DE EEMLANDER". Zaterdag 25 April 1914. BUITENLAND. FEUILLETON. HE1LÏQ MOETEN, N*. 253 Eerste Blad. 12" Jaargang. (Hoofdredacteur! Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURQ. Uitgevers: VALKHOFF Ca E ABONNEMENTSPRIJS: 8 maanden voor Amerafoort f Idem franco per post 1.5CK Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) O.IO. êfzonderfijke nummers 0.05» eze Courant rersohynt dageljjka, behalve op Zon- en Feestdagen. Adv^rtentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie- advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËNi Van 1—5 regalf 0.50. Elke regel moor 0.10* Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel on bedrijt bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald advorteoron in dit Blad, bij abonnement. Eeno circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kroniek van F. SMIT KLEINE. Men xefit dat medische», eventals technische Mudievakken, niet *juist idealistische, veel eer neaüsLisuh*) opvattingen in do baud wer- Icm Maar, naar rndjue lozers wellicht zulten weten, zegt men zooveel en zoo dikwijls iets Wat men met verantwoorden kan. Buitensporig Is hes slervcbngs verheeiuiii<g; buiionspoirig L 74jne zucht tot verkleining van auderer oiiiaad en tot vergrooting van, etgeui gedoe. Dal staat den sterveling hijzonder leeiijk en 1b hem tok eeno m-aa tschappcheoiicbjk- hcid gewooxiiefn, waarhij de vendachtmaiking van handels-, wetenschappelijke- oi kunst- concurrenten onderling een bagatel is. Wie au, door tegengostiekten zin, hou is "Wfcn ai dat loeÜijke realisme van den „heer tiier Schepping" (en tLe „dame" er hij), laze da Rede van Prof. dr. B. J. Kouwer, uit gesproken op den 2/dsbeu goden toüag van -de stichting dar Uirechlsche Huogescnooi den 2ösben Maart 1914. Dait Prof. Kouwer e»en volbloed idealist is, getuigen reeds de aanvangswoorden: „Ze kér, het zou mij niet raotenrijk vallen, u bij voorbeeld een blik ook i-n mijn „stille werk plaats" te gunnen en daardoor uw hart met blijdschap le vervuJüen. In s^pujt van de paj- ïien der moeder- wordende vrouw, zou de voi-helionde aaiini^v van den echten helden moed. oien zij daanhij, haast zo mier uitzoln- ckring ion toon spreidt, u niet eerbied ver- tvulleai voor die vrouw, en zou alles, dat betrekking heeft op de zich immer herhalen de wedergeboorte van het raensühelijk ge slachtu in stille bawoodaikng kluisteren. Sk zou u het eeuwige gedicht kunnen doeD modogevoekn van het kind aan de borst zijner moeder. Het zou mogelijk zijn u te doen medJe juichen in do overwinningen, idoor de verloskunde behaald, over levens gevaar en ziekte, en u be doen medeleven in de zalige oogenblikken, waarin wij ons bijna meester gevoelen over leven e& dood." ALaar Prof. Kouwer heeft, ondanks die mogelijkheid van zijn idealistischen hang bot te vieren, een realistisch gegeven uitgewerkt en dat onderwerp mot don naam van „Ge brekkig Idealisme" befllifcedd. En dat realistisch onderwerp is de opzeit- tdfïjko kinder-heperkiing in allerlei klassen en standen dea* zoogenaamd beschaafde maatschappijen en de daaruit voort vloeien de demoralisatie in groepen, kriingem en <+o zmnooi dor volkeren. Prol. Kouwer is als wetenschappelijk man eai ^naotiseh geleerde een na-dioaal bdoor- deelaar. Ilij pakt dus het kwaad bij den v or bel aan. Hij blijft niet staan bij sohors of tak, hij richt het mes op de wortels on kerft er lustig op los. En hij raakt verschillende landen, streken en volksgroepen. „Wanneer men rekening houdt (zegt hij) mét de wel altijd onvermijdelijke stortte bij de geboorte en daarna, tot den huwbaren leeftijd en voider met het waarschijnlijk evemzectr onvermijdelijke aantal onvrucht bare huwelijken ongeveer 1/8 van alle huwelijken zou ieder gezin minstens drie kinderen moeten tellen om het ras óp de zelfde getalsterkte te houden. Van dit vol- strtdk* noodzakelijke cijfer, drie kinderen per gezan, hebben alle beschaafde volkeren zich reeds met beslistheid afgewond." Aan die kinder-beperking hebben geloo- vigen zoowól als ongeloovigen, armen even zeer als rijken, clericalen, ja, zelfs socialen schuld. En de Utrechtsdhe hoogleeraar zon dert geen enkele geloofsseote uit, om 't even of die aanhangers vindt hij aristocraten dan wel democraJfceJn. Hij schrijft verder: i „Kinderen worden sohaarsoh, k&nldleneo svorden een last; men noemt hét een on- Becht, aan dien enkeling en aan de maat schappij gepleegd, dJat men hen vrijelijk in het levén roept. Hiermede wordt de eer bied gedoofd voor de vruchtbaarheid onzer moeders; ook de eerbied voor het ongebo ren kind. Zoo gaat dan ook hand in hand met de stelselmatige beperking der geboor ten op amdere wijze dte tot een gewoonte ge- WOidJQQ verdelging der ongeboren* vrucht Maar geldt dit soort denkbeelden over 't algemeen het publiek, den vakmensoh, die onder dat publiek als arts werkzaam is, wordt door dezen hoogleeraar evenzeer eer. zedelcer voorgehouden, die allerlei gekroei en gekonkel op medisch terrein vonnist. En over het moederschap worden dingen, gezegd, die, naai' vefler meening, zoo behoudend moge lijk klinken. O.a. deze: „Reeds al beiktng wordt de zede lijke en lichamelijke welvaart van het ar beidersgezin ondermijnd door den loon arbeid der huismoeder, naast de vervulling van haar plichten als vrouw en moeder". Prof. Kouweer slaat den spijker files op den kop: „Dier» treurig is het, dat het stre ven der heidendaagsche beweging er op is gericht, ook in den middenstand do gehuw de vrouw tJoit loonarbeid te brengen. Eischen dan voeding en opvoeding van kin deren niet meer de geheele moedor?" Dat alles is bloemrijk idealisme, want de naakt-dorre practijk vertelt ons sprookjes van snerpende armoede Prof. Kouwer weel het wel die bijster veel op treurspelen ge lijken, met moord, doodslag, zelfvernietiging. Ondanks dit alles predikt prof. Kouwer en hier naa'kt de medicus, naar BngeLsche prelaten voorspelden, den theoloog en socio loog geloof, geloof in de toekomst eener raenschheSd, die bedolven ligt onder ascli- gra-uwe mysteriën en schroeiende tegenstel lingen. „Laat ons door gebrekkig idealisme niet worden ontmoedigd 1*' is des hoog leeraars slotwoord, dat zich, gelijk zijn gan- sche betoog, wonderwel aansluit bij dat van zijn verscheiden ambtgenoot prof. P. H. Ritter, luidend: „Groot is de verwant schap tusschen het ambt van redacteur en dat van geestelijke. Beiden hebben Ve spreken over den mensch met al zijn omstandigheden, zijn zonden en zijn -wonden, zijn wel en zijn wee, zijn zwakheid en zijn kracht: En beiden hebben woorden te spreken naar hun beste weten en geweten, woorden van nadenken, woorden met zout besprengd, boven alles woorden uit en tot hot hart. Geen van beide mag ooit versagen. In elk geval, geen uitge zonderd, hebben zij den horizon te ontsluiten van onwankelbaar vertrouwen, de gouden poort der licht dragende hope*'. Wat zou nu zulk een overeenstemming tusschen twee hooggeleerden in verschil lende vakken ten leste bewijzen? Dat alle wetenschappelijke breinen geloovigen in den besten zin des woords zijn, ook omdat zij in hun denking steeds zoeken naar hetgeen kan verbinden en niet naar hetgeen scheiding moet brengen. Dal zij derhalve do synthese uit Gode en de antithese uit den Duivel achten. Want, bedoelen zij zeker, syn these is harmonie en antithese wanklank. Het citaat van zooeven is ontleend aan een pas verschenen werk van prof. Ritter, Ver spreide Fragmenten (in 2 bundels bij de keoren li. D. Tjeenk Willink Zoon te Haarlem). In die verzameling heeft de oudste zoon, Mr. P. H. Ritter Jr., den welbekenden litteradoix, die artikelen uit Het Nieuws van den Dag opgenomen, „welke, blijkens brieven van instemming, indertijd het meest belangstelling wekten." Wie den verscheiden hoogleeraar hebben gekend en hij verheugde rich in een on gewoon uitgebreiden kring van vrienden, be kenden en kennissen weten dat zijn karak ter en <tus zijn stijl evenzeer aan het dege lijke als aan het heldere hing. Hij betoogde steeds klaar met die 'kalmte van den ontledor, die geen oogenblik weifelt, somwijl met vla gen van harlstochitelijlkhoid vermengd, die le nigheid tusschen de strakheid brachten. Daarbij heelt hij in zijne beeldspraak en dat geldt evenzeer voor zijne in 7den en 6en druk versdienen Paedagogiscbe en Ethische Frag menten als voor deze "verspreide iets zeer spontaans. Zij welt bij hem op, zij schiet als vonken door zijn brein, zij flitst of bliksemt, en overtuigt den hoorder of lezer dat de kille van hot verstandelijk beloog kan afwisselen met den gloed van het kleurrijk hart, en dat alles bij hal ambt van leeraar passend is, be halve lauwheidwant lauwheid des gees- los is, in de denkwereld, verwant aan plat heid en het platte, laag-bij-de-grondsche, gem e ene, is voor dcrtkrrs, leeraren, dichters, onderw ijzers, wijsgeeren, opvoeders, wier taak het is aan te vuren, te doen ontbranden en licht te verspreiden, is naar Ritter zelf zou zeggen: „een zonde bedrijven tegen den hei ligen geest." Ik wil met nog één citaat uit de nieuwe bun dels eindigen. Een -citaat, dat ik niet slechts „ouders, voogden en opvoeders" maar zelfs „burgers, boeren en buitenlui" aanraad in hun brein en desbelust tegen den wand van hun woonvertrek te plaa/tsen. Dat is goed ter herinnering. Het luidt: „In de behoefte aan waardeering ligt voor een deel een groot gevoel voor de gemeen schap, het besef, dat wij niet bestemd rijn om op ons zelf te staan, maar samen te leven en te arbeiden cp deae aarde. En zoo alge meen -die behoefte is, zoo sterk is zij ookeen volwassene beroept rich op de instemming zelfs van een kind. „Hieruit ontstaat voor ieder een dure plicht. Wij dienen onze medemenschen to waardee- ren d. L te eeren naar heigeen zij zijn.'' En nu wordt de waardeering toegelicht en lezen wij deze gulden woorden: „Voortdurende ophemeling is walgelijk en smakeloos. Genoeg is hot, wanneer wij in ons de stemming der waardeering levend houden." Om dan dit besluit te vernemen: „In ons oordeel over de menschen spreken wij o n s z e 1 v e n uit. En wie nu over de men schen en hun werden zich waardeer end uitspreekt, die geeft daarin van zichzelf hel bewijs eener edele inborst." Ditzelfde denkbeeld uitte Allard Pierson aldus: „Denigrecren" (aftuigen, uitkleedcn, schim pen, honen, verdeelen, verdachlmaken en wat u onzedelijks meer wilt!) „is bet onvrucht baarste werk." Dat denigreeren is trouwens plat reailisme cn de normale mensch haakt naar idealisme, ondanks en te midden van al het gebrekkige dat hem omringt. Leest er Prof. Kouwer op na of prof. Rilt er 1 Politiek Overzicht De Orient-spoorwegen. Sedert het begin van Maart voert de regee ring van Oostenrijk-Hongarije met gedele geerden van de Servische regeering onder handelingen over een nieuwe regeling van den toestand <der Orientspoorwegen ais gevolg van den Balkanoorlog. Deze onderhandelin gen deelen het lot van vele onderhandelin gen, die oostersche vraagstukken tot onder werp hebben; zij vorderen niet en de moge lijkheid bestaat, dat zij zonder resultaat zul len blijven. Als grondslag dient voor deze onderhande lingen het zoogenaamde plan-Vitali, dat on der de hoede van Frankrijk is opgesteld en in beginsel door Servië is aangenomen. De meerderheid der aandeelen in het kapitaal van den Orientspoorwegmaatschappij bevindt zich in Oostenrijksche handen. Sedert 1880 bezit deze maatschappij het recht om de Orientspoorwegen te exploiteercn. Tol aan de uitbarsting van den Balkanoorlog waren deze spoorwegen gedeeltelijk Turksch, ge deeltelijk Bulgaarsch eigendom. Nu heeft Servië de gedeelten van den spoorweg, oie liggen in het gebied, dat door verovering Servisch gebied geworden is, dadelijk na de verovering in eigen exploitatie genomen en zich bereid verklaard, aan de maatschappij, die van de vorige bezitters de concessie had voor de exploitatie, daarvoor eene behoor lijke schadevergoeding te betalen. Het geldt hier de lijn, die loopt van de nieuwe Griek- sche grens bij Gewgeli over Uskub naar de oude Servische grens, en eene zijlijn van Uskub naar Mitrowitza. Oostenrijk heeft de gewelddadige verdringing uit eene concessie, die nog loopt tot het jaar 1958, beschouwd als een rechtschennis cn aangedrongen op eer biediging van deze concessie. Daarover kon gcene overeenstemming verkregen worden, want de Servische regeering beweert, dat zij het recht heeft niet alleen op het bezit maar ook op de exploitatie van deze spoorwegen op grond vaai hare veroveringen tegen be hoorlijke schadevergoeding. Zij verklaart, dat zij om strategische en economische redenen een spoorweg, die uitsluitend de verbinding onderhoudt van Servië mei de Egeïsche zee, niet in handen kan laten van eene vreemde exploitatie-maatschappij, op welker maatre- iclen zij geen invloed heeït. Oostenrijk heeft dus zijn oorspronkelijken eisch niet kunnen doorzetten en zag zich ge noopt in onderhandelingen over een compro mis te treden. Dit compromis is het plan van graaf Vitali, v-^.armee Servië onder zekere reserves rich in beginsel verecnigd heeft. liet plan berust op den volgenden grondslag: De spoorwegen van Nieuw Servië, die tol dusver bij de Oricnt-spoorwegmaatscliappij iu exploitatie waren, zullen in de toekomst door eene nieuw op te richten maatschappij ge ëxploiteerd worden, welker aandeelen zich ia Oostenrijksch, Servisch en Fransch bezit zul len bevinden, leder voor een derde deel. Te gelijk zal eene tweede maatschappij gevormd worden, die de op Griekseh gebied liggende lijnen, welke tot dusver door dc Oostenrijk sche maatschappij geëxploiteerd werden cn nog door haar geëxploiteerd worden, zal exploileeren. Ook het kapitaal van deze maat schappij zal in drieën gesplitst worden, in dit geval natuurlijk tusschen Oostenrijk. Frank rijk en Griekenland. De beide maatschappijen zullen een trust vormen, die gezeteld is in Parijs met voor de eene helft Fransch, voor de andere helft Ooslenrijiksc.li kapitaal. De bepalingen van de Convention h quatrc van 9 Mei 18S3 zullen voor de contractanten van kracht blijven. Deze overeenkomsten van 1888 werden tusschen Oostenrijk, Turkije, Bulga rije en Servië gesloten met het doel, aan dc contractanten hel vrije doorgangsverkeor van Weenen naar Konstantinopel tc verzekeren. Wanneer het plau-Viiah verwezenlijkt werd zou Oostenrijk slechts een derde van dc aan deelen bezitten, en daar in 90 van de 100 ge vallen Servië en Frankrijk gezamenlijk zou den handelen, zou zijn invloed verlamd zijn. Oostenrijk heeft dan ook, evenals Servië, het plan-Vitali slechts onder zekere reserves i» beginsel aangenomen; het schijnt, dat het eene gelijktijdige regeling van zekere econo mische verplichtingen, die Servië op zich moet nemen, verlangt. Dal heelt Servië ge weigerd om redenen, die gemakkelijk zijn te bevroeden; het moet zich dien ruilhandel voorbehouden voor z')ne in Parijs te sluiten leening. Ook over de grondslagen van een handelsverdrag schijnt Oostenrijk bij deze gelegenheid v -te afspraken te weuschen. Ook hierin stuit het bij Servië op tegenstand. Onder deze omstandigheden zijn de onder handelingen op een dood punt gekomen. Men moet Tekenen met de mogelijkheid, dat z'J zullen mislukken. Wanneer dat geval zich mocht voordoen, dan zou de zaak waar schijnlijk gebracht worsen voor het forum van de Parijsche financieele commissie, waar voor zij behoort ingevolge hot overeenstem mende besluit van de mogendheden. Frankrijk. P a 1' ij s2 4 April. Do bngelsche souve- reincn vertrokken heden voormiddag om 10.15. Op verlangen van den koning werden hem geene eerbewijzen gebracht. Londen, 2 4 April. De koning en de koningin zijn heden avond om ü.40 van hun ne reis naar Parijs teruggekeerd. Berlijn, 24 April. Wolff's bureau be richt uit Parijs, dui de koning van Engeland na hel diner bij den minister van builentand- sche zaken een lang gesprek heeft gehad mei den Durtschen ambassadeur von Schoen. Do beido souvereinen hadden, ifcrwijl zij in Pa rijs vertoefden, meermalen gelegenheid om in gesprekken met baron von Schoen in du vriendelijkste bewoordingen tc gewagen Aan hun laatste bezoek aan Bcrliju. Hel verkiezingsmanifest van prins Victor Napoleon is gevolgd door ccnc verklaring \aa De hoogste kunst welke gij beoefenen kunt is de kunst om een rechtschapen mensch te zijn. DOOU LITTLE (Zuster Snöflinga.) 21 Vertaald door M. MIDDELKOOP. We rijn allen zoo vervuld met medelijden, verontwaardiging en sympathie, dal we mjna nlel over den oorlog durven te begumeu. Hel is gelukkig gauw zomervacautie en ik ben van plan dan eeus heerlijk te luiereu. Ik ga ïiaar haruizawa om daar af te koelen en naar hartelust uil te rusten. Reeos twee weken lang valt de regen in stroomen neer. De regentijd hier is niet, zoo als hij jullie, zoo n klein, neleefd, dageiijksch buitje, maar het is één voortciurend neerslxoo- men, totdat de oude aarde zich eindelijk ge wonnen geeft. Ik kan me niet meer herinne ren hoe zonneschijn er uitziet en 'k heb 'n gevoel of mn geest en m'n moed beide be schimmeld zijn. Bij al die onaangenaamheden komt nog dat we belegerd worden door muskieten; van dat groote, woeste soort, die in staat zijn in eens 'n vinger mee te nemen. Ik hoorde van 'n Zendeling op het land, die er zoo door ge plaagd werd, dat hij op 'n nacht In vertwij feling z'i» pantalon aan den zolder hing, z'n hoofd in de eene pijp stak en z'n vrouw hel hare in de andere pijp liet steken, terwijl de rest van 't kledingstuk als luchtpijp dienst deed net is nu uijiui een jaar uui lx niet uit Hiroshima geweest ben; een jaar zoo voj hoogten en diepten, dat ik 'n gevoel heb, alsol ik ïun behouu met 'n houweel heb moeten uithakken. Niet, dat de strijd me geen vreugde gege ven heeft; het werkelijke leven iuct ai z'n slagen en stooten, z n vreugde en smart is honderdmaal te verkiezen boven een gelijkma tig voort-vegeteeren. Maar toch verheug ik ine af en toe op den tijd, dat ik als 'n eugei in het oneindige blauw zal rondzwerven. Denk je eens in, hoe heerlijk het zijn moet, in zoon tdein, lokkig hoofdje met 'n paar vleugeltjes te veranderen. Zoo n soort engel zou ik "raag willen wezen; zonder beenen die moe kun nen zijn en zonder hart dat breken kan. Maai och! hoogstwaarschijnlijk zou ik dan wel rhi u- maliek in m'n vleugeltjes oploopen. Als ik ooit den hemel bereik, is het op jouw ladder geweest, kameraad! Jij hebt me op weg geholpen met je vertrouwen en me onder steund door veredelende boeken cn preekea. Je hebt me al zoo hoog gebracht tenmmste hoog voor mij dat ik bang ben naar bene den te kijken. Ik huiver terug bij de gedachte, dat ik je ook maar in iets zou teleur stellen en aan den anderen kant zwelt m'n hart van trots, als ik er aan denk, dat je geloof in mij gerechtvaardigd zou kunnen worden. Karuizawa, Juli 1904. Ik heb mezelf hier heel genoegelijk inge richt in 'ai eigenaardig, dubbel huis. Het voor ste gedeelte is geheel Japansch en komt op de 6traat uit, het achterste gedeelte is naar uitheemschen stijl gebouwd en komt in 'n ander© straat uit, aan de overzijde van een i plein. De beide deelen zijn door een overdekte gang verbonden, waaronder een molenbeek stroomt. In den vloer, juist boven het water is een valluik, en altijd waaneer ik uitkijk, zie ik menschen die 'n bad nemen in die kleine opening. Ik heb een mooie, groote kamer en zooveel bediening, dat 'k er door in de war raak. Als ik 's avonds thuis kom, geleiden drie kleine meisjes me naar m'n kamer; de een maakt het muskietennet in orde, de ander komt met m'n nachtgoed aandragen en de derde helpt mij bij 't uitkleeden. Als ze niets meer kunnen bedenken om te doen, gaan ze in een rij slaan, maken een buiging en trip pelen weg. Er is hier 'n klerk die de menu's moet schrij ven, maar daar z'n Engelscli zeer gebrekkig is, roept hij vaak m'n hulp in. Uit dankbaar heid komt liij me nu steeds aankondigen als m'n bad klaar is, geleidt me dan naar de bad kamer en draagt m'n sponsen en handdoeken. Karuizawa heeft een zomerbevolking van ongeveer vierhonderd personen; daarvan zijn op z'n minst driehonderd negen en negentig Zendelingen! We konden weieens eezamen- lijk aanheffen: „Gezegend zij de band, die ons te zamen bindt!" Aan onze tafel is ieder op de een of andere manier bij 't Zendingswerk betrokken. Tegen over me rit een jonge, langneuzige predikant, die er uitziet, alsof hij z'n gansche leven als Zendeling gewerkt heeft. Ik heb nooit iemand gezien, die het zoo streng met den godsdienst neemt Hij vertelde me, dat (hij verloofd was en gedurende drie dagen om voorlichting had gebeden wat voor soort ring hij zou koopen. Zondag ben ik naar de kerk geweest en hoorde m'n eerste Engelsche preek sinds twee jaar. We kwamen bijeen in een klein gebouwtje van ruwe plankeu opgetrokken en omgeven door pijnboomen. Bijna iedere natie was ver tegenwoordigd. Een jong Engolsch geestelijke las de diensi en sprak daarna eenige woor den over zelfverloochening. Ilij was eenvoudig en oprecht en z'n diepe stem trilde van crnsi, •oen hij uiteenzette hoe zelfverloochening de eenige weg tot geluk is, het verloochenen van onszelf, van onze wensclien en begeerten, voor het welzijn en de vooruitgang onzer medemenschen. En plotseling drong de waar- iieid ervan met kracht tot me door en ik had willen opslaan en hem zeggen, dat hij gelijk had. dat ik wist hoe waai" liet was, hoe het meest erbarmelijke, verbrokkelde leven weer opnieuw kan onlluikén en bloeien, als bet slechts voor anderen vruchten afwerpt. In extase ging ik naar huis en aan tafel zei de langneuzige predikant: „Het is jammer, dat er niet geregeld gepreekt wordt: Het scheen sommige menschen nu nog al erg aan lë grijpen!" In ieder geval is het hier 'n geschikte plaats, menschelijke zwakheden en dwaasheden te bestudeeren, om hen te hooren spreken en er niet naar te zien handelen. Nog één jaar en ik ben weer thuis. Het is of m'n hart van vreugde stil staat terwijl ik het neerschrijf. Natuurlijk ben ik blij, dat je in de Lente op reis gaat; je hebt immers je hecle leven zoo vurig gewenscht Italië te zien? Maar, lieveling, ik ben zelfzuchtig genoeg om te hopen, dat je weer terug zult zijn tegen den tijd dat ik thuis kom. Eén volmaakt- heerlijk uur, waarin ik jullie allen gezamen lijk terug zie, zal voldoende zijn, de herinne ring aan de eenzaamheid van ai deze jaren te verdrijven. ben blii. dat Jack en dr. Led vriend schap gesloten hebben. Jack gaat bij hel kie zen van vrienden met evenveel zorg le werk, als een ander bij het kiezen van een vrouw. Zeg legen dr. Leet, dat 't me verheugt, dat tnj me in eeu hoekje van z'n herinnering onl- uckt heeft, maar dat ik lang niet meer de „biauwoogige ondeugd" ben, üie iiij zich voor stelt. Zeg hem, dal ik slank, bleek en zwaar moedig ben, omgeven door h romantisch, mysterieus waas. Tenminste ik doe m'n best, er zoo uit le zien! Ik wist wel, dat je Jack uit z'n arbeidsroes kondl halen, als je 't probeerde. Die Brow ning-avonden zullen wei verheffend zijn. Ik kan me voorstellen hoe eerst jij 'n paar re gels leest, die hij uitlegt en hoe hij dan verder gaal cn jou laat verklaren en iioe jullie ten slotte beiden in 't oneindige staren, met ,,'n onbestemd weemoeds-verlangcn in de ziel". Die goede, oude Jack! Wat kwellen de her inneringen me, als ik aan hem denk! Hoe veel onoezorgde, gelukkige dagen heb ik niet met hem doorgebiachll liet is of ik ze dezen avond allen voor ine zie, omgeven door n vroolijkeai lichtglans. Toen de dagen op liet donkerst waren en ik geen schrede vooruit kon zien, kwam hij altijd met n koddig ver-* haal of grap opdagen en deed net of hij niet zag hoe de zaken stonden, maar verlichtto m'n pad 'n beetje door de een of andere kleine vriendelijkheid. Wat is hij toch 'n eigenaardig mengsel van teederhedd en ruwheid, van ge zond verstand en poëzie, van scherts en ernst. Ik geloof, dat wij beiden, de eenigen op de heele wereld zijn, die z'n hoogten en diepten begrijpen. Ik nog niet, zooals hij beweert. Wordt vtrvolyd-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1914 | | pagina 1