Donderdag 12 Maart 1914.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Op den Terpenberg.
N°. 217
12-" Jaargang,
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post1.50#
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - O.IO*
Afzonderlijke nummers - 0.05.
Deze Courant verschijnt dag el y ka, behalve op Zon- en
Feestdagen.
Advertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zendon.
Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT I.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PK IJS DER ADVEBTENTIËN:
Van 1—5 regels.* f 0.50.
Elke regel moor 0.10*
Dienstaanbiedingen 25 cents by vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedryt bestaan zeer voordoelige bepalingon
tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnomont,
Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Kennisgeving.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort,
Maken belanghebbenden opmerkzaam op het
bepaalde in art. 27 der Drankwet, luidende
„Van verbouwing of herbouw van eene lo-
caliteit, waarvoor eene vergunning is verleend,
wordt uiterlijk eene maand vóór het einde van
het vergunningsjaar, waarin de verbouwing of
herbouw is aangevangen, onder overlegging van
het plan, kennis gegeven aan Burgemeester en
Wethouders of voor zooveel betreft een loge
ment, waarin de verkoop alleen geschiedt aan
logeergasten of de localiteit van eene sociëteit,
aan Gedeputeerde Staten."
Voorts vestigen zij de aandacht van belang
hebbenden er op, dat, wanneer niet aan ge
meld voorschrift wordt voldaan, de vergunning
moet worden ingetrokken.
Amersfoort, 9 Maart 1914.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
A R. VEENS1RA. v. RAND WIJ CK.
Uit Parijs.
Lr zijn heci wat Hollanders, die zich in
Brussel zelfs bij nacht meer thuis ge
voelen dan in Rotterdam, en er moeten er
stellig nog meer zijn, die den weg beter ken
nen in Parijs dan in Groningen of Maastricht.
Want Hollanders zijn hier legio; is het mij
niet heden nog overkomen, dat in het Louvre,
het paradijs der kunst, 'n heer mij om in
lichtingen vroeg en 'n langdurig Fransch ge
sprek zich tusschen ons ontspon, totdat bleek,
dat wij beiden rasechte Hollanders waren 1
Waar men komt, hoort men liollandsch pra
ten, en als men de Hollanders niet hoor t,
dan ziet men ze toch, want men behoeft
het publiek nog maar heel weinig te kennen
om vreemdelingen van Parijzenaars te onder
scheiden en nog minder kunst behoort er
toe om onder die vreemdelingen weder de
Hollanders er uit te pikken. Maar stil, laat
'k nu, zoo kort nog uit hun midden, geen
kwaad gaan spreken van m'n landgenooten;
het doet toch altijd het hart goed ora in den
vreemde Hollanders te treffen, tenminste als
het niet al te erg wordt, zooals in sommige
Parijsche hotels, die waarlijk van Hollanders
vergeven zijn. Men zou daar bijna vergeten,
dat men niet in z'n eigen land is, en niet
waar, de gedachte, dat men op vreemden bo
dem staat, is voor velen reeds een der groot
ste bekoringen van reizen. Gij herinnert het
u immers zelfs nog wel, welk eene eigenaar
dige gewaarwording gij onderging, toen gij,
van Nijmegen uit, voor het eerst uw voet
op Duitschen grond zette; en aan dien grond
was toch heusch niets vreemds te zien, in-
legendeel, tusschen Cleef en Nijmegen maakt
Duitscliland'n meer Hollandschen indruk
dan Nijmegen's omstreken, die menigeen zoo
„cchl-builenlandsch" vindt. En weet gij ook
niet meer hoe gij de eerste maal, en misschien
de tweede ook nog wel, toen gij de grens over
hoorde, voorbij Roozendaal of Zevenaar uw
lectuur, waarin gij zoo ernstig verdiept waar>
zoolang gij door het Geldcrsche en Brabant-
sche landschap heenglecdt, terziide legde en
u bijna 'n stijven nek bezorgde om maar te
zien of gij al in het vreemde land waart.
Gedurende de reis naar Frankrijk is er
echter al heel weinig van te bemerken, dat
wij onze lage landen steeds verder achter
ons laten; Midden-België en Noord-Frankrijk
zijn al even vlak als ons landje en eerst in
de onmiddellijke nabijheid van Parijs begin
nen de velden te huppelen, sporen wij door
bosschen en langs ravijnen, ja daar gelijkt het
wel of wij door Nijmegen's omstreken rijden.
Eenmaal op Parijsch grondgebied, wordt
ons het uitzicht ontnomen door muren en
loodsen, loodsen en muren en nog eens mu
ren en loodsen, zoodat wij ons niet, uit den
trein reeds, mét het aspect der stad vertrouwd
kunnen maken, gelijk zulks te Amsterdam
en Rotterdam mogelijk is; het typische van
deze beide steden toch, kent men reeds vóór
dat men aan het station is.
Maar van Parijs weet men heelemaai niets
af, totdat men plotseling uit het station mid
den in het gewoel geworpen wordt en het
wereldstadsverkeer langs zich heen ziet trek
ken. De overgang is te geweldig, hooren en
zien vergaat u door het gedreun en gesnor
en getoeter van de in drie of vierdubbele file
immer voortrollende auto's en autobussen,
waar tusschen door nog enkele fiacres en
fietsen onbegrijpelijkerwijze zich 'n weg weten
te vinden.
Stel u voor, dat gij, zoo meteen die straat
zult moeten oversteken, het lijkt u onmoge
lijk, is 't niet? En toch als gij slechts 2 dagen
in Parijs zijt, staat gij zelf verbluft over de
stoutmoedigheid, waarmede gij u tusschen
de razende auto's waagt om den overkant te
kunnen bereiken. Gij posteert u bij 'n lantaarn
paal en wacht totdal er tusschen twee auto's
van de eerste file 'n kleine lacune is, waar
gij net doorheen kunt snappen, dan fluks ach
ter 'n voorbijsnellende tuf van de tweede of
derde file heen, weet gij het vluchtheuveltje
te bereiken, vanwaar gij op dezelfde wijze
tusschen de files in tegengestelden zin u 'n
doortocht baant naar het trottoir der over
zijde.
Hierom vooral is 't oversteken betrekke
lijk gemakkelijk, omdat de chauffeurs en
koetsiers stipt de strenge verkeersvoorschrif-
ten opvolgen; nooit zult gij dan ook 'n rij
tuig of auto links tegen den stroom in, zien
rijden; wil 'n voertuig oversteken, of 'n zij
straat inrijden, dan geeft de chauffeur of
koetsier met de linker- of rechterhand 'n tee-
ken aan den achter hem rijdende, die den
vaart mindert en rechts of links den voorman
voorbijsnelt. De voetgangers hebben dus bij
het overloopen slechts naar één kant te kij
ken; de mogelijkheid dat zij gegrepen zouden
kunnen worden door een van den anderen
kant komenden wagen, is uitgesloten. Niette
min blijft er altijd eenig gevaar aan hel over
steken verbonden en dagelijks hebben de
kranten 'n rubriek ,,verkeers-ongclukken",
bijna altijd veroorzaakt door eigen onvoor
zichtigheid der slachtoffers. Natuurlijk moet
men berekenen of de afstand tusschen 2 elkaar
volgende auto's groot genoeg is, om - meestal
op a drafje ,,door te breken"; te angst
vallig mag men echter ook niet zijn, omdat
men anders wel den gekeelen dag zou kun
nen blijven staan wachten. Slechts op drukke
verkeerspunten regelen agenten het verkeer
en doen de voertuigen files telkens stoppen
ora de voetgangers over te laten, evenals zulks
in Londen gebeurt, waar de drukte trouwens
nog wel zoo groot is als hier, vooral de auto
bussen en vracht-auto's zijn daar talrijker.
Bewondering verdienen de kranige chauf
feurs, die in de overweldigende drukte met
'n snelheid vooruit weten te komen en door
de nauwste openingen en nog vlak vóór zware
autobussen heen weten te glippen, dat men
er versteld van staat. Waarlijk, in 'n wereld
stad als Parijs kan het bekende spreekwoord
in dien zin gewijzigd worden, dat de beste
stuurlui op het chauffeursbankje zitten. En het
zijn wel de chauffeurs van de auto-bussen
die het record slaan; want om die logge,
zware, hossende voertuigen zonder onge
lukken en in zoo groote vaart door het ge
woel heen te loodsen, is stellig geen kinder
werk.
Als ik dan eens denk hoe veel moeite het
soms kost om in onze Amersfoorlsche Lange-
straat vooruit te komen, dat zelfs het typi
sche stadsschoon, de Kamperbinnenpoort, ge
sloopt moet worden voor die paar auto's en
enkele tientallen wagens, die er per dag pas-
seeren, dan... doe ik er maar liever het
zwijgen toe.
Duitschland.
Het Duitsche Keizerpaar zal op zijne reis
naar Korfoe den 23en Maart des voornnddags
aan keizer Frans Jozef in Schönbrunn een
bezoek brengen. In den namiddag is het kei
zerpaar als gast bij den hertog van Cumber
land in Ponzig. De aankomst in Venetië ge
schiedt den 21en. Nog denzelfden dag gaat de
Hohenzoliern in zee, om aan te leggen in
Miramare, waar een bezoek van eenige dagen
zal worden gebracht aan aartshertog Frans
Ferdinand.
Ook in de Nordd. Alig. Zeitung wordt het
berioht tegengesproken, dat den rijksdag
weldra eene legervoordracht met een kos-
tenbedrag van een half milliard mark zal
worden 'toegezonden. Het officieuse blad
sahrijft; Wij kunnen verklaren, dat op eene
nieuwe legervoordracht geen uitzicht be
staat.
Berlijn, 11 Ma ark Onbekenden brach
ten gisterennacht op het gedenkteeken van
keizer Frledrich voor hei riot van Jriiarlotten-
burg op verschillende plaatsen het opschrift
aan „Roode week'De met roode aniiineverf
geschilderde woorden konden eerst na veel
moeite verwijderd worden. De politicpresi-
dent heeft eene belooning van 1000 mark uit
geloofd Yoor het pakken van den dader.
Straatsburg,10 Maart. In de Tweede
Kamer zeide staatssecretaris Rödern, in ant
woord op eene interpellatie over de aige-
meene politiek van de regcering en de zaak
\an Zabcrn, dat hij de belangen van de Lotha-
ringsche vereenigingen zal beschermen en met
het volk zal zijn in zijne verdediging tegen
de bitsheid aan de overzijde van den Rijn.
Hij verzekert, dat hij reeds zijn best heeft ge
daan, sommige dwalingen in Berlijn te her
stellen.
Straatsburg, 11 Maart. De Twee
de Kamer heeft met algemeene stemmen eene
motie aangenomen, waarbij de regeering
wordt verzocht in eene memorie hot rechts
stelsel uiteen te zetten dat in Eizas-Lotha-
ringen van kracht is betreffende de bemoei
ing van de» militaire autoriteiten met het
politicgezag zonder dat zij vooraf zijn gere
kwireerd.
Aan den Elsasser wordt uit Berlijn bericht,
dat het garnizoen Zabcrn den len October
van dit jaar weder bezet zal worden. Dan
wordt het infanterie-regiment no. 132, dat nu
in Straatsburg ligt, daarheen overgeplaatst.
Het regiment no. 99 zal ln Straatsburg in gar
nlzoen komen.
BelglS.
Brussel, II Maart Biji de behandeling
van de hegrooting van koloniën in de Kamer
gaf den minister een.overzicht van den finaoi-
cieelen toestand. Er wordt een nadeelig slot
van 21 millioen verwacht, inzonderheid voort
vloeiende uit de opheffing van het domaniale
stelsel en de caoulchouckrisis.
De minister gelooft, dat het groote product
van het Congogebied de olie is, niet de caout
chouc. Waarschijnlijk zal het door Sir Lever
gegeven voorbeeld gevolgd worden. Een Ame-
rikaansche fokker heeft met de regeering eene
overeenkomst gesloten om in Midden-Congo
eene groote fokkersonderneming op te rich
ten. De goudheddingeai in Rilo en Molo zijn
van groot gewicht. Goud zal ook nog in an
dere streken, o.a. die van Iiuri, gevonden
worden. De tinlagen aan de Beneden-Kalanga
schijnen van belang to zijn. De ontdekking
van steenkolen ln de buurt van Alberlville is
bevestigd. Talrijke aderen diamanthoudende
grond beslaan in Kundlungu. Een maatschap
pij heeft de hand gelegd op terreinen voor
de exploitatie van petroleum in Majumbe.
Voordat wij drie maanden verder zijn, zal de
spoorweg in Tanganika zijn; over 18 maan
den zal hij zijn in Bukama. Alle spoorwegen
moeten hét eigendom zijn van den staat, die
ze echter niet moet exploiteeren. De lijn Ma-
tadi-Leopoldville kan in 1916 genaast worden.
De komst van den Duitschen spoorweg in
Tanganika zal de transporUoestanden naar
het oosten van de kolonie geheel veranderen,
maar de oordeelvellingen daarover zijn over
dreven wat den Duitschen invloed in 't Katan-
ga-gobied betreft. Er moet eene directe lijn
aangelegd worden van Bukama naar Leopold-
vile, van Kambove naar Dilolo en van Stan
leyville naar het AÜbertmeer. Verder moet de
aanleg onder de oogen gezien worden van
eeno lijn van Kabalo naor Lusambo. De aan
leg van de spoorwegen moet geschieden met
behulp van eene door België gegarandeerde
leening.
Frankrijk.
Parijs, 11 Maart De Kamer zette he
den de behandeling voexrt van de hegrooting
van buitenlandsche zaken, in antwoord op
eene opmerking van Georges Leygue over de
noodzakelijkheid en den invloed van Frank
rijk in het oosten te handhaven, zegt de mi
nister Doumergue, dat de regeering onzen
invloed kan handhaven en ontwikkelen, door
onze rechten te doen gelden, door de kracht
dde deze rechten ons schenken, door eene uit
gebreider kennis te verspreiden over onzen
cultuur. De regeering maakt volstrekt geen
verschil tusschen de verschillende missiona
rissen, die de Fraii9ohe cultuur verspreiden;
zij steunt hen met haar gezag en met de door
de Kamer gevoteerde creddeten. De minister
somt de pogingen op, dae zijn verricht om
het onderwijs in de Levant te ontwikkelen,
inzonderheid het technisch onderwijs in
Syrië, ten einde de emigratie tegen te hou
den uil dit land, dal 9tceds beschermd is en
beschermd zal blijven door Frankrijk.
Bienairaé vindt de kosten, die door scheids
rechters, welk» voor het Haagsche gerecht»,
hof worden aangewezen, buitensporig lioofl
De rapporteur Marin stemt de juistheid vaj(
<Mt laatste punt toe. Die kosten beletten souw
raiige natiën zich voor het gerechtshof le la
ten vertegenwoordigen.
De algemeene discussie is gesloten.
Lefèvre-Duprey brengt een incident tei
sprake^ waarvan de Fransche kolonist Dillon*
Cornet het slachtoffer is geweest in een Ne*
dcriandsch eilandje in de buurt van Singa»
pore. De Fransche regeering heeft den 17en
December 1913 bij de Nederlandsche regec*
ring geprotesteerd tegen de handelwijze van
de plaatselijke autoriteiten, die het voorloo*
pig ontslag uit dc gevangenis weigerde vaq
Dillon. Deze was gearresteerd wegens mis*
liandeling van een inlander, welke mishan
deling ernstig werd betwist.
Minister Doumergue zegt, dat de regcering
zich dit incident ernstig heeft aangetrokken.
De Nederlandsche regeering hoeft geant
woord, dat zij slechts een /achten dwang
kan uitoefenen, omdat de koloniën autonoom
waren. Dillon is door den bevoegden plaatse*
lijken rechter veroordeeld tot zes maanden
gevangenisstraf met aftrek van de preven
tieve hechtenis. De rogeoring dringt thans bi]
de Nederlandsche regeering aan op het ver
kenen van gratie aan Dillon.
De hegrooting van builenlandsolie zaken ia
aangenomen.
P u r ij s, 11 M a a r t. In het rapport, dat iq
de Kamer is uitgebracht over de begrooting
van oorlog, wordt geconstateerd, dat hel ef
fectief in totaal 74ó,oüU man bedraagt, lic.geen
de deelneming van vijf legerkorpsen aan do
dekkingsoperaliën toelaat. De wel op den
driejarigen diensttijd is eenvoudig een op
wacht trekken tegen de dreigende gevaren, in
t leven geroepen door de aan onze poorten
bijeengebrachte oorlogstoerusting. De rappor-
leur eindigt met te vragen, dat het in goeden
staat brengen van het oorlogsmateriecl za|
worden bespoedigd. Wij moeten een 't geheel
omvattend plan hebben cn dat zonder zwak
heid ten uitvoer brengen, om den vrede tl
handhaven en meester le blijven van ons lol.
De storm tegen den opperbevelhebber vaq
het Fransche leger, generaal JolXre, schijnt
te zijn afgeleid. Officieus wordt verzekerd,
dat cr niets waar is van het aan den minis
ter Yan oorlog toegesohreven voornemen ora
aan generaal Joffre liet ambt van chef van den
grootcn gencralen staf te ontnemen. Hij zal al
de macht, die hem is toegekend, behoude n en
er wordt niet aan gedacht hem te vervangen.
Engeland*
Het lagerhuis heeft de verdere behandeling
van het door dc regcering ingediende com
promis-voorstel over Homerule, nadat dc ver
schillende partijleiders liun oordcel daarover
hadden gezegd, verdaagd. Over eenige weken^
bij dc tweede lezing van het weder ingedien-
de wetsontwerp, komt de zaak weder ter spra
ke. Eigenlijk kan ook dan nog niet Yan eena
beslissing sprake zijn. Hoe de beslissing zal
uitvallen, hebben dc Lords in de hand. Wan
neer dc voordracht in Mei of Juni voor liet
hoogerhuis komt, zal moeten blijken of zij
onder druk van hoogerhand voor een com
promis zullen zijn te vinden, of wel 't willen
laten aankomen op toepassing van de Par
liament Act met al de gevolgen, die daaraan
verbonden kunnen zijn.
Doe wat gij voor recht houdt, ook al wordt
gij niet geprezen; de wereld is een slecht
rechter over goede daden.
oorspronkelijke roman
69 door
H. WITTE.
Negentiende Hoofdstuk.
Dokier Mendel liet zich 's anderen daags
natuurlijk met te vergeeis wachten, liet had
hem al moeite genoeg gekost om zijn bezoek
tot na den middag uil te 9tellen; maar hij
wist daL Dubbelman in den voormiddag ge
regeld do werkzaamheden in de bosschen of
op dc velden naging, en het een toeval was
geweest, dat liij hem gisterenmorgen thuis
gevonden had. Hij was brandend nieuws
gierig, eerstens welk antwoord Margo aan
zijn jongen vriend had gegeven, daar dit toen
wel niet uitgebleven zou zijn, cn voorts lioe
zijn voorstel door haar zou zijn ontvangen.
In dit laatste stelde hij zeker wel het meeste
belang, en hij rekende er stellig op, dat Dub
belman haar zijn plannen zou medegedeeld
hebben. Allerlei plannen omfrent zijn huise
lijke inrichting waren reeds ontworpen, en
hij stelde zich er een hemel van geluk van
voor, dat lieve kind dagelijks in zijn onmid-
delijke nabijheid te hebben. Eigenlijk had dit
reeds een jaar vroeger moeten gebeuren,
want Dubbelman kwam er nu leelijk
tusschen in. Ware deze dan ook een ander
geweest, hij zou niets liever gewenscht heb
ben dan dat zij hem afwees. Nu echter
vvenschte hij van ganscher harte het tegen
deel, al hinderde hem de gedachte dat hij haar
in afzienbaren tijd weèr zou moeten afstaan.
Maar hij had daar toch ook wel wat in te
zeggen, en Dubbelman was er de man niet
naar, om hem zijn vaderlijke recht te be
twisten.
Hij vond Margo in de huiskamer, waar zij
met Mina aan het opredderen was, en de
schalksche lach, waarmede ze, hem de hand
tot morgengroet reikende, hem tegemoet
kwam, was zeker een goed teeken. De huis
houdster was hem echter geweldig in de weg,
en, of hij Margo al wenkte haar naar dc
keuken te sturen, 't hielp niets, want zij scheen
hem niet te begrijpen; mogelijk uit ondeugen
de plagerij niet te willen begrijpen; want zij
hield haar, terwijl zij met hem over het vveêr
en andere onverschillige dingen sprak, lan
ger op dan hem noodig scheen. Toen echter
zijn geduld ten einde was, en hij opstond,
zeggende dat hij Dubbelman in zijn kamer
ging opzoeken, was Mina toevallig ook klaar
en werd deze naar achteren geêxpediëerd.
Hij viel dan nu ook maar dadelijk met de
deur in huis, vragende:
W el. Margo, heeft mijn vriend je meêge-
deeld hoe wij gisteren over je beschikt heb
ben?
Zij antwoordde op een wijze die hem ln
verrukking bracht. Ze kwam met een lachend
gelaat naar hem toe, nam zijn hoofd tusschen
haai- handen en gaf hem een klinkende kus,
eerst op elke wang en toen, als toegift, eeD
derde op het voorhoofd.
Daarop vatte zij zijn hand, cn die stijf in
de hare houdende, zei ze, mei een van aan
doening bevende stem:
\vat is u goed; wat zijt gij allen goed
voor mij.
Het is niet wel mogelijk de gewaarwording
te beschrijven, welke deze zoo onverwachte
en ongekunstelde handeling, en die enkele,
woorden op den reeds vrij bejaarden, half
vergrijsden man maakten, en hij kon maar
nauwelijks zijn aandoening bedwingen. Dit
was dus zijn kind, zijn eigen dochter, en dit
beeldschoone, lieve meisje droeg hem, dat wist
hij en het bleek hem nu duidelijker dan ooit
te voren, kinderlijke liefde toe. L»at er op den
oorsprong van haar bestaan, zoowel wat hem
zelf als wat de moeder betrof, heel wat aan
le merken was, daaraan dacht hij niet, of.
zoo die gedachte zich even aan hem opdrong,
was het een aansporing, zoo die noodig was.
om haar nog meer lief te hebben en haar op
bedekte wijze te vergoeden, wat hij haar
openlijk niet kon en mocht geven. Haar twij
felachtige oorsprong zou tegen haar toekom
stig geluk geen hinderpaal zijn; hiervan was
hij trouwens reeds zoo goed als zeker, en dat
zij zijn aanbod "met zulk een onverwachte
hartelijkheid aannam, was voor hem reeds
een onwaardeerbare voldoening.
Je wilt dus voortaan mijn dochter zijn.
Besitt dat is dus afgesproken; maar dan noem
je me in 't vervolg ook niet meer dokter,
maar.
Nu? vroeg hij, toen zij scheen te aarzelen,
terwijl hij zijn armen uitnoodigend uitstrekte.
Vader! riep ze, hem omhelzende. Vader,
wat klinkt dat zoet!
Maar zoeter nog klonk het hem in de ooren.
Hij gevoelde zich innig gelukkig.
En nu, beste meid, over iets anders. Hoe
slaan de zaken tusschen u en ons beider
vriend? Hij vertelde mij gisteren, dat hij »e
een voorstel had gedaan, waarvan, zoo hij
zeide, zijn levensgeluk afhing, maar dat je,
hem in pijnlijken twijfel latende, als een wan
hopige de kamer waart uilgeloopen. Ben je
het met elkaar eens geworden?
Dat moet u André zelf maar eens vragen.
Mina wacht mij in de keuken, want u blijft
vandaag hier eten en ik moet voor een be-'
hoorlijk diner zorgen.
Dit zeggende wierp ze hem een kushand
toe cn verliet ijlings de kamer.
Zoo, zoo, noemt ze hem bij zijn naam;
een goed teeken. Maar nu zal ik op mijn stuk
moeten staan, en zorgen dat ze niet te vlug
van stapel mogen loopen, anders zou voor mij
de vreugde van korten duur zijn. "Wat mij
eerlijk toekomt en ik zoo laat verkreeg, wil
ik niet zoo spoedig prijs geven, al zal ik het
ook niet heel lang kunnen behouden.
Met deze gedachten ging hij Dubbelman ln
diens kamer opzoeken, om van hem te ver
nemen wat Margo hem niet had willen ver
tellen, en tevens enkele bijzonderheden te be
spreken, die daarop betrekking hadden.
Hij vond zijn vriend, als altijd, rustig aan
zijn werk, maar toch gaf deze blijk dat hij
dit bezoek verwachtte en het hem zeer aange
naam was.
\(igenoegd glifmachend zat hij te luiste-
icn naar de mededeeling hoe goed zijn aan
zoek door Margo was ontvungen en d it ze
hem ondubbelzinnige blijkei van wedcrkce-
rigc liefde had gegeven.
Hel spreekt van zelf, dat wij hierbij uw«
toestemming als vader beho -vcu. want, is zy
ook in haar oogen slechts uw aangenomen
dochter, zelfs ais zoodanig is zij verplicht
zich als uw eigen kind te gedragen, en mei
ii-ii is dit nog meer het geval. Maar dat ge
er mede instemt is zeker niet twijfelachtig.
Daar behoeven we niet langer over te rede
neeren, want je weet zeer goed dat geen me
dedeeling mij aangenamer zou kunnen zijc
dan juist deze. Eigenlijk zou mijn toestem
ming jelui vrij onverschillig kunnen zijn, wijl
ik streng genomen, tegenover de buitenwe
reld hierin niets te zeggen heb.
Vtt je het echter anders op, en van je
rechtschapen karakter kan niets anders ver
wacht worden, dan geef ik je mijn geliefd
kind, met de stellige overtuiging dat je baar
gelukkig zult maken. Maar ik kan dit slechts
doen onder cén stellige voorwaarde, cn dio
is, dat zij nog minstens een jaar mijn dochter
blijft in den strengslcn zin van het woord,
Vóór ik met je plannen bekend was, heb ik
mij alleszins illusies gemaakt van haar sa
menwonen met inij; die moet ik ten deele al
thans verwezenlijkt zien, en als ik mij niet
erg vergis, dan zal ook zij daar prijs op stel
len, zoodat dit uitstel voor haar wel geen te
leurstelling zal wezen.
Wordt vervolgd-