- N° 38
13ö' Jaargang-
DE EEMLAN DER".
Donderdag 13 Augustus 1914.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
ELLYs BEPROEVING.
cu-
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
L' -revers: VALKHOFF Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort f 1.00«
iJS DER AD VERTENTIËN:
Van l—o regels.* f 0.50.
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) 0.10.
Afzonderlijke nummers 0.05.
I)eze Courant verschijnt dagelijks, behalvfi op Zon- eu
Feestdagen.
Advertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie»
advertentios en berichten vóór 2 uur in te zenden.
'<r Dienstaanbiedingen 25 cent» by vooruitbetaling.
Groolo lettora naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zoor voordooligo bepalingen
tot het herhaald advertoeren in dit Blad, bij abonnomont
Eene ciroulaire, bovattende do voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
Kennisgeving.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort
brengen ter openbare kennis, dat bij hun be
sluit vun 7 Augustus 1911, No. 10, aan J. Polak
en H. Pölak, te Amsterdam, en hunne rechtver
krijgenden voorwaardelijk vergunning is ver
leend tot het oprichten van eene inrichting tot
het vervaardigen,- verwerken en bewerken van
producten voor de fabricatie van etherische
oliën, vruchtenessences en reukstoffen (met uit
zondering van muskus) en het in voorraad heb
ben van voor dat bedrijf benoodigde producten,
op een terrein, alhier gelegen aan den Hooge-
weg en den Lageweg, bij het kadaster bekend
onder sectie A, nos. I486 en 1551.
Amersfoort, 10 Augustus 1914.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Secretaris, De Burgemeester,
A. R. VEENSTRA. VAN RANDWIJCK
Poiiiiek Overzicht.
Duitscfeland en de Luxem
burgsche spoorwegen.
Het Belgische ministerie van oorlog ver
meldde gisteren, dal gecne berichten wa
ren ingekomen. Heden morgen hebben wij
niets ontvangen. De slilite voor den storm
houdt nog aan. Het oogenibiik is dus geschikt
om even terug le gaan en op een van de fei
ten, die oorzaak zijn geweest, dat uit de
door Oostenrijk tegen Servië; gerichte oorlogs
verklaring de naar alle kanten uitslaande
wereldbrand is voortgekomen, hel juiste licht
te doen vallen.
„Beloften, gegeven door een slaat, die op
datzelfde oogenblik verklaarde voornemens
te zijn, zijne eigen verdrag-verplichtingen te
schenden". Deze woorden, die door den Brit-
sclien eersten minister Asquilh zijn gebruikt
lot moliveering van Engelands weigering om
4* te gaan op de balorben, waarmee DuiLsch-
iand zijne onzijdigheid trachtte te verkrijgen,
loeiden op de bolde Europeesche verdragen
tot waarborging van de onzijdigheid van
België en van Luxemburg, waaronder ook ge
volmachtigden van Pruisen hunne andtee-
keningen hebben geplaatst. Maar zij gelden in
niet mindere mate van de Luxemburgsche
spoorwegen.
Oyer den rechtstoestand van het gedeelte
van het Luxemburgsche spoorwegnet, waar
op de Duitschers zich gehaast hebben beslag
te leggen nog voordat de oorlog formeel was
verklaard, wordt bericht, dat dit gedeelte,
dat behoort aan de Wilhclm-Luxemburg-
maatschappij, krachtens een pachtverdrag
zich in handen bevond van het bestuur van
de rij'ksspoorwegen van Elzas-Lolharingcn
Deze maatschappij had bij den inleg van
hare lijnen in de jaren 1850—1S00 i .et de
Fransche Ooster spoorwegmaatschappij een
pachLverdrag gesloten, dat in 1868 aangevuld
werd. De gebeurtenissen van 1870/71 maakten
een einde aan de exploitatie van den spoor
weg door de Fransohe maatschappij in Elzas-
lotharingen en in verhand daarmee in Luxcra-
busQ Krachtens paragraaf 5 van het addilio-
jtcele artikel van het Frankforlsche vredes
verdrag moest in. 1872 het groothertogdom
net het Duilsche rijk een verdrag sluiten,
waarin aanvankelijk tot 1912 en later door
cene nieuwe en gedeeltelijk gewijzigde over
eenkomst van 11 November 1902 de pachfcver-
liouding tot liet einde van 1959 is vastgesteld.
Van gewicht is hier inzonderheid art. 2 van
het verdrag van 1902; „De keizerlijke regee
ring verbindt zich de door de generale di
rectie van de spoorwegen in Elzas-Lotharin-
gen geëxploiteerde Luxem)burg6Che baanvak
ken op geen enkel tijdstip voor het vervoer
van troepen, wapenen, oorlogsmaterieel en
munitie te gebruiken en gedurende een
oorlog, waarin Duitschland betrokken mocht
zijn, zich daarvan voor hel verschaffen van
proviand aan de troepen op gcene de onzij
digheid van het groothertogdom schendende
wijze te bedienen, en in 'het algemeen in hun
ne exploitatie handelingen, die niet volkomen
heantwoordten aan de verplichtingen, welke
het groothertogdom als onzijdige staat heeft
le vervullen, evenmin te verrichten als toe te
laten. Van Duitsche zijde wordt verder de
verplichting aanvaard, ten allen tijde voor
een aan de geregelde verkeersbelioefte .beant
woordend exploiiatie-materiecl zorg te dra
gen.'-
Op dit artikel heeft de Luxemburgsche
staatsminister Eysclien zich beroepen in zijn
protest tegen de handelingen van de Duit-
sohers, die met ieder woord van het arlikel
in strijd zijn. Een eigenaardig toeval liecft ge
maakt, dat de Luxemburgsche Zeitung win
den 2cn Augustus de mededccling bevatte, dat
het voor Luxemburg bestemde wagenpark
was vastgesteld; de verschillende daartoe bc-
hoorende lokomoticven en wagens zouden het
opschrift krijgen: „Onzijdig materieel". De
dag, waarop deze medcdceling naar de druk
kerij gezonden werd, valt samen met dien,
waarop de Duilsche troepen het groothertog
dom zijn binnengetrokken en den. spoorweg
voor hun gebruik in beslag namen.
Het net van de Wilhelm—Luxemburg-spoor
wegen heeft eene lengte van 196 KM. Het
omvat in hoofdzaak de lijnen Ulfiingen—
Luxemburg—Lotharingsche grens en Wasser-
billlg—LuxemburgBctlingen. (Belgische
grens): Verder zijn in bet groothertogdom
nog aanwezig het net van de Prins Hendrik-
maatschappij, met de hoofdlijn ertsgebied
EttelbrüdkEchternaoh—Wasserbillig, dat
193 KM. lang is, en 41 KM. lokaalspoorwegen.
De overgang van de Luxemburgsche spoor
wegen aan een vreemden slaat is door eene
wet van 1879 verboden.
De onzijdigheid wan België
en Luxemburg.
De onzijdigheid van België is gewaarborgd
door het verdrag, dat den I5cn November
1831 in Londen gesloten is tusschen den ko
ning der Belgen cenerzijds en den keizer van
Oostenrijk, den koning der Franschen, den
koning van Groot-BrillannLë, den koning van
Pruisen en den keizer aller Russen anderzijds.
Dit verdrag bepaalt in arlikel 7: „België zal
binnen de grenzen, aangegeven in de artt. 1,
2 en 4, een onafliankelijken en tegenover alle
andere staten eeuwig onzijdigen slaat vor
men."
Deze onzijdigheid is nader gewaarborgd
door de definitieve vredesverdragen, die den
19en April 1859 gesloten zijn: I. tusschen Bel
gië en Nederland eenerzijds; 2. tusschen Oos
tenrijk, Frankrijk, Grool-Briltannië, Pruisen
en Rusland anderzijds. In laatstgenoemd ver-
drag is onder art. 7 bepaald: „België zal, bin
nen de grenzen aangegeven in de artt. 1, 2 en
4, een onafliankelijken en eéUwig onzijdigen
staat vormen. Het zal gehouden zijn deze zelf
de onzijdigheid in acht le nemen tegenover
alle andere staten."
Aan hel groothertogdom Luxemburg is de
onzijdigheid gewaarborgd door het verdrag
van Londen van II Mei 1867, waarvan art. 2
luidt:
„Het groothertogdom Luxemburg, binnen de
grenzen bepaald door de aan het traktaat van
19 April 1839 toegevoegde akte, zal onder den
waarborg van de hoven van Oostenrijk,
Frankrijk, Groot-Brittannië, Pruisen en Rus
land voorlaan een eeuwig onzijdigen staal
vormen.
Het zal gehouden zijn deze zelfde onzijdig
heid tegenover alle andere staten in acht te
nemen.
De hooge contracteerende partijen verbin
den zich het beginsel der onzijdigheid te eer
biedigen, door het tegenwoordige artikel be
paald.
Dit beginsel is en blijft geplaatst onder de
sanctie van den gemeenschappelijken waarborg
van de staten, die onderlcekenaars zijn van dit
verdrag, met uitzondering van België, dat zelf
een onzijdige staat is."
De oorlog.
Parijs, 11 Ang. JEen Communiqué
van den minister Tan oorlog >au
heden nacht halt twaalf bericht
De Fransche troepen zijn op bijna
het geheele front in voeling met «leri
Tijand. In het Vogeezengebied vielen
de Duitschers in den avond van ilen
lOden de Fransche voorposten aan bij
Spincourt, die eerst voor den vijand
teruggingen, maar later met steun
Tan de reserven den aanval hervat
ten. De vijand werd met belangrijke
Terliezen ternggedreven. De Fransche
artillerie Ternielde cene Duitsche
batterij. De Franschen namen drie
kanonnen» twee machine-geweren en
twee munitie-caissons.
De Duilsche kavallerie-reglmenten
zijn zwaar geteisterd in den omtrek
Tan ChiUeau-Salins. In de bnnrt Tan
Moncel werden een Duitsch bataillon
en eene Dnltsche batterij, komende
alt Vie, die trachtten de Toorposten
aan te Tallen, terug geslagen met
groote Terliezen. In dezelide streek
werd het dorp JLagarüe, op Lotlia-
ringsch gebied, met de bajonet ge
nomen. De Duitschers Tertoonden
zich Toor Longwy en sommeerden deze
Testing zich over te geven. De com
mandant heelt dit lier geweigerd.
Heden nacht is uit Parijs naar den Haag
getelegrafeerd, dat de forten van Luik zich
nog steeds staande houden en dat de Fran
sche troepen den kam en de passen in de
Vogcezen bezetten, welke de lijn van Thann
naar Altkirch in Lotharingen behecrschen
(Volgens onze kaarL bestaat er geen Thann
in Lobharingen, maar ligt Thann, evenals het
in de laatste dagen dikwijls genoemde Alt
kirch, in den Boven-Elzas. Thann ligt in het
Vogee2cn-ge>bergte.)
B e r 1 ij n, 1 2 A u g. In de geheel open stad
Altkirdh is de zwakke Duilsche afdecling tot
bescherming van de grens, overeenkomstig
hare instructies voor den in sterkte veel groo
teren tegenstander teruggeweken totdat eene
sterkere strijdmacht zou zijn samengetrokken.
Sedert zijn de Fransche division, die Elzas
waren binnengedrongen, ten westen van Mul-
hausen geslagen en unar de Zwitserstihe
grens gedrongen.
Met nadruk wordt geprotesteerd tegen <le
lasterlijke bewering, dat Duitschland aan/ En
geland, als prijs voor zijne onzijdigheid, de
verdeeling van Nederland zou hebben aange
boden, en dat Duitsche troepen in de looj?-
graven witte vlaggen hebben uitgestoken en,
nadat de Belgen het vuur hebben gestaakt,
arglistig geschoten hebben.
Berlijn, 12 Aug. Bij Mulliausen namen
de Duitsche troepen 10 Fransche officieren en
513 man gevangen. Zij maakten vier kanon
nen, tleif voertuigen en een groot aantal ge
weren buil. De Duilsche grond is van vijan
den gezuiverd.
Bij Lagarde zijn meer dan duizend niet ge
wonde krijgsgevangenen in handen van de
Duitschers gevallen, zijnde meer dan een zes
de van de beide Duilsche regimenten, die in
liet gevecht stonden.
P a r ij s, 1 2 A u g. Eon officieel communi
qué spreekt legen, dal een belangrijk gevecht
heeft plaats gehad in de omstreken van Givet.
Sedert het begin van de vijandelijkheden zijn
talrijke palrouilleerende ruiters gevangen ge
nomen in de buurt van de Fransch-Belgisehe
grens.
P a r ij s, 12 Au g. Een communiqué zegt,
dat de tot dusver vermelde gevechten niets
dan voorpostengevechten waren. Het spreekt
de lenderalieuze berichten tegen, d'ie gegeven
zijn over het aantal do oden en gewonden in
de zaak van Mulhausen. Dit getal werd opge
geven als 20.000, terwijl onze effectiefs niet
eens dat .getal bereikten.
Het gebeurde komt hierop neer: Eene in-
fantcrie-brigade drong door tot Mulhausen,
om daar een middelpunt van den inlichtingen
dienst te 'vernielen. Zij had een tegenaanval
dooa* te staan van het geheele 14e legerkorps
en eene divisie van het 15e korps. Nadat de
brigade hare opdracht 'volbracht had, -trok zij
zich terug op bevel van den commandant van
het legerkorps. De geheele Duitsche strijd-
macBt volgde haar en stuitte op hare voor
naamste linie van tegenstand, die niet gefor
ceerd werd.
Wij beschikken in Boven-Elzas over aan
zienlijke strijdkrachten, die gesteund worden
door de vesting Belfort. De strategische stel
ling is onveranderd en is uitmuntend.
Parijs, 12 Aug. Een communiqué be
richt, dat tot dusver de Fransche artillerie
zeer beslist in hel voordeel was op de Duit
schers in alle gevechten.
Deze week hebben de Duitschers barbaar-
sche handelingen gepleegd. Gijzelaars werden
doodgeschoten; verschillende gewelddaden
werden gepleegd en branden aangestoken. De
burgemeester van Igney werd doodgeschoten,
onder voorwendsel, dat de bevolking de vlucht
van een gevangene had begunstigd.
Brussel, 12 Aug. (Officieel.) De te
ruggaande beweging .van de Duitse hers, die
gisteren werd aangekondigd, is duidelijker te
zien. Verder zijn geene berichten ingekomen.
Brussel, 12 Aug. Een. hedenmorganj
uit Luik ontvangen brief meldt, |dajt de Duit
sche generale staf in het klooster van heb
Hefilige Hart verblijft houdt en, veen aanvail
vroezende, zich daar gebarricadeerd heeft.
Een sterke colonne Duitsche cavalerie pas-
secrdte lietlenmojrgcn de Rue de rUnivcrtsité
en ging in <Le richting vam het lort Bouveria
en het station Longdoz. De Duillschers garen
zakken meel bijeen, vermoedelijk voor liet
geval dat ze zelf op hun beurt ingesloten zul
len worden.
Brussel, 12 Aug. Hel is vastgesteld,
dab do Dui'lsahers Belgische gedoode solda
ten gedurende een gevecht vam hunne unifor
men beroofd hebben en een deel hunner man
schappen met deze uniformen hebben aange
kleed, welike ze bij den aanivfal op de Belgi
sche troepen aan het 'hoofd hunner Soldaten
deden murolieoren.
Brussel, 1 2 A u g. Volgens de Soir is de
Itoestanjd heden aldus: Do macht was rustig.
Over het geheele front is <lc Duitsche kaïvai-
lerie teruggegaan, behalve op één punt, waai
zij voeling houdt met do onze. In het alge
meen kan gezegd worden, dal de Duitsuhers
eene nieuwe phase van den ooidog schijnen
te beginnen. De onYorhoodscho aanval legen
hel midden van België is mislukt. Zij schij
nen zich nu te versterken op het front Maas-
llri'oht—Luik. Het is alsof zij voor 't oogen
blik afzien van den aanval tegen het midden
van het land.
Zij stellen talrijke boeren en werklieden aan
het werk op de wegen in het zuiden van
de provinciën Luik en Luxemburg, waar zij
wetten dat 'do Franschen in grootten getale
aankomen. Deze maatregelen schijnen aan te
duiden, dat eene aanvajlsbewcgimg zióh een
weg zou willen banen ten zuiden van de Our"
the haar de Boven-Maas en naar. Frankrijk.
De Dui'tsahers versterken zich in de stra
ten van Luik tegen een Belgischen aanval
van Ans uit. Zij hebben het bombatrdenieht
van de forten hervat cn trachten cene stel
ling in te nemen ora zich tte dekken legen
een aanval op do rechterflank. De forten bie
den beter dan oodt tegenstand.
Het Journal voegt nog hieraan toe, dat men
niteuwe waarnemingen dient af te wachten/
om uitdrukkelijk te kunnen verzekeren, dat
de Duilsche troepen niet trachten ziali togen
ons lie verzamelen.
In een nader bericht zegt do Soir nog, dat
de strijd rondom de forten van Luik hervat
is. De forten worden gebombardeerd, maar
beantwoorden ihet vuur van don vijand me)
kracht. De Duitsche troepen zijn dn bewer
ging om over de Maast te gaan. Br is een
brugjgeihoofd gemaakt in Lixhe voor den over
tocht van de troepen en het zware materieel.
Duitsche konvooien worden gemeld in de
richting van Eingis; zij schijnen dte Maas te
Wiilflten overgaan boven Luik. De voorwaart-'
sehe marsch van de Duitschers wordt zeer
vertraagd door de forten van Luik, d'ic den
weg naai* Frankrijk bestrijken.
Brussel, 12 Aug. Volgens de Soir zijn
ulanen in Hasselt binnengekomen. Na 17,000
francs uit het postkantoor ie hebben gêno-,
men, begaven zij zich naar de nationale bank,
waar zij een bedrag van 2.017,000 francs
lichtten. De Belgische kavallerie dreef ben op
de vlucht, doodde velen van lien en maakte
verscheidene gevangenen.
Gisteravond trachtte een escadron Duilsche
dragonders, komende uit do richting van Luik,
de Belgen in Aincffe te verrassen. Na een ge*
vecht van drie uren werden de Duitschers
teruggedreven; zij lieten. 153 dooden en 102
Roman uit liet Zwcedsch door
A. M. VAN DER LINDEN-VAN EDEN.
23
Neen, nu kan ik hier niet langer blijven
zitten. Als hij mij, van zijn raam uil, ziet, zal
uij denken dal ik hier blijf om hem naar bui
ten le lokken.
,Wel le rusten, sluimerende weiden en slui
merend bosch. Ik mag niet langer met je mee
droonien. Goeden nacht I
Ha, wie staat daar aan de deur?
/Och, niemand anders dan Edla. Wal
schrikte ik!
Ik gelooi dat zij mij bespionnccrt, overal
Waai* ik ga. En nu ziel zij zoo tevreden. Is dat
over hetgeen zij gezien heeft? Ik zal niets
zeggen, alleen maar aan haar zien te ontko
men. Gauw de trap op cn in mijn kamer.
.Waarom was zij zoo tevreden over hetgeen
«Jj zag?
Ach, ik weel het wel. Zij begrijpt natuurlijk
dat ik o/p Tord zal te wachten.
En toen zag zij dat hij slechts even blctef
l fit a an om een paar woorden te zeggen. Maai*
(jwat hij zei, hoorde zij niet. Had zij ze ge-
fluoorid, dan zou zij er zeker niet zoo voldaan
'uitgezien hebben.
Waarom haat zij mij toch met haar hcclc
del? Wat heb ik haar gedaan; wat weet zij
ivan laaii?
Neon, het is onmogelijk. Zij kan niets we
len. En toch gaat er een rilling door mij heen
zoodra ik baar zie, zoodra ik maar aan baar
denk.
Zij is mij een levende, wandelende rruwcll
Zoo, dit is dan nu het meisje dal zoo goed
als verloofd is met Tord, volgens Edla's
zeggen.
Ik begreep het dadelijk loen ik binnen
kwam. Maar denk eens aan, gedurende de
veertien dagen dat ik bier ben, is zij er nog
niet geweest. En hij ging ook met naar dc
pastorie, dat heb ik zc hooren zeggen. Niet
veel haast in ieder geval voor een brui
degom!
Nu liceft zij intusschen niet langer kunnen
wachten, en moest hierheen. Als voorwend
sel nam zij zeker den langen slungel, haar
neef, mee. Hij moet zeker hen eens komen
opzoeken in de pastorie en de ingenomen
heid mot Tord staat op haar gezicht tc lezen.
Men kan niet weten. Nu praat Tord met
haar en ziet er werkelijk vol belangstelling uit.
Mooi is ze niet. Dat kan ook niet met zoo'u
vollemaansgezicht en zulke krentjes van
oogen. Ik zie er beter uit, dat weet ik zeker.
Maar wat is zij vroolijk! 't Is of de kleine
oogjes verstoppertje spelen. Nu zie je ze cn
dan zijn ze weer weg. En bij ieder woord dat
er gesproken wordt, lacht ze luid op.
Tord lacht ook. Hij is bepaald grappig.
Misschien heeft Edla toch gelijk. Ik moet het
bijna gelooven. En het zou ook heel natuur
lijk zijtn. Zij zijn samen opgegroeid en zij ont
moetten elkaar telkens. Hij moet haar goede
zijde wel kennen, want die zal zij, zooals
iedereen, ook wel hebben. En dat is dan zeker
de eerste schrede tot bewondering en verliefd
heid. Ja, zoo zal het wei zijn. Maar waarom
roepen zij mij binnen? Waarom moet ik het
aanzien? Och, mocht ik maar weggaan!
Zoo, nu gaan zij naar den tuin om tennis
te spelen. Toird kijkt mij aan. Uit beleefdheid
dient hij zeker wel to vragen of ik meega.
„ELly, speel je tennis?
„Ja-
Wat een blik iel verbazing. Dat had hij niet
gedacht. Zulk eon genot alleen voor eerste-
klasse mensohen had hij bij mij, arme werk
luier, niet gezocht. Hij heeft zeker vergeten
dat ik 'betere dagen heb gekend, als bij er
tenminste van geboord heeft. Maar zoon
kleine verrassing is wel aardig. Wat ben ik
blij daft ik telkens gezwegen heb als wii langs
het tennisveld liepen, boewei ik wel eens lust
had indruk op hem te maken met miin kennis
van het spel.
Wees dankbaar, Eliy, dat je niet gebluft
hebL
Zij houdt in ieder geval veel van hem of
anders coquotteort zij met hem. Zij gebruikt
de echt vrouwelijke listen. Vroolijk, lief; zij
geeft hem te verslaan dat zij onderricht, ge
holpen, beschermd wil werden.
Van tennissen lioeft zij niet het minste be
grip, maar ze trekt bet zich niet aan. Wat
vliegen haar ballen naar oost en west. En
dan schatert zij het uit oin haire heldendaden!
Soms denk ik dat zij zoo slecht speelt om
gekheid meb Toi*d te makon en om door hem
onderwezen te worden hoe zij haar racket
moet. houden. Tusschen ieder spel een les.
En de lessen zijn zeker wei het prettigste,
maar dan kijkt neef zoo zuur als azijn.
Nu, af en toe is zij weer vriendelijk voor
haar neef. Zou dat zijjn om Tord ialoersch
le maken? Alles wat zij doel is er op aange
legd om zijn opmerkzaamheid te trekken.
Maar ze moot toch met mij dcelcn. Hij volgt
mij met zijn blikken als ik speel.
En ik zal hem toonen.... Nu....
Hij ziet niet alleen naar mijn slagen maar
hij let ook op mijne bewegingen- Ik weet het;
ik versta zijn blik zoo goed. Vindt hij dat ik
mij Vlug en lenig beweeg? Vindt hij dat.,,.
„Gaine!"
Hij glimlacht tegen mij. Ja, hij bewondert
mij. En juffrouw Linda let er ook op dat hij
dalt doet. Haar kleine, bruine oogjes glinste
ren wanneer ze do mijne ontmoeten. Zii merkt
alles bij mij op even als ik bij haar. Ik weet
dat zij het moedervlekje in mijn hals ziet
en het plómbeersel in mijn voortand ontdekt.
En ik voel dat zij mij mager vindt als een
lat en stil en stijl.
Wij zullen nooit vriendinnen worden.
Maar Tord is in zijn schik. Is het omdat
zij hier is of om iets anders? Hoe ver wan
delen wij met hen terug?
Het was een gjoed idee van Tord om hen
een eind te begeleiden. De avond is even mooi
ais gisteren. Even stil en licht, eu geurend
en warm.
Zijtn het dte dtroomen der weiden, die tot
ons komen in deze geuren, die ons mee doen
droomen?
Nog spreekt Tord er niet van om om te
keeren; reeds zijn wij meer dan halfweg. En
ik verheug mij over iedere schrede, die wij
mëer doen. Hoe verder wij van huis gaan,
hoe larger wij samen zullen zijn.
Loopt hij door omdat hij niet scheiden kan
van het gezelschap oi denkt hij ook aan den
terugweg?
Wii loopoil al maar door. Wij zijn nu dicht/
bij de pastorie. En Tord praat i.ltijd door met
Lina> Nu belooft hij haar spoedig te komen
bezoeken. Hij en ik zullen spoedig een tegen*
bezoek brengen. Zou liij mij werkelijk mee
willen hebben?
Hè, nu keeren wij eindelijk terug. Wij heb
ben den landweg, bet vrije veld en den lieracl
en de aarde voor ons alleen. Niemand kan
komen gm ons te scheiden, niemand kan zich
aan ons opdiringen.ja, ik weet niet voor
hoe langen tijd. Maar het is heel, heel lang.
Wat is hij stil, hoef anders dan zooevcn.
Een enkel woord nu en dan, dat is alles. Is
hij vermoeid van dat praten den ;gcheeleü
middag? Maar één ding weet ik, en dat is,'
dat hij niet 'boos meer op mij is. Want dan,
zou hij mij niet zoo dikwijls cn zoo lan/r aan
kijken, zooals hij nu doet, eu met zoo'u
vriend dijken blik.
„Het is een mooie wandeling. Wiï zullen
spoedig eens naar de pastorie teruggaan, al
was het alleen om deze wandeling nog eens
te genieten."
Welke wandeling bedoelt hij, heen of terug?
Dat moet ik weten.
„Ja, heel mooi. En dan brengen zij ons
terug, zoo als wij 't hen deden."
„Nu, dat behoeft niet, ik vind het juist
prellig om niet met zoovelen le zijn."
O, hij meent deze wandeling- Hij meent
dezelfde als ik. Dal hij dus zoo ver, tot aan
het hek van de pastorie, meeging, wals om
c/nze wandeling grooter te maken. Edla ver
gist zich. Hij is niet zoo goed als verloofd
Zij jokt, zij wil mij maar ergeren.
Wordt vervolgd*