H\ 227 12d" Jaargang. DE E EM LAN DER". Dinsdag 24 Maart 1914. BÏÏITEN LANDT FEUILLETON. Oj3 den Terpenberg. Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG. >5 Uitgevers: VALKHOFF Co. ABONNEMENTSPRIJS: For 8 maanden voor Amersfoort f 1.00. Idem franoo per post1.50. Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - O.IO. Afzonderlijke nummers - 0.05. Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Advertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie1 advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Vuil 1—5 regelaf 0.50. Elke regel meer0.10» Dienstaanbiedingen 25 cents bij' vooruitbetaling. Groote lettere naar plaateruimte. Voor handel en bedrijt bestaan zeer vonrdoelige bepalingen tot het herhaald adverteereu in dit Blad, bij abonnement Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Aan lien, die met 1 April a. s. op dit blad inteekenen worden de nummers die ge durende de maand Maart nog zullen ■versckijnen, kosteloos toegezonden. Politiek Overzicht Het nieuwe onderZoeK in de zaak-ttochetie. Drie lange dagen heeft de tot een nieuw leven gewedde commissie van enquête in de zaak-Rochelte gewijd aan den laa&, die haar bij vernieuwing is opgedragen. Zij is daar mee nog niet ten einde, maar dit staat toch nu reeds vast, dat ook ditmaal de volledige waarheid niet aan den dag zal komen. De bevoegdheden van de commissie zijn uitge breid. De rechterlijke ambtenaren, die voor haar verschijnen, worden door het ambtsge heim niet meer weerhouden om aan de com missie de volle waarheid te zeggen. Maar er zijn toch nog deuren, die voor <ie commissie gesloten blijven. Het beroepsgeheim van den advocaat blijft voor dc commissie een on aantastbaar heiligdom, en daardoor zal het nimmer openbaar worden wie de geheim zinnige persoon is, die aan mr. Bernard, den verdediger van Rooheülc, den raad heeft ge geven, bij den procureur-generaal aan te kloppen om uitstel van de zaak te vragen, nadat de bij den president daartoe aange wende poging mislukt was, onder verzeke ring dat hij ditmaal geene vergeelsche moeite zou doen. Mr. Bernard heeft gezegd, dat dif» persoon geen politieker en geen persman was cn niet lol de regeering behoorde; maar op de vraag wie het dan wel was, verschool hij zich achter zijn beroepsgeheim. Zoo is er meer wat verborgen zal blijven. De voorzit ter van de commissie heeft gezegd, dat hij gaarne zooi willen weten hoe de nota yan procureur-generaal Fabre in het bezit van de Figaro is gekomen, en met dit doel den secretaris der redactie van dit blad zou dag vaarden. Een medewerker van de Figaro heeft daarop geantwoord, dat men zich die moeite wel kon sparenhel onderzoek daar naar zou vruchteloos zijn, want die vraag had alleen Calmette kunnen beantwoorden, wiens mond voor goed is gesloten. Wel zijn eenlge punten, die betwist waren, nu onorastootbaar vastgesteld. De heer Monis heeft als minister-president in Maart 1911 in derdaad den procureur-generaal Fabre on der het oog gebracht, dat een politiek belang de verdaging der behandeling van de zaak Roohette gewenscht maakte. To-t dezen wenk aan den prooureur-generaal is Monis bewo gen door zijn ambtgenoot, den minister van financiën Caillaux, en het uitstel werd toege staan door den voorzitter der kamer van het gerechtshof, waarvoor dc z-aak moest komen, op verzoek van Fabre. Het feit der bemoeiing van Monis staat dus vastmaar over den aard en de portée van de bemoeiing beslaat verschil. Monis =verze- kert, dat hij aan Fabre geen bevel heeft ge geven, maar hem slechts te verstaan heeft ge geven, dat aan de regeering een dienst zou worden gedaan, wanneer hij zijn best deed de verdaging te verkrijgen. Fabre blijft er daar entegen bij, dat hij niet een wenk, maar een uitdrukkelijk bevel gekregen heeft. Als reden Yan zijne bemoeiing heeft Caniaux opgege ven, dat hij zijn ouden vriend mr. Bernard een dienst heeft willen bewijzen en dat hij bovendien geleid is door de overweging, dat het een ongunstigen invloed op de beurs zou kunnen hebben als de advocaat, zooals hij te verstaan had gegeven, in zijn pleidooi voor den beklaagde allerlei duistere financieele za ken van groote banken en financiers aan den dag had gebracht, waarbij het publiek groote verliezen heeft geleden, zonder dat de schul digen zijn vervolgd. Allen zijn 't er over eens, dat het uitstel der behandeling niet het ge volg heeft gehad, dat de verjaring van de strafvervolging intrad en Rochette voor eene veroordeeling verhoed werd. Dc veroordee ling is inderdaad geschied en aan Rochette zijn drie jaren gevangenisstraf opgelegd maar aan de voltrekking van het vonnis heeft hij zich door de viucht onttrokken. Hoe dat heeft kunnen geschieden, ofschoon hij zoolang het j>roces duurde onder toezicht van de politie heeft gestaan, dat is alweer een raadseL Heit oordeel van de pers over de uitkom sten van het onderzoek tot dusver wordt ge heel beïnvloed door bet partijstandpunt, dat de verschillende organen innemen. De Figaro schrijft: „De schuld van Cailaux en Monis komt helder aan den dag. De openbare mee ning zal hunne afschuwellijke intriges beoor- deelen zooals zij verdienen, en zich herinne ren, dat de heldhaftige veldtocht van Calmette hunne ontmaskering mogelijk heeft gemaakt." Daarentegen zegt de radicale A/urore: „De tegen Monis en Caillaux aan geheven beschuldigingen bleken niets om het lijf te hebben. Kan procureur*generaal Fabre onder deze omstandigheden nog langer in functie blijven?'' Afgescheiden echter van de personenkwes- tie. is hier de veel gewichtiger yraag in het spel, dat de geconstateerde feiten liet "bewijs leveren, dat eenerzijds regeeringspersonen diensten hebben gevraagd van het rechter lijke gezag en dat anderzijds reohterlijkc amb tenaren deze diensten hebben bewezen. Hier is gehandeld in strijd met het fiere woord, dat eenmaal een Fransohe magistraat heeft gesproken„La cour rend des arrêts, non der services". Dat is hier het gewichtigste punt; de Times merkt terecht op: „De bemoeiing van het uitvoerend gezag met het beleid der justitie is een der grootste gevaren, waarte gen de democratie zich moet verdedigen iu alle. landen." Wat de politieke gevolgen betreft, die de zaak zal hebben, moet men onderscheiden lusschen de dadelijke en de latere gevolgen. Het is mogelijk, dat de dadelijke gevolgen niet van beleekenis zullen zijn en dat het kabinet-Doumergeu deze krisis zal doorstaan. Minister-president Doumergue heeft de porte feuille van marine, die door het aftreden van Monis vacant was geworden, opgedragen aan d.en senator Gauthier, den voorzitter van de radicale fractie in den Senaat, een per soonlijk vriend en betrouwbaar partijman. De Kamer is nu bezig meL de behandeling van de wet o-p de middelen. De minister van financiën heeft daarbij een voorstel aange kondigd, dal er boos uitziet; hij wil het ge deelte van de inkomstenbelasting, dat de Se naat heeft ter zijde gesteld, en de belasting van den coupon der Fransche rente in de wet op de middelen doen opnemen. Maar tot eene beslissing over dat voorstel zal het wel niet komen. De tijd is te ver verstreken om de be- grootingswelten nog ai te doen. In den loop der eerstvolgende dagen zal de regee ring eene credietwet voorstellen voor het tweede kwartaal van 1914, en als die is aangenomen, zal de zifting van het parlement wel spoedig verdaagd worden. Voor de Kamer bcteekent die verdaging het einde van haar werkzaamheid, want de diag voor de verkiezing van de nieuwe Kamer is reeds bepaald. Dan komt echter de groote vraag: Welken invloed zullen de uitkomsten van dit ondeVzoek uitoefenen op de verkie zingen? En zal de radicale partij, die nu aan het bewind is, onverzwakt in het Palais Bourbon terugkeeren? Dultschland. Weenen, 2 3 M aart. De Duitsche Kei zer is op zijne doorreis naar K-orfoe heden morgen hier aangekomen. Hij werd aan het station met warmte ontvangen door keizer Frans Jozef en ontving het bezoek van den hertog van Cumberland en van graaf Berch- lold. De pers begroet met de gebruikelijke betui gingen van sympathie den. keizer in Weenen. De dagbladen zien in dit bezoek een nieuw bewijs van de innige persoonlijke vriendschap die de beide monarchen verbindt, en van de stevigheid van het onwrikbare Oostcnrijksch- Duitsche bondgenootschap. De Morgenzeitimg verzekert, dat het hier niet enkel een beleefd heidsbezoek geldt, maar eene politieke daad van het hoogste gewicht. Tweede telegram. De Duitsohe kei zer zotte des avonds om 5.40 de reis naar Venetië voort. Keizer Frans Jozef vergezelde hem naar het station. R u d o 1 s t a d t, 2 3 Maart. Naar aanlei ding van het overlijden van prinses Adolf van Schwarzhurg-Rudolstadt, heeft ihet vorstelijke hof voor acht weken den rouw aangenomen. De begrafenis heeft Vrijdag plaats. Heden avond komen in het slot aan de grootherto ginnen van Mecklenburg cn Oldenburg en prins Hondrik der Nederlanden. In de laatste dagen heeft in de parlemen tair© kringen te Berlijn weder het gerucht geloopen, dat de rijkskanselier von Belh- mann Hollweg van zins is af te treden en dat vorst Lichnowsky, de ambassadeur te Londen, zijn opvolger zal worden. Van bevoegde zijde worden deze berichten tegengesproken. De heer von Bethmann Hollweg is zijn ambt niet moede en ook is er niets van bekend, dat vorst Lichnowsky vvenscht licl ambassadeursambt in Londen te verwisselen met het rijkskanse lier sa mbt. Dat de persoonlijke verhouding tusschen den keizer en den rijkskanselier steeds uitmuntend is, illustreert de uitnoodigiug, die de rijks kanselier heeft ontvangen om do Paascbdagen op Korfoe door te brengen als gast van den keizer in het Achilleion. "Wil'hedmhaven, 2 3 Mei. De volle zee-vloot heeft, mol uitzondering van het tweede eskader, de haven verlaten tot het houden van voorjaarsoefeningen. Frankrijk. Bij do behandel mg van ac wet op de mid delen in de Kamer heeft de minister van financiën vertelaard, dat hij van de Kamer de spoedige aanneming zal vragen van de bei de door den Senaat aangenomen hoofdstuk ken van het ontwerp dei* inkomstenbelasting. Hij liet daarop eene mededeeling volgen, waaruit blijkt, dal de regeerin* het gedeelte van liare belastingplannen, dat de Senaat ter zijde heeft gesteld, op andere wijze wil trach ten to verwezenlijken. De minister kondigde namelijk de indiening aan van twee wetsont werpen, welker opneming in de wet op de middelen hij zal verlangen. Het eerste ont werp strekt tot heffing van eene belasting van den coupon der Fransclie rente, liet andere tot invoering van eene progressieve belasting op de inkomens, die 5000 fis. te boven gaan. Du mi/nister besloot met eene tot de meerderheid gerichte opwekking om de regeering te steu nen. P a r ij s 23 Maart. De commissie van enquête in de zaak-Rochelte hoorde henen morgen Caillaux, die er levennig op aandrong, dat men zou trachten gewaar te worden wie do onbekenden is, die aan mr. Bernard is komen zeggen, dal het uitstel zou vvoruen toe gestaan. Laiilaux verklaarde uitdrukkelijk on der cede, dat mr. Bernard hem in zijn kabinet was komen vragen of de regeering zich tegen het uitstel zou verzetten. Caillaux zeide, nat hij slechts den wensch van den advocaat aan minister-president Monis hoeft overgebracht, liij heeft nooit geweten van welken aard hot onderhoud van Monis met den procu-reui - generaal was. Hij is van meening, dat de pro cureur-generaal den minister van financiën in kennis had moeten stellen van de financieele gevolgen, die volgens hem het uitstel moest meebrengen. Caillaux preciseert, dat nu*. Ber nard nooit heeft gedreigd, dat zijn pleidooi hinderlijk zou kunnen zijn voor de regeering; alleen liet luj incidenteel doorschemeren, dal men op den eenen of anderen dag de plei dooien zou kunnen hebben te vreezen. Caillaux is overtuigd, dat Fabre zich drie dagen vergist omtrent den datum van zijn ge sprek met Monis; hij concludeert daaruit, dal de nota van den procureur-generaal niet dade lijk na het onderhoud werd opgesteld. Terugkomende op zijn onderhoud met Fabre in 1911, herhaalt Caillaux, dat de procureui- generaal hem heeft gezegd, dat wat het uit stel betreft, Monis 'hem niet over Caillaux heeft gesproken. De pocurcurgeneraal voegde daar aan toe, dat hij alles op zich zou nemen; op •het aandringen van Caillaux verklaarde hij hem, dat Briand hem in 1908 beval Rochelt© te arreslceren en dat hij later in een onder houd met Briand en Barthou werd uitgenoo- digd niet de gcheele waarheid aan de enquête commissie te zeggen. Eindelijk zegt Caillaux, dat de procureur-generaal hem heeft verze kerd nooit een proces-verbaal van zijn onder houd met Monis te hebben opgesteld. Fabre werd hierna in tegenwoordigheid van Caillaux voorgeroepen. Hij 'houdt den datum van 22 Maart vol, dien hij vroeger heeft aan gewezen voor zijn onderhoud met Monis; hij noudt eveneens vol, dat het proces-verbaal den 31en Maart door hem is geschreven. Over liet uitstel heeft Caillaux hem persoonlijk niets gezegd, maar Monis gaf hem ie kennen, dat hij het uitstel vroeg om aan Caillaux aangenaam I te zijn. Hij voegt hieraan nog toe, dal hij aan Monis heeft gezegd, dal het uitstel word gei vraagd om Rochetie toe te staan mei zijno-, zaken voort te gaan; maar Monis sneed dez<r toelichting af. De procureur-generaal ontkent te hebben; verklaard aan Caiilaiix in eon gesprek, dal in' 1911 is gehouden, dat hij is uitgenoodigd üo7 waarheid te veranderen voor de commissie va nenquéte. Caillaux geeft daarop aan den procureur* generaal een uitdrukkelijk démenti wat liet pro ces-verbaal hotrefL De procureur-generaat erkeut aan Caillaux te hebben gezegd, dal het proces-verbael niet bestond. Hij houdt vol, dat in den loop van zijn gesprek met Briand en Barthou hem geen enkele aanbeveling van discretie op dit bijzondere punt werd gedaan. Fabre antwoord nog op verschillende vrai gen. Hij verklaart, dat hij niet kan pre cis cere 11 op welken datum hij bet proces-verbaal aan. •Briand heeft overhandigd; hij gelooft het stuk te hebben overgegeven in het begin van hef bestaan van het ministerie-Briand. Hij ven klaart, dat toen hij aan Caillaux verkl.airdo, dat het stuk niet bestond, zijn wensch om Caillaux niet te verontrusten, aan zijn besluit niet vreemd was. Maar zijn eigenlijk motie? was, dat hij niet het bestaan wilde ruchtbaar, •maken van een stuk, dat liij niet wilde uitle veren. Hij zet uiteen, dal als hij liol stuk heefH getoond aan Bloch-Laroque en Sohendlin, dat •is geschied om tc toonen, lin strijd met dé, loopende geruchten, dat hij niet gek was cn geen gelden ontving. Caillaux, op zijne beurt op vragen antwoor dende, dat hij zijn opvolger op de lioogld bracht van zijn onderhoud met den procu reur-generaal. Fabre verklaart, dat hij geweigerd lieert het stuk over te geven aan den minister Bien* venu-Martin, maar hem de inhoud heeft mc-< degedeeld. Caillaux zegt, dat ui1 dc verklaJ ringen van Bienvenu-Marlin volgt, dal Fabrai hem met alleen het stuk heeft medegedeeld^ maar ook geweigerd heeft hem den inhoud mede te deelen. Aan ihel einde van de zitting zijn Fabre en Caillaux 't er over eens, dat Fabre noch direct, noch indirect met Caillaux gesproken lieoR over de zaak-Rochettc. Parijs, 2 3 Maart. De Kamer heeft hc^ wetsontwerp betreffende de rechterlijke vol machten van de enquêtecommissie in dc zaak< Rochette aangenomen in den vorm, dien dq Senaat er aan had gegeven. In de zitting van de commissie wcigerda mr. Bernard, ondanks den IteYendigon aan drang van den voorzitter Jaui ós, besiist, zich beroepende op liet ambtsgeheim* den per-: soon te noemen, die hem heeft verklaard, dat? het uitstel van de zaak, als luj het vroeg, zou worden toegestaan. Jaurès verklaarde, dal on der die omstandigheden de confrontatie van Caillaux met Bernard ©one spotternij zou zijn, Caillaux verzocht Bernard te preciseeren, dat er wat hem betreft geen verband 'beslaatf met wien ook. Bernard herhaalt, dat hij noch' direct, noch indirect betrokken was in d< politiek of in liet journalismc. Hij voegdo et nog aan toe, Idat bij vóór den 23en Maart ni« met Caillaux gesproken heeft over de zaak' Rochette. Briand schetst de verschillende phases vaii de zaak. die hare nloop volgde toen hij voow de tweede maal minister van justitie weiw Handel altijd zóó, als of de daad, die gij verricht de laatste in uw leven ware. oorspronkelijke roman 69 door H. WITTE. En nu mijn vrienden, zult gij het wel Jnet mij eens zijn, dat op een dooi plechtigheid ook een doopmaal moet volgen: eene inwij ding tevens van het nieuwe üuis, ai zijn ae Wanden nog kaal en de meubels nog pover. Maar we zijn hier thans onder ons, er nemen derhalve de uitnoodigiug Yan mijn vriend Freund en wat hij ïjiij verzocht u aan te bie den gaarne aan. Jk hoop maar dat ik mij vod- doende van zijn lastgeving zal gekweten heb ben. Naar binnen dus. Als het caar zoo sma delijk als hier buiten heerlijk is, kunnen we er een poos gezellig samenzijn. Niet weinig verwonderd zagen de gasten elkaar aan, toen zij in een der ruime bene den kamers kwamen en deze in de hoeken en Op de ledige haardplaats, zoo mede op den Schoorsteenmantel met groene en bloeiende planten feestelijk versierd zagen. In het mid den stond een voor zes personen gedekte laf el, en tegen een der wanden een aanrechl- tafei rael een stapel borden, messen en vor ken en wal al meer daarbij behoort, bewaakt cioor een vreemden bediende, die zeker uit dc stad gerequireerd was, immers hij zag er zóó kranig uit, met zijn zwarte rok, witte das en wille handschoenen, als een tafelbediende in een der eerste hotels. De tafel prijkte met een fraai bloemstuk, natuurlijk ook uit de sLad afkomstig; bij elk bord lag een menu en stonden drie glazen, een wit, een groen en een champagneglas; voorts vruchten, voor zoover die in dit sei zoen verkrijgbaar waren en schaaltjes mei confituren. Dat wordt oen diner in optima forma, fluisterde Dubbelman dokter Mondei toe, ter wijl de lieer Wermann iets met den bedien de afsprak. Daarvoor moest hij dus alleen naar de stad en ik gisteren naai Amsterdam. Hij is met dc geschiedenis hier buitengewoon iuge- nömen. Maar eigenlijk moest toch de nieuwe eigenaar er ook bij zijn. ben onderonsje, waar iiij blijkbaar op gesteld is, zou het dan toch wel hebben kunnen wezen. Daar dacht ik ook aan, maar wat niet kan, kan niet. Wij zullen het dus alles maar voor lief nemen. ">aar zuilen' wij onzen plaats- vervangenden gastheer zeker het meeste plei- zier meè doen. Vreemder nog dan deze twee zagen Margo en de beide- dienstboden van dit feestver- toon op. Jan keek Mina ran en trok zijn schouders op. Hij begreep niet hoe mijnheer dat liad gedaan gekregen, zonder dat hij er iets van had gemerkt. Wel had hij er gisteren die stoelen naar toe zien brengen, maar voor de rest niets, en in de keuken was ook niets bijzonders geschied. Alles moest dus van mor gen reeds vroeg uit de stad aangebracht zijn en misschien was er wel een kok bezig om ook de nieuwe keuken in te wijden. Zoo was hel ook inderdaad. Was dit een en ander voor alleii een groote verrassing, waaroij nog kwam de zeer opge wekte stemming van den heer Wermann, ciie het er door zijn jovialilci' gehéél buiten zijn gewoonte op toeiegde allen op hun gemak te brengen, en het bij afwisseling met jan over zijn tronipetlersioopbaar, met Dub belman over den nieuwen aanlog had, met den dokter schertste over diens drukke prak tijk of wel Margo plaagde met het vooruit zicht van nu spoedig een deftig huismoeder tje tc worden, welke kans voor Mina. verke ken was, die nu maar even ais hij, op haar herinneringen aan vroegere Lijden moest to- ren, de grootste, waar het hem om te doen was en waar hij alles op liad aangelegd hield iiij nog in petto tot aan het dessert. Mocht hij er al in geslaagd zijn dat er aan tafel een gezellige, gaandeweg meer onge dwongen toon heerscnle, zoo belette dit niet dat het diner een geiicel vormelijk verloop had, en, al werd de stemming, nadat een geurig glas Rijnwijn op den rooden tafel wijn was gevolgd, tamelijk jolig, zoo belette toch de deftige bediende, nis met een strak ge zicht dezelfde attenties had voor Jan en Mina als voor de anderen, dat er ook maar een woord gesproken werd, hetwelk eenigszms onvoegzaam was. Mina, die van jongs af in het heerenhuis had gewoond, wist door on dervinding zeer goed hoe zij zich had te ge dragen, on Jan, die op niet zooveel ervaring kon bogen, begreep het wel bij intuïtie. Er werd, naar Wermann's wensch, lang zaam gediend, maar veel en gezellig gepraat, zoodat het al een mooi eind in den namiddag was, toen men aan het dessert kwam, en toch liad de lieer Wermann hunkerend naar dat oogenblik verlangd. Nu wenkte hij den bediende, die daarop was voorbereid, en op hetzelfde oogenblik knalde er een schot, terwijl het projectiel, in den vorm van een champagnekurk, tegen het plafond vloog en d'e bediende, met keliners Handigheid de glazen vulde. Toen stond de heer Wermann op; zijn ge laat toekende hoogen ernst, de schertsende gesprekken werden afgebroken, en na den bediende een wenk gegeven te hebben om zich te verwijderen, zich een oogenblik, met neergeslagen oog en bedenkende, sprak bij, met een van zieütbare aandoening bevende stem: Beste vrienden, want dit zijt gij allen van elkaar en ook van mij, gij zult bet zeker met mij eens zijn, dal we, bij een zoo bijzondere gelegenheid als deze, een heildronk wijden aan den eigenaar van „Louisenhof'. Gij maaktet reeus de opmerking dat het jammer was 'hem nu niet in ons midden te zien, en die opmerking zou zeer gegrond geweest zijn, zoo zij niet op een misverstand, waartoe ik met opzet aanleiding gaf, dat ik langer dan een jaar liet voortbestaan, maar tot de op heldering waarvan, tot mijn onuitsprekelijke blijdschap, het oogenblik nu aangebroken is. Welnu, mijn vrienden, de nieuwe bezitter van dit huis, wien in deze schoone omgeving een gelukkig kort aanslaand huwelijksleven te genlacht, gij kunt met hem klinken en drin ken, en ik ben er zeker van dat gij allen van heeler harte met mij instemt, wanneer ik onzen vriend Dubbelman, de nieuwe eigenaar en toekomstige bewoner van „Louisenhof", in dezen huize een lange reeks van gelukkige jaren to-ewensch. Ziende dat deze iets in hel midden wilde brengen, wenkte liij met dc hand lot stilte, einc toen met vaster stem voort: Gij denkt aan mijn vriend „Freund"V voor wien dit huis zou bestemd zijn, en wien» brieven ik u zelfs liet lezen. Welnu, ik liet hefcr bouwen voor een „Freund", maar die brievefl waren door mij aldus besteld om u in een verkeerden waan te laten; ik liet dit hui$ bouwen en de omgeving riant maken, voop een vriend, aan wien ik alles te danken h~b wat ik bezit, want ik bon hem het leven veis sdnildigd. Hij toch redde dat, met groot ge vaar voor zijn eigen leven, en zonder zijn zelfopofferende tusschenkomst, zou ik reeds lang zoo goed als vergelen zijn. Dit is een schuld die met geen stoffelijke middelen kan; voldaan worden, en wanneer ik hean nu drin*; gend verzoek dit geschenk zonder aarzeling of tegenspraak te aanvaarden, moge hij daar* in slechts een poging zien, om blijk te geven van raqn groote erkentelijkheid. Hij maakt daardoor dezen dag tot een der gelukkigstea mijns levens, en dit nog te meer, daar er doop den naam een herinnering aan verbonden ia. die mij altijd dierbaar was en dit steeds zal blijven. En nu ten slotte hier hief hij zijn glas in de hoogte Gods onmisbaren zegen ruste op u, uw aanstaande echtgenootc en op dit huisj zoon mijner onvergetelijke Louise, blijf mijn vriend, gelijk gij dit meer en meer zijt ge worden. Versta mij echter wèl: alleen mijn vriend, zonder meer; als gij uw tegenwoor dige huis verlaat, laat gij den administra teur daarin achter, maar staat ge m^j met raad en hulp als vriend ter zijde. Wordt vervolgd*

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1914 | | pagina 1