DE E EM LAN DER".
Vrijdag 15 Mei 1914. f
BUITENLAND.
FEUILLETON.
TANTE LÜTTE.
N°. 270
12d* Jaargang.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT 1.
Kennisgeving.
Politiek Overzicht
AMERSFOORT
Hoofdredacteur! Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 monnden Toor Amersfoort f 1.00»
Idem franoo per post J*. J,!*
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - O.IO.
Afzonderlijke nummers 0.05.
jpezs Courant versohijnt dagelijks, behalve op Zon- en
Feestdagen.
Advertentiën geueve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËNi
Van 15 regels f 0.5(1
Elke regel meer- 0.10»
Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling.
Grooto letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen
tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnement
Eene ciroulaire, bevattende de voorwaarden, wordt of
aanvraag toegezonden.
burgemeester en Wethouders van Amersfoort,
Gelet op art. 26 der Hinderwet,
Brengen ter openbare kennis, dat het Depar
tement van Oorlog voornemens is in deze ge
meente een mestbak op te richten op het per
ceel kadatraal bekend gemeente Amersfoort,
sectie E no. 2936.
De stukken hierop betrekking hebbende liggen
op de secretarie der gemeente Amersfoort ter
visie, terwijl op Vrijdag den 5. Juni a>s., des
voormiddags van llè tot lli ure in het gemeen
tehuis te Amersfoort ten overstaan van eene
commissie uit de Gedeputeerde Staten dezer
provincie gelegenheid zal bestaan tegen het op
richten van dien mestbak bezwaren in te brengen.
Amersfoort, 14 Mei 1914.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Secretaris, De Burgemeester,
A. R. VBENSTRA. v. RANDWDCK.
Een lezenswaardig boekje.
Er is n nieuwe uitgave verschenen van
'n boekje, dat we in handen en onder de oogen
van al onze lezers zouden wenschen.
Aan u, mannen, zal het uwe verantwoorde
lijkheid doen beseffen jegens hen, die u het
liefste zijn en die gij vaak blootstelt aan de ont-
zettendste gevaren, welker omvang gij mis
schien nog niet kent.
Aan u, vrouwen, zal het de roekeloosheid
doen kennen, waarmede gij uw toekomst, uw
huiselijk geluk, uw gezondheid, uw leven in de
waagschaal stelt.
Aan ons allen zal het leeren, dat dezelfde
overheid, die in naam der zedelijkheid jacht
maakt op prentjes en beeldjes in uitstallingen
cn tentoonstellingen en die den strijd aan
bindt tegen dingen, die toch niet te beletten
zijn, de allerergste gevolgen der onzedelijk
heid duldt en geen vinger uitsteekt om althans
vrouwen en kinderen, honderden en duizen
den onschuldigen, het toekomstige geslacht te
beschermen.
Wij bedoelen het boekje van Mevr. Schoe-
makcr—Frenlzen, getiteld: /Mogen wij zwij
gen
Wat haar dreef tot het schrijven en uitgeven
van haar werk, deelt Mevr. S. aldus mee:
„Als de vrouwen wisten, Hoeveel levensge
luk verwoest wordt door besmetting tijdens
hel huwelijk, dan zouden ze hieraan veel meer
aandacht schenken; als zij wisten, hoeveel
tced cr te voorkomen was, voor haar cn hare
kinderen, dan zouden ze veel meer samen
werken.
Maar omdat ze niet weten, omdat er bij ve
len op dit gebied nog volkomen duisternis
heerscht, komen ze er niet toe, eene hand uit
te steken, en blijft het kwaad voortwoekeren,
dat door haar had kunnen beperkt worden.
Daarom is meer licht eene dringende nood-
euKt-lijkheid en is het plicht van hen, die dit
zijn gaan begrijpen, hunne medemenschen te
warsca huwen.
Als doktersvrouw was lk getroffen door
veel leed, dat onnoodig geleden wordt, dal
slechts ulf onkunde voortkomt, was ik ont
zeil, dat zooveel vrouwenziekten de schuld
van den man zijn.
Wat ik nu weet, geloof ik te moeten zeggen.
We hebben hier te doen met besmettelijke
ziekten, die in hevige mate woeden, en die
verzwegen worden. J>eze éëne gedachte moest
alle andere overwegingen beheerschen".
Zoo heeft zij den moed gevonden om den
strijd aan te binden tegen de onkunde ten op
zichte van die ontzettende gevolgen der ver
raderlijke ziekten, die het levensgeluk van tal-
looze echtparen verwoesten en het nage
slacht treffen „tot in het vierde geslacht".
Wij hopen, dat deze nieuwe uitgavo er toe
moge bijdragen om in alle kringen onzer sa
menleving de overtuiging ingang te doen vin
den, da/t het de taak van den wetgever is hier
beschermend en behoedend op te treden door
het geneeskundig onderzoen yoor het huwe
lijk verplichtend te stellen.
Men kan niet volstaan met het vestigen der
overtuiging, dat raadpleging van een genees
heer veór het huwelijk zedelijk* plicht is
Het zijn niet de zedelijk hoogstaanden, die
de bedoelde ellende veroorzaken, het ijn de
zwakkeren, voor wie de verleiding dien ze
delijken plicht te verzaken, te groot is, die
den ondergang van zoo menig geslacht be
werkt hebben. En er zijn wel minder ernstige
vergrijpen, waartegen de overheid recht-
slreeksche maatregelen neemt en niet volstaat
met aanwakkering van het zedelijk plichts
gevoel.
'n Dagblad ls uiteraard niet de plaats ojt
op 'n dergelijk onderwerp verder in te gaan
Koop het boekje, lezer, het kost slechts vjjf
centt
Anti-Oostenrijksche betoogin-
gen in Italië.
Zoowel in de delegation te Budapest als iu
de Kamer te Rome zijn de inciuenlen ter
sprake gebracht, die in verschillende italiaau-
sche steden, hoofdzakelijk universiteitssteden,
zijn voorgekomen naar aanleiding van anti-
Italiaansche betoogingen in Triest en eenige
kustplaatsen van Daimatië. Men heeft zich
vooral opgewonden over kloppartijen, die
in den avond van den len Mei te Triest
tusschen Italiaansche en Sloveensche werk
lieden 'hebben plaats gehad, waarbij, zoo
als daar gebruikelijk is, de revolver als
wapen dienst heeft gedaan. De Italiaan
sche studenten hebben hierover hunne ver
bolgenheid getoond in straattooneeien, waar
bij het soms nogal heftig is toegegaan; ln
Pavia b.v. zijn in een gevecht tussohen stu
denten en carabinieri, die de orde moesten
handhaven, twintig studenten en een carabi-
niere gewond. Van overheidswege heeft men
zijn best gedaan om do heethoofden te bekoe
len, cn ook de per» heeft ditmaal de behulp
zame hand daartoe geboden. Maar dit neemt
het feit niet weg, drat men zoowel in Oosten
rijk als in Italië geen oogenblik veilig is voor
dergelijke onaangename incidenten, die de
Oostenrijksch-Itaiiaanscho betrekkingen ver
giftigen.
Men heeft hier te doen met een dergelijken
strijd als die, welke in Bohenien woedt. Gelijk
de Duitschcrs in Bohemen door de Czechen,
zoo worden de Italianen aan den Ooslenrijk-
sdhen rand van de Adria door de Stevenen cn
Servo-Kroaten bestookt De Vossische Ztg.
zegt daarover:
„Zlata Praha (het gouden Praag) noemeD
de Czechen het voorheen tol op verren af
stand licht verspreidende centrum van de
Duilsche cultuur, waar heden de Duilsche min
derheid slechts inet moeite zich staande houdt
tegen de overmacht van het Czecbisch© ge
meentebestuur en de vijandigheid van de
Czechische bevolking. En wio in Triest een
spoorkaartje neemt naai* Zara„Spalato of Ra-
gusa, komt op zijne reis ten slotte in Zadar,
Split of Dubrownik aan. Slechts in de op
schriften van de tweetalig gevoerde staats-
bureaux zijn de Italiaansche namen nog te
vinden. Het bestuur van de voorheen door Ita
lianen beheerde stedelijke gemeenten ligt in
Slavische handen. Uiterlijk dragen die plaat
sen nog altijd hun Italiaansch cachet, hunne
prachtige gebouwen zijn werken van Italiaan-
s.che kunst; maar het bestuur is aan de SlaveD
overgegaan. Geestelijk, economisch, sociaal en
politiek haddon de Italianen de leiding; heden
zijn zij teruggedrongen in de academische be
roepen, in den handel, in school- en kerkza
ken, in het geheele openbare leven. Van de elt
mandaten voor het huis van afgevaardigden,
die DaLmatië heeft to vergeven, is geen enkel
in Italiaansche handen gekomen. In Triest,
dat hi het Slavisch den sdioonen naam Trst
(spreek uit: Tirrszt) voert, houden de Italia
nen zich nog ten halve slaande. De meerder
heid van den gemeenteraad van Triest is nog
Italiaansch. Rondom echter is de stad door
Slavische plaatsen omringd, en men kan zich
voorstellen welke gevoelens bij de Italianen
van Triest opkomen, wanneer zij in Zuid-Sla-
visahe bladen steeds op nieuw de woorden
„Ons Slavisch Triest" te lezen krijgen.
l>e laatste ontmoeting van graal Berchtoid
met markies San Giuliano is bevredigend ver-
loopen. Zeor zeker was de officieeie mede-
dceling, die daarover werd gedaan, ten volle
gerechtigd om te constateeren, <lat de bespre
kingen in vriendschappelijken zin gevoerd zijn.
Maar de nationale geschillen, die in de na
tuur zelf liggen, kunnen zij niet uit den weg
ruimen; dat gaat boven hunne macht. Intus-
schen verwijten de Italianen de Oostensche
autoriteiten, dat zij in den strijd der rassen de
Slaven opzettelijk voortrekken. Deze verwij
ten zijn menigmaal nog hooger op gemunt.
Evenals men aan de Oostcurijksche regeering
anti-llaliaansche gezindheid verwijt, omdat zij
niet kan besluiten het rechtmatige verlangen
van de Oostenrijksche Italianen naar oprich
ting van eene Italiaansche universiteit te be
vredigen, neemt men het aan het hof te Wee-
nen kwalijk, dat hel ter wille van het Vaticaan
heeft geweigerd het bezoek van koning Hum-
bert, den vader van den tegenwoordigen
koning, in de hoofdstad Rome to beantwoor
den, waarom sedert geene persoonlijke betrek
kingen tusschen de boven van Weenen cn
Rome meer bestaan. Het onlangs verschenen
bericht, dat aartshertog Frans Ferdinand
de hem behoorende villa d'Este bij Rome laat
verwallen, omdat zij bij Rome staat, behoort
op hetzelfde blad thuis.
Veel zou er voor de beoordeeling van de
binnenlandscbe politiek van Oostenrijk door
het publiek van Italië gewonnen zijn, als er
op deze beide zeer netelige un pijnlijke punten
een compromis was te vinden en daardoor de
schijn, die tegen Oostenrijk spreekt, zou ver
dwijnen. Het is van harte te wensohen, dat
eindelijk een vorm daarvoor wordt gevonden.
De strijd van de rassen aan de Adria echter
zou ook dan niet ophouden."
DuïtschiancL
Berlijn, 14 Mei. Bij de tweede lezing
van de begrooting van buitenlandsohe zaken
verklaarde staatssecretaris von Jagow, da/t
sedert de laatste rede van den rijkskanselier
over de buiLenlandsche politiek de algemcene
ontspanning in Europa vorderingen heeft ge/-
maakt. Men mag hopen, dat de likwid&tie van
den door den Balkanoorlog in 't leve-n ge
roepen ito.estand tot een zeker besluit komt.
Wei is het dringend te wenschen, dat de feite
lijke uitvoering vam de besluiten der gezan-
tenconferontie te Londen aan geen van de be
trokken partijen moeieli/kheden berokkent
Na de zware beproeving van het bevriende
Turksche rijk zal, volgens onze opvatting, de
herleving slechts in de hand gewerkt worden,
wanneer het gelukt praktisch en vreedzaam
naast elkaar leven om do verschiller Je ele
menten der opnieuw verdeelde gebiedsstreken
te waarborgen. Een -verblijdend Leeken schijnt
die invoering van hervormingen in Armenië.
(Bijval.) Daar ook zegevierende Balkanstaten
den verkregen grond slechts in rustigen, vreed-
zamen arbeid kunnen ontwikkelen, is or reden
voor de hoop, dat alle betrokken, partijen be
dacht zijn op de vervulling van hunne vreed
zame taak. Wij zijn er op uit, onzen invloed
in dien zin aan te wenden, zooveel wij kun
nen.
Over Albanië komen in de laatste dagen te
genstrijdige berichten in do pers voor. Wij
mogen echter hopen, dat het zal gelukken ook
daar de rust te herstellen. Het komt inij voor,
dat er geen raden is de geleidelijke verster
king van don staat .Albanië als ©en hersen
schim te beschouwen.
Aan het eensgezinde, (krachtige optreden
van de driebond-mogendheden is het lot dus
ver gelukt, in vriendschappelijke verstandhou'
ding met Rusland, Engeland en Frankrijk, de
rechtmatige belangen van de verbonden mo
narchieën in bun vollen omvang te bescher
men. (Bijval.) Eene groote verdienste in het
tot dusver bereikte koint inzonderheid toe
aan de bemiddelende houding van Rumenië.
(Levendige bijval.) In volle sympathie met de
ontwikkeling van den Balkan, zuilen wij steeds
vastberaden opkomen voor onze eigen belan
gen en voor die van onze bondgenootcn, waar
en wanneer zich daartoe gelegenheid biedt.
Zonder twijfel werd de sedert lang reeds
ia een deel van de Russische pers heerschende
anti-Duitsohe bewoging in den laatsten tijd
verscherpt. Zij, die deze campagne onderhou
den, kunnen zich niet er over verwonderen,
dat ten slotte uit het bosch dezelfde klantóea
komen, die er ki geroepen worden. (BijjvalA
Lk moet echter protesteeren tegen de poging
om de keizerlijke rogearing verantwoordelijk
te stellen. Wij doen intiissahen in dezen pers*
strijd weder de oude ondervinding op. Waiv
neer wij, zooals periodiek het geval is, met
aanvallen of bedreigingen bedacht worden^
dan wijdt niemand buiten Dudtsohland daar*
aan bijzondere aandacht (Levendige instem*
ming.)
Zoo fieeft ook de campagne, die door ze*
kere organen van de openbar mcening iq
Rusland maandenlang tegen o j is gevoerd*
b.v. in do Engelsohe pers geene of althans
volstrekt ndet zoo groote aandacht gevonden
als do weerklank, dien deze campagne in
Duilschland heeft verwekt. (Instemming). Wij
kennen geene tastbare onderwerpen, die voor
het vreedzaam naast eikaar leven van de
beide naburige rijlken Duilschland en Rusland
hinderlijk zijn. Ook de handelspolitieke moeie-
lijkheden. die eerlang kunnen ontstaan, zuU
len bij wederzijdsche goeden wil vereffend
kunnen worden. Des te verwerpelijker schijnt
het, een toekomstig antagonismdoor hel op*
wekken van de hartstochten in 't leven te
roepen. In onze hypernervcuzen tijd, met zijner
inwerking van de pens op -ue volkspsyche is
het spelen met vuur. (Zeer juist).
Ik heb echter reden oiu aan tc nemen*
dat de Russische regeering, ondanks het
drijven waarvan ik gewaagde, gezind is aan
eene verhouding van goedo buurtschap vast
te houden.
De bij de eerste lezing vermelde onderhan
delingen met Engeland werden in den meest
vriendschappelijken geest gevocru. Ook overi
gens zijn onze betrekkingen met Groot-Brit*
tannie hartclijik. (Bijval).
Wij voeren ook onderhandelingen met
Frankrijk. Al is hun inhoud ook in de eerst®
plaats van financieclen en tcchnischen aard*
zoo ineen ik toch politiek te runnen hegroe*
len» dat wij met onze westelijke buren tof
eene dergelijke, wrijvingsvlakke, uitsluitend®
schikking zijn gekomen.
De onzekere toestand van Mexico onder
vond eene verdere verscherping ten gevolgo
van hert met de Vereenigde aten ontstane
conflict. Wij hebben met ingenomenheid be
groet, dat de Vereenigde Staten, waarmee wij
ook voortdurend de beste betrekkingen on*
derhouden, besloten de bemiddeling van do
drie groote Zuid-A/merikaanscli, republieken
aan te nemen.
Ik maak met dankbaarheid gewag van da
vriendelijke ontvangst an prins en prinses
Heinrich en van hot Duitsche eskader in da
Zuid-Amerikaansahc republieken. (Bijval).
Blijkbaar is men daar overtuigd van de op*
rechtheid van onzen wensch, de handelspoli
tieke betrekkingen mei deze zich ontwikke
lende landen, zonder politieke bijgedachten,
te bevorderen. Wij streven'er naar, dit ver
trouwen in ons te handhaven en te verstCM
ken. (Levendige bijval).
Berlijn, 14 Mei. In den rijiksdag ant
woordde staatssecretaris von Jagow op eene
vraag van den nalionaal-hberaal prins Schö-
naioh-Carolath over de afschaffing van het
kaperrecht op zee: Op de tweede Haagsche
conferentie waren Amerika, Duilschland,
Italië en Oostenrijk er voor, Engeland, Frank
rijk, Rusland en Japan er tegen. Daar ook de
stemming van. de middenstaten verdeeld was,
kwam er geen besluit tot stand.
Het is beter uw eigen dwalingen te gispen,
dan die van anderen.
9
door MARIE DIERS
Schrijfster van
Dokter Joost en zijne zeven zorgen", enz.
vertaald door Cato W. Westenberg.
Langzamerhand werd de vreugde stiller en
toen ze de dingen wat nauwkeuriger bekeek,
kwam er een groote twijfel in haar op. Zoo
lang was het al geleden, en hij gaf maar geen
teeken van leven. Wat moest uat beduiüeu?
Hare stemming doorliep de stadiums van
verdenking, toorn, verontwaardiging. Ze zei
de vreeseiijkste woorden. Lutle was doods
bleek, hare lippen beefden en ze ciscbte, dat
.hare moeder met achting over hein zou
spreken.
„Met achting, welzekert" riep hare moeder
met een vuurrood gezicht. „Zorg jij maar
eerst, dat je achting voor je zelf kunt hebben
en laat je niet door iedvren kwast voor de
grap kussen I"
„Moeder!" riep Lütte, terwijl ze leed, zooals
w nooit geleden had. Ze keerde zich om en
shelde het vertrek uit.
De domineesvrouw zag weldra, wat ze had
gedaan. Het speet haar, dat ze haar kind zoo
Sjtter gekrenkt 'had. Wat wist ook dat oniioo-
zek ding van mannen! Ze was eenvoudig tc
goed van vertrouwen geweest, dat was de
neele kwestie. Hoe had ze gestraald, toen ze
in onsamenhangende klanken als een klein
vogeltje hare liefdesgeschiedenis had verteld.
Ze ijlde haar na en vond haar voor haar bed,
in tr anen hadend. Misschien had er op den
bodem van haar hart toch reeds een bange
twijfel gesluimerd, die nu tot het volle leven
gewekt was. Er bleef de domineesvrouw niets
anders over dan het bruine, verwarde hoofd
je tegen haren sohouder te leunen, de be
huilde wangen te streelen en van droefheid
cn verdriet mee te schreien.
„U heeft geen gelijk, Moeder, U heeft geen
gelijkI" snikte Lütte.
„Ik heb ook immers geene zekerheid, kind.
Ik wil hem ook niet te vroeg veroordeelen.
Lütte, dwaze Lütte, je bent nog nog jong, je
zult nog veel betere mannen leeren kennen."
„Och, houdt U toch op, zegt U toch niets,
zegt U toch niets meerl" riep ze wanhopig.
Waarvoor is nu de zorg en het werk en
de vreugde van al die dagen en weken,
Dch ja, en wat rest er nu van al die verwach
tingen, die groote, stralende, bloeiende ver
wachtingen? Kan iemand het zich voorstel
len, dat dat alles niets niets niets is?
Lütte kreeg vacantie. Mevrouw Thoniasius
zeide haren man, dat ze ziek was; meer zei
ze nieit. De oude heer was te goed van ver
trouwen juist zooals zijne dochter te
openhartig en kende de wereld niet. Hij zou
eenvoudig in Kestendorf na de kerk den jon
gen hecrehoer onder handen hebben geno
men en op den man af naar alles hebben ge
vraagd. Dat zou hij zeker gedaan hebben,
want hij had bitter weinig respect voor
etiquette of datgene, waarop men overigens
in den omgang met de menschen moet letten.
Veel zjou er duidelijker cii beter zijn newor-
den in het gebied, waai* de oude man bad
mogen heerschen en menige zwakkeling zou
beschaamd zijne zwakheid menige slechtaard
zijne slechtheid, menige losbol zijne lichtzin
nigheid hebben laten varen, als de blauwe,
heldere oogen van den grijsaard eens tot op
den bodein van zijn hart hadden gekeken.
Maar de angst der goeae vrouw, die niet te
gen de etiquette wilde zondigen en den vrede
niert wilde verstoren, hield den ouden Tho
niasius wat niet al te moeilijk was
meestal in eene kunsUnatige onwelenheid,
wat betreft de slinksche streken en zwakhe
den der dierbare medemenschen.
Het waren diep treurige vacantiedagen voor
Lütte. Ze hield ook op met koken en verstel
len. Evenals de dagen weggleüen, zoo gleed
ook zachtjes het zand uit den zandlooper van
haai' geluk naar beneden. Ze was bleek en
zag er uit als eene hangende bloem, die men
vergeten heelt te begieten.
In hare cindelooze dagtn cn nachten stelde
ze zich zelf voortdurend 't smartelijke vraag:
„Waarom laat hij niets van zich hooreu?" En
zo verbeeldde zich, zooals dat alle lijdende
harten doen, dat ze het lichter zou kunnen
diagen, als ihij met haar gesproken had.
En omstreeks denzelfden tijd keek de jonge
man in Kestendorf naar het westen, waar de
zon onderging, waar ook zijne kleine zon
was ondergegaan, en sprak voor den hon
derdsten keer tot zich zrlf: ,-Ik moest het
haar eigenlijk zeggen of schrijven maar
,hoe kan ik dat? Ik kan iaar niet meer zien,
dat zou mij het hart breken, en oenen brief
krijg ik er niet ongemerkt heen. Het gaat
eenvoudig niet. Ze moet uie dan maar ver
achten, als ze wiL Er zijn eenvoudig dingen,
die men niet kan ophelderen. Schijn ik voor
haar al schuldig, zoo spieekt mij voor miin
eigen geweten toch datgene vrij, wat ik om
haar geleden heb. Zoo ga dan onder, mijne
lieve, mooie, gouden zonl"
V.
Toen de zomer kwam, werd de oude Tho-
masius zwaar ziek. Reeds jaren lang had zijne
hartkwaal door de rust en behaaglijkheid van
zijn herdersambt in Bunthorp hem geene ern
stige onaangenaamheuen berokkend. Doch
plotseling op eenen zekeren nacht kreeg hij
eene hevigen aanval, waarop er spoedig meer
volgden; de dokter uit Sötensand kwam dage
lijks schreef groote hoeveelheden digitalis
voor, en de belangen van Jiet geheele huis
houden draaiden nu om dit middelpunt.
De zoogenaamde vacantie \an Lutte was
op den tijd, toen deze toestand begon, nog
niet voorbij. Nu was het voorloopig onmoge
lijk te zeggen, wanneer ze zou eindigen.
Met eenen wilden ruk was dit meisje, dat
nog half een kind was, onttrokken aan het
gedroom en het stille gepeins over het leed,
dat haar de üefde bracht en neergezet mid
den in den moeilijken strijd, dien het leven
en de dood met elkaar voeren. Nu had zij
geenen tijd meer, oni me. starende oogen in
den afgrond van hare eigen smart neer te
blikken, om verwarde vragen, die oprezen
uit haar gepijnigd, warm voelend hart te rich
ten lot de leege ruimte, lot de luaht. Nu moest
ze sterk zijn, zich zelf veigeteu.
Het lag zoo in den aard der omstandigheden
dat Chrisba het grootste deel der verpleging
op zich nam, terwijl hare moeder voor het
huishouden en de zorgvuldige bereiding van
het eten voor den zieke zorgde. Ze moest om
den anderen nacht waken. Voortdurend had
ze werk met den palient door de natte om
slagen. die ze moest aanbrengen en de vele
bevelen cai aanwijzigingen van den doktei\
die op vastgestelde lijden uitgevoerd dienden
te worden, zoodat ze geenen iijd had, om tot
bezinning te komen.
De groote angst voor het leven van den pa
tiënt was oorzaak, dat ze bijna alles, wat er
buiten de ziekenkamer gebeurde, vergat, dat
ze het slechts even vaag waarnam als 's nachts
bet suizen van den wind buiten in de dennen
of 's morgens het gezang der vogels. Als het
lijden en de strijd van den zieke duidelijk
zichtbaar waren op diens dierbaar, oud ge
laat, dreigde baar hart te breken. Dikwerf
in stille uren glimlaalite haar vader zacülkenj
met gjesloten oogen en streelde liaar licfkoo-
zend de hand.
„Arme, kleine Lütte, wat bezorg ik je tocli
voel last en verdriet 1"
„Maar Vader 1"
Ze had er gewetenswroeging over, dat zo
weken lang in het egoïsme van haar verdriet
er heel erna al niet aan gedacht had, dat hij
in zijn studeervertrek voortdurend op haar
had zitten wachten. Het kon niet anders, hij
moest zonder ophouden naar de deur hebben
gekeken. Zou zc nog niet komen? En zc loopt
toch door het huis. Is ze werkelijk zóó ziek,
dat ze hoelemaal niet eens even kan komen?
O, wat leed ze onder deze zellkwelling, zo
kon haast de gedachte aan die dagen niet
verdragen.
Ze haalde hare boeken naar de ziekenkamer
om, ais hij rustig was cn voor een poosje
geene hulp nooaig had, hem te laten zien,
dat ze vlijtig studeerde. Hij merkte bet ook
wel en een hemelsch lachje speelde er om
zijnen mond.
Wordt vervolgd.