Ei
«ènooten, die 'België zijn uitgedreven en daar
Sjadhltige en bloeiende zrvken hebben moeten
achterlaten en aan vernieling prijsgeven.
Het waren -woonwagenbewoners van Duit
sche afkomst, wien het „partir" in België in
Se öoreiii had' geklonken, en die maar onmid
dellijk waren afgemarcheerd. "Waar ze elkaar
Sadden ontmoet om zich in zoo grooten ge
tale samen te rotten, mag Joost weten. Den
kelijk in de een of andere grensplaats.
De gezinnen waren in volle actie. Vrouwen
Saten aardappelen te schillen, gore kinderen
hermaakten zicli met spelen, terwijl mannen
jéen of ander beroep itoefenden, zooals muizen
vallen vlechten, kleeiihangers maken en der
gelijke.
c Ze namen van de Bossdhe burgerij, die
den doortocht langs de straten stond gade ie
Vla an, geen notitie, gelijk wereldburgers dat
jbotaamt. Ze gingen thans naar hun vaderland
terug.
J Me dunkt, 'dal deze medeburgers van den
{öorlog het minst zullen lijden.
Uit Maastricht.
..Men meldlt uit Maastricht:
'De laatste dagen kwamen hier geen Duit-
iche of Belgische gewonden aan. Enkele ge
bonden zijn reeds genezen cn zullen naar
alkmaar worden overgebracht,
f Drie Nederlanders, die te Eysden gearres
teerd waren wegens berooving Van Duitsche
'lijken, zijn naar het huis van bewaring alhier
'overgebracht.
Een oorlogscorrespondent van een Neder-
landsch dagblad is te Oud-Vroenhoven aan
gehouden door de 'Nederiandsche grens
wacht. Hij kwam uit België, doch was te
jïidht doorgedrongen naar het operatieveld
'der Belgen. Hij werd door dezen terugge-
■etuurd, nadat zijn rijwiel ln beslag was geno
men.
Voor 'den vrede.
Een vier ga dering van een aantal fn gezet e-
-nen van' Deventer heeft besloten een comité
6e stichten om in het belang van den vrede
werkzaam te zijn. Het comité besrtaat uit de
Ïxeererï F. S. van der Gort, voorzitter, H.
(Buhrs, secr.; S. Coldtewey, H. Gelder Jr.,
'J. J. de Graaf, W. H. F. bairon van Heemstra,
iP. Heering, Ant. J. Schoemaker Jr., W. L.
van idier Vegle, P. H. Weirff en de dames mej.
V. G. v. d. Meer van Kuffelen en mevrouw
H. MoutonCorver..
Besloten werd den volgdndén oproep te.
'doen:
„Volk van Nederland! Een oorlog mot al
jjajn verschrikkingen is in Europa uitgebro
ken. Een vreeselijke strijd is ontbrand.
Moeten wij, als zonen en dochters van eten
fclein land, een land, dati uStVerkoren werd om
op zijd bodem gepilaatst te zien het Vredes
paleis, moeten wij htet rustig blijfvein aanzien,
ponder een stap te wagen in de een of anv
jere richting, dat zoovele nuttige menschen-
jtevens woerden Mens-eest, zooveel welvaart!
Wordt vernietigd?
Neen! Een beroep te doen op de mensch-
liövendheid der gnoote mogendheden ia onze
jplkht.
(Het is daarom, dat wij u aHken verzoeken
handtetekena'ng fte plaatsen- ondter den;
open brief aan de strijdende mogendheden.
Wij weten, diait er velen zullen zijn die zeg
gen: „diaar bereikt men toch niets mee."
Daarop widen wij -direct antwoorden: nie-
hian weet, wat dit zal uitwerken. Misschien
Wel iets, misschien niets.
Mocht onverhoopt dit laatste het geval zijn
Welnu, dan heeft het vollik van 't kleine Ne
derland toch dte voldoening gehad een po
ging te hebben gedaan om den interjaationaL
•fers vrede te herstellen.
Te wijzen op de bestemming van het aan
onze zorg toevertrouwde Vredespaleis if onze
pïilclït!. ,,Teekent daarom ellen en zoo spoe
dig mogelijk."
Gertracht zal worden ook ïn andtere plaat
sen soortgelijke comité s op te richten, waar
na dan de volgende brief aan d!e strijdende
mogendheden zal worden gericht:
,,Het Nederiandsche volk, doordrongen
Van het feit, dat op zijn bosdtem is verrezen,
fret Paleis dies Vredteg, doet op deze wijze
beroep op uwe mehsohhevendheid en
het voelt zich gedrongen tot u> een bede tte
ïdchten ih het belang dter mternatio'nale
menschheid.
De 'afschuwelijke oorlog met al zijn ver
schrikkingen is uitgebroken en hij zal bren
gen rouw, haat en tweedracht.
Kan dat niet anders in onze eeuw?
'Bes-taat er niet een middel, om diergelijke
fampen te keeren?
Hebt gij niet allen bijgedragen tot de tof-
ïtandj-koming van dat mooie, groo-tsdhe fdée;
ute stichting van het Vredespaleis, waarin
gullen beslecht worden de geschillen, die er
tussaheai uwe Rijken bestaan?
I Wij vertrouwen, dat die roepstem tot u uit
idat klefne Nederland niet eene is als die van
een roepende in de woestijn en dteft n'og do
mogeldjikheid bestaat, dat door u een einde
Wondt gemaakt aan dien vreeselijken oorlog,
waarmede een onnoemelijk leed over duizen
den en nogmaals duizenden zal worden ge
bracht.
i Wij richten dus vol vertrouwen deze woor
den tot u, kl'ie eens de woorden waren van.
een der grootste vrouwen uit de vredesbewe
ging: „Die "Waffen niederlP
Benoemt daarom het scheidsgerecht, dat in
tiet Vredespaleis de internal!!ohale verwikke
lingen zal beslechten."
De economische storing.
i Dr. D. Bos wijdt ln de N. R. Ct. een be-
jchouwing aan de economische storing, waar-
ti wijl ons thans nog be vitoden. Daarin stelt
ij o.a. de vraag: „Wat tie dóen?" waarop
£i] als volgt antwoordt:
Laat de Nederiandsche huisvader en als
aij te zenuwachtig is d'e meer verstandige
Nederiandsche huismoe dier, beginnen met ge-
Woon te doen zooals anders. Zuiniger worden,
pat is natuurlijkdat moeten wij ellen. Maar
pet doMnmg opdrijven dier aanitóoopen in de
^ene soort van waren en dé andere aankoo-
pen "van dagelijksche verbruiksartikeien nala
ten. Met een paar weken zal men hel belache
lijke ïnzten van die reuzeninkoopen van soms
>an (bederf ondeihevige waren en zal het blij-
:en, dJat men zich goedkoopter had kunnen
Helpen, wanriai vele artikelen die voorraad
jroot is ein aanvulling geenszins is uitgeslo
ten. Liatlen verder allen, die nog de noodige
inddelen hebben, hunne rekeningen z o o-
i.eel en zoo vlot mogelijk betalen.
-Laten voorts die monscbeh uitschei dien met
oppotten van gelden. Wanneer werkelijk de
nood zóó hoOg eou stijgen, zooals zij mis
schien meenen, met allerlei overdreven voor
stellingen van belegeringen, uithongering"
en andtere griezeligheden, dian zou hun die
oppotte rij toch niets baten, daar dan het al
gemeen bellang zich zeker zal stellen boven
het eigenbelang.
En laat vooral ook alle kleinere cn pro
vinciale banken zoo spoedig mogelijk meer
haar gewone doen aannemen. Dit ook in haar
eigen belang.
Zij kunnen dat doen, voor een goed deel
althans, met behulp van het Én Amsterdam
gevormde consortium, dat met groote inspan
ning tracht de nijverheid en den handel de
middelen te verschaffen om aan den gang te
blijven. Doen ook de kleine banken döt niet,
dan zal voOral de middenstand zich anders
moeten heipon en dut wellicht ook in do toe
komst blijven doem.
De oprichting van een Algemeenie Neder
iandsche Maddenstands-credielibank, die de
schakel zal worden tussdhen allerlei plaatse
lijke volks- en mid denstand s-credietlbanken
en 'het consortium mét! daarachter dte Neder
iandsche Dank. wordt een feit. Met enkele
dagen zal zich daarheen d'e groote stroom van
den middenstand kunnen richten om de mid
delen te vinden teneinde aan den gang te
blijven, zijn leveranciers te betalten en daar
door datgene te doen, wat het bankwezen in
ons land thans niet voldbend'e verricht.
Maar laat onze Nedterlnndsehe handel en
nijverheid, loten al Onze dtelailMslen en klein-
induslrieelen bovenal, begrijpen d'at wanneer
zij thans op eigen houtje een moratorium in
stellen, niet betalen wat zij schuldig zijn, of
schoon zij kuimön, zelfs betalingsmiddelen
zondter noodzaak oppotten, zij het aan zich
zelf te wijten hebben, dat zij zelf daarvan ten
slotte de dupe worden.
De economische crisis wordt door deze op-
sboppingsverschijnstelen noodeloos verscherpt,
ten slofte zullen het de zwakkeren zijn. die
van dte beenen geraken. En worden nijver
heid en handel, ook in die groote bedrijven
door het onthouden Van d'e notedige betalingen
van d'e afnemers, gedwongen tot werkvermin-
dering, wat wordt dan het gevolg? De arbei
ders zullen lijden, maar met gemeenschappe
lijke hulp zal men ze door den tijd brengen.
Maar de m-iddten stand, de klein-industriëel en
handelaar wordt dteor de vermindterdte con
sumptie de dupe.
Hef ecnige middel om den toestand weer
gezond te maken is met thans meer dan ooit
gepaste zuinigheid zooveel immer mo
ge 1 ij k weer d-e gewone handelsgewoonten
aan te nemen met zooveel mogelijk
handhaving over en weer van het stelsel der
contante betaling en met nakomen zooveel
m o gelij k van de betalingsverplichtingen,
ook van vroegere vordteringen. Wanneer een
ieder dat doet, zal men toch met elkaar heel
waf afspraken moeten veranderen en met de
buitengewone toestanden rekening moeten
houden. Maar dan hebben wij kans, dat wij
niet door eigen onverstand en gebrek aan ge
moedskalmte het kwaad verergeren döt er is.
dat door de storing in den in ons land zoo
geweldig groteten interna Öfonalen handel eai
uifcvoernijverheid toch al zoo groot wordt, en
dat bij terugkeer van den vrede nog genoeg
nieuwe ernstige storingsverschijnselen ral me
debrengen-
Kerkelijke bladen over den
oorlog.
De Hervorming schrijft o.a.?
„Er was in ons opzien naar Boven één
stemming, dunkt ons, die om den voorrang
dong. Een stemming van schaamte.
„Daar zijn wij nu aan toe, Heer! met onze
„beschaving" en onzen „vooruitgang" en on
ze „onltwikkeling',; met ons „zedelijk-gods-
dienstig leven*, waarvan we den mond zoo
vol hebben. Daar zijn we nu aan toe Heer!
met ons geweten, voor welks nauwgezetheid,
fijngevoeligheid en teerhei-d onze eëlste woor
den niet goed genoeg zijn. Daar zijn we nu
•aan toe met onze tienduizendtallen bedehui
zen en kerkgebouwen,welker torenspitsen
we hoog .doen optrekken als reuzenvingers
die ten hemel wijzen heet t zoo niest?
weidsChe kathedralen of stemmige kapellen,
waarin we profeteeren van de gerechtigheid
die een volk verhoogt en van de zonden die
een schandvlek is der natiën. Daar zijn we nu
aan toe met onze wijdingsstonden en gods
dienstoefeningen, onze samenkomsten en
kerkdiensten, onze preeken en missen, onze
gebedten en devoties. Daar zijn we nu aan toe
met ons heirleger preekbeeren en altaardie
naars „dominé, pastoor en rabbi" Dit
hebben we weten uit te werken!
„Is 't niet om stil te worden van bescha
ming? Om iets te voelen van het Psalmwoord
dat den Oppermachtige voorstelt als zetelend
in den hemel met een spotlach, om de heilige
lippen van we ge het wo elen der volkeren en
de bedenkselen hunner ijdelheid? „Ik ben te
beschaamd en te verlegen heet het in Ezra
S 6 ,Jk ben te beschaamd en te verlegen
om mijn aangezicht tot u op te beuren," o mijn
God. Want onze zonden zijn -ons boven het
hoofd gewassen en onze schuld is hemel,
hoog".
Ds. S. K. W. Bakker schrijft:
„Wat wordt het nu alles klein. Wat is Het
ver naar den achtergrond gedrongen, alles
wat met ons kerkelijk leven, met onze kerke
lijke belangen, met onze kerkelijke twisten
in verband staat. Wien raakt het nu wat, of
Niemeijer gelijk heeft of ik, wat kunnen ons
nu de etihischen of de modernen of de gere
formeerdten schelen? Wat valt alles weg bij
het ontzettende, dat nu over de menschheid
gekomen is, bij het verschrikkelijke dat ons
eigen volk aan alle kanten bedreigt. Ons volks
bestaan is wezenlijk in. gevaar. Alle dagen
kan de noodzakelijkheid geboren worden,
dat wij verdedigen een van de beste dingen
die wij als volk bezitten: onze vrijheid!".
De Kerkelijke Courant schrijft:
„De oorlog is vrucht van de zonde: is rijp
wording van het menschelijke kwaad in velèf
lei vormen. De oorlog is een product dter hel:
en zijn werken zijn ellende, namelooze jam
mer, ontaarding, verwildering, wanhoop en
ondergang! Maar wij allen hebben deel
aan die macht! De zelfzucht, de hebzucht, de
hoogmoed, de eigenwaan, de dierlijke driften
en zooveel meer, die in den oorlog zich be
lichamen, zij wonen in ons aller hart. Uit
Öten boezem van de menschheid zelf komt de
oorlogsduivel voort, geboren uit de samen
vloeiing van al die lagere krachten, gevoed
en gekweekt door die menschelijke zonden,
totdat hij eindelijk groot en sterk is gewor
den en als een vernielende geesel.over de
wereld vaart, als een stormwind, .die neder-
werpt en ontwortelt, als een vuur, dat alles
verslindt, als een monster, dat met zijn klau
wen zijn prooi aangrijpt".
L. schrijft in de West-Friesche Kerkbode:
„De vreeselijkste geesel der menschheid is
gekomen. Tien, vijftien mülioetn krachtige
mannen staan tegenover elkaar, gereed tot
doodslag. Persoonlijk heeft niemand hunner
den ander iets te verwijten. Dit is nog de
meest ontroerende gedachte, bij alle ontroe
ring 'die zich van ons meester maakt. De on
zichtbare machten, die aanleiding hebben
gegeven tot de ontketening van den beestach-
tigen gruwel mogen beven en sidderen voor
de gevolgen ervan. Alle bloed en tranen der
onschuldigen komen over haar! Luide
schreien de stemmen van ontelbaren ten he
mel over zooveel ongedacht leed, zooveel on
noemelijke boosheid, zooveel goddeloosheid".
Ds. G. de Leeuw schrijft in Wereldlente:
„Met een gevoel van we vel en tegenzin
sturen wij dit nummer in zee. Niet alleen
brengt de oorlogsgruwel,, waaronder nage
noeg heel ons werelddeel zucht, eene jam
merlijke stagnatie in alle werk van vrede, be
schaving, ontwikkeling en vooruitgang te
weeg, maar ook leidt hij d:e aandacht af van
de groote vraagstukken onzes tijds, die
schreien om solutie, en zet bij verreweg de
meesten den hoogeren denkarbeid stop. Wij
wenschen de dingen van groote belangrijk
heid niet te bespreken, wanneer men ten
hoogste met een half oor naar ons luisteren
kan. Door goddelooze overmacht gedwongen
zullen wij zwijgen tot onze stem zich niet
langer in krijgsgeschrei en kanongebulder
verliest, en de noodige kalmte in de gemoe
deren zal zijn wedergekeerd".
In het Katholiek Sociaal Weekblad schreef
de redacteur mr. P. J. M. Aalberse:
„Ontzettend is de verantwoordelijkheid
van hen, die dit onheil hadden kunnen voor
komen, maar niet hebben gewild. De moord
te Serajewo was de vonk in het kruitvat..
De grootmachten van Europa staan in oor
log tegenover elkaar. Al de ellenden en ver
schrikkingen van den wereldkrijg zijn als
met cón slag over de volkeren gekomen.
„Het is als de groote oordeelsdag Gods,
die ten Rechterstoel zit over ongeloof en ze
denbederf, zich steeds dieper in de volken in
vretend. Aan het hoofd van Frankrijk, naast
den president, staat de president-minister de
raam, die voor kort als minister de blasphe-
mie uitbraakte; wij hebben de lichten des he
mels uitgedoofd. En aan de duistere kimmen
verschijnt bloedend rood de oorlogstoorts.
Misdadig heeft men de toeneming der bevol
king tegengehouden. En de dood waart rond
en zal in enkele weken tienduizenden neervel
len door schot en zwaard, of jammerlijk doen
omkomen door ellende en ziekten. Zoo is de
ze wereldoorlog vreeselijk in zichzelf, en hij
zal vreeselijk zijn in zijne gevolgen. En als
een hoon liggen daar de dikke bundels versla
gen der vredesconferenties, allereerst bijeen
geroepen door den Czaar aller Russen, die
nu door zijn steun aan het volk der konings
moordenaars het oorlogsvuur misdadig aan
stak".
Schooi- en Kerknieuws.
's-Gravenhage, 13 Augustus.
Akte-examens lager onderwijs in handteeke-
nen. Geslaagd de heerenJ. Schotman, Haar
lem; G. Weg, WildervankH. J. Wejsseling,
Alkmaar; H. IJkelenstam, Utrecht; J. Zeegers,
's-HertogenboschH. Zuiderbaan, Beetster-
zwaag; E. A. Muyderman, Deventer; P. Swart,
LeeuwardenA. G. Trommel, HaarlemW. T.
v. d. Vegte, LeeuwardenH. van der Velde,
HaarlemR. S. Visser, HuizumB. de Vries,
's-GravenhageA. B. C. Raaymakers, Roosen
daal.
Examens Hoofdakte 12/13 Aug. Geëxami
neerd 10 candidaten. Geslaagd de heerenH.
C. van Velzen, 's-GravenhageJ. de Lange,
Dordrecht; A. Baas, Rotterdam; A. Naaktge
boren, Vlaar dingen.
Vijf candidaten konden niet opkomen wegens
de mobilisatie.
Examen Fransch M. O., akte A. Geslaagd
geen.
Akte-examens Engelsch M. O., akte A. Ge
ëxamineerd 9 candidaten. Niet opgekomen 1.
Geslaagd de damesM. E. C. Mencke, Venray
F. Stephan, Amsterdam, en de heeren A. v. d.
Bosch, Amsteidam, en L. Karreman, Rotterdam.
Exardens Engelsch L. O. Geëxamineerd 25
cand. Geslaagd de dames: A. B. Brinks, Den
Haag; H. J- A. Daniëls, Utrecht; F. T. Veen-
dorp, Arnhem; M. M. Dittmer, Ouderkerk; J.
M. v. d. Dool, Den HaagV. E. J. Duetz, Leer
dam j S. E. Evenhuis, Borger Compagnie; C.
M. L. van Ewijk, EchtH. E. M. A. Gadiot,
Meerssen? C. M. Geerling, Zeist; H. W. H.
Geerling, ZettenA. Treffers, Den Haagen
de heeren J. N. Kroone, Alkmaar I P. W. Kus-
ters, Venlo; J. J. Laernoes, Vlissingen; W. J.
v. d. Lelie, MaaslandG. J. A. Muyser, Rotter
dam H. Meyer, ZaandamH. Moraal, Ensche
dé J. W. Opendorp, RotterdamA. Schipper,
Schiedam.
Examens Fransch L. O., 13 Aug. nam.
Geëx. 14 cand. Geslaagd de heer G. Valckx, en
de dames W. J. Sloot, Roosendaal, A. W. N.
M. H. Spitzen, RoosendaalM. W. J. van Gas
tel, Dongen, en A. B. A. Snijders, Dongen.
Namiddag-examens Hoogduitsche taal, L. O.
13 Aug. Toegelaten de damesN. E. Th. A.
Heijmans, Nijmegen; J. E. Schaap, Rotterdam;
Th. L. Linck, Hilversum, en B. W. M. Brinke
rink, Bovencarshpel, en de heeren J. Mol, Zwol
le R. Nieboer, Wijns, bij LeeuwardenK. Bolt,
AppingedamH. Visserman, ApeldoornK. M.
J. ten Hoor, Zwolle. Afgewezen twee dames en
één heer.
Namiddag-examens Hoogduitsche taai, M. O.
13 Aug. Afgewezen één mann. en twee
vrouwel. cand.
GEMEENTE AMERSFOORT.
Opgaaf van gevestigde personen van 27 Juli
tot en met 1 Augustus 1914.
Johannes J. Kernink, geb. 1894, N.-H„ van
Rijswijk naar Leenaert Nicasiusstraat 2.
Jan E. de Boer, geb. 1863, geen kerkgen„ van
Deventer naar Barchman Wuytierslaan (onge
nummerd), koopman.
Lambertus Majoor, geb. 1639, R,-G.> van Put
ten naar Bloemendalscbestraat 56.
Hendrik de Bekker, geb. 1891, N.-H* van Rhe-
den naar Kamp 14, bakkersknecht.
Nicolaas Heilijgers, geb. 1891, geen kerkgen.,
van Dusseldorf naar Arnhemsch'eweg 60, tim
merman.
Andries P. Flips, geb. 1832, R.-C., van Utrecht
naar Muurhuizen 55.
Willy A. Scheffel, geb. 1SS7, Ev.-L., van Rot
terdam naar Muurhuizen 129, orgelstemmer.
Cornells van den Heuvel, geb. 18S3, N.-H.,
van Gennep naar Hellestraat 35, leerling-machi
nist.
H. Carpentier Alting, geb. 1866, N.-H., van
Indië naai- Johan van Oldenborneveltlaan 28.
Jhr. E. W. von Wrangel auf Lindenberg, geb.
1864, m. N.-H., vr. N.-H., van Deventer naar
Lftrechtscheweg 97, Kolonel huzaren.
Wed. H. Bakker, R.-C., van Hilversum naar
Muurhuizen 117.
Jhr. Hendrik v. d. Pol, geb. 1866, N.-H., van
's-Gravenhage naar Bergstraat 27, directeur
eener maatschappij.
Antonius v. d. Vlasakker, geb. 1892, R.-C., van
Amsterdam naar Gasthuislaan 5, winkelbediende.
Evert Wind, geb. 1887, N.-H., van Enschedé
naar Oliesteeg 3, arbeider.
Opgaaf van vertrokken personen van 27 Juli
tot en met 1 Augustus 1914.
Johanna T. de Keizer, N.-H., van Arnhemsche-
weg 143 naar Utrecht, kinderjuffrouw.
Cornelis Daatzelaar, geb. 1888, R.-C., van
Wolkersteeg 59 naar Baarn, loodgieter.
Leonardus W. Scheerder, geb. 1897, R.-C.,
van Leusderweg 62 naar Hattum.
Pieter v. d. Berg, geb. 1893, N.-H., van Kamp
14 naar Boskoop, bakkersknecht.
Servatius Jakma, geb. 1893, Ev.-L., van 't Zandt
20 naar Hilversum.
Karei Luberti, geb. 1893, N.-H., van 't Zandt
20 naar Hilversum.
Pieter H. Schoute, geb. 1886, m. N.-H., vr.
geen kerkgen., van Wijersstraat 14 naar Arn
hem, Luit. Rijdende artillerie.
Johannes J. van Dorp, geb. 1888, Rem., van
Muurhuizen 63 naar Alkmaar, opzichter-teeke
naar.
Rempke van Dijk, geb. 1872, N.-H., van Joan
nes Tolliusstraat 14 naar Geertruidenberg, ser
geant-schrijver.
Cornelis M. van Voorst Vader, geb. 1878,
N.-H-, van Arnhemscheweg 73 naar Kampen,
griffier bij het Kantongerecht.
Abel Kuperus, geb. 1891, N.-H., van Hof 23
naar Balk, smidsknecht.
J. Ch. C. Dettmeijer, geb. 1874, N.-H., van
Muurhuizen 125 naor Loosduinen.
Wed. A. Klerk, geb- 1892, G.-K., van Soester-
weg 203 naar 's-Hertogenbosch.
Wed. J. F. M. Weijers, R.-C-, van Hof 21a
naar 's-Gravenhage.
Hendrikus J. Damsteeh, geb. 1893, N.-H., van
Puntenburgerlaan 32 naar 's-Gravenhage, teeke
naar.
Johannes F. H. Mingels, geb. 1855, R.-C., van
Paulus Buyslaan 22 naar Teteringen, gepens.
kolonel.
Jan G. Haremaker, geb. 1882, m. D.-G., vr.
N.-H., van Hendrik van Viandestraat 5 naar
Alkmaar, le Luitenant der Infanterie.
Jacobus A. de Goede, geb. 1896, van Muur
huizen 141 naar Utrecht, sigarenmaker.
Hendrik de Keizer, van Soesterweg 138 naar
Rijswijk.
Cornelis L. Scheerder, geb. 1894, R.-C., van
Achter de Luyaard 24 naar Leerdam, loodgieter.
Geurt Mijnten, geb. 1895, van Langestraat 1
naar Apeldoorn, bakkersknecht.
Johannes H. Scholten, geb. 1886, R.-C., van
Hof 40 naar Dedemsvaart, winkelbediende.
Van den Hak op den Tak.
(Weekpraotje).
Aan Ket gala-diner, dat den 13den December
1907 tijdens et bezoek aan Amsterdam te zijner
eere in het Koninklijk Paleis gegeven werd,
zeide Keizer Wilhelm, in antwoord op eene
rede van H. M. de Koningin
„Uwe Majesteit heeft de vriendelijkheid ge
had, een snaar aan te roeren, welke in mijn hart
weerklank moest vinden en in het hart van mijn
Huis en mijn volk, n.l. de betrekkingen tusschen
de Huizen van Oranje en Hohenzollern. Uwe
Majesteit kan er van verzekerd zijn, dat telken
male dat ik den voet op Nederlandschen bodem
zet, ik met dankbaar hart hot land aanschouw,
dat eenmaal mijn voorouders heeft geleerd hun
plicht jegens het vaderland te vervullen. Van
hieruit voerde de Groote Keurvorst zijn ge
malin naar zijn vaderland. Hier had hij geleerd
voor zijn volk te arbeiden. De edele Keur
vorstin heeft ons een beeld achtergelaten, dat
thans nog in mijn volk leeft en ook in de stich
telijke liederen, die wij des Zondags in de ker
ken zingen. De spaarzaamheid en de vreugde
in den arbeid van den eersten Frederik Wilhelm
stammen mede uit Nederland. En zoo is mijn
Huis den Nederlanden en het Huis Oranje den
innigsten dank verschuldigd.
Aan dezen plicht der dankbaarheid kan fk
slechts daardoor uitdrukking geven, dat ik met
mijn leven borg sta, dat onze landen zich in
vrede kunnen ontwikkelen. Ik weet, dat ik één
ben met mijn land, als ik God bid, dat hij Uwe
Majesteit en Hare gezegende regeering bescher
men moge."
Dat is het woord van een Keizer, die zijn
leven verpandde
Zal hij er, toen hij het uitsprak, wel aan ge
dacht hebben, dat ook de Belgen in die dagen,
waarvan hij sprak, Nederlanders waren?
Wi e is de schuldige, wie de oorzaak
van dezen geweldigen, ontzettenden krijg? Vele
antwoorden worden gegeven, maar niemand
onzer weet het.
In een artikel in de riKöln. Zag." van 6 Aug.
wordt gezegd, dat de bewerkers van den wereld
brand zitten te St. Petersburg, ln die kliek, die
sedert meer dan 100 jaar het eigen Russische
volk in slavernij houdt, die alle ontwikkeling
van dit volk tot een hoogeren cultuurtrap onder
drukt, die de beste mannen vervolgt, omdat
zijzelve heerschen wil, zonder de capaciteit tte
hebben om te regeeren. Door deze kliek zijn
zoovele Czaren-moorden georganiseerd, om een
der haren op den tToon te brengen. Zoovele
flinke mannen met groot staatsmansbeleid heeft
Rusland gehad, zoovele degelijke arbeid is ge
leverd en steeds heeft deze kliek het verstaan
dien arbeid weder ongedaan te maken. Deze
kliek bestaat uit een reeks van grootvorsten, van
wie wel menigeen gaarne Czaar zou zijn, uit
hooge militairen en ambtenaren, die allen slechts
het oer-oude schema van het barbarendom vol
gen door geweld het landsgebied uit te brei
den, om zoo nieuwe geldbronnen te ontsluiten,
nadat het eigen land uitgeplunderd is.
En met deze Russische of Bever Petersburg-
sche kliek hangt een andere samen, die alle
hoop van een herstel der heerschappij jpp een
volkerenoorlog gericht heeftdat zijn de roya
listen en imperialisten van Frankrijk, de nako
melingen der Bourbons, Orleans, Bonapartes en
hun aGnhang. Men vrage aan Franschen, die
niet tot dezen aanhang behooren, wie in Frank
rijk den oorlog wil: geen mensch, niemand
wiens belangen niet met dezen aanhang verbon
den zijn. Maar Frankrijk en Duitschland en ge
heel Europa zullen niet een voortdurenden vrede
hebben, voordat d'e royalistische en imperialis
tische Fransche kliek is opgeruimd.
Uit hetgeen wij uit dat artikel hebben over
genomen, blijkt genoegzaam hoe fel de verbit
tering der officieuse organen is. Jammer blijft
het evenwel voor hen, dat het dezer dagen ge
publiceerde Engelsche Witboek nu ook de
Duitsche regeering in deze „schuldvraag" niet
geheel vrij laat uitgaan.
„Luid den vrede en de broederschap der vol
keren in." Dit is het opschrift van de klok de
Entente Cordiale, die in het dorpskerkje vai
ChAtellerault iederen Zondag zijn plicht doet
doch die nu. weldra luidt over oorlogswee er
slagveld-elleade. Het is een geschenk var
Czaar Nicolaas II in het jaar 1892 naar aanlei
ding van hot volgende feit
Te Chfltellerault, een stadje ten Oosten vm.
Nantes, vierde men het afscheid der Russische
officieren, die gekomen waren om de 600,000
geweren, door Czaar Alexander III besteld, in
ontvangst te remen. De predikant van Ch&telle-
rault hield hij die gelegenheid een preek, waar
in hij den wensch uitsprak
„Mogen deze wapenen dienen, den vrede en
de verbroedering der volkeren te verdedigen."
Deze woorden werden den Czaar meegedeeld,
en eenige maanden later heerschte er groote
vreugde in het stadje over de ontvangst van een
geschenk uit Petersburg. De groote, prachtig
bewerkte klok was in de Keizerlijk-Russische
gieterijen vervaardigd en vertoonde de beelte
nissen van Alexander IH en Nicolaas II en die
der Fransche Presidenten Carnot en Faure.
„Vrede en broederschap der volkerenKlan
ken zijn het, ijdele klanken slechts De wereld
gaat vooruit, wij gelooven het maar wan
neer wij de teekenen zien, dan zeggen wij met
Proteus in „De Telegraaf":
De menschheid is jong, lichtzinnig en dwaas
als ooit, windt zich hij de geringste aanleiding
op als ooit, bedrinkt zich aan frazen als ooit.
Helaas, wij zijn de te ouden, te wijzen, die-
moeten zwijgen. Niet, omdat wij overschreeuwd
worden, maar, omdat het strijden met woorden
hopeloos is, waar de feiten, het feitenmateriaal
van eeuwen machteloos blijft. En misschien ook
omdat wij weten, dat wat nutteloos is en nood
lottig, niettemin onvermijdelijk kan zijn.
Wie zegt, dat de wereld oud is? De meest
lichtzinnige en dolle overmoed, de meest brute
opwinding ligt nog steeds disponibel en is tegen
de meest elementaire rede in te mobiliseeren,
- en de regeeringen weten het. De opwinding
is als een sneeuwbal die aangroeit, en de re
geeringen weten het. De Oostenrijksche, de
Duitsche en de Russische ministers tarten
elkander, en ziet, de telegrammen van links
naar rechts, van oost naar west, toonen dat het
volk „achter de regeering staat." Optochten
gejuich bij vertrekkende tToepentreinen, botsin^
gen het is alles volkomen duidelijk. De
schreeuwers van alle landen willen den oorlog
Misschien vooral de vagebonden, de straatslij
pers, de vlegels en de bierhelden? Het is niet
alle dagen dat de regeeringen zich zoo verheu
gen over straatmanifestaties!
Hebben wij daar misschien het spoor gezien?
Zijt gij, de groote snoever van de straat, de
krant en de tapperij, misschien inderdaad een
zeer officieel personage? Gij zijt zoo drom
mels gauw hij de hand, als de politiek u noodig
heeftDie rasvijandschappen, waarover gij be
schikt, hoe spontaan, hoe echt zijn ook dieDc
Balkanvolken tegen Turkije, het was duidelijk,
een lang opgekropte rassenhaat moest uitbar
sten. Maar toen. Servië tegen Bulgarije het
was minder duidelijk. Toch waart gij er weer.
met uw schorre ruziestem, uw huichelarij en
uw verontwaardigd doen! Jaren geleden kon
men bijna geen Duitscher spreken of hij was
fel op de Engelschen geheten, en vice-verso
het is nog niet zoo lang geleden, dat Engeland
en Rusland de traditioneele vijanden waren, en
maar een klein beetje langer, dat Frankrijk en
Engeland tegenover elkaar stonden, eeuw na
eeuw. En altijd zijt gij er bij, o wispelturige
rassenhaat, o negatief patriottisme met uw ver
maledijde apenliefde, die niet zoozeer haar ob
ject wil bevoordeelen als wel een ander treffen.
Inlusschen, wat nutteloos ls, en noodlottig,
kan misschien onvermijdelijk zijn. Als de oor
log dit is, die algemeen© oorlog, die al jaren
en jaren dreigt, als die oorlog dan komen moet,
dan zijt gij, Bombastes, internationale schreeuw-
leelijk, misschien evenzeer noodzakelijk. „Jupi
ter prius quos vult pérdere demenjat." „Wien
Jupiter wil bederven, dien beneemt hij eerst hel
verstand", zeiden de Romeinen, maar men kan
ook nog wijsgeeriger, het nut van den waanzin
erkennen, waar waanzinnige daden nu eenmaal
moeten geschieden. Als er gevochten moet wor
den, dan is 't wellicht goed, dat de Parijzenaars
plotseling zoo hevige sympathie gevoelen voor
een ver (en vóór alles insectenpoeder behoe
vend) volk. Hoe groot de verschrikking van
den oorlog is, het gruwelijkst en leelijkst is een
lusteloos gevoerde oorlog. Misschien dat deze
opwinding, kort van duur als zij uiteraard is.
het gezond verstand spoediger aan het woord
laat komen dan de edeler geestdrift zou doen.
Maar trots dat alles staat het onzen ln dezen
hartstochteloozen geest vrij, zich te verbazen
over de hoeveelheid zelfbedrog en sophisme,
die „pour le besoin dc la cause" wordt bijeen
gegaard en uitgestald. Daar is die populaire
illusie, dat bij een oorlog de blnnenlandsche
veeten zwijgen, de tegenstellingen verzwakken
en de kleingeestige geschillen verdwijnen. Bi
zooverre dit zoo is, schijnt de winst, uit een
algemeen oogpunt schraaL De Barthou» et\
Caillaux' worden er geen haar fatsoenlijker om,
of er over hen gezwegen wordt. Ook toont de
geschiedenis de onjuistheid van de stelling. Tij"
dens de met ongelooflijke opoffering en geest
drift gevoerde oorlogen der Eerste Republiek
was de oneenigheid fn Frankrijk grooter dan
ooit. Is er werkelijk eenige rust, dan is zij ge
forceerd, duurt slechts zoolang, tot de oorlog
voorbij is. De Remonstranten en Contra-Re
monstranten konden het twaalfjarig bestana
nauwelijks afwachten. In 1871 heeft de binnen-
landsche krijg niet eens het einde van den bui-
tenlandschen afgewacht. Neen, de^ froze is goed
ln den mond van maltre Labori, als hB de
woorden en het gebaar van Bombastes Furioso
borgt, om zijn cliënte te doen vrijspreken. Zij
kan niet als argument vóór een oorlog bij ern
stige lieden dienst doen. Die zijn tegen don
oorlog, en nochtans is hij er. Omdat de wereld
niet oud is, maar jong en lichtzinnig, de willig®
dupe van den internationalen Bombastes Furio
so, den vaderlandloozen huurling en chevalier
d'indasfrie. KEUVELAAR-