DE E EM LAN DER".
Dinsdag 15 September 1914.
~BÜiTËNLAND~
FEUILLETON.
Broecter en Zuster
N° 66
13°" Jrargang
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURO.
Uitgevers: VALKHOFF ft Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort f l.OO,
Idem franco per postI.SO*
Per week (met gratis verzekering togen ongelukken) O.IO*
Afzonderlijke nummers - 0.05.
Deze Courant verschijnt dagelyks, behalve op Zon- en
Feestdagen.
Advertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
Advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT I.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PB IJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regel».. f 0.50.
Elke regel meer0.10.
Dienstaanbiedingen 25 cents b(j vooruitbetaling.
Groote lettors naar plaatsruimte.
Toor handel en bedrijf bestaan zeer voordoelige bepalingen
tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnement
Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Kennisgevingen.
MILITIE.
VOORKEUR OMTRENT DE INLIJVING.
Do Burgemeester der gemeente Amersfoort
maakt bekend, dat de lotelingett dezer Ge
meente, lichting 1915, die hunne wenschen met
betrekking tot de inlijving niet bij den Keu-
i ngsraad of op andere bij de geldende voor
schriften bepaalde wijze hebben kenbaar ge
maakt, alsnog vóór 1U October a. s. van deze
wenschen ter Secretarie dezer Gemeente kun
nen doen blijken.
Amersfoort, den 14. September 1914.
De Burgemeester voornoemd,
VAN RANDWLJCK.
MILITIE.
ONDERZOEK BETREFFENDE VOOR-
GEOEFENDIIEID.
De Burgemeester der gemeente Amersfoort
maakt bekend, dat in de maand November a. s.
zal plaats hebben het onderzoek tot het verwer
ven van het bewijs betreffende het voldoen aan
de eischen van voorgeoefendheid, bedoeld in
art. 70 der Militiewet. Het bezit van dat bewijs
geeft in geval van toewijzing aan de Infanterie,
de Vesting-Artillerie of de Genietroepen aan
spraak op een twee maanden korteren eerste-
oefeningstijdvoorts geeft het bewijs aan
spraak op inlijving bij hel korps en in het garni
zoen ter keuze van den dienstplichtige, voor
zoover hij voor zoodanige inlijving geschikt, is
en deze met de belangen van den dienst is
overeen te brengen.
Bedoelde eischen zijn vastgesteld bij Ko
ninklijk besluit van 17 Juni 1912 (Staatsblad No.
18S). Inlichtingen omtrent deze eischen zijn te
verkrijgen ter Secretarie dezer Gemeente.
Het onderzoek zal aanvangen op Dinsdag 10
November eerstkomende en, zoo noodig, op
twee of meer volgende dagen worden voortge
zet.
Het wordt gehouden in de volgende garni
zoensplaatsen Amsterdam, den Helder, 's-Gra-
venhoge, Gorinchem, Breda, Venlo, Arnhem,
Kampen, Leeuwarden, Assen en Utrecht.
Aan het onderzoek kunnen deelnemen de
dienstplichtigen, die bestemd zijn om voor de
lichting van het volgend jaar bij de militie te
worden ingelijfd.
De dienstplichtigen, die aan het onderzoek
wenschen deel te nemen, moeten zich vóór 10
October o. s. aanmelden bij den Burgemeester
der Gemeente, waar zij voor de militie zijn in
geschreven.
Zij moeten bij de aanmelding opgeven in
welke Gemeente zij aan het onderzoek wen
schen deel te nemen.
.Zij, die niet verblijf houden in dc Gemeente,
waar zij aan het onderzoek wenschen deel te
nemen, moeten bovendien te kennen geven, of
zij gedurende het onderzoek voor Rijksrekening
legering en voeding wenschen te genieten.
Aan de dienstplichtigen, die zich voor het
onderzoek aanmelden, wordt, voor zooveel zij
ter inlijving bestemd zijn, later bericht gezon
den van de plaats (localiteit), waar en van het
uur, waarop zij zich voor deelneming aan het
onderzoek moeten vervoegen.
Amersfoort, den 14. September 1914.
De Burgemeester voornoemd,
VAN RANDWIJCK.
De Troonrede.
Vereenigde vergadering van de
beide Kamers
op Dinsdag 15 September 1914, tot opening
van de gewone zitting der Staten-Gesieraal.
De lieer Van Voorst tot Voorst, die
den voorzitlersstoel bekleedt, opent, nadat
de leden der beide Kamers zich naar de Rid
derzaal op het Binnenhof hebben begeven,
dies middags te 12 uur de vergadering en
laat doo<r den griffier van de Eerste Kamer
voorlezen een Koninklijk besluit van 5 Sep
tember 1914, no. 38, houdende zijne benoe
ming tot 'Voorzitter van dc Eerste Kamer ge
durende dc zi ing die heden zal aanvangen.
De Voorzitter benoemt eene commis
sie die Hare Majesteit de Koningin in het
gebouw zal ontvangen en uitleiden.
De ministers, hoofden van minislrieele de
partementen en de lecllen van den Raad van
State vereend gen zich, te één uur des namid
dags, mede in de vergaderzaal.
Ilare Majesteit de Koningin, vergezeld van
Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins der
Nederlanden, Hertog van Mecklenburg, kort
daarna in dé vergaderzaal binnengeleid,
neemt plaats op den troon en houdt, terwijl
Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins naast
Iiaar gezeten is, de volgende rede:
Mijne Heerenl
Onder zeer buitengewone omstandigheden
kom ik heden weder in Uw midden.
Wij zijn allen vervuld door de gedachte, dat
een verschrikkelijke oorlog een groot deel
der beschaafde wereld teistert. Ons land is
dientengevolge in een toestand geraakt, welke
nog steeds onafgebroken waakzaamheid
eischt.
Ik mag echter dankbaar vaststellen, dat
Onze vriendschappelijke betrekkingen met
alle mogendheden ongestoord zijn gebleven.
De volstrekte neutraliteit die Nederland in
acht neemt en met al zijne krachten zal hand
haven, is tot dusver op geen enkele wijze ge
schonden.
Tot Mijne groote voldoening werd de mo
bilisatie van zee- en landmacht zonder eenige
stoornis in minder dan den daarvoor vaslge-
stelden tijd voltooid. Beide deelen Onzer
weermacht vervullen, met den besten geest
bezield, hun vaak zware taak.
Diep begaan met het lot van alle volken
<üe in den krijg zijn medegesleept, draagt
Nederland de buitengewone lasten die het
worden opgelegd gewillig en ontvangt met
open armen alle ongelukkigen die binnen
zijne grenzen een toevlucht zoeken.
Het economisch leven ondervindt in al zijn
vertakkingen de drukkende gevolgen van den
toestand, waarin Europa verkeert.
Het handels vei keer met het buitenland is
tot zeer beperkte afmetingen teruggebracht;
de scheepvaart, \oor zoover zij niet stil ligt,
gaat met ongekende moeilijkheden en gevaren
gepaard; voor de zeevisscherij geldt dit in niet
mindere niaLc; landbouw en nijverheid vin
den, voor zoover zij voor export werken,
haar afgezetgebied/ voor ccn groot deel ver
stoord; in den geld- en fondsenhandel bracht
de toestand een heftige crisis tc weeg; de toe
voer van granen en van grond- en hulpstof
fen voor de nijverheid is zeer belemmerd.
Toch komt er eenige verlichting in den
druk. Vasthouding en prijsopdrijving van le
vensmiddelen en huishoudelijke artikelen is
voorkomen. De crisis in den geld- cn fondsen
handel is in banen geleid, die de mogelijk
heid van een geleidelijk verloop daarvan ope
nen. Krachtige pogingen worden aangewend
lot beperking van werkloosheid en tot voor
koming en leniging van nood. Verschillende
producten van land- cn tuinbouw en van de
voedingsindustrie vinden weer afzet, zoowel
naar Engeland als naar Duilschland en Bel
gië.
De geregelde gang van zaken in de kolo
niën heeft veel tc lijden van de stoornis in
post-, telegraaf- cn scheepvaartverkeer. Op
handel, landbouw en nijverheid in Nedcr-
landsch-Indiè is een zware druk gelegd, doch,
waar noodig met den steun der Regeering,
is door dc circulatiebank cn verschillende
credietinstellingen, tot dusver met bevredigen
de uitkomst, die druk verlicht en een crisis
voorkomen. De invoer slaat stil; groote
voorraden uilvoerproduclen wachten op ver
scheping en heropening der Europeesche
markten. Maatregelen ziju door de Regeering
genomen ter voorkoming, dat gebrek aan le
vensmiddelen ontsla. De economische toestand
der inlandschc bevolking, wier houding niets
te wenschen overlaat, is voor het oogenblik
niet onbevredigend te noemen.
De toestand in Suriname behoeft, wahnoor
dc aanvoer van levensmiddelen, ook van Re-
geeriugswege ter hand genomen, bestendigd;
blijft, geen zorg te banen.
De toestand op Cimagao is onbevredigend!;
de handel ligt stil en er heerseht groote
droogte. Op Aruba en Bonaire veroorzaakt
de droogte wel armoede en ziekte onder de
bevolking. De aanvoer van levensmiddelen
ook naar dc West-Indische eilanden is ver
zekerd.
In alle koloniën werden maatregelen ge
troffen 1/oL handhaving onzer staalkundige
onzijdigheid.
Mei vertrouwen doe Ik een L - j op allen
om ook in handel en verkeer met zorgvuldig
heid alles tc vermijden, wal onze neutra li leit
in gevaar zou kunnen brengen.
V. aar ons volksbestaan 'eiSchl, dai de bui-
lenlandschc handel, voor zoover de omstan
digheden toelaten, doorgaal, behoort ieder
handelaar zicli bewust te zijn, dal zelfs de
schijn behoort vermeden te worden als zou
in en door den Nederlandschcn handel partij
worden gelukken voor één der oorlogvoeren
de mogendheden boven andere.
Ik gevoel Mij gelukkig, dat Mijn volk, in
trouwe plichtsbetrachting, met Mij vereenigd
hot vaderland tracht te dienen en Ik verwacht
dat de eendracht, die zich alom in het land
heeft geopenbaard, tot den einde zal worden
volgehouden.
Met de bede dat God ons kracht moge
'schenken verklaar Ik dc gewone zitting der
Staten-Generaal geopend.
Hare Majesteit dc Koningin, vergezeld vim
Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins der
Nederlanden, Hertog van Mecklenburg, cn
voorafgegaan door de Commissie, verlaat de
vergaderzaal.
De Voorzitter sluit, nadat dc commis
sie in de zaal is teruggekeerd, dc vereenigde
vergadering.
Politiek Overzicht.
Hoe de Czaar tot den oorlog
werd gedwongen.
Uil de voor hel uitbreken van den oorlog
lussch.cn den Duitschcn keizer en den czaar
van Rusland gewisselde telegrammen weien
w dat het Russische mobilisatie-besluit den
25en Juli genomen is. Hoe dat besluit lot stand
is gekomen, daarover zijn verschillende lezin
gen in omloop. Wij hebben reeds eene ver
meld, waarin dc actieve rol wordt toebedeeld
aan grootvorst Nikolaas Nikolajewilsch, het
erkende hoofd van de oorlogspartij in Rus
land. Die is, volgens clil verhaal, den 25cn Juli
bij den czaar verschenen, om hem het ultima
tum te stellen, in naam van de grootvorsten
partij, om óf van den troon afstand tc doen,
óf het mobilisatiebevel te onderleckcnen. Over
den ongehoord krassen vorm, waarin deze
eisch aan den czaar werd gesteld, en den
scherpen loon, waarin het onderhoud werd
gevoerd, doen vele verhalen de ronde, die
allen hierop neerkomen, dat grootvorst Niko
laas, die nu als algemeen opperbevelhebber
van de Russische legers de hoogste leiding
van den strijd in handen heeft, den 25en Juli
in hel bezit kwam van het mobilisatiebevel
Er wordt aan toegevoegd, dal dc czaar zich
daarna verscheidene malen in zijne vertrek
ken lieeft opgesloten en evenmin den minister
van builcnlandsche zaken als den minister
van oorlog bij zich heeft toegelaten.
Volgens een ander verhaal, dat door dr
Börsenkurier onder liet publiek is gebracht,
heeft de czaar lol drie malen toe het op aan
drang van de oorlogspartij reeds gegeven mo-
bilisalicbevel weder vernietigd. Voor der. oor
iog waren grootvorst Nikolaas Nikolajewitsch,
de minister \an binnenlaiidsclie zaken Mak-
lakow, de minister van juslitie Sjlsjeglowilow
cn niet hel minst de minister van oorlog
Sockifomlinow. Tegen den oorlog waren de
minister van landbouw* Kriwosckein, de direc
teur aan het departement van builcnlandsche
zaken prins Truhelzkoi, die juist als opvolger
van Harlwig zich naar Belgrado zou begeven
als gezant, en tot op zekere 'hoogte ook de
minister van builcnlandsche zaken Sazonow.
Toen echter de toestand begon le spannen,
verander de Sazonow van houding; hij was hel
toen zelf, die in ccn telefonisch gesprek, dal
een half uur duurde, den ozaar overreedde een
definitief besluit te nemen. De minister van
oorlog verleende hem daarbij zijn bijstand. IIcl
hoofdargument, dat hierbij dienst deed, was,
dat den czaar aan 't verstand werd gebracht,
dat de dynastie in gevaar verkeerde. Daarna
zette de czaar voor dc vierde maal zijne hand-
teekening onder het mobilisatiebesluit
De verhalen loopen, zooals men zic-t, nogal
uitecu. Maar zij stemmen hierin overeen, dat
zij ons den czaar vertooncn als een zwakke
ling, die tegen zijne betere overtuiging in zich
een besluit lieeft laten afdwingen, dat reeds
nu zoo biltere ellende heeft gebracht over de
gansche wereld en waarvan de droevige ge
volgen nog op verre na niet le berekenen zijn.
De opheffing van de Turkoche
capiiulatien.
Turkije heelt de capitulation met de Euro#
peeseke mogendheden opgeheven met ingang
vau 1 October. Daarover heersoht groote ver
ontwaardiging in de Euiropeesche kabiucl-
tcn; al belet dc oorlogstoestand, dat zij ge
zamenlijk legen de Porie ontreden, zij heli-
ben toch allen hunne protcslnota's in Kon-
stanlinopel ingediend.
De capitulation zijn verdragen van de hris«
tclijkc slaton met Turkije, die de burgers van
de christelijke staten aan de Turkschc rechts
macht onttrekken en eene consulaire juris
dictie niet eene ver reikende bevoegdheid
instellen. De consuls hebben polii.icg.-zag
over dc burgers van hun slaat en dc civiele
en crimi'neclc rechtsmacht in alle geschillen,
waarin de beide partijen onderdanen zijn van
don slaat, dien zij vertegenwoordigen. Eoirc
beperking van de consulaire rcchtsmaclit
werd verkregen door de instelling van ge
mengde rechtbanken, beslaande uit inland
schc on vreemde rechters, ten einde te be
slissen in geschillen lusschen inboorlingen oa
Yrocnidehngon of lusschen vreemdelingen van
vcrsciüilende nationaliteit. Daarentegen was
Turkije tol dusvér niet cr iii esfaagd de on-
iieffing van de capitulation door te zetten,
waarnaar zij, zooals te begrijpen, is, siiub*
lang streefde.
De oorlog.
Bordeaux, 13 Sept. (R.) In den Frnn-
schen miiiifjtérraad deed minister Millciard
voorlezing van ccn telegram van*den genera*
lissimus Juffie, waarin verklaard wordt:
„Onze overwinning blijkt meer cn meer vol
komen le zijn geweest. Overal is de vijand ge
vlucht met achterlating van gevangenen, ge
wonden en materieel, na eene heldhaftige ver
dediging, welke van 5—12 September duurde.
Al onze legei's zijn bezig met den vijand te
vervolgen
Aan onzen linkervleugel zijn wij beneden
Soissons over de Aisnc getrokken; wij won
nen in zes dagen meer dan 100 K.M. terrein.
Ons centrum is reeds ten N. van de Manie;
in Lotharingen en de Yogeezen hebben de
l ranschen reeds de grenzen bereikt.
Onze troepen zijn bewonderenswaardig wat
Juin volharding en geestdrift betreft.
Wij zullen dc vervolging krachtig voortzet
ten. Dc republiek mag Irolsch zijn op het
leger, dat zij onder dc wapens geroepen heeft.
Berlijn, 14 Sept. (W. B.) De generale
staf deelt uil hel hoofdkwartier mede;
Eén is uw meester cn gij zijt allen broeders.
oorspronkelijke roman door
T h r s e Iioven,
Toen Ferruceio Ga/zulclli op dc kleine
marktplaats Le Suinl-Coloniban-dcs-Yillards,
zijn uitgangspunt, zijn troepje aanmonsterde
en hun namen nog eens goed opschreef, kwam
'ziju getal niet uit.
Hij keek zijn eerste lijst nog eens na
geen gemakkelijk werk, want Ferruceio kon
heter drinken dan schrijven; en 't lezen, cn
dat van zulke ongelijke, door elkander staande
letters, viel hem lang niet gemakkelijk. Maai
bij kon toch de namen tellen.
Tellen cn rekenen, dat ging hem best afl
Hij lolde dus de namen, twee aan twee
Francois Conlzel, Jcan-Midkel Coralod, Al-
phouse Folliquel, Julien Devouassoud, Mat-
lliieu Fairraz, Joscph-Maric Carrier, Lalio
•B.ümat, Paul Durand on Pierre Carajod, dat
waren cr toch negen en hij telde ze weer; --
er waren cr tien.... evenals daar straks.
T Beste was de namen van T lijstje op te
noemen en ze met die van de jongens tc
vergelijken.
De jongens antwoordden allemaal; de een
vruulijk, de auu-.r verdrietig, de tierce over
moedig, de vlei* v\ri-.g: dc vijfde bijna
iciireie .<J
Maar 't kwam uit; bij eiken naam, hoe on
leesbaar ook geschreven, hooide ccn kind.
En toen hij al de namen van 't papiertjp
had opgenoemd, bleef cr nog een klein jon
getje over; een ventje met een mooi gezicht,
prachtige glinsler-oogen cn dik, ruw bijge-
kniot haar.
„Wie ben-jij?'' vroeg Gazzolelli verbaasd.
't Ventje zag t jongetje, dal naast hem
stond, aan en deze zei; „Dit is Jacques Bal-
mat, mijn broertje."'
..Ilij slaat niet op mijn lijst," hernam de
Italiaan gewichtig.
„Alleen Lallo Balmat."
„Die ben ik en dit is mijn broertje.... hij
wou zoo graag mee
„Ik moet mee," zei 'l broertje, met een
meisjesachtig kcogc slem: „Lallo kan niet
alleen gaan.... wij hooren bij elkander."
„Waarom wou je zoo graag mee?vroeg
Ferruceio, zonder op de laatste woorden te
lellen. „Denk-je dat Lallo voor zijn pleizier
gaat?"
„Dal kan mij niet schelen. Ik wil bij Lallo
blijven
„En je ouders, weten die het?"
Zelfs aan Ferruceio, Gazzolelli's geweten
waren grenzen, al waren ze ook door de
jaren, hoe langer hoe meer, verwijd.
Jacques Babnal knikteen toen bedacht
Gazzolelli op eens, dat hel laat werd cn
dal men verder moest gaan. De jongens wa
ren nu allen bijeen; volgens de afspraak had
den ze zicli allen op de kleine marktplaats
verzamelddat cr één meer was; deed ca
mel veel toe, een minder zou erger geweest
zijn.
i n route, mes enfants!" klonk hel. nadat
hij eerst had nagezien of ze allemaal wel een
stuk brood in hun knapzak hadden. Wat cr
meer was dan brood, een eind Lybnsche
knoflookworsl, een brokje kaas, een potje
honignam hij weg. Voor bergklimmcn cn
uren-lange marsclien, zooals hel troepje zou
moeien afleggen, moest men licht en vlug zijn
en dat kon men alleen, aLs men zich eenvou
dig voedde. Alles, behalve brood, was ballast;
dal hoorde niet in de magen van dc kinderen.
In zijn eigen maag deed het er minder toe,
omdat er meer plaats was. Signer Gazzolclti's
maag was, evenals zijn geweien, op ruime
s dia al aangelegd.
„En route, mes enfants 1"
De leider liep nu eens voorop, dan weer
achter, als ccn herdershond, die op zijn scha
pen moest passen.
Bij voorkeur-koos hij smalle paden met een
ravijn aan beide kantendat was veiliger
In zijn ondervinding van mcnschelijken her
dershond, wist hij maar al tc best. hoe ge
neigd zijn schapen lot afdwalen entol
wegloop en waren.
Hel gebeurde maar zelden, dat hij zonder
dergelijke incidenten aan den anderen kant
der bergen aankwam.
Wél hield hij zijn jeugdigen kostgangers
steeds hel gevaarlijke en volkomen nuttelooze
van zulke escapades onder 't oog, maar, in
hun dommen onbezonnenheid, luisterden ze
niet naar de wijze en vaderlijke raadgevingen.
„En denkt er om, kindereu," zei hij, elk
jaar opnieuw, lot zijn recruten: „Gedwee
meegaan en je lot volgen; ontsnappen helpt
niet. Yadvr Ferruceio heeft overal in 't heele
gebergte, in Hoog- en in Laag-Savoie, zijn
spionnen, en wie vandaag wegloopt, wordt
morgen terug gebracht, als hij ten minste niet
I door dc beren wordt opgegeten of geroofd
wordt door de boozc geesten, die 's nachts in
J bergen ronddolen, om kinderzielen mach
tig tc worden.
„Denkt er aan, dat Yader Ferruceio goed is,
zoolang zijn kinderen braaf zijn, maar dat
degenen, die zich aan zijn gezag willen ont
trekken, un' instanlc lerribilc en meer dan één,
zullen doorbrengen."
En dan liet de vaderlijke vriend van zoele
Idnderen, om Le lobhen welk een gcduchlen
kaslijdcr stoute kinderen in licni zouden
vinden, zijn, met ijzer beslagen, Al peilstok zien
en ook nog ccn dun, buigbaar, weerkrachtig
karrewalsje, waarmede hij, hier en daar, ccn
likje uitdeelde, niet uit vulsoklieid, doch alleen
om er de deugdelijkheid van tc bewijzen.
Als de weg, aan weerskanten, veilig was,
ten minste veilig in den, door Gazzolelli be
doelden rin, liet hij zijn bambino's eenige vrij
heid en konden ze ongestoord met elkander
pralen en kennis maken.
Nu, 't laatste nam, als hun patois t zelfde
w as, niet veel tijd en l duurde niet lang of
de jongens gingen als oude kameraden met
elkander om.
De twee kleine jongens, ais Lalio en Jacques
Balmat aangeduid, hielden zich van de overi
gen afgescheiden.
Zoodra hij er de gelegenheid toe zag, en
zeker wist, dat hij ver genoeg van dc anderen
af was, om niet beluisterd tc worden, zei
Lallo„Monique, hoe heb-je zoo iels dui
ven wagen?"
De pscudo Jacques proestte 'l uit.
„Ik heb 't je toch gezegd. Ik wou niet thuis
blijven, als jij wegging en.... ik haat mijn
ader, omdat hij hel land van jou vader heeft
afgenomen/'
„Maai- je vader meende er recht op le heb
ben."
„ik zie door jou oogen, Lalio en denk, dat
liet recht aan jelui zijde is."
„Nioal" riep Lallo, verloederd, uil....
Zul je cr nooit spijt van hebben?"
„Zoolang jij van mij houdt cn goed voor mij
zult zijn, nietl"
„0! ik zal niet veranderenIk zou
eerder hang zijn, dal jij cr genoeg van zoudt
krijgen
„Als je zoo spreekt, maak je mij hoos....
cn clan haal ik je. Als ik hoos ben, haat ik
altijd
„Stil Nica, niet zoo hard."
„Je moet mij niet meer zoo noemen; Monique
Raveneau bestaat niet meer. Ik ben nu Jacques
Balmat."
„Maar, hoe ben-je er toch toe gekomen?"
„Omdat je zei, dal meisjes niet mee konden
gaanNu ben ik een jongen...."
„Wat jammer voor je mooi haarWaar
om heb-jc het afgeknipt? Yond-jc het niet
vrccsclijk?
Xica schudde lachend haar kroeskop.
„Ileelemuai niet, ik ben erg blij het kwijt le
zijn. Weel-je, wal ik gedaan heb?
„ik ben stilletjes naar le père Fairraz ge
gaan
„Den kleermaker?"
„Jaden kleermaker, als hij kleercn te
maken heeft, dat is bijna nooit. Arme man,
iiij bezit geen stukje land en heeft soms iu
dagen niet te eten
„Dat vvu t ik; zijn oudste jongen, Matthieu,
loopt daar met dc anderen
Wordt vervolgd*