist bij de muziek kunnen krijgen, daar ik de klarinet zoo goed blaas als de trompet, maar ik wou niet. Wordt vervolgd*

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1914 | | pagina 1