„DE EEMLAN DER". Zaterdag 5 September 1914. BUITENLAND. FEUILLETON. ELLY's BEPROEVING. N° 58 Tweede Blad. 13"f Jaargang. Uitgevers: VALKHOFF Co. Bureau» U TRE C H TSCH EST RAAT 1. d.ik:vijls Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG. ABONNEMENTSPRIJS: £er 8 maanden voor Amersfoort f l.OO, Idem franco per post 1.5O* Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - 0.3 O. Afzonderlijke nummers 0.05. Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Advertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie- advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels f 0.50. Elke regel meer -0.10. Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling. Groote lotters naar plaatsruimte. Voor handel en bodr\jf bestaan zoor voordoolige bepalingen, tot hot herhaald advorteoren in dit Blad, bij abonnement. Eene circulairo, bevattende do voorwaarden, wordt aanvraag toegozonden. of Verspreide Berichten. Compiègnc. Oe correspondent van de. „Tim-es" in Frank- i k geeft de indrukken weer, die hij Zondag- .Iclag op den weg naar Compiègnc keelt regen. „Een keete slaapverwekkende Zon- middag en 15 K.M. ongeveer op den reek- weg. die van Parijs naar Compiègnc leidt. .1 niets bijzonders te zien. Nevelacktig is de etc lucht. Achter ons glansen de koepels de Sacré-Coeuj-, de groote witte kerk op ntmaitre. En voor ons uit is niets te zien ..ii vlakke velden en gouden koorn-schoven. J^ungzamerkand echter valt kei op, dat i creen die wij tegen komen op deze langen •fiigen weg, pakjes draagt of volgepakte -.^ntjes voortduwt. En wij komen boeren wagens tegen met oude mensdhen erin, geen M oolijke oude mensckeu die een Zondag uit p.. maar sombere, gedeprimeerde menschcn, rvan elk zijn bundeltjes stijf o,p zijn knie i-.tlioudt. Dit zijn de vluchtelingen uit twee deparie- nten van Frankrijk. Zij hebben reeds kon- i rd K.M. en meer geloopcn. Zij zijn voor voorhoede van dc Duitsckers uilgedreven, .als meajschen die vluchten voor een bosch- brand. Zij lrebbon alles moeten achterlaten wat niet 'l aagbaar was en zij zijn weggetrokken, dank- ar dat zij er het naakte leven kunnen af- Ingen. En langs den weg zitten dc bewo ners uit de buurt, die niets anders te doen heb- i ii dan dezen optocht van vluchtelingen na jaren. Plotseling ziel men in de verre ruimte van den zonnigen hemel een uitgestrekte vlucht vliegmachines naderen, van horizon tot hori- i. liet zijn verkenners, die klaarblijkelijk ngkeeren naar hun basis. In een der dorpen spraken wij een land- •:onoot, een Brilscli onderofficier. Ja, erkende hij, onze verhezen zijn heel zwaar. In Zuid- Alrika hebben wij maar wat geschermutseld ioar de Duitsche verliezen zijn grooter. Zij ijn ingeklemd geweest tusschen onze cava- iC en dc Fransche infanterie. Hoc die Frau- hen vechten met <le hajonctl Het is niet om m te zien." De roodc broeken. Dc Fransche soldatenbroek is rood, en ter- v jl in de meeste andere legers sinds jaren de rauwe uniform in gebruik is gekomen, trok- ii de Franscken ook in dezen oorlog weder met de roode broeken aan ten strijde. Dc Tel. herinnert er aan, hoe de roode broeken-dracht ontstond. Reeds in de 15de ll'uw begon men in Frankrijk de Meekrap- plant (Rubia) te kweeken in ruime mate, voor- r,in Elzas en Zuid-Frankrijk. Toen Napoleons oorlogen het land ontvolkten, gingen de Mee krap-ververij en de Meerkap-kweckcrij ach teruit. Zelfs dc dames droegen weinig of geen rood meer, en in den Elzas en in de omstre ken van Avignon heerschtc gebrek. De eens rijke „krap-jonkers" verdienden geen ccnl meer. Toen richtte men zich tot den Keizer, en smeekte om maatregelen die landbouw en in dustrie weer nieuw leven zouden geven. Napoleon beval daarop, dal het leger roode broeken dragen moest en dat deze met mee krap geverfd zouden worden. De stoflage voor de broeken mocht in het begin van buitenaf in gevoerd worden, en werkelijk leverde Duilsch- land gedeeltelijk hel materiaal, maar in Frank rijk zelf ging de slof in den verfpot. Om dc meekrap-cultuur voort te helpen, werd zooveel mogelijk rood aan de uniformen toegevoegd De epauletten en ook het hoofddeksel werden rood. Het voordcel der roodc broeken is dat hun kleur zeer duurzaam is (hel nadeel is de opvallendheid!) De Franschen zijn begrijpelijkerwijze aan het rood gehecht, omdat het zeer flatteert. In de laatste jaren probeerde men het met ver schillende andere uniformen. Op meer dan één I4de Juli het nationale feest liet men verschillende regimenten in de nieuwe unifor- men de revue passeeren, maar zij werden nie! goedgekeurd. De Engelsche censor en de kranten. In Engeland drukt de censor op hel oogen blik als een reusachtige domper op alle ta- dactie-bureaux. Geen telegram, geen verslag komt er van de oorlogscoiTcs]x>ndenLen, die om de slag velden heen derdehandsnieuwtjes grazen als sporadische grassprietjes op een droge hei, in, of liet officieele persbureau moet controlee ren of er geen ongerechtigheden in slaan. En vervangen wordt door een rijtje tergende lit- leitjes, zoo op de manier van: ..Engelsche en Fransche troepen ter sterkte van man, paarden en kanonnen, haddeD een ontmoeting met een tweemaal zoo slerko Duitsche troepenmacht, die zij terugwierpen over de een zijtak van de Te en te werden heel wat gewon den der binnengebracht, en waren het station en het stadhuis weldra in een hospi taal herschapen. De streek tusschenen staat in vuupr en vloan." Daarmee mag de Engelsche leger dan zijn fantasie trainen en is de uilslag van het on bestemde gevecht andersom geweest, dan hoort hij hcelemaal niets. Eindelijk is deze üiteltjes-manie den En- gelschen journalisten te bar geworden en toen de censor beweerde, dat de strategische positie toch niet bekend mochten worden, zeiden zij, dat zij zoo iets onvaderlandslie vends ook heelemaal niet wilden, maar dat deze manier van doen hel publiek zenuwach tig maakte. En minister Asquith deelde in het parlement mee. dat er „maatregelen zou den worden getroffen." In tusschen is de ontstemming op de En gelsche redactic-bureaux er niet minder op geworden, en heeft dezer dagen een misver stand tusschen den censor cn een der Lon- denschc bladen ten gevolge gehad, had bij een vriendelijker verhouding voorkomen had kunnen worden. N. v. d. D. De letterkunde cn de oorlog. „Uit het dagjboek van een Grensbewoner" is de titel van een bijdrage van Frans Erens in de jongste aü. van De Gids. Het zijn de overpeinzingen van een letterkundige, die midden in zijn vredelievenden arbeid de ge stalte van den oorlog op zich ziet afkomen. Ik voel mij gedrukt door een oneindig wee. Want de literatuur staat op spel. Ik begrijp nu ineens waarom de literatuur onder het eerste keizerrijk in Frankrijk zoo slecht was en van geringe belcekenis. De schrijvers voel den zich de minderen van de OYerheerschen- de mannen des oorlogs. In Duitschland daarentegen stond de lite ratuur hoog, .omdat de schrijvers zich de ge lijken voelden van hen, die als verdrukten ir bet veld trokken cn vol onbelemmerde emo tics hunne ziel uitstortten. Alles wordt nu duidelijk, klaar zie ik den opkomenden blcri van het woord, die niet met poliliekcn bloei behoeft samen te vallen. Ik voel mij neergeslagen, niot alleen om mij zeiven, maar de beele kust loopt gevaar. Zij zal verduisteren en haar licht zal verblee- ken, niet alleen de kunst van het verleden voor de oógen der menschcn, maar ook in werkelijkheid wal aangaat dc kunst, diic he den wordt geproduceerd. Deze zal ook objec tief zwakker zijn. Wij, schrijvers, zijn dus nu eene blceke, angstige stoet onder de grauwe luchten van de naderende onheilen. Zoolang er geen vrede ls, kan men niet zich kè[ijI<hciay^-\,loel Jnee, indien niet in wcr- lies ik mij in de afgrónuen'vah'bet Tfcraiactt- nig tumult. Zoo moest ik dan toch beleven! Dit einde van veel, dit einde van alles, wat ik om mij heen had opgebouwd. 3. Augustus. Heden werd ik gewekt door het gekletter der paardenhoeven op de slraat- steencn. Aan de vliegende vaart der auto's was ik al eenigszins gewend, zood ik er niet van wakker werd. Ik ging aan het raam kij ken van de voorkamer, die op de straat uit ziet en daar zag ik nu duizenden uhlancn aan mijn huis voorbij trekken. Ik kleedde mij vlug aan en weer hoorde ik het paardengeldetler cn ging op straat kij ken, zoodot zij vlak aan mij voorbijreden en ik ze goed kon opnemen. Daar zag ik, dat de paarden allen prachtig waren, zeer fijn cn elegant in hunne bewegingenzij waren licht bruin. De uhlanen droegen buiten hun geweer ieder een lange ans, waaraan boven een vlag getje opgerold. Hunne uniformen, hunne gra- maschen, alles wal zij aan hun lijf of bij zich hadden, was splinternieuw. Het was prachtig, doch achter de pracht school voor mij weg de langdurige en helsche premeditatie der oo*r- logstoebcrcidselen. Een grijze luchthet is nauwelijks zes uur in den morgen. Ecnigc bewoners van het dorp, waar ik woon, staan naast mij en bekij ken bet schouwspel van deze afdeclingen ca valerie. Er komen ook kurassiers en dragon ders voorbij. Zij zijn niet allen zoo gemakke lijk te onderscheiden, omdat de helmen met doek zijn overtrokken. Alles wal blinkt in dc zon is zorgvuldig vermeden. Het zou den vij and kunnen aanlokken, of posities verraden. Het is ook zeer moeilijk, zelfs op dichtbijen afstand, een bfficier van een gewonen onder geschikten te onderscheiden. Achter de troepen rijden groote wagens, waarop nieuwe ijzeren booten, en ik zie in ge dachten hen reeds de Maas oversteken daarin Een paar uren later kwamen honderd en vijftig auto's de straal af dn snellen rit. Zij waren leeg. Ik heb ze geteld. Ook zij dien den nu voor den oorlog. Des namiddags nog maals honderd auto's. Uil dc omringende haast kom ik niet uit. Alles loopt en rent. Dat is niet uit te houden. De zwoele onzekerhe den stapelen zich rondom mij op, zoodat ik in een put zit. Ik ben naar buiten gegaan om aan mij voor bij de uhlanen, dragonders en kurassiers te laten trekken. Een huisschilder, dien ik ken, komt naast mij staan cn zcglDc Belgen kon den de Franschen niet meer terughouden. "Wij moeten door. De vijand is al over de grenzen van België! Dat woord „de vijand" maakte op mij een sinisteren indruk. Hij zeide niet meer de „Franschen", maar „dc vijand", een woord dat iemand de tanden op elkaar doet knersen. Een o u id e <dagboekbladziJ. Juist 44 jaar geleden stonden de Duitschers ook bij Bethel aan de Aisne. vV»Jb-"l»ï*o '-""J ruift r» 4 Sen) omber middelbare grootte. ,,En vol van NV urlein- bergsch krijgsvolk*voegt hij er bij. Ook thans staat het legerkorps van den hertog an Wurtemberg «dicht nabij idie plaats. Bis marck en zijn staf vonden onderdak in het ruime en elegant ingerichte huis van zekeren heer Duval. Het gehcole mobiele Pruisische ministerie van Buitenl. Zaken was daar in gekwartierd. De talrijke familie Duval had zich in den rouw gestoken, uit droefheid om hj>t vaderland. Dr. Busch, Bismarck's trawant voor pers zaken, wend dien avond driemalen bij den dief geroepen. Deze zeide daarbij o.a. ,,Metz en Straatsburg is wat wij noodfig hebben en nemen willen de vestingen. Dc Elzas is professoren-idee". Blijkbaar had hij daarbij het oog op hel ge schrijf 111 de periodieke pers over het feit dat de Elzas vroeger Duitscli geweest was en -de Elzossors Duitscli spraken. De volgende aantcekening, d.d. 5 Septem ber, is uit Reims. ,,Dc Franschen", sdirijft- Busch, „schijnen ons ten slotte toch niet allen voor barbaren en boosdoeners aan te zien. Vele veronderstellen blijkbaar, dal wij eerlij ke menschcn zijn. Zoo ging ik vanfdaag te Rotkei in con winkel voor linnengoed om' boorden te koopen. Dc winkelier zeide mij den prijs en zotte, toen ik 2 thaiers neer legde, een mand vol kleingeld voor mij, opdat ik zelf nam wat hij mij terug moest geven. Dc Aisne, die door Rethel stroomt, is mooi groen, gelijk de Rijn. Niet ver van het Duit sche kwartier lag een stecnen brug, waarover den gcheelcn ochtend groote Iroepenmassa's trokken. Achteraan kwamen vier Pruisisdic regimenten infanterie. „Men zag opmerkelijk weinig officieren; verscheidene compagnieën werden door jonge luitenants of vaandrigs ge commandeerd. Het was gloeiend heet, de man nen waren dik bedekt met het witte krijtstof van dc Champagne, maar marcheerden stral en flink voorbij. Onze koetsiers zetten emmers met water voor hen langs den weg, waaruit de dorstigen in hcl voorbijgaan .putten mei tinnen koppen, blikken nappen, glazen eö soms ook met hun helm." Het land naar Reims is grootenoccls zwak golvend met weinig dorpen, en een grijzen grond. De tocht binnen die stad geschicddo eerst door armoedige, vervolgens door weel derige straten. Bismarck vesliede zijn bureau in het statige huis van zekeren heer Dauphi- 1101. „In dc stralen wemelt het van Pruisen en Wurtembcrgers. Koning Wilhelm heeft den aarslbisschop de eer bewezen, in diens paleis af te stappen." 's Avonds komt Bismarck aan tafel en wor den verschillende soorten van champagne ge probeerd. Men vertelde, dal den vorigen dag uit een café op oen eskadron huzaren gescho- en was. De minister zegt: „Dan moet hcl met een verwoest cn de eigenaar voor den krijgs raad gebracht worden." Stigber krijgt onver Wij ld opdracht de zaak tc onderzoeken, zoo leekent Busch aan LifUituiu—, - r. meermalen met zijn meiodiecn-geljni^ï'NvdA? te. Een grootsch bouwwerk uit den besten tijd der Gothiek, aan O. L. Vrouw gewijd. Heerlijke hoofdgevel onder de beide onvol tooide torens, drie rijk met beeldhouwwerk versierde portieken, van binnen toovcrachtig licht door beschilderde vensters op den grond en de flanken der zuilen. Hel hoofdaltaar in het middenschip, waar men de Fransche koningen kroonde, is awaar verguld. „In een der zijkapellen naast dc gang, die om het koor loopt, wordt de mis gelezen. Daarvoor knielen, naast de Fransche vrouwen met haar rozenkransen, medè-cliristcnen in de gestalte van Silezische en Poolsche mus ketiers cn kurassiers. Buitenom de kerk veel gebedel, dat zingend zijn aalmoezen vraagt...." Wat vorder lezen wc in aanleekeningen van dienzelfden dag: „Onze uhlanen slaan reeds bij Chateau Thierry. Nog twee dagen en zij kunnen Yoor Parijs zijn. In de helden geste van Roland Garros ligt de volmaking der vliegsport: vernietiging. Roman uit het Zweedsch door A. M. VAN DER LINDEN-VAN EDEN. 43 Nog staat hij voor hot neergelaten raam van al portier Nog is de trein niet in bewe- iig. Nog zie ik zijn gelaat, zijn heldere oogen, j .heerlijkste van de wereld. Nog kan ik met mm spreken. Onze handen kunnen elkaar nog bereiken door hot geopend portier, „Tor dl" „Ja." „Druk mijn handl" Hij drukt haar, maar niet warm, niet hard genoeg. HU lacht. „Nu, ik zal je pijn doen". „Harder, harder 1 Ik wil 'hcL nog lang daar na voelen. Harder, Tord, zoo iis het heerlik, o zoo heerlijk!" De trein zet zich in beweging, en voort gaat heL O god, ik ga weg van hem! „Neen, laai mij nog niet los, Tord! Nog niell" Hij loopt met den trein mee. Nog liggen mze handen in elkander. Zijn warmte door stroomt mij nog. Het ls hot leven, dat mij nog vasthoudt. Maar nu....! Voorbij. Alles is voorbij, behalve de pijn in mijn Hand. r.n spoedig is ook dit voorbij. Verder en ver der snel ik van hem weg, verder met iedere seconde. Misschien zal ik nooit meer zijn ge liefd gelaat zien. Mijn /iel zinkt in eesi diepte, die al grooter dreigt te worden. Zij is on eindig, de diepte. Geen uitweg, geen sche mering van licht. Ik zink en zink steeds door. Maar tochtoch is er iets dat mij draagt. Ik zink niet meer. Dat wat mij draagt heft mij omhoog. Wondervol gevoed, dat lol mij doordringt ln de dichte duisternis! Lieflijk gevoel, dat ir" zegt dat ik hem nu nader sla dan vroe ger! Ilij moet nu immers zien dat ik mei moed en kracht wil strijden, dat ik tracht zijn liefde waardig te zijn. En kracht en moed en waarheid, die zijn het waartoe hij zich be trokken gevoelt. Misschien zal de lichtglans weer zijn leven beschijnen? Misschien zal ook hij gevoelen dat hij mij nader is dan ooit te voren? Wonderlijk gevoel, lieflijk gevoel, dat r-;i draagt, dat mij opheft, gij zult mij niet in dc diepte laten zinken. Ik hecht mij aan u vast. Ik geloof aan u als aan een vóórteeken. Gii zijl de morgen schemering die het geluk aankondigt, een -eluk, dat zeker komen r 1! Zij zeggen dat ik een gelukskind ben om in een vreemd land dadelijk een betrekking te krijgen, die mij het dagelijksch brood geeft. (En Sveu is er IroLsch op en in zijn schik, omdat hij mij die heeft kunnen verschaffen. Iloevele honderden stalen zijn het, waarop ik vandaag een prijs moet zetten? Ik weet het niet. Ik ben den tel kwijt en heb geen lust om hot na te zien. Het doet er ook niet toe. Alles is mii onverschillig. Ik ben een machine, een uurwerk dat op ze keren tijd opgewonden wordt. Ik ga en kom, weric, eet, en ga op klokslag slapen. Neen, niet slapen. Hu, de lange nachten, die ik wa kend doorbreng! Dan ben ik geen machine. Dan komen de gedachten. En ik kan ze niet verdrijven. Dan denk ik aan Tord en ver wonder mij waarom hij niet schrijft. Neen •hot is maar beter machinaal bezig te zijn. Dan denkt men niet zoo aanhoudend ten minste. Maar nu is het spoedig zes uur. Over ecnigc. minuten ga ik van hier en naar huis, naar mijn boardinghouse. En de nacht komt al nader. Hu. waarom zal ik steeds denken aan hetgeen geweest is? Waarom kan ik niet denken aan de reis die ik heb gedaan, lioe ge lukkig ik mij moet gevoelen omdat ik kier ben cn prijzen op de stalen mag zeilen? Nu slaat de klok. Nu staan dc anderen op. Nu moei ook ik gaan. Hoed en mantel! Op straat in 't gewoel cn gedrang Het is mooi weer Ik geloof dat ik zal wan delen in plaats van den tram te nemen. De weg is zoo ver niet. Tiet is toch aardig om al dal leven cn die beweging Ic zien, ai dat onbekende, dat mij voorbijgaat, de luxe in de équipages en de toiletten, de zonderlinge wezens en dc vreem de rassen. Waarom schrijft hij niet? Wel, ik heb hem immers verzocht mij niet tc schrijven. Maar waarom doet hij het tóch niet? Als hij mij liefhad zou hij het doen. Zeker, ik heb niet naar huis geschreven. Niet naai- hem. Maar van papa had hij Svcns adres wel kunnen krijgen. En Sven zou hem mijn adres wel gegeven hebben. Maar niets niets dan dit stilzwijgen. Het is of er geen land meer aan de andere zijde van de zee ligt. Neen, dat is er ook niet. Niet voor mijl Wat een mooie uitstalling. Ik moet en blijven slaan. Wat een mooi eostuum! Vat zou mij dat dunne, witte goed slaan. Dal is juist iels voor mij. Iloe zou Tord het vinden? O, waarom schrijft hij niet? Waarom...? Waarom Wil hij zichzelve op dc proef stellen; of mij? Of is hij blij dat hij van mij af is? Ik dacht dat ik hem nader zou komen nu £k hem verliet, dal hij zou zien hoe er nok in mij kracht en moed schuilt, dat de moge lijkheid beslaat dat ik meer volkomen word. Ik hoopte dot zijn liefde opnieuw gewekt zou worden, als ik zijn achting herwon. Maar ik hob zijn achting niet herwonnen en dat zal wel nooit gebeuren. Het eenige gevoel, dat hij in don laatsten lijd voor mij koesterde, was medelijden, cn zoo zal het nog zijn, wan neer hii mii tenminste nog een gedachte waar dig keurt. Nu weet ik hel! Nu zie ik het zoo duidelijk vóór mij dat ik er niet aan twijfe len kan. Alles is gedaan. Niet één greintje hoop. Ik moet lceren dat te begrijpen. Ik moet het mij telkens \oorhoudcn, zoodal ik niet weer kan beginnen met „misschien toch...' Hot moet, het moet. Zijn liefde is laftg ge leden gestorven en blijft doon. Drie maanden zonder schrijven. Is dat geen bewijs genoeg? Iloe lang zal dit boardinghouse mijn tehuis zijn? Zal ik nooit een amier thuis hebben dan een boardinghouse? Een thuis! O, een eigen thuisl Die lange eettafel mot menschcn! Nog één plaats onbezet De mijne. Ik sloor tenminste niemand. Men let niet meer op mij dan op het meisje dat bedient. Hel is al mooi als nnjn buurman mij groet Zij pralen rechts en links van mij. Niemand ziet naar mij dan de hospita en, ofschoon zij lacht, weel ik dat zij niet vriendelijk jegens mij gestemd is. Zij houdt .er niet van dat iemand tc laat komt. Tiet is lastig met dc „ereehlcn, die weer uit de keuken terug moeten komen. AN at wil zij? Waarom knikt zij aLs met be doeling en wenkt zij met de oogen? Ach, ik zie het. Een brief onder mijn glas. Svens schrift. Het is de moeite niet om dien nu lo lezen. In mijn zak. Ik moet mij haasten met eten om tegelijk mot de anderen klaar te zijn voor het volgend gerecht- 11c weet ook wel wat 'er in den brief staat. Hel is morgen Zondag, cn liij zal kaarten voor het concert gekregen hebben. Hij doet wal hij kan voor mij. Arme Sven, hij voelt wel dal hij iels aan mij goed te maken heeft. Als hij eens wist hoe weinig ik om zijn attenties geef. Zoo, nu kan ik naar mijn kamer gaan, naar mijn nieuwe eenzaamheid. NVelke is de meest ledige, de eenzaamheid tusschen vreemde, onverschillige menscken of de eenzaamheid alleen? Ik kan het niet zeggen. Ja, het ergst is 't toch in dit kleine, koude, duistere holcie met dc aoedkGooe meubelen. die niets zeggen, die geen karakter hebben, "die niemand aoht of waardeert, die daar ziel loos en dood slaan. Daar komt het groote gemis, liet gevoel van jammer en ellende. O, tante Ida, die mij een thuis gaafl, toen ik niets bezat! Wat verlang ik naar uw oude, leclijke, cretonnen sofa, hcl verbleekte tafel kleed, maar het notenhouten schrijfbureau. Lieve, kleine tante Ida, wat denkt u nu van mij, het ondankbare meisje, dat u zoo slecht beloonde? Als ik maar één oogenblik tegen u aan mocht leunen. Nu, nu ik van Tord af stand heb gedaan, nu ik hem verliet in de hoop om hem te kunnen weerzien, zou u mij misschien kunnen vergeven. Van Tord afstand gedaan! Van Tord af stand gedaan! O God, hoe 'zal ik kunnen blijven leven? Neen, niet denken. l>e eene of andere be zigheid zoeken. Naaien leeren, mijn knoop ca van mijn japon tellen! Wat ook, maar niet denken! O, de brief van Sven! Dien heb ik ver geten T doet mij leedkan morgen niet komen "ben verhinderdMaar iets anders heb schrijven gekregen om je adres Wat! Ben benieuwd of jc hel zult geven kandidaat Tord Wange Ik ben bij mijn zinnen en ik droom niet Daar sta ikOfschoon het papier in mijn handen trilt, kan ik het lezen. Hij wil weten waar ik ben, hij wil mij schrijvenHij wil mij schrijvent Drie maanden lang heeft hij gezwregen. In dezen eindeloos langen lijd heeft hij zichzelvo onderzocht. Maar nu weet hij dat hij zonder mij niet leven kan. Ik weet het. Zoo zeker ais ik ademhaal, weet ik hot. Anders zou zijn stilzwijgen voortgeduurd höbben tot in eeuwig heid. O, heerlijke, schoone wereld! O God, wat zip Gij goed! EIND E.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1914 | | pagina 5