Qoop de Ueagd. Jack Holland. hahold avery vrij naverteld door C. H. Van een schooljongens-standpunt bezien «waarbij sport een voorname rol speelt "was ack Holland een mislukking. Weliswaar was hij vlug en handig en had hij uitstekende Spieren, maar de roekelooze manier, waarop hij de dingen ondernam, bedierf alles. Soms Üiachten xijn vrienden, dat bij een of ander «pel werkelijk winnen zou, 'doch dan in eens sloegen de kansen om, doordat Jack zich niet l langer moeite gat en met één enkelen slag al les weer bedierf. Toch was er iets goeds in dezen onbesuis- éen, jeugdigen bengel, iets dat duidelijk be lees, dat hij toch eigenlijk niet zoo onge schikt was, als hij wel leek; hij bad n.l. den kalmen Sidney Lawrence als vriend gekozen. I Deze laatste was er in het begin niet bij zonder op gesteld, dat Jack voortdurend zijn gezelschap zocht. Hij was een bedaarde, leer gierige jongen en kon er bijvoorbeeld heHe- jnaal geen genocgn in vinden, kleine straat jongens beet te pakken, hen met een strenge Mem aan te spreken en een geheele rij Latijn- ^che voortzetsels op te dreunen, die den vier den naamval regeerden, terwijl de verschrik te slachtoffers angstig luisterden bij deze ge liefkoosde aardigheid van Jack. Ook zag Sid ney er het nut niet van in, allerlei gevaar lijke toeren te ondernemen. Doch langzamer hand kwam hij tot de ontdekking, dat onder 'deze ruwe oppervlakte een warm en eerlijk hart klopte. Toen zij elkaar beter leerden kennen, wer den zij dikke vrienden en oefenden zij weder- keerig een goeden invloed uit, iets wat dik wijls voorkomt, wanneer menschen van ge heel verschillend karakter zich tot elkander aangetrokken gevoelen. Maar Sidney Lawrence was niet de eenige op de kostschool van mijnheer Jones, die be lang stelde in Jack Hólland. Mijnheer Bow- don, de klasse-onderwijzer, die in den overi gens lastigen leerling toch veel goeds ver moedde, gaf zich veel moeite om het karak ter van den jongen te doorgronden en be sloot zijn best te doen diens goede eigen schappen te ontwikkelen. Frampton, de stad, waar de kostschool van Snijnheer Jones was, bood een zeer goede ge legenheid tot zwemmen aan De jongens dochten hiervan volop gebruik maken. Jack Holland was het eeheele jaar door van de partij, doch hij deed geen pogingen om be hoorlijk te loeren zwemmen Hij sprong in het water en had er pleizier in voortdurend je duiken en allerlei grappen uit te halen. Op een morgen, toen hij weer geruimen tijd gedoken had en een oogenblik aan den kant stond om uit te rusten en dan weer opnieuw le beginnen, klopte mijnheer Bowdon hem op den schouder. „Zeg eens, Jack", zei hij, „waarom hou je 4U eens niet op met duiken en probeer je eens fe zwemmen? eens te zwemmen? Ik durf wedden, dat je nog geen zes slagen doen kunt." „O, dat kan ik best!" antwoordde de jongen. „Nu, laat dat dan eens zien." Haastig sprong Jack in het water, terwijl iij vlugge, korte slagen maakte. Hij twijfelde ir geen oogenblik aan, of hij zou de zes slagen heel gemakkelijk kunnen doen. Maar hij be greep al heel gauw, dal hij zich vergist had. Bij den derden slag geraakte hij al buiten adem. Hij wendde nog wanhopige pogingen aan, maar moest het toch opgeven en keerde Weer naar den kant terug. Mijnheer Bowdon wilde deze gelegenheid ««ingrijpen. Hel ijzer moest gesmeed worden, nu het nog heet was. Hij haalde Jack in, toen deze naar huis wandelde en knoopte een ge sprek met hem aan. „Zie je, Jack," begon hij, „zes slagen waren nog te veel voor je. Toen ik je zag worste len, dacht ik, dat het toch erg jammer was, dat jij je tijd doorbrengt met duiken en grap pen uithalen. Je bent een sterke, goed-ge- bouwde jongen en ik geloof, dol je, als je Wilde, een uitstekend zwemmer zou kunnen worden. Je weet. hoe het altijd gaat: jc blijft an de oppervlakte, maar dringt niet tot aan Je diepte der dingen <loor. Iemand, die overal In liefhebbert, doch niets grondig kent, is toch eigenlijk een stumperd. Men kan niet in alles uitblinken, maar ik geloof, dat iedereen toch wel in één ding kan uitmunten. Laat het mu ziek zijn, zwemmen, voethal, of wat je maar wilt; ik herhaal: laat ieder probeeren in iets nummer één te worden. Vroeger of later zal er zich een gelegenheid voordoen, waarbij hij het talent, dat hij verworven heeft, gebrui ken kan. In jouw geval zou ik er mij op toeleggen een eerste-klas zwemmer te worden. Mis schien zal het je in staat stellen nog eens Iemand het leven te redden en m ieder geval fcal het je de voldoening schenken, dat je het zou kunnen als de gelegenheid zich daar toe voordeed," Met al zijn fouten was Jack Holland in den grond toch een gevoelige jongen. Hij dacht over den raad van zijn onderwijzer na, vond, dat deze eigenlijk gelijk had. en besloot zijn best te doen. Vanaf dien tijd hield Jack Hol land zich niet langer bezig met duiken, maar tfeed hij ernstige pogingen om te leeren «wemmen. Het duurde niet lang of hij kon al flinke Wagen maken en zijn vorderingen moedigden hem aan. Het doet mij plezier te zien. Jack, dat je fctljn raad hebt opgevolgd," zei mijnheer Bowdon op zekeren dag. „Als je blijft door gaan, zooals je begonnen bent, zul je weldra «en goed zwemmer worden. Elk jaar hebben r7 wat droevige ongelukken plaats, fr'aarbij edelmoedige lieden omkomen, omdat pun krachten moeten onderdoen voor hun paoed. Het gebeurt helaas maar al te dikwijls, gat hij, die zich tot redden opwerpt, met den Brenkeling naar <je gaat Misschien zal ne* nooit nood tg rijn je krachten te toonen, Jaar je zult het geruststellende gevoel heb ben, dat je een drenkeling redden kunt. Als ee^ gevraagd wordt: „Wie kan zwem- CLriLx. ZULï naar T 01611 kunnen treden en Er gingen maanden voorbij en met cricket en voetbal maakte hij geen noemenswaardige vorderingen. Doch als er gezwommen werd, was hij de beste. De anderen keken er vol bewondering naar en zeiden: „Hij kan goed zwemmen, dat is zeker!" Paschen viel dat jaar in April en een week ervoor liep Jack op zekeren dag na het zwem men naar school terug, toen Sidney hem in haalde. „Zeg Jack, ik heb je wat te vertellen," be gon deze. „Best, wacht dan even; ik heb een chocola horloge gekregen en ik zal den ouden Reed vragen, of hij 't voor me regelen wil" ,Wees toch niet zoo dwaas," riep de ander uit; „wordt toch eindelijk eens verstandig, an ders vertel ik het je niet." „Nu, is het de moeite r" „Ja, dat vind ik weL M de Paaschvacantie bij ons Ik ga Donderdagavond n? zin in?" „Nou, of ik!" riep Jack verbazend vriendelijk van „Best, dan schrijf ik va men komen." Sidney Lawrence woon van het zeeplaatsje "Wain Frampton gelegen. Het ve van zijn vader grensde, 1 zee. Er was een schuurt als boothuis dienst deed jes opgeborgen werden. 1 niets preltigers denkbaar op zee te roeien. Hij was van het hanteeren der i als het weer gunstig van de bootjes maken. ,Ik zal je zeggen, wa zei hij Vrijdagmorgen vlak bij de zee stonden, ding, waar ik naar vrijs' „Die vogelkooi op een „Ja, het geeft een gi aan. Het zal vanmidda/ twee uur is het eb, dai boot er heen roeien." Het was drie uur, toe? de zee kwamen en het was de donkere berg, t „Kom", zei Sidney, „1 maken, dan zullen we De beide jongens stap ieder een roeispaan e eind in zee. Hallo!" zei Jack ein half omdraaide, „zijn i „Nee", antwoordde S loof, dat het verder is heel moeilijk afstanden zee." Eindelijk bereikten zi rif was ruim honderd meter breed en het dir had met een kooi op e ijzeren paal. waarop e< werp, dat op een ronc rustte. Het stond op e- de plek, waar de jon „Je denkt, dat de boot veel dichterbij is je zult nooit zóó ver kunnen zwemmen!" „Ik rel het probeeren", antwoordde Jack kalm. „Het is onze eenige kans." Haastig trok hij zijn kleeren uit en zonder een woord meer te zeggen, sprong hij in het water. Sidney had gelijk, wat de afstand be trof. Deze was veel groot er dan het scheen. Jack wist, dat hij nergens kon uitrusten, als hij moe werd en dat het water diep was. Doch met den moéd der wanhoop verbande hij deze gedachten en hield hij zijn oogen op de boot in de verte gericht. Met stevige slagen zwom hij recht op zijn doel af. In het begin scheen het, alsof hij heelemaal niet vórderde, maar spoedig zag hij, dat de afstand kleiner werd. Nu ging hij voor een verandering eens op zij zwemmen en toen wAPj.nliit voorover. Hi\ zag, dat hij flink op- den derwisóh (Turksche monnik). Zulke ma gazijnen worden in Turkije gehouden, omdat velen, die plotseling uit diepe armoede tot hooge waardigheden worden verheven, ter stond een uitrusting overeenkomstig hun nieuwen stand noodig hebben. Om dezelfde reden plegen deze kooplieden den nieuwen gelx&skinderen behalve kleeren ook nog paar den, bedienden, lijfwachten en dergelijke, wat tot hun noodzakelijke uitrusting behoort, te leveren. Naar een van die kooplieden begaf zich nu ook Muhamed en aangezien hij e deftig voorkomen en aangename manieren bezat, ge lukte het hem den woekeraars te bewegen hem een prachtige uitrusting, mooie paarden en rijk-gekleede lijfwachten te geven, en zoo was in een uur tijds de arme bedelaar in een deftigen pacha met een indrukwekkend uiter- Piv..verrede.rd- die de bewondering der men- zelfs rijn vrouwen en schatten, in den steek en redde zich door een overhaaste vlucht. Nadat de emirs hun brieven ontvangeü hadden, hielden rij raad, wat te doen om de ontvangen bevelen te kunnen uitvoeren. Ter wijl zij nog vergaderd waren, kwam een tweede bode met een brief van denzelfden in houd, een derde en vierde, allen met zeer strenge bevelen. Bevreesd, dat uitstel en te genstand hen In gevaar zouden brengen, ver zamelden de lieeren hun aanhangers en dron gen bij de inwoners der rtad er op aan om den padha ingevolge het ontvangen bevel ge vangen te nemen en den nieuwen met ge paste eerbewijzen te ontvangen. Onverwijld snelde de menigte naar het paleis van den afgezelten stadhouder, bezette alle uitgangen en doorzocht alle hoéken, maar tevergeefs de vogel was gevlogen. Luid berispte het verbitterde volk de on- - .-vnfKtfrnriilekl *ou „Kijk", zei Sidney, van het rif; daarom 1 plaatst. Bij hoogen vlo met-een stukje van de uit. Ik maak er altijd Zij klommen aan w het touw haastig aan wij wisten, hoe belanj daden kunnen zij'n, z< ondernemen, met de j verrichten. De rotsen vyaren mi erg glibberig, zoodat noodig hadden om aa het rif te komen. Zij hun ontdekkingsreis, een holte in het rif „Hallo, daar is eei eens even." Sidney had een st- aan het strand had o vriendje en deze sta de holte. Plotseling die echter schielijk „Dat is een rog", 2 probeeren te vangen De beide jongen stroopte mouwen d< tevergeefs in een hi maal hadden zij he' hij nog tusschen hu» „Wacht even," zei den zin niet eens a werden zij plotseli golfje, dat plotsclin den kuil geheel vu De twee vriendei grootste gedeelte vr het water gezonker stuk was nog zicht! „Hallo!" riep Si' bezig geweest met maal niet aan d we moeten onmid* pen." Zij kleuterden toen zij den ijzerer ven zij beiden als Een koude rilling 1 rug, want de oorzs deze: de boot „Wat is er gelx Sidney wanhopig van hun toestand „Kijk", antwoor» richting van het s je hebt haar niet De boot was rc dreef met den vlc ,0, wat moeten we troeur 11 cy omu^j uit „We kunnen haar niet terugkrijgen, ze is veel te ver weg en het water zal hier zijn, vóór iemand ons gezien heeft. Wat moeten we doen? 't Is allemaal mijn schuld 1" Jack Holland zei niets. Hij was geheel door drongen van den gevaarlijken toestand, waar in, zij zich bevonden, doch op hetzelfde oogenblik flitsten hem de woorden van zijn onderwijzer door het hoofd: „Als er ooit ge vraagd wordt: „Wie kan zwemmen?" zul jij naar voren kunnen treden en zeggem ,>lk." Vlug trok hij zijn schoenen uit „Wat ga je doen?" vroeg Sidney. „Ik ga haar terughalen," antwoordde Jack. ..Maar dat kan je nietl" rien de ander u!t nog ter rechter tijd de door Jen Sultan ge schreven spreuk in het oog viel „Bekwaamheid en moed heeft reeds menigeen den weg ter on derscheiding gebaand.'' Muhanaed glimlachte. Vervolgens dacht hij over de spreuk na, wikkelde, nadat hij tot eeD besluit gekomen was, het papier benevens hel stukje glas vooraichtig in zijn tulband en stapte met vasten tred verder, wel wetende wat hem te doen stond. Te Constantinopel zijn er kooplieden, die hun brood verdienen met net verhuren van allerlei kleedingstukken, vnz., van dc kost baarste diamanten tot hel nederig gewaad van V' Jlf, - kom eens bij Sophietje, dan krijg je een kus 1 Koosje stapt voorzichtig, wankelt, maar g:en nood - Dora houdt den leiband, Dora is al „groot!'' Koosie steekt haar handjes naar Sophielje uit nog een heel klein eindje, 10e maar kleine guit 1 Dora inmtix Dora, is zoo „stexkl" Eventjes nu rusten, dón gaat Koos terug; stap slap mooi zoo, zusje, nü doe je 't al vlug 1 Koosje is niet bang meer, kraait het uit van pret zóó wordt 't spel met zusje nog wat voortgezet I Hermann#

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1914 | | pagina 12