DE E EM LAN DER". Vrijdag 15 Mei 1914. f BUITENLAND. FEUILLETON. TANTE LÜTTE. N°. 270 12d* Jaargang. Uitgevers: VALKHOFF Co. Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT 1. Kennisgeving. Politiek Overzicht AMERSFOORT Hoofdredacteur! Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 monnden Toor Amersfoort f 1.00» Idem franoo per post J*. J,!* Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - O.IO. Afzonderlijke nummers 0.05. jpezs Courant versohijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Advertentiën geueve men liefst vóór 11 uur, familie- advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËNi Van 15 regels f 0.5(1 Elke regel meer- 0.10» Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling. Grooto letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnement Eene ciroulaire, bevattende de voorwaarden, wordt of aanvraag toegezonden. burgemeester en Wethouders van Amersfoort, Gelet op art. 26 der Hinderwet, Brengen ter openbare kennis, dat het Depar tement van Oorlog voornemens is in deze ge meente een mestbak op te richten op het per ceel kadatraal bekend gemeente Amersfoort, sectie E no. 2936. De stukken hierop betrekking hebbende liggen op de secretarie der gemeente Amersfoort ter visie, terwijl op Vrijdag den 5. Juni a>s., des voormiddags van llè tot lli ure in het gemeen tehuis te Amersfoort ten overstaan van eene commissie uit de Gedeputeerde Staten dezer provincie gelegenheid zal bestaan tegen het op richten van dien mestbak bezwaren in te brengen. Amersfoort, 14 Mei 1914. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Secretaris, De Burgemeester, A. R. VBENSTRA. v. RANDWDCK. Een lezenswaardig boekje. Er is n nieuwe uitgave verschenen van 'n boekje, dat we in handen en onder de oogen van al onze lezers zouden wenschen. Aan u, mannen, zal het uwe verantwoorde lijkheid doen beseffen jegens hen, die u het liefste zijn en die gij vaak blootstelt aan de ont- zettendste gevaren, welker omvang gij mis schien nog niet kent. Aan u, vrouwen, zal het de roekeloosheid doen kennen, waarmede gij uw toekomst, uw huiselijk geluk, uw gezondheid, uw leven in de waagschaal stelt. Aan ons allen zal het leeren, dat dezelfde overheid, die in naam der zedelijkheid jacht maakt op prentjes en beeldjes in uitstallingen cn tentoonstellingen en die den strijd aan bindt tegen dingen, die toch niet te beletten zijn, de allerergste gevolgen der onzedelijk heid duldt en geen vinger uitsteekt om althans vrouwen en kinderen, honderden en duizen den onschuldigen, het toekomstige geslacht te beschermen. Wij bedoelen het boekje van Mevr. Schoe- makcr—Frenlzen, getiteld: /Mogen wij zwij gen Wat haar dreef tot het schrijven en uitgeven van haar werk, deelt Mevr. S. aldus mee: „Als de vrouwen wisten, Hoeveel levensge luk verwoest wordt door besmetting tijdens hel huwelijk, dan zouden ze hieraan veel meer aandacht schenken; als zij wisten, hoeveel tced cr te voorkomen was, voor haar cn hare kinderen, dan zouden ze veel meer samen werken. Maar omdat ze niet weten, omdat er bij ve len op dit gebied nog volkomen duisternis heerscht, komen ze er niet toe, eene hand uit te steken, en blijft het kwaad voortwoekeren, dat door haar had kunnen beperkt worden. Daarom is meer licht eene dringende nood- euKt-lijkheid en is het plicht van hen, die dit zijn gaan begrijpen, hunne medemenschen te warsca huwen. Als doktersvrouw was lk getroffen door veel leed, dat onnoodig geleden wordt, dal slechts ulf onkunde voortkomt, was ik ont zeil, dat zooveel vrouwenziekten de schuld van den man zijn. Wat ik nu weet, geloof ik te moeten zeggen. We hebben hier te doen met besmettelijke ziekten, die in hevige mate woeden, en die verzwegen worden. J>eze éëne gedachte moest alle andere overwegingen beheerschen". Zoo heeft zij den moed gevonden om den strijd aan te binden tegen de onkunde ten op zichte van die ontzettende gevolgen der ver raderlijke ziekten, die het levensgeluk van tal- looze echtparen verwoesten en het nage slacht treffen „tot in het vierde geslacht". Wij hopen, dat deze nieuwe uitgavo er toe moge bijdragen om in alle kringen onzer sa menleving de overtuiging ingang te doen vin den, da/t het de taak van den wetgever is hier beschermend en behoedend op te treden door het geneeskundig onderzoen yoor het huwe lijk verplichtend te stellen. Men kan niet volstaan met het vestigen der overtuiging, dat raadpleging van een genees heer veór het huwelijk zedelijk* plicht is Het zijn niet de zedelijk hoogstaanden, die de bedoelde ellende veroorzaken, het ijn de zwakkeren, voor wie de verleiding dien ze delijken plicht te verzaken, te groot is, die den ondergang van zoo menig geslacht be werkt hebben. En er zijn wel minder ernstige vergrijpen, waartegen de overheid recht- slreeksche maatregelen neemt en niet volstaat met aanwakkering van het zedelijk plichts gevoel. 'n Dagblad ls uiteraard niet de plaats ojt op 'n dergelijk onderwerp verder in te gaan Koop het boekje, lezer, het kost slechts vjjf centt Anti-Oostenrijksche betoogin- gen in Italië. Zoowel in de delegation te Budapest als iu de Kamer te Rome zijn de inciuenlen ter sprake gebracht, die in verschillende italiaau- sche steden, hoofdzakelijk universiteitssteden, zijn voorgekomen naar aanleiding van anti- Italiaansche betoogingen in Triest en eenige kustplaatsen van Daimatië. Men heeft zich vooral opgewonden over kloppartijen, die in den avond van den len Mei te Triest tusschen Italiaansche en Sloveensche werk lieden 'hebben plaats gehad, waarbij, zoo als daar gebruikelijk is, de revolver als wapen dienst heeft gedaan. De Italiaan sche studenten hebben hierover hunne ver bolgenheid getoond in straattooneeien, waar bij het soms nogal heftig is toegegaan; ln Pavia b.v. zijn in een gevecht tussohen stu denten en carabinieri, die de orde moesten handhaven, twintig studenten en een carabi- niere gewond. Van overheidswege heeft men zijn best gedaan om do heethoofden te bekoe len, cn ook de per» heeft ditmaal de behulp zame hand daartoe geboden. Maar dit neemt het feit niet weg, drat men zoowel in Oosten rijk als in Italië geen oogenblik veilig is voor dergelijke onaangename incidenten, die de Oostenrijksch-Itaiiaanscho betrekkingen ver giftigen. Men heeft hier te doen met een dergelijken strijd als die, welke in Bohenien woedt. Gelijk de Duitschcrs in Bohemen door de Czechen, zoo worden de Italianen aan den Ooslenrijk- sdhen rand van de Adria door de Stevenen cn Servo-Kroaten bestookt De Vossische Ztg. zegt daarover: „Zlata Praha (het gouden Praag) noemeD de Czechen het voorheen tol op verren af stand licht verspreidende centrum van de Duilsche cultuur, waar heden de Duilsche min derheid slechts inet moeite zich staande houdt tegen de overmacht van het Czecbisch© ge meentebestuur en de vijandigheid van de Czechische bevolking. En wio in Triest een spoorkaartje neemt naai* Zara„Spalato of Ra- gusa, komt op zijne reis ten slotte in Zadar, Split of Dubrownik aan. Slechts in de op schriften van de tweetalig gevoerde staats- bureaux zijn de Italiaansche namen nog te vinden. Het bestuur van de voorheen door Ita lianen beheerde stedelijke gemeenten ligt in Slavische handen. Uiterlijk dragen die plaat sen nog altijd hun Italiaansch cachet, hunne prachtige gebouwen zijn werken van Italiaan- s.che kunst; maar het bestuur is aan de SlaveD overgegaan. Geestelijk, economisch, sociaal en politiek haddon de Italianen de leiding; heden zijn zij teruggedrongen in de academische be roepen, in den handel, in school- en kerkza ken, in het geheele openbare leven. Van de elt mandaten voor het huis van afgevaardigden, die DaLmatië heeft to vergeven, is geen enkel in Italiaansche handen gekomen. In Triest, dat hi het Slavisch den sdioonen naam Trst (spreek uit: Tirrszt) voert, houden de Italia nen zich nog ten halve slaande. De meerder heid van den gemeenteraad van Triest is nog Italiaansch. Rondom echter is de stad door Slavische plaatsen omringd, en men kan zich voorstellen welke gevoelens bij de Italianen van Triest opkomen, wanneer zij in Zuid-Sla- visahe bladen steeds op nieuw de woorden „Ons Slavisch Triest" te lezen krijgen. l>e laatste ontmoeting van graal Berchtoid met markies San Giuliano is bevredigend ver- loopen. Zeor zeker was de officieeie mede- dceling, die daarover werd gedaan, ten volle gerechtigd om te constateeren, <lat de bespre kingen in vriendschappelijken zin gevoerd zijn. Maar de nationale geschillen, die in de na tuur zelf liggen, kunnen zij niet uit den weg ruimen; dat gaat boven hunne macht. Intus- schen verwijten de Italianen de Oostensche autoriteiten, dat zij in den strijd der rassen de Slaven opzettelijk voortrekken. Deze verwij ten zijn menigmaal nog hooger op gemunt. Evenals men aan de Oostcurijksche regeering anti-llaliaansche gezindheid verwijt, omdat zij niet kan besluiten het rechtmatige verlangen van de Oostenrijksche Italianen naar oprich ting van eene Italiaansche universiteit te be vredigen, neemt men het aan het hof te Wee- nen kwalijk, dat hel ter wille van het Vaticaan heeft geweigerd het bezoek van koning Hum- bert, den vader van den tegenwoordigen koning, in de hoofdstad Rome to beantwoor den, waarom sedert geene persoonlijke betrek kingen tusschen de boven van Weenen cn Rome meer bestaan. Het onlangs verschenen bericht, dat aartshertog Frans Ferdinand de hem behoorende villa d'Este bij Rome laat verwallen, omdat zij bij Rome staat, behoort op hetzelfde blad thuis. Veel zou er voor de beoordeeling van de binnenlandscbe politiek van Oostenrijk door het publiek van Italië gewonnen zijn, als er op deze beide zeer netelige un pijnlijke punten een compromis was te vinden en daardoor de schijn, die tegen Oostenrijk spreekt, zou ver dwijnen. Het is van harte te wensohen, dat eindelijk een vorm daarvoor wordt gevonden. De strijd van de rassen aan de Adria echter zou ook dan niet ophouden." DuïtschiancL Berlijn, 14 Mei. Bij de tweede lezing van de begrooting van buitenlandsohe zaken verklaarde staatssecretaris von Jagow, da/t sedert de laatste rede van den rijkskanselier over de buiLenlandsche politiek de algemcene ontspanning in Europa vorderingen heeft ge/- maakt. Men mag hopen, dat de likwid&tie van den door den Balkanoorlog in 't leve-n ge roepen ito.estand tot een zeker besluit komt. Wei is het dringend te wenschen, dat de feite lijke uitvoering vam de besluiten der gezan- tenconferontie te Londen aan geen van de be trokken partijen moeieli/kheden berokkent Na de zware beproeving van het bevriende Turksche rijk zal, volgens onze opvatting, de herleving slechts in de hand gewerkt worden, wanneer het gelukt praktisch en vreedzaam naast elkaar leven om do verschiller Je ele menten der opnieuw verdeelde gebiedsstreken te waarborgen. Een -verblijdend Leeken schijnt die invoering van hervormingen in Armenië. (Bijval.) Daar ook zegevierende Balkanstaten den verkregen grond slechts in rustigen, vreed- zamen arbeid kunnen ontwikkelen, is or reden voor de hoop, dat alle betrokken, partijen be dacht zijn op de vervulling van hunne vreed zame taak. Wij zijn er op uit, onzen invloed in dien zin aan te wenden, zooveel wij kun nen. Over Albanië komen in de laatste dagen te genstrijdige berichten in do pers voor. Wij mogen echter hopen, dat het zal gelukken ook daar de rust te herstellen. Het komt inij voor, dat er geen raden is de geleidelijke verster king van don staat .Albanië als ©en hersen schim te beschouwen. Aan het eensgezinde, (krachtige optreden van de driebond-mogendheden is het lot dus ver gelukt, in vriendschappelijke verstandhou' ding met Rusland, Engeland en Frankrijk, de rechtmatige belangen van de verbonden mo narchieën in bun vollen omvang te bescher men. (Bijval.) Eene groote verdienste in het tot dusver bereikte koint inzonderheid toe aan de bemiddelende houding van Rumenië. (Levendige bijval.) In volle sympathie met de ontwikkeling van den Balkan, zuilen wij steeds vastberaden opkomen voor onze eigen belan gen en voor die van onze bondgenootcn, waar en wanneer zich daartoe gelegenheid biedt. Zonder twijfel werd de sedert lang reeds ia een deel van de Russische pers heerschende anti-Duitsohe bewoging in den laatsten tijd verscherpt. Zij, die deze campagne onderhou den, kunnen zich niet er over verwonderen, dat ten slotte uit het bosch dezelfde klantóea komen, die er ki geroepen worden. (BijjvalA Lk moet echter protesteeren tegen de poging om de keizerlijke rogearing verantwoordelijk te stellen. Wij doen intiissahen in dezen pers* strijd weder de oude ondervinding op. Waiv neer wij, zooals periodiek het geval is, met aanvallen of bedreigingen bedacht worden^ dan wijdt niemand buiten Dudtsohland daar* aan bijzondere aandacht (Levendige instem* ming.) Zoo fieeft ook de campagne, die door ze* kere organen van de openbar mcening iq Rusland maandenlang tegen o j is gevoerd* b.v. in do Engelsohe pers geene of althans volstrekt ndet zoo groote aandacht gevonden als do weerklank, dien deze campagne in Duilschland heeft verwekt. (Instemming). Wij kennen geene tastbare onderwerpen, die voor het vreedzaam naast eikaar leven van de beide naburige rijlken Duilschland en Rusland hinderlijk zijn. Ook de handelspolitieke moeie- lijkheden. die eerlang kunnen ontstaan, zuU len bij wederzijdsche goeden wil vereffend kunnen worden. Des te verwerpelijker schijnt het, een toekomstig antagonismdoor hel op* wekken van de hartstochten in 't leven te roepen. In onze hypernervcuzen tijd, met zijner inwerking van de pens op -ue volkspsyche is het spelen met vuur. (Zeer juist). Ik heb echter reden oiu aan tc nemen* dat de Russische regeering, ondanks het drijven waarvan ik gewaagde, gezind is aan eene verhouding van goedo buurtschap vast te houden. De bij de eerste lezing vermelde onderhan delingen met Engeland werden in den meest vriendschappelijken geest gevocru. Ook overi gens zijn onze betrekkingen met Groot-Brit* tannie hartclijik. (Bijval). Wij voeren ook onderhandelingen met Frankrijk. Al is hun inhoud ook in de eerst® plaats van financieclen en tcchnischen aard* zoo ineen ik toch politiek te runnen hegroe* len» dat wij met onze westelijke buren tof eene dergelijke, wrijvingsvlakke, uitsluitend® schikking zijn gekomen. De onzekere toestand van Mexico onder vond eene verdere verscherping ten gevolgo van hert met de Vereenigde aten ontstane conflict. Wij hebben met ingenomenheid be groet, dat de Vereenigde Staten, waarmee wij ook voortdurend de beste betrekkingen on* derhouden, besloten de bemiddeling van do drie groote Zuid-A/merikaanscli, republieken aan te nemen. Ik maak met dankbaarheid gewag van da vriendelijke ontvangst an prins en prinses Heinrich en van hot Duitsche eskader in da Zuid-Amerikaansahc republieken. (Bijval). Blijkbaar is men daar overtuigd van de op* rechtheid van onzen wensch, de handelspoli tieke betrekkingen mei deze zich ontwikke lende landen, zonder politieke bijgedachten, te bevorderen. Wij streven'er naar, dit ver trouwen in ons te handhaven en te verstCM ken. (Levendige bijval). Berlijn, 14 Mei. In den rijiksdag ant woordde staatssecretaris von Jagow op eene vraag van den nalionaal-hberaal prins Schö- naioh-Carolath over de afschaffing van het kaperrecht op zee: Op de tweede Haagsche conferentie waren Amerika, Duilschland, Italië en Oostenrijk er voor, Engeland, Frank rijk, Rusland en Japan er tegen. Daar ook de stemming van. de middenstaten verdeeld was, kwam er geen besluit tot stand. Het is beter uw eigen dwalingen te gispen, dan die van anderen. 9 door MARIE DIERS Schrijfster van Dokter Joost en zijne zeven zorgen", enz. vertaald door Cato W. Westenberg. Langzamerhand werd de vreugde stiller en toen ze de dingen wat nauwkeuriger bekeek, kwam er een groote twijfel in haar op. Zoo lang was het al geleden, en hij gaf maar geen teeken van leven. Wat moest uat beduiüeu? Hare stemming doorliep de stadiums van verdenking, toorn, verontwaardiging. Ze zei de vreeseiijkste woorden. Lutle was doods bleek, hare lippen beefden en ze ciscbte, dat .hare moeder met achting over hein zou spreken. „Met achting, welzekert" riep hare moeder met een vuurrood gezicht. „Zorg jij maar eerst, dat je achting voor je zelf kunt hebben en laat je niet door iedvren kwast voor de grap kussen I" „Moeder!" riep Lütte, terwijl ze leed, zooals w nooit geleden had. Ze keerde zich om en shelde het vertrek uit. De domineesvrouw zag weldra, wat ze had gedaan. Het speet haar, dat ze haar kind zoo Sjtter gekrenkt 'had. Wat wist ook dat oniioo- zek ding van mannen! Ze was eenvoudig tc goed van vertrouwen geweest, dat was de neele kwestie. Hoe had ze gestraald, toen ze in onsamenhangende klanken als een klein vogeltje hare liefdesgeschiedenis had verteld. Ze ijlde haar na en vond haar voor haar bed, in tr anen hadend. Misschien had er op den bodem van haar hart toch reeds een bange twijfel gesluimerd, die nu tot het volle leven gewekt was. Er bleef de domineesvrouw niets anders over dan het bruine, verwarde hoofd je tegen haren sohouder te leunen, de be huilde wangen te streelen en van droefheid cn verdriet mee te schreien. „U heeft geen gelijk, Moeder, U heeft geen gelijkI" snikte Lütte. „Ik heb ook immers geene zekerheid, kind. Ik wil hem ook niet te vroeg veroordeelen. Lütte, dwaze Lütte, je bent nog nog jong, je zult nog veel betere mannen leeren kennen." „Och, houdt U toch op, zegt U toch niets, zegt U toch niets meerl" riep ze wanhopig. Waarvoor is nu de zorg en het werk en de vreugde van al die dagen en weken, Dch ja, en wat rest er nu van al die verwach tingen, die groote, stralende, bloeiende ver wachtingen? Kan iemand het zich voorstel len, dat dat alles niets niets niets is? Lütte kreeg vacantie. Mevrouw Thoniasius zeide haren man, dat ze ziek was; meer zei ze nieit. De oude heer was te goed van ver trouwen juist zooals zijne dochter te openhartig en kende de wereld niet. Hij zou eenvoudig in Kestendorf na de kerk den jon gen hecrehoer onder handen hebben geno men en op den man af naar alles hebben ge vraagd. Dat zou hij zeker gedaan hebben, want hij had bitter weinig respect voor etiquette of datgene, waarop men overigens in den omgang met de menschen moet letten. Veel zjou er duidelijker cii beter zijn newor- den in het gebied, waai* de oude man bad mogen heerschen en menige zwakkeling zou beschaamd zijne zwakheid menige slechtaard zijne slechtheid, menige losbol zijne lichtzin nigheid hebben laten varen, als de blauwe, heldere oogen van den grijsaard eens tot op den bodein van zijn hart hadden gekeken. Maar de angst der goeae vrouw, die niet te gen de etiquette wilde zondigen en den vrede niert wilde verstoren, hield den ouden Tho niasius wat niet al te moeilijk was meestal in eene kunsUnatige onwelenheid, wat betreft de slinksche streken en zwakhe den der dierbare medemenschen. Het waren diep treurige vacantiedagen voor Lütte. Ze hield ook op met koken en verstel len. Evenals de dagen weggleüen, zoo gleed ook zachtjes het zand uit den zandlooper van haai' geluk naar beneden. Ze was bleek en zag er uit als eene hangende bloem, die men vergeten heelt te begieten. In hare cindelooze dagtn cn nachten stelde ze zich zelf voortdurend 't smartelijke vraag: „Waarom laat hij niets van zich hooreu?" En zo verbeeldde zich, zooals dat alle lijdende harten doen, dat ze het lichter zou kunnen diagen, als ihij met haar gesproken had. En omstreeks denzelfden tijd keek de jonge man in Kestendorf naar het westen, waar de zon onderging, waar ook zijne kleine zon was ondergegaan, en sprak voor den hon derdsten keer tot zich zrlf: ,-Ik moest het haar eigenlijk zeggen of schrijven maar ,hoe kan ik dat? Ik kan iaar niet meer zien, dat zou mij het hart breken, en oenen brief krijg ik er niet ongemerkt heen. Het gaat eenvoudig niet. Ze moet uie dan maar ver achten, als ze wiL Er zijn eenvoudig dingen, die men niet kan ophelderen. Schijn ik voor haar al schuldig, zoo spieekt mij voor miin eigen geweten toch datgene vrij, wat ik om haar geleden heb. Zoo ga dan onder, mijne lieve, mooie, gouden zonl" V. Toen de zomer kwam, werd de oude Tho- masius zwaar ziek. Reeds jaren lang had zijne hartkwaal door de rust en behaaglijkheid van zijn herdersambt in Bunthorp hem geene ern stige onaangenaamheuen berokkend. Doch plotseling op eenen zekeren nacht kreeg hij eene hevigen aanval, waarop er spoedig meer volgden; de dokter uit Sötensand kwam dage lijks schreef groote hoeveelheden digitalis voor, en de belangen van Jiet geheele huis houden draaiden nu om dit middelpunt. De zoogenaamde vacantie \an Lutte was op den tijd, toen deze toestand begon, nog niet voorbij. Nu was het voorloopig onmoge lijk te zeggen, wanneer ze zou eindigen. Met eenen wilden ruk was dit meisje, dat nog half een kind was, onttrokken aan het gedroom en het stille gepeins over het leed, dat haar de üefde bracht en neergezet mid den in den moeilijken strijd, dien het leven en de dood met elkaar voeren. Nu had zij geenen tijd meer, oni me. starende oogen in den afgrond van hare eigen smart neer te blikken, om verwarde vragen, die oprezen uit haar gepijnigd, warm voelend hart te rich ten lot de leege ruimte, lot de luaht. Nu moest ze sterk zijn, zich zelf veigeteu. Het lag zoo in den aard der omstandigheden dat Chrisba het grootste deel der verpleging op zich nam, terwijl hare moeder voor het huishouden en de zorgvuldige bereiding van het eten voor den zieke zorgde. Ze moest om den anderen nacht waken. Voortdurend had ze werk met den palient door de natte om slagen. die ze moest aanbrengen en de vele bevelen cai aanwijzigingen van den doktei\ die op vastgestelde lijden uitgevoerd dienden te worden, zoodat ze geenen iijd had, om tot bezinning te komen. De groote angst voor het leven van den pa tiënt was oorzaak, dat ze bijna alles, wat er buiten de ziekenkamer gebeurde, vergat, dat ze het slechts even vaag waarnam als 's nachts bet suizen van den wind buiten in de dennen of 's morgens het gezang der vogels. Als het lijden en de strijd van den zieke duidelijk zichtbaar waren op diens dierbaar, oud ge laat, dreigde baar hart te breken. Dikwerf in stille uren glimlaalite haar vader zacülkenj met gjesloten oogen en streelde liaar licfkoo- zend de hand. „Arme, kleine Lütte, wat bezorg ik je tocli voel last en verdriet 1" „Maar Vader 1" Ze had er gewetenswroeging over, dat zo weken lang in het egoïsme van haar verdriet er heel erna al niet aan gedacht had, dat hij in zijn studeervertrek voortdurend op haar had zitten wachten. Het kon niet anders, hij moest zonder ophouden naar de deur hebben gekeken. Zou zc nog niet komen? En zc loopt toch door het huis. Is ze werkelijk zóó ziek, dat ze hoelemaal niet eens even kan komen? O, wat leed ze onder deze zellkwelling, zo kon haast de gedachte aan die dagen niet verdragen. Ze haalde hare boeken naar de ziekenkamer om, ais hij rustig was cn voor een poosje geene hulp nooaig had, hem te laten zien, dat ze vlijtig studeerde. Hij merkte bet ook wel en een hemelsch lachje speelde er om zijnen mond. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1914 | | pagina 1